'1
i
I
Winter Zow’s LisfflBsavoBlntir.
Sneek,
Grootzand 7-8.
Master Ulbe.
Kerk- en Schoohiieuws
f
Feuilleton
Burgerlijke Stand.
Ingezonden.
p. s.
f7
Antje Lennep,
Hwa kin
bigoun do
5
N. B.
Nam. halftwee
ald-
enoar frijhwet lieu-eftich neties uitziet.
I r. r. v>A|
Vijfhuizen, F. Boersma
Zoppe, laat het dan
tenminste dit eene spreek Hansje niet aan, ga
(Wordt vervolgd.)
gewisseld
speelgelegenheden voor te schrijven.
1 I 1 IV
beleefd uitgenoodigd dit stuk over te
nemen.
bliuwe scoe,
in goed begjin is ’t
E a 1 s e.
Doede.
Mannichien dy ’t Onsefader
Daegliks bidt, oerlüd of stil,
Het dóch Ijeafst dat net Gods wille,
Mar syn wille barre scil.
Beroepen
nikendam.
Gedrukt bij T. GAASTRA Bz.,
Workum.
Dordrecht, J. Keiler te
Siddeburen, P. J. Bakker
a
I
eft hja yet mear to sizzen
/lv frcirro criin hnckio kritro
geen gekheid te maken, als daar
ige man in hare nabijheid komt, j
bij Burmester zijn dochters aan
f ik.”
blijven.”
»Ah” aacnt z.oppe dij zien zen, «mi gaar ei
heen en mij wil hy terughouden, omdat ny denkt»
Zondag 6 Juni 1909.
WORKUM (Herv.) Vrm. 9 uur de heer W.
voor
voor
voor
DOOPSGEZ. GEM.
te IJmuiden, E. Pekema te Mon-
om je de waarheid zeggen
maar.
frége der bidaerd,
hiene en do der op dy frage gjin beskie krige,
die der de skoalledoar for hjar noas ticht: de
frouljue moasten seis mar witte, eft hja langer
stean bliuwe woene of nei hüs ta gean.
maar doen kan wat hij wil, daar op
I.
haar overal uit den weg.
gij een enkel woord met haar spreekt, of met
haar danst, dan laat ik je aan je lot
over!”
«Als ge dat bemerkt, ga je dan weg?”
«Natuurlijkwaarom zou ik dan nog langer
dat ik hem bij het meisje in den weg sta! Nü
ga ik er tenminste heen
«Waar peins je over?” vroeg De Wit, «heb
je al een besluit genomen?”
»Ik ga er heen!”
«Goed zoo, wie niet hooren wil moet voelen;
maar dat zeg ik je vooruit; als het weer ver
keerd loopt dan help ik je niet weer uit den
brand I”
«Gekheid” bromde Zoppe en zocht zijne kamer
op om nog wat te studeeren.
De nieuwe villa van den heer Burmester zou
ingewijd worden, vandaar het feest. Alleen de
men had reden zoo weinig mogelijk jonge dames I
tt vragen; De Wit en Zoppe behoorden wel
niet tot de intiemsten, maar zij waren toch met
nog eenige jonge heeren gevraagd, want de
heer Burmester had vier huwbare dochters.
Vier huwbare dochters en alle vier mooie! en
merkwaardiger wijze elk in haar soort. Allen
waren verschillend ordelijk en netjes zooals in
in een wel voorzien magazijn ter keuze, voor
eiken smaak iets. Bruin, zwart, blond en goud
kleurig van haar, frissche wangen en interes
sante bleekheid, slank en wel gevuld men
kon te kust en te keur gaan en De Wit had
gelijk, de zaak was gevaarlijk voor Zoppe, zoo
veel te meer wijl hij, wat dames betrof, eigen
lijk alle mogelijke smaken had.
Zoppe had zich dan ook voorgenomen de
wenk van zijn vriend ter harte te nemen en
hij hield zich aanvankelijk ook zeer goedheel
voorzichtig bleef hij op een heelen afstand van de
vier dames vooral van het voor hem zoo gevaarlijke
Hansje, hij had nog geen enkel woord met baar
gewisseld en zelfs den verwijtenden blik niet
i opgemerkt dien ze uit de verte hem toewierp.
Voorzeker zou ook alles heel goed zijn gegaan
als het maar niet anders had moeten komen
Het sterkst bewijs.
Ben je zeker dat je van hem houdt
Of ik er zeker van ben Zie je deze japon
Ja, en wat zou dat?
Wil je zoo goed zijn mij te zeggen hoe ik
er met zoo’n ding van vóór de zondvloed
uitzie
Nou,
Zeg het
Nu, de laatste mode is het niet.
En dat draag ik omdat hij het mooi vindt.
Bij de menscheneters.
Zendeling: «Dus je bent reeds driemaal
getrouwd Wanba?”
Inboorling: «Ja, maar ik heb mij altijd
weer tot weduwnaar gegeten.”
Workum.
Vanaf 20 Mei—3 Juni 1909.
Gehuwd, Lieuwe van der Meulen, oud 28
jaren te Mirns en Bakhuizen en Bernardine
Voets, oud 23 jaren te Workum. Gosse Visser
oud 24 jaren en Hendrikje de Boer, oud 28 jaren,
beiden wonende te Workum.
Geboren, Petrus z. v. Bauke Veltman en j
Pietertje Slippens. Diemer z. v. Frederik Kransen
en Anna Maria Foprna.
Vijfhuizen, F. Boersma te
Terneuzen, S. J. Vogelaar te
Schildwolde, A. de Boer te
naar
naar
te Veenwouden.
Bedankt voor Appingadam, dr. G. A. Wumkes
te Sneek; voor Zeist, C. J. van Paassen te
Haarlemvoor Moer-Kapelle, K. J. v. d. Berg,
cand. te Rotterdam.
CHR. GER. KERK.
Beroepen te Leeuwarden, M. den Boer te
Apeldoorn.
Aangenomen naar Lexmond, J. Steinhart te
Schoonhoven.
Bedankt
Wirdum i
Groningen
Grijpskerk.
Andersom.
Papa: «Wimpie, zit de kat niet zoo aan
den staart te trekken.”
W i m p i e »Ik houd de staart alleen maar
vast, papa; de kat trekt.”
Kroese Jr., cand. tot de H. Dienst. Nam. 5 uur
ds. G. van Wolfswinkel te IJlst.
WORKUM (Doopsgez.) Geen dienst
WORKUM (Ger. kerk). Voorm. 9 uur en Nam.
uur ds. S. Idema.
WORKUM (Gem. van Ged. Chr.) Vrm. 9 uur
en Nam. 5 uur Lezing.
WORKUM (Protestantenbond). Voorm. half-
tien dr. M. Niemeyer te Sneek.
HEIDENSCHAP (Hulpkerk).
ds J. Kramer te Molkwerum.
HEIDENSCHAP (Ger. Kerk). Voorm. 9 uur
en Nam. halftwee Lezen eener Leerrede.
HINDELOOPEN (Herv) Voorm. halftien ds.
Norel.
HINDELOOPEN
Geen dienst.
WARNS (Doopsgez.) Voorm. halftien ds. P.
M. Heringa.
NED. HERV. KERK.
Beroepen te Bolsward, A. H. Scholte te
Zutphen; te Oost-Vlieland, P. Cannegieter, cand.
te Oenkerk.
Aangenomen
Bleskensgraaf
ik dan nog langer
»Ah” dacht Zoppe bij zich zelf, «hii gaat er
hij terughouden, omdat hij
1.) Naar het Duitsch.
«Ik verzeker je dat je daar weer domme
dingen zult doen” zeide de heer De Wit tot
zijn jongen vriend Zoppe.
«Och kom, wat zou ik daar dan voor onheil
kunnen aanrichten.”
«Verliefd worden
«Onzin, hoe zou dat mogelijk zijn
«Toen je hier in betrekking kwaamt heb ik
aan je moeder beloofd dat ik altijd een wakend
oog zou houden. Ge weet even goed als ik,
Zoppe, dat je elk oogenblik verliefd bent. En
als het maar eens ernstig gemeend was, zoodat
je aan trouwen gingt denken, dan kwam er nog
eens een einde aan de moeite die ik heb om je
uit allerlei verlegenheid te helpenmaar eigen
lijk kun je ook nog best een jaar of wat wach
ten, je zoudt je heele schoone toekomst be
derven. Volg daarom mijn raad, Zoppe, speel
niet met vuur, ga niet naar het feest van den
heer Burmester.
«Gij praat alsof ik in ’t vagevuur ga, inplaats
naar een prettig bal 1” antwoordde Zoppe geër
gerd, «alsof ik een kleine jongen ben, metwien
ieder i
het bal.’
«Neen, je doet je zelf kwaad, je wordt ver
liefd en haalt domme streken uit. Met de
meisjes is er
een huwbare jonge
zeg ik je en 1
huis! vier, geloof ik.’
«Ja, vier!” knikte Zoppe toestemmend.
«Nu, daar heb jè het al! en alle vier mooi,
Zeg is ’t niet zoo?”
Eene uitzondering.
M e v r o u w (bij het huren van een nieuw
kindermeisje). «Ik hoop dat je langzamerhand j
van mijn kinderen zult gaan houden, Jansje,
maar mijn achttienjarige zoon maakt natuur
lijk eene uitzondering.
als er maar niet vier erge hinderpalen ge
weest waren.
Maar die waren er en die bedierven alles; ten
eerste namelijk dat de heer Burmester, ondanks
het zomerweder, een heerlijk lekker glas warme
punch liet schenken; ten tweede dat Zoppe heel
veel van warme punch hield, maar niet veel
kon verdragenten derde dat juffrouw Hansje,
ongelukkigerwijze, juist nu een allerbekoorlijkst
balkostuum gekozen had, waarin ze er nog veel
knapper uitzag dan anders; en ten vierde dat
ze toevallig den heer Zoppe in den weg liep
en, hem met een vriendelijk lachje toeknikkend
intiemste bekenden waren uitgenoodigd, want I vroeg:
«Hoe nu, mijnheer Zoppe, danst u dan heden
in ’t geheel niet? zijt gij boos op de dames?”
«Boos, ach neen” antwoordde hij schuchter,
«en als mij juffrouw Hansje een dans wou toe
staan, zoo” hierbij sloeg hij ten tweede
male een blik op hare bekoorlijke gestalte en
werd moedig «zoo zou dat voor mij zeer
veel eer zijn.” Waarachtig ze zag er ook
bekoorlijk uit, het was om er duizelig van te
worden, «ik zou mij gelukkig rekenen, juf
frouw Hansje inderdaad ik zou mij ziels
gelukkig rekenen en nu zag hij in die oogen
en was betooverd, geëlectriseerd, medegesleept 1
«Mag ik u om den dans vragen, juffrouw
Hansje,” vroeg hij bijna jubelend. «Wals met
zweving verrukkelijk
Na de wals vroeg hij haar om de volgende
polka, toen om een galop, en daarna om nog
eénige dansen; daar tusschen in dronk hij dap
per punch en binnen een uur na de eerste wals
was hij reeds verloren.
en KOUDUM (Doopsgez.)
Aan de politie en aan de onderwijzers.
Over de feiten, dat de baldadigheid der Neder-
landsche schooljeugd in de laatste jaren in ons
dierbaar vaderland ontzettend toeneemt en dat
onze wetgeving de politie de handen bindt om
krachtig genoeg daartegen op te treden, bestaat
wel geen verschil van meening meer. Verbete
ring in onze wetgeving zal ook in dit opzicht
moeten, volgen binnen afzienbaren tijd, dus met
bekwamen spoed.
Intusschen kan en mag deze besmettelijke
ziekte bij de jonge patiënten toch niet blijven
voortwoekeren en zouden wij tot vooi loopige be
strijding dringend willen verzoeken
le. aan de politie, om óók steeds van bal
dadigheden de jeugdige daders op te
sporen en telkens hun schoolhoofd er
mede in kennis te stellen
en 2e. aan de schoolhoofden, om de daders
telkens te straffen met een flink portie
straf huiswerkdit geeft wellicht dan
ook opvoedende kracht aan de ouders
van die lievelingen.
De Directie der
Glasverzekering-Maatij. «SECURITAS”
te ROTTERDAM.
Voor de losloopende patientjes beneden
de 6 jaar en die zijn er bij duizend
tallen in ons kleine land, behoorde
de woningwet voor gemeenten boven
de 10.000 zielen geschikte openlucht-
speelgelegenheden voor te schrijven.
Alle Nederlandsche bladen worden
de stok to tikjen it stik yn ’e miette to hélden,
Jimme wol in stikje sjonge «Jawol, Master
balte de hele kliber tagelyk! «Net allegeare
tagelyk!® sei Ulbe, «as ik hwet freechje, moat
elts, dy in andert wit, de finger opstekke. Siz
my ris, hok for stikje Jimme it bést sjonge
kinne.«
Ringen waerden der in mannich fingers
net sa botte skjin omheech stitsen.
«Dou der,« sei Master, »ho hytste?®
«Goaitsen, Master
«Wél, Goaitsen, hwet kinst dou it best sjonge
«Piet Hein, Master!®
«En ho hytst dou
«Tsjamke, Master!®
«Hwet kinst dou yet mear?®
«Piet Hein, Master
«Né, dat hat Goaitsen al neamd.
yet in oar ferske as Piet Hein?®
Hwer in mannich fingers.
«Wel, Douwe?» frege Master de lytse beuker,
dy rikte hwet er koe, om syn finger hoppe de
oare üt to stekken.
«Wilhelmus, Master!®
«Ei kom, ho is den de foarste rigel
Douwe bitocht him efkes en
«Wilhelmus foei fen de souder en
«Héld mar gau op!« sei Master, bang, dat
de oarde rigel net folie minder mis wezze scoe
as de foarste.
Ulbe frége yet al riss dizze en jingen mar it
blykte him al ringen, dat Piet Hein sahwet it
iénige stik wier, dat allegearre sjonge koene.
Hy sette dêrom dit stik yn en malle gau Song
de hiele skoalle mei, mar moai wier oars!
Njunkelytsen gyng it sjongen rêdder; Ulbe
bisike wol troch seis langsum to sjongen en mei
mar it wier om dochs sa. It gyng ho langer
ho hirder en do it foarste fers üt wier gappen
al foi skate bern nei de siken. Ear ’t Master
der op fortocht wier, bigoun men it oarde fers
I «Klommen niet de jongens als katten i. h. want
En vochten ze niet als leeuwen.®
De twade rigel binommen gyng de jonges
danich oanin pear, twisken hwa yet in ald-
sear siet, seachen
oan.
Op it ein fen dit fers slagge it Ulbe de sjon-
ges efkes stil to krijen. Nei in tige leksum
oer ynsettenen miette waerd it trêdde fers i
hwet better oan ’e ein brocht.
De earste skoaltiid rekke forby, sünder folie j
tukelteamen, mar Master hie do al for ‘t for-
stan, dat syn folkje it yet net fier yn ’e witten-
skip brocht hie. lén ding stie him wol oan:
allegearre diene hjar bést.
Lykwols hie der it moai skoan yn ’e kikert,
dat soks net jimmer sa bliuwe scoe, mar it
bigjin wier dochs goed en
heale wirk.
Om ’t de bern hast allegearre op skoalle
komd wieren, mei frijhwet smoarge bannen en
in prük hier, dy der sa hwet stikelbaercheftich
ütseach, forsei Master oan elts, dy de efter-
middeis mei skjinne hénnen en ütkjimd hierop
skoalle kaem, in moaye heiling. Dat die for-
tütender wieren fen it hiele keppeltsje mar
fiif dy’t hjar net hwet opknapt hiene. To’n
1 earsten wieren dy fiif mar frij hwet brat:
«Mem hie sein: ’t wier allegearre mar larie
mar do de oaren elts in moaye heiling krigen
en hja net, rekken se yn ’e lytse loege en de
Memmen krigen der safolle krimmenaesjes oer,
dat hja meienoar nei de nije Master teagen, om
him ris sjen to litten, dat hja lang gjin smoarge
klitsen wieren, lyk as hy wol skynde to mienen.
Nou Master wier wol ris earder mei sok
wetter fi»F*de Dokter west en do de frouljue
hjar allegearre efter de siken bekke hiene, Riekjen Smith, 24 jaar. Arte Engel, 26 jaar
Zich versproken.
Vrouw des huizes: «Dat was dus je
broer, die gister met je uit is geweest Ik
moet zeggen Jans, dat hij er erg knap en
Jans: «Niet waar, mevrouw? Daarom heb
ik hem ook genomen.”
Doede. Ik bin by ’t winter oer iis al ris
yn in ketier fen Ljouwert nei Dokkum riden.
Dat kin ’k ek wol.
Dér wol ’k neat fen leauwe; sa’n
béste rider hest dou noait wést.
Ealse. Dou bigrypst my, leau ’k forkeard.
Ik woe sizze: Sok grou ligen, dat kin’k ek wol.
V
De oare moarns om njuggen ure die Ulbe
de skoalledoar iepen en rop: «Kom, berntsjes,
nou yn skoalle, dan kin Jimme mei in pear
ure hwer in skoft boartsje!”
Dat «boartsje” üt ’e müle fen Master hearde
de bern hwet nuver yn de earen, de aide
Master wier jimmer tige prottelich as hja hjar
ris tige forrnakken en ién fen de jonges koe
meiprate fen in lawibes om de earen, dy’t er
krige hie, do’t er Master ris by üngelok mei de
bol rekke.
Mar dy wirden hiene dochs dizze ütwirking,
dat de bern yet al moedich hjar plak yn ’e
skoalle opsochten.
Do’t allegearre sieten, seach Master it hear
ris oer en frége oan in mannich jonges, dy’t
sünder pet de skoalledrompel oerstapt wieren:
hwer binne jimme petten, jonges?”
«Yn ’t kammenet, Master!” rópen in pear
fen de frijmoedichsten.
«Biwarje Jimme dy yn ’t kammenet? En
honear hawwe Jimme dy den op?”
«Jister, Master I” róp er ien en in oar«Sneins,
Master
Do seach Ulbe de skoalle yet'ris oer en ünt-
diek hjir en dér lége plakken. Troch freechjen
en yet ris hwer freechjen waerd er wys, hwa
dér hearden to sitten en dat de iene dêrfen «op
it lanin oar »thüs« en in trêdden ien «efter
de schiep” wier. Master makke dér üt op, dat
ek to Heidehüzen in party alders hjar bern yn
’e simmer thüs hélden.
Him tochte, der moast nou mar ris üt ’e ein
set wirde en dêrom frége der: «Bern, kinne
«Ik kan ze toch alle vier niet trouwen” zei
Zoppe eenigszins gemelijk.
«Gelukkig neen! ofschoon ik geloof dat je er
op los zoudt gaan als de wet het maar toestond
lieve hemel, vier mooie meisjes en met vader
Burmester is het slecht kerseneten I mijn beste
Zoppe, laat het dan om mij, ga toch niet naar
het bal van Burmester!”
«Gij zijt niet heel aardig, De Wit, als ik niet
beter wist zou je mij bepaald bang praten.”
«Maar je weet nog. niet beter, mijn beste
Zoppe; je bent onpractisch en je hebt een ge
vaarlijk talent dwaze streken uit te halen
vooral als je een glas wijn gedronken hebt; en
Hansje, de oudste dochter bevalt je zoo best, je
bent reeds een weinig verliefd op Hansje!”
«Onzin, ik denk er niet eens aan.”
«Jawel, ik weet beter, onlangs hoorde ik je
nog zeggen dat ze zulke mooie oogen had. Heeft
ze niet mooie oogen vroeg De Wit met een
doordringenden inquisiteursblik op Zoppe.
«Nu ja, ik wil niet ontkennen dat ze een mooi
meisje is, maar
«Zie je wel 1” zie je wel 1” viel hem De Wit
in de rede met een zekeren triomf en toch ook
met ongerustheid. «Daar hebben we ’t alen
je moeder heeft me nog zoo dringend op het
hart gedrukt dat ik goed op je passen zou, om
dat je altijd zulke dwaze dingen kunt doen. Wil
je partout naar Burmester gaan, beloof mij dan
als ik bemerk dat
Overleden, Grietje Boersma, oüd 40 jareii,
i echtgenoote van Auke Flapper. Atze Bosma,
oud 67 jaren. weduwnaar van Antje Lennep,
echtgenoote van Bakke Visser.
Ilemeluiner Oldephaert en Noordwolde.
Vanaf 20 Mei3 Juni 1909.
Ondertrouwd, Sierd van der Zijpp, 31 jaren,
en Feikje Finnema 24 jaren beiden te Molk
werum.
Gehuwd, Rein Dijkstra van Oostermeer en
Maria Elisabeth Westerman van Nijega. Ype
Roosjen en Ytje Wijnia, beiden van Koudum.
Robijn Kool van Delfstrahuizen en Leentje van
der Wal van Nijega. Johannes de Vlugt en
Dirkje Jaarsma beiden van Koudum. Sikke
Postma en Arendje Klijnstra beiden van Koudum.
Geboren, Gerke z. v. Wijbren de Vries en
Rindertje Visser te Warns. Gatze z. v. Wijbren
van der Meer en Ytje Postma te Nijega. Leven
loos kind van Sipke Hoekema en Grietje Mui-
zelaar te Koudum. Ekke z. v. Bonne Dikland
en Jisk Wouters.
Overleden, Robijn Feenstra, oud 87 jaar, wedn.
van Siementje Weerstra te Molkwerum. Ruurd
Brouwer, oud 38 jaar, echtg. van Aukjen Boon
stra te Hemelum. Rinke Kruis, oud 72 jaar,
ongeh. te Koudum. Rinske van der Veer, oud
i 7 jaar, te Koudum. Wijle Visser, oud 85 jaar,
wedn. van Tjerkjen Kramer te Warns.
Hindeloopen.
Maand Mei 1909.
Gehuwd, Klaas Huisman, 23 jaar en Grietje
de Vries 23 jaar. Luitje Steigenga, 26 jaar en
en Hendrica Renon 24 jaar van Hoorn. Eber
hart Ebertus Stallmann, 26 jaar en Aukje Vrolijk,
23 jaar.
Geboren, Sibbele, z. v. Gerben Zeilstra en
Nantje Keuning. Tjalke Wiegert, z. v. Bauke
Terpstra en Hotske van der Meer.
Overleden, Geene.
Sloten.
Maand Mei 1909.
Gehüwd, Hendrik van der Zee, 25 jaar en
Durkje Huisman 29 jaar. Tjitske Rijpkema,
27 jaar en Feikje Jellema. Sjirk de Jong, 30
jaar en Hielize Hofman, 22 jaar.
Geboren, Klaaske, d. v. Sikke Koopmans en
Maaike Hoekstra.
Overleden, Jacob Straatsma, 82 jaar wedn.
van Kornelisje Hardenberg.