en omliggende Gemeenten. voor WORKH I Bekendmaking. Over dit en dat. ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1908. No. 31. Uit de Kamers. 34ste Jaargang. I Binnenlandsch Nieuws. t-—6 - tijd in omloop zijn, verbeterd. Voorts zal, zoo weet de N. H. Ct. te ver tellen, in een nieuwe uitgave formulieren de berekening van het recht, door Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. ’t Logeeren en dineeren in eersterangs-hotels was een beetje duur, zoodat het baasje van de dertig pop spoedig geen cent meer over hield. Maar hij zou zich wel redden huurde te Maastricht een rijwiel en begaf zich daar mee naar Roermond, waar-ie de fiets te koop aanbood. Toen overviel hem de politie en maakte aan het snoepreisje van den knaap een treurig einde. Zijne ouders wachten met smart en de vader staat gereed, I x I van postwissel- BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente WORKUM brengen ter openbore ken nis, dat aan de Commissie van de feestviering, op den 5den Augustus a.s. vergunning is verleend tot het afsteken van eenig onschadeljjk vuur werk op het feestterrein alhier, zullende ten op zichte van hen, die buiten gemelde commissie staan, het bepaalde bij Art. 429 van het Wetboek van Strafrecht en Art. 25 der Politieverordening dezer gemeente, waarbij o.m. het afsteken van vuur werk van welken aard ook, wordt strafbaar gesteld, streng worden gehandhaafd. Voorts herinneren zij aan de strafbepalingen omtrent het verkoopen en voorhanden hebben van vuurwerk, en rekenen bij het te houden feest op gemelden dag, ter handhaving der orde en ter voorkoming van ongelukken, op aller medewerking. Workum, den 31 Juli 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, T. M. ten BERGE. De Secretaris, J. OUDEBOON. afzender verschuldigd, wat duidelijker ook de worden gemaakt. De Algemeene Synode der Herv. Kerk heeft met tien tegen zeven stemmen zichver- Wij zijn op ’t oogenblik in de komkommer tijd. De parlementen zijn naar huis, de scho len hebben vacantie en allen, die het maar eenigszins doen kunnen, verlaten de steden, waar toch de hartslag van het groote leven hoorbaar is en trekken weg naar verre bergen of meren of naar de dichterbij gelegen bosschen en heuvelen. Voor een korten tijd gaat het leven wat langzamer, ’t Is. of men overeenge komen is het elkaar in de warme dagen niet lastig te maken en liever te wachten op koelere dagen en langere nachten. Vooral in het pu blieke leven is die gedeeltelijke stilstand merk baar. Zij het ook misschien met wat minder lust en wat minder energie, de zaken moeten gedreven worden. Het oeconomisch leven kan niet stil staan, geen dag en geen uur. Maar de menschen, die ze drijven, die aan de touwtjes trekken, waardoor het maatschappelijk leven be wogen wordt doen dit in dezen tijd op een af stand en wat ze aan anderen kunnen overlaten, houden ze zooveel mogelijk van zich af. En bovendien is er buiten het oeconomisch leven zooveel, dat wel eens wachten kan. Al de be slommeringen en zorgen der politiek worden voor eenigen tijd opzij gezet. Men doet alleen af, wat strikt noodig is en laat het overige rus ten tot het najaar. Men wil uitrusten en vooral het niet warm hebben. Men wil genieten en eens recht lui kunnen zijn, zonder dat men zich zelf daarvan een verwijt behoeft te maken. Men wil zich, al is het maar voor kort, vrij wanen van den nooit aflatenden dwang van het leven en zich een houding geven als was men zijn eigen baas en als was het de eigen keuze, die tot de rustelooze jacht op een bestaan dreef. Maar het leven laat zich niet dwingen. En dat is gelukkig ook voor journalisten. Terwijl men alles netjes heeft ingericht voor een lang durige vacantie, komt vaak plotseling een vreemde, onverwachte gebeurtenis de zomerstilte storen, als was het om te toonen, dat het leven in het verborgen blijft voortwerken, welken schijn menschen er ook aan geven willen. Men pruttelt en tracht zich te weer te stel len. Men loopt dagen lang met' een ontevreden en norsch gezicht rond. Maar het eind is, dat men zich schikt in den drang van het leven, dat men het werk opneemt, dat ons voor de voeten geschoven wordt, en het mopperend vol brengt. Alleen de journalisten juichen om deze onverwachte gebeurtenissen. Zij mogen nooit rust hebben en het was nu, of zij in den schijn baren stilstand van het leven, ook het oogenblik zagen naderen het verschrikelijkste voor hen dat zij niets meer te zeggen zouden hebben. Maar deze onverwachte gebeurtenissen, die vaak als donderslagen vallen uit den wolken- loozen zomerhemel, vaak ook neervallen uit al lang dreigende luchten, weren het naderend ongeluk van hen af. Ze zijn wonderlijk ver scheiden, die gebeurtenissen. Nu is het een aardbeving in Amerika of Azië, dan een oorlogs verklaring of een omwenteling, dan weereen groote werkstaking en een volgendende maal een opzienbarende misdaad, waarvan heel de wereld het fijne weten wil. Maar dit alles is den journalist om ’t even. Voor hem is het enkel de stof voor vele artikelen, de uitredding uit de moeilijkheid, waarin hem de komkom mertijd dreigde dood te drukken tusschen zijn plicht om altijd wat te vertellen en de neiging der menschen om zooveel mogelijk alles uit het leven te weren, waarover wat te vertellen valt. Het is een geluk, wanneer juist in zoo’n tijd de president van een Zuid-Amerikaansche republiek het in zijn hoofd krijgt, onzen gezant zonder veel plichtplegingen zijn land uit te zet ten. Dit brengt wat beweging in het publieke leven en wat geschrijf in de bladen. En, als De Eerste Kamer is al weer naar huis. Zij heeft zich tijdens deze zitting niet bijster mee gaand getoond. Minister Bevers heeft ze een nederlaag bezorgd en zijn collega Nelissen wist er slechts een te ontloopen door belofte van een wijzigingswetje en door schorsing van het in behandeling zijnde ontwerp. Dit ontwerp diende tot wijziging van de wet op de rechterlijke organisatie tot bestrijding van den achterstand bij sommige rechterlijke colleges. Niet dat de Kamer niet- wilde meehelpen tot bestrijding van dien achterstand, maar de middelen daartoe voorgesteld, leken haar noch doeltreffend, noch geoorloofd. Tegen de benoeming van een aan tal rechters in de rechtbanken van Amsterdam, Rotterdam en ’s-Gravenhage bestond geen be zwaar. Maar noch de pensioensbepaling, waarbij aan rechters boven 65 jaar hun vol tractement als pensioen wordt gewaarborgd, als zij binnen 6 maanden na ’t in werking treden der wet ontslag nemen, noch de invoering van den allen-rechtsprekenden rechter vielen bijzonder in den smaak. Dit laatste achtte men vooral de heer Kist liet zich' daarover uit niet doel treffend, terwijl men van de pensioensbepaling noch de wenschelijkheid inzag, noch die met het oog op den eerbied aan de rechterlijke macht verschuldigd, geoorloofd achtte. Het gevolg van deze laatste bepaling zou zijn dat er plotseling een groot aantal nieuwe ambtenaren zou moeten benoemd worden, en dat bovendien een schat van ervaring, met het heengaan der oude rechters, voor de rechtspraak verloren zou gaan. De minister meende dit te kunnen weer leggen door te wijzen op het jaar 1877, toen nog veel meer vactures tegelijkertijd vervuld moesten worden. En, wat het te loor gaan van zooveel ervaring betrof, de minister stelde deze ervaring op prijs, maar meende, dat het L De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters worden berekend naar de ruimte die zij innemen. Bij abonnement belangrijk lager. toch niet te ontkennen was, dat op hoogeren den leeftijd niet alleen de lichaams- maar geesteskracht aanmerkelijk afneemt en dus een groot aantal bejaarde rechters schade moest doen aan een goede en s slotte bestreed de minister de meening als zouden de bepalingen op ongrondwettige wijze tot stand gekomen zijn. Deze bepalingen vielen wel degelijk in het kader der wet en konden er dus bij een eenvoudige wijziging in gebracht worden. De Raad van State behoefde daarover niet ge hoord te worden. Maar de Kamer liet zich niet overtuigen. En de minister, begrijpende dat zijn ontwerp gevaar liep, beloofde fluks een wijzigingswetje, waarbij de termijn van 6 maanden alleen voor rechters wetenschap boven de 70 jaar behouden zou f’j rechters tusschen 65 en 70 jaar tot hun 70ste jaar zouden mogen wachten met ontslagname om toch hun vol tractement als pensioen te behouden. Maar de Kamer was met de belofte alleen niet tevreden. En zoo werd besloten te wachten totdat dit ontwerp zou zijn ingediend en de behandeling van het aanhangig ontwerp te schorsen. Met de oorlogsbegrooting ging het beter. Zonder hoofdelijke stemming werd die door de Kamer aangenomen. Maar een vrij uitvoerige discussie ging daaraan vooraf. Zij werd inge zet door den heer Staal, die nog eens op het wetje betreffende de aanvulling van het blijvend gedeelte, waarover in de Kamer de heer Patijn zoo uitvoerig gesproken had, terug kwam. De inlichtingen, daaromtrent aan de Eerste Kamer verstrekt, waren, zoo moest de heer Staal toe geven, voldoende geweest. Maar dat de 2200 man hoofdzakelijk voor handlangersdiensten be stemd waren, achtte hij niet te ontkennen. Immers er waren wel in 14 garnizoenen man schappen te weinig, maar in 14 andere waren er te veel. En na korte reisjes zouden die onjuist ingedeelde manschappen op de plaats hunner bestemming kunnen zijn. Maar zelfs wanneer men die reisjes, als de minister, gevaarlijk achtte, dan waren er nog maar 700 man meer noodig geweest, zoodat in elk geval 1500 man louter voor handlangers diensten bestemd waren. De oud-minister achtte dan ook inkrimping van het blijvend gedeelte nog altijd zeer goed mogelijk. De heer Van Voorst tot Voorst bleek het daarmee niet eens en wees op de ontroering en de onrust, die in dagen van gevaar door een mobilisatiebevel gewekt werden, waardoor het noodig werd een zeker aantal manschappen over te hebben. Qok de minister was van die mee ning; men zou zonder die 2200 man bij mobi lisatie in de groote garnizoenen geen mannen genoeg gehad hebben, om de opkomenden te ontvangen. Op andere punten bleek er al evenmin overeenstemming tusschen den minister en den heer Staal te bestaan, wat uit de methode, waarop beiden in de beoordeelings- lijsten verandering wilden brengen en uit de meening omtrent den Raad van Defensie duide lijk werd. Ten slotte had de Kamer nog een paar inter pellaties aan te hooren. De een was die van den heer Rengers betreffende toestanden bij de Haagsche politie, in verband met de geruchten over een zekere verstandhouding tusschen burgemeester en hoofdcommissaris en een Duitsche vrouw, pas wegens koppelarij veroor deeld, welke geruchten minister Heemskerk voor ongegrond verklaarde. De ander betrof de uitzetting van onzen gezant uit Venezuela. De minister beloofde voor de materiëele belangen maar ook voor de nationale eer te zullen waken. zijne terugkomst Naar men ^en veelbelovenden zoon met luidruchtig hand- I gebaar te ontvangen. Een doodelijk medicijn. Een jongetje van vier weken, F. genaamd, wiens ouders wonen aan het Binnenhof te Rotterdam, werd De heeren 1 verpleegd bij een grootmoeder, wonende 2e R- Croesen te Zwolle, J. Wintermans te Schielaan aldaar. Daar het kleintje erg onrustig was, bereidde een slapen, een aftreksel den volksmond bekend als slaapbollen. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents. Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. het dan toch gebeuren moest, waarom dan niet in den komkommertijd De uitzetting zelf behoeft ons niet te ver schrikken. Zij komt niet als een donderslag uit wolkenloozen hemel. Integendeel, de hemel tusschen Venezuela en onze West-Indische be zittingen zag er den laatsten tijd dreigend ge noeg uit en allerlei bliksemflitsen hadden de donkere wolken al belicht. In de laatste zitting der Eerste Kamer heeft onze minister van bui- tenlandsche zaken op een vraag van den heer Van Heeckeren verklaard, dat Nederlandsche schepen in open zee door Venezolaansche kust- bewakers waren lastig gevallen en dat er mis verstand heerschte tusschen onzen gezant en de Venezolaansche regeering. Wij weten bovendien dat president Gastro den laatsten tijd allerlei maatregelen heeft genomen, die onze kolonie Curasao belangrijk benadeelen. Dit alles zal zeker wel voldoende zijn om onze regeering tot handelen te bewegen. Minister van Swinderen heeft ook verklaard, dat het het streven der regeering zou zijn, de nationale eer hoog te houden en tevens voor de materiëele belangen op te komen. Het eene mocht niet aan het andere worden opgeofferd. Maar als dat nood zakelijk bleek, zoo zei hij, zou toch de nationale eer boven alles moeten gaan. En deze nationale eer is nu in het gedrang gekomen. Een dergelijke uitzetting van een gezant is een haast’ongehoord iets en strijdt tegen allen diplomatieke gebruiken. Het is als een oorlogsverklaring, neen, meer nog, als een uittarting, als een klap in het ge laat. De tijd is er dus nu, onze nationale eer hoog te houden en te toonen, dat het geen woor den waren, toen men sprak van de nationale eer boven alles te doen gaan. We hebben al eens meer dergelijke standjes met Venezuela gehad. Maar de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft er dezer dagen nog aan herinnerd, dat destijds de materiële belangen, zij het onvol doende, wel behartigd zijn, maar dat onze nati onale eer toenmaals deerlijk gehavend uit het geschil gekomen is. Zal dat nu weer gebeuren We zijn toch zoo zwak nog niet dat we ons, zelfs van een Zuid-Amerikaansch republiekje, iedere beleediging moeten laten welgevallen of zoo hard van huid, dat we een dergelijke be- leeding niet voelen zouden? Bij een duchtige afstraffing van dezen Zuid- Amerikaansche despoot is onze eer meer be trokken, dan bij zooveel andere aangelegenheden, waarmee we die soms gemoeid achten. Trouwens ieder volk heeft tegenwoordig op ieder gebied een bijzondere eer. Over de eer van ieder land op het gebied der sport hebben we den laatsten tijd vooral veel moeten hooren. Te Londen zijn Olym pische spelen gehoudenwaar verschillende volken zich in allerlei takken van sport met elkaar gemeten hebben. Wij hebben ons daar niet bijster onderscheiden. En wanneer onze eer van de daar behaalde overwinningen af hing, zou ze leelijk in de knel zitten. Op elk gebied kunnen wij dat bleek ten duidelijkste niet tegen andere volken op. Dat ligt ech ter niet aan de lichamelijke minderwaardigheid van ons ras, maar uitsluitend aan onze mindere geoefendheid. Engelschen en Amerikanen, de volken, die met sport opstaan en met sport naar bed gaan, behaalden de meeste overwinningen. In den grootén Marathon-wedloop, het glanspunt van de spelen, moesten ze het tegen een Italiaan afleggen. snelle rechtspraak. Ten klaard voor het voorstel der classis Dordrecht om de bedeelden niet meer van het stemrecht uit te sluiten, wijl deze bepaling in strijd is met de eerste beginselen der barmhartigheid. Dit voorstel zal nu aan de Kerk worden voorgelegd. Misbruik van burgemeester uit een van aanslagen in de bedrijfsbelas- -. J van het kohier, dienstbaar gemaakt aan de regeling van aanslagen in den hoofdelijken omslag in zijne gemeente. Door den persoon, wiens aanslag ten gevolge daarvan werd verhoógd is nu een aanklacht tegen den burgemeester ingediend, op grond van art. 47 der wet op de bedrijfsbelasting. De betrokken burgemeester en een paar leden van den raad zijn reeds op de aanklacht gehoord. ken onbewoonbaar hotel. Rotterdam zal weldra een groot hotel minder tellen. Het werd tijd ook 1 Tot onbewoonverklaring is n.l. voorgedragen een complex huizen, bestaande uit een drietal panden aan het Groote Kerkplein en twee aan de Bagijnenstraat. Dit geheele complex is tot logement ingericht. In lage, donkere kamertjes, die alleen langs gevaarlijk uitgesleten, met geplafonneerde trap pen en gangen te bereiken zijn, wordt hier aan een honderdtal logeergasten slaapgelegen heid geboden. Tengevolge van den vervuilden toestand en de slechte ventilatie heerscht in vele dier vertrekjes, die bovendien voor het meerendeel te klein zijn voor het aantal daarin logeerendepersonen, een ondraaglijke atmosfeer. De privaten waarvan er enkele onmiddellijk in de vertrekken uitkomen, verkeeren allen in onvoldoenden toestand terwijl de geheele rioleering slecht is en vaak tot overstrooming aanleiding geeft. Hierdoor en in verband met de lage ligging der vloeren, is het overal in die panden zoo vochtig, dat het bewonen er van vooi’ de gezondheid beslist nadeelig moet worden geacht. Het eerste deel van de Handelingen van de Tweede Vredesconferentie is thans verschenen, terwijl het tweede ter perse is. Alles wat met vrede in verband staat, schijnt den tijd te hebben. Hij was een jongetje van vijftien jaar, een echt Amsterdamsch jongentje. Wilde wel gaan reizen, nam dertig gulden uit zijns vaders portemonnaie en vertrok naar Zuid-Limburg. wenschehjk? In de te s-IIertogenbosch te houden algemeene vergadering zal de heer Wintermans hierover rapporteerende heer Tj. Kuperus, van Grouw, zal eene lezing houden over De werkkring der coöperatieve zuivelfabriek. Postwissel-proza. Op de postwissel-be- wijzen kwam tot voor eenigen tijd de volgende sel in besla8 werd genomen] humoristische zinsnede voor naar het ziekenhuis gebracht, »De belanghebbenden hebben er dus zorg vuldig voor te waken, dat zij (sic) niet in ver keerde handen komen.” Bedoeld was natuurlijk, dat de postwissels niet in verkeerde handen komen Die fraai-Hollandsche zinsnede is nu echter, in de nieuwe formulieren, welke sinds eenigen Een kwaliteitsmerk van boter. verneemt, heeft de1 regeering aan het hoofd bestuur van den Federatieven Nederlandschen Zuivelbond opgedragen pogingen in het werk te stellen voor het invoeren van een kwali teitsmerk van Nederlandsche boter, v. r Eindhoven en F. E. Posthuma te Den Haag hebben de opdracht aanvaard voor het uit- grootmoeder het een drankje, waardoor het brengen van een prae-advies over de vraag zou slapen, een aftreksel van papaverbollen, Is een kwaliteitsmerk voor boter in Nederland in den volksmond bekend als slaapbollen. Vermoedelijk is de hoeveelheid te groot ge weest, want de kleine is ingeslapen, om niet meer wakker te worden. Dr. Thomee consta teerde den dood, vermoedelijk als gevolg van te ruime toediening van het slaapmiddel. De politie stelde nog Maandagavond een onderzoek in, terwijl de theepot met het papaver-aftrek- het ziekenhuis gebracht, waar het des middags gerechtelijk geschouwd werd. Een rijwieldief. In een der drukke straten van Utrecht liet een knaap zjn fiets een oogenblik onbeheerd. Een dief sloop er op af, sprong er op en stoof als de wind de straat uit. Maar de jongen zag het en op zijn ge roep kwamen van alle zijden fietsers toege sneld. En nu begon een wilde jacht. Een snelfietser wist den dief in te halen en reed hem mid-scheeps aan, zoodat de vluchteling met een leelijken smak ter aarde stortte. In vertrouwen. Door een dorp in N.-B. was zijn blijven en ting-, <]ie hij kende door de afkondiging NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD O o anl ,n Kooloo» „rmvl r» r» m r\r. 1 Het lijkje is

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1908 | | pagina 1