Hindeloopen en Stavoren. Bij dit No. behoort een Bijvoegsel. Over dit en dat. ZATERDAG 5 MAART 1910. 37ste Jaargang. No. 10. Binnenlandsch Nieuws. it- Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg, Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam Sneek Het hooge water. m. Afgifte der boekjes tot voornoemd doel aan 1. 2. 3. Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 124. Fesevur, uit Deventer, die per van jhr. Sandberg werden afge- De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij abonnement belangrijk lager. Leeuwarden terugkeerd' morgen vertrekken de ministers nu ar Heerenveen hedenavond keeren. We zijn hier in Holland niet bang voor een beetje water. We zitten er immers altijd mid- Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. In een n. n. In deze landauers mr. L. H. W. Regout nisters van Waterstaat Nijverheid en Handel, van mede de ministers de reis over de Zuiderzee gemaakt hadden, woei de driekleur. Aan het station te Leeuwarden was ter begroeting aanwezig mr. P. A. V. baron van Harinxma thoe Slooten, Commissaris der Ko ningin, een vrij talrijk publiek, in en voor hf-t gebouw wachtte de hooge bezoekers op. Onder begunstiging van heel mooi weer reden gistermorgen omstreeks 8 uur de auto riteiten met 2 landauers uit voor een bezoek aan de meest geteisterde streken. namen plaats de heeren en A. S. Talma, mi en van Landbouw, mr. P. A. V. baron Harinxma thoe Slooten. Commissaris der Koningin, A. A. Bekaar, inspecteur generaal van den Rijkswaters'aat, P. van Hoek, directeur- generaal van den Landbouw A. E. Kempeej hoofdingenieur directeur van den Rijkswater staat, en L. van Krimpen, hoofd ingenieur van den provincialen waterstaat. Eerst werd Tietjerk bezocht, waar het ge zelschap te ongev. 9 uur arriveerde. Vervolgens werd met een motorboot de reis vervolgd in de richting Grouw. Om 11 uur werd Wartena bereikt en na een kwartier oponthoud de reis naar Grouw voortgezet. Par stoomboot werd de Kromme Grouw afgevaren langs Irnsum en Oude Schouw naar Terhorne. Over het Sneekermeer bereikt men Uitwellingerga, van- waar de boot omstreeks 3 uur vertrok naar de Jeiteslootbrug, waar twee landauers gereed stonden, die het hooge gezelschap naar brachten. Ruimschoots vóór den tijd van vertrek wa ren de autoriteiten aan het station te Sneek terug, waar zij met den trein van 4 46 uur naar Leeuwarden terugkeerden Heden morgen met den trein van 9.10 om weer in de Residentie terug te normale stand in 1877 bereikt omstreeks 8 Mei. De toestand van toen is echter met dien van nu niet in alle opzichten meer te verge lijken. De boezem is aanmerkelijk kleiner geworden, daarenboven zijn vele windmolens door stoomgemalen, die dag en nacht door kunnen werken, vervangen, terwijl daaren boven de veen vaarten (o a. door kanalisatie van de Tjonger) zeer zijn verbeterd. De waterafvoer zal nu vlugger kunnen gaan, maar niettemin geloofde ook onze zegsman, dat wij blij mogen zijn, indien wij het water in zes weken, dus half April, kwijt zullen zijn. De moord te Beetgumermolen. Riemer v. d. M., geboren te Huizurn, later bakkersknecht te Menaldum, sedert 8 Januari gedetineerd, als beschuldigd van doodslag op 7 Januari gepleegd op de 32 jarige Antje Andringa te Beetgumermolen en tegen wien op 16 Februari j 1. veroordeeling werd ge vraagd tot 15 jaar gevangenisstraf, is Woens dag tot die straf veroordeeld. Door den trein overreden. Omtrent het noodlottig ongeluk nabij den huize »De Bannink’, onder Colmschate, nabij Wachtpost 2 waar de spoorlijn van het Holl. Spoor den rijksstraatweg Deventer-Almelo snijdt, wordt uitvoeriger het volgende gemeld Jhr. van de Brandeler, reserve-officier van 1 het 4e reg huzaren te Deventer, wonende op - i i r> n- i i 3 t-i-1 1 l roem, Daaraan danken we naam van buitengewone --‘-*3 straten en en ijselijk-gladde gangen. We danken er ook onze veiligheid aan. Immers wat zouden we zijn zonder onze waterlinies om achter weg te kruipen? En we danken er ons dagelijksch brood aan en ons drinken, ons water... natuurlijk, ons water, en de melk mis schien, die we drinken, althans in de steden. Och, eigenlijk danken we er zoowat alles aan. Daarom moesten we dan ook niet dadelijk zoo sputteren, als we er eens wat last van ondervinden. Als anderen dat nu doen, de Parijzenaars of de Zwitsers, wanneer bij hen de boel onderloopt 1 Daar komt het water als een vreemde, een indringer, enkel om den boel in de war te sturen. Maar bij ons is het immers als thuis. Mag het dan niet eens een enkele maal over den drempel komen? Het toont dat immers ook direct, dat het zich hier meer thuis voelt. Het doet niet zoo onbehouwen als in Zwitserland of in Frankrijk, waar het maar eens onverhoeds binnendringt en dan den heelen boel op stelten zet (voor de natte voeten natuurlijk) en huizen omkegelt en muren, en schapen en koeien en geiten doet verdrinken en menschen zelfs. Bij ons houdt het zich altijd bedaard, netjes, al komt het in nog zoo groote hoeveelheid opzetten. Het weet, dat we het immers een plaatsje openlaten en dringt daar om niet en smijt niet. Rustigjes komt het bin nen gekuierd en meestal is het tevreden met de plaats, die wij het gereserveerd hebben in de tallooze kanalen en plassen en meren en slooten en in enkele lage landen voor den winter. Maar ook als het dat niet is en meer ruimte wil hebben, blijft het kalm. Zonder eenige drukte of vertoon van geweld stapt het over onze polderdijkjes heen de lage weilanden binnen en van herschept ze voor de afwisseling in blanke staat in de Êers'e Inspectie, waaronder Fries blijft, blij kijken we dan ook wat zuinigjes. wel gewend, zoo’n klein overstroominkje ieder jaar. En werkelijke last hebben we er eigen lijk nog niet van. De huizen en de wegen en de dorpen blijven veilig en ongedeerd. Het vee is op stal. En als het water niet al te lang staan blijft en daar zorgen de stoomgemalen en watermolens wel voor is de scha ook zoo groot niet. Maar nu van ’t jaar is het toch wat anders. Het is tot .nu toe alles nog even kalm gegaan als ge woonljjk. En daarom hebben we er ook, voor over bet St. Geertruidengasthuis te verbonden te worden, waarna weer het ziekenhuis kon ver- blijkt niet gebroken te zijn. 1 en buiten Ook de toestand van den koetsier tweetal Hollandsche bladen (de Ct. en de N. Ct.) treffen wij een be richt aan, dat deze provincie bevat pl. 200 millioen stère overtollig water. De vraag wordt dan gesteld in hoeveel tijd deze massa door de sluizen zal kunnen worden geloosd. Reken per dag 3 millioen stère, wat echter niet te weinig is en, wordt er gezegd, het zou bijna 70 dagen moeten aanhouden. Dus, als er van nu af steeds krachtig gestroomd zal kunnen worden, zal het Mei zijn eer het water geloosd is. Tot zoover het bericht. Wij zijn, aldus de Leeuw Courant, eens op informatie naar de juistheid dezer berekening uit geweest. Onze zegsman, een ter zake kundig man en als zoodanig ook in heel de provincie erkend, verzekerde ons dat het cijfer van de overtollige watermassa (200 millioen M8) geheel fictief is. Dit cijfer is niet te berekenen. Men zou om een betrouw bare berekening te kunnen maken, moeten weten hoe diep de verschillende ondergeloopen polders zijn Het cijfer is dus naar een ruwe schatting, die misschien juist kan zijn. Aangenomen dat het juist is. dan zijn bij een afstrooming van 3 millioen stère per dag bijna 70 dagen noodig eer het overtollige water is weggevoerd niet te weinig genoemd. Wij herhalen hier nog eens de cijfers van het afvoervermogen der sluizen Het bedraagt van de Nieuwe Zijlen per getij 1,161,724 M8, van de Munnekezijl 199.386 M8 en van alle overige sluizen 1,563,629 M8. Hieruit blijkt, dat bij gunstig weer (oostenwind) heel wat meer dan 3 mil lioen stère per dag is af te voeren. Maar dan moet de wind oost zijn. In het ongunstige geval, dat met de sluizen in het westen bijna niet gespuid kan worden, komt men dus op jes, een afvoer van 3 millioen M8 per dag Hoe ging het nu in 1877 toen de water stand ook zoo hoog was? Op 3 Maart van dat jaar wees de peilschaal te Leeuwarden 80 cM. Z.P. aan, vandaag is de stand 74 cM. Z P. Op den laatsten Maart was Het ministerieel bezoek aan Friesland. Woensdagmiddag te 5 06 uur arriveerden te Leeuwarden de beide ministers van Waterstaat en Landbouw, Nijverheid en Handel, vergezeld den inspecteur-generaal van den Water- Zoolang het bij zoo’n enkel weilandje lani ressorteert; en den directeur generaal van •^•e<laarvt-°nf;i-er’jal den Landbouw, Om 1216 uur waren de end, zoo’n klein “oSroonfinti^^deJ i heeren uit ’s «ravenhage vertrokken en werden bij aankomst der stoomboot EnkhuizenSta voren opgewacht door den heer A. E. Kem pees, hoofdingenieur-directeur van den Rijks waterstaat in de vierde directie (Groningen en Friesland), die het gezelschap van Stavoren tot Leeuwarden vergezelde. Op het perron te Stavoren was voorts aan wezig de burgemeester dier gemeente, de heer J. A. Drijber; van de veerboot, waar den huize »De Rinkelaar”, onder Dijkerhoek, gemeente Holten, passeerde Maandagmiddag met een vierwielige break, waarvan hij het paard persoonlijk bestuurde, met zijn echtge- noote en den koetsier den straatweg, om zich te begeven naar de familie jhr. Sandberg tot Essenberg, op den huize »De Bannink”, al waar zij het middagmaal zouden gebruiken. Op den overweg werd het rijtuig aange reden door den sneltrein, welke om 6.24 uit Almelo te Deventer moet aankomen, met het droevig gevolg, dat jhr. v. d. B zóó ernstig gewond werd, dat hij bewusteloos werd opge nomen en kort daarna overleed. Zijne echtgenoote werd ook zwaar gewond doch bleef haar bewustzijn behouden, waar na zij naar den huize Bannink” werd over gebracht. De koetsier kreeg een beenbreuk en verschillende hoofdwonden. Met den sneltrein, die dadelijk stilhield toen de machinist het onheil ontdekte, werden het lijk van jhr. v. d B. en de gewonde koetsier medegenomen naar Deventer en bei den naar het ziekenhuis overgebracht. De oorzaak van het ongeluk is dat de boomen van den overweg niet gesloten waren toen het rijtuig wilde passeeren. Op den huize »De Bannink® werd weldra de eerste hulp verleend door de geneesheeren Goedhuis en automobiel haald. Het rijtuig is geheel verbrijzeldhet paard onmiddellijk dood. Mevr, van der Brandeler is nog des avonds van den huize »De Bannink® per auto gebracht naar Deventer, om ze onmiddellijk laten. De arm L.v_.o Haar toestand is zeer bevredigend w gevaar. Een afvoer van 3 millioen M3 wordt zeker 's gunstig te noemen, hij is bj volle kennis en er de beenbreuk is niet gecompliceerd, zoodat groote kans is dat hij het been niet hoeft te missen. Het tragische geval van het nog jong ge huwde en zeer geziene echtpaar heeft niet slechts te Deventer, maar ook in de gansche omgeving veel deelneming gewekt. Rij kspostspaarbank. De Directeur der Rijkspostspaarbank brengt ter algemeene kennis dat alle spaarbankboek- uitgegeven in de maand Maart, en waarop de rente over het afgeloopen jaar nog niet werd bijgeschreven, zoo spoedig mogelijk, ter verificatie en rentebijschrijving bij hem worden ingewacht. Voor de toezending daarvan kan gebruik gemaakt worden van omslagen met gedrukt de gemiddelde stand 633/4, op den laatsten adres kosteloos aan de kantoren der Posterijen April 36V2 cM. Z P. Gewoonlijk wordt verkrijgbaar. tot 20 cM. -|- Z.P. afgestroomd, zoodat er Afgifte der boekjes tot voornoemd doel aan eind April nog een 16 cM. te veel water die kantoren geschiedt, tegen bewijs van ont was. Vergissen wij ons niet, dan werd de vang. Aan het water danken we voor een groot deel onze nationale kracht, onzen nationalen onze nationale welvaart, ook misschien onzen zindelijkheidonze glad gepoetste blinkende belknoppen zoover we er niet vlak bij zaten, er maar weinig erg in gehad, terwijl ze van de overstrooming in en om Parijs al het fijne afwisten. Maar in onze provincie is het eene weiland na het andere rustigjes volgeloopen. Het water stroomde over de wegen, ontredderde de huizen en omspoelde de dorpen. De verre vlakten wer den wijde meren, waar de dorpen en de eenzame boerenhoeven als kleine eilandjes uitstaken. En het water drong al verder tot aan den rand der dorpen en steden, die het bedreigt. De menschen op het land en uit de laaggelegen dorpsgedeelten moesten vluchten. Hun vee, waarvooi geen plaats meer was, moesten ze meerendeels met groot verlies verkoopen, hun hooibergen en mestvaalten dre ven weg. Het werd een ramp, een watersnood zonder geweld van stormen of doorbraken of hooggezwollen rivieren een kalme, rustige wa tersnood, zooals het water zich bij ons haast altijd kalm houdt, maar niettemin een ramp voor wie er door bezocht werden. En het is een ramp, die nog steeds in omvang dreigt toe te nemen. Want het water blijft wassen, de regen blijft vallen, als waren de luchten ver anderd in waterreservoirs, en de wind blijft West en Zuidwest. Ministers komen kijken en journalisten en kamerleden en ingenieurs, maar het helpt allemaal niets. Radeloos staan allen rondom, starend over de wijde plassen. Het water, onveranderlijk-rustig, blijft toestroomen, als was het zich van geen kwaad bewust en wist het niet, welk een ramp het veroorzaakt. En de Friezen, kalm als altijd, kijken glim lachend naar al die hooge oomes, die er al evenmin wat aan kunnen doen als zij zelven. Misschien meesmuilt er hier en daar wel een, dat ze, welbeschouwd, nog wel eens ten voordeele van Friesland kon komen, deze watersnood. Friesland heeft iederen winter van het water te lijden. En men laat het er maar mee be- tobben. Men is er aan gewoon geraakt als aan de voortdurende klachten van een, die altijd met hoofdpijn of maagpijn sukkelt. Maar nu eindelijk het water van de geheele midden- strook van Friesland, die dwars door de pro vincie van bij Dokkurn tot Balk en Stavoren loopt, één binnenzee dreigt te maken, nu kijkt men toch verrast op en begrijpt, dat er iets gedaan moet worden. Zeker, men heeft dat al lang ingezien en gepraat en vergaderd en plannen ontworpen. Maar nu kon het wel eens meenens werden en van plannen en woorden tot daden komen. Deze laag gelegen provincie moet zijn over tollig boezemwater kwijt raken door natuurlijke waterloozing in de zee, die haar in het Westen, Zuidwesten en Noorden omspoelt. Daarvoor staan 13 sluizen aan alle zijden open. Maar het kan alleen, wanneer de wind uit de Oost hoek komt, daar anders het zeewater naar de kusten wordt opgestuwd en een hooger peil heeft dan de binnenwateren. Nu daar nog de buitengewone neerslag bijkomt, die al sinds maanden aanhoudt en die ook elders de laag gelegen landen in poelen dreigt om te vormen, is Friesland geheel aan het water overgeleverd. Maar daardoor ook begrijpt men, dat er moet worden ingegrepen. Maar hoe Dat schijnt nog niemand recht duidelijk te zijn. Men heeft al gesproken van drooglegging der Lauwerzee, opdat het water langs dien kant geloosd zou kunnen worden. Maar dit plan blijkt ook al weer losgelaten. Ook denkt men aan groote stoomgemalen, die kunstmatig het water zouden wegwerken. Maar hoe dit ook zij, het is duide lijk, dat er verandering moet komen en niet te denken, dat men in onzen technisch-knappen tijd daarop geen raad zou weten. Het Watersnoodfonds zal thans beginnen met het bijstand verleenen aan de slachtoffers der overstroomingen. Wel een bewijs zeker, dat het water zich geducht heeft laten gelden. Dat bestaan van zoo’n permanent fonds wijst er bovendien ook reeds op, hoezeer het water bij ons thuis is. We zijn op dergelijke voorvallen geprepareerd. VERGADERING van den Raad der gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, op Za terdag 5 Maart a.s., ’s voormiddags 9i/2 uur in het Gemeentehuis te Koudum. Koudum, 1 Maart 1910. De Burgemeester, O. H. BAJEMA L.-B. Punten van behandeling Notulen. Mededeelingen. Verzoek van de vereeniging van Burge meesters en Secretarissen om instemming te betuigen met de door Dr. Roessingh bij de Tweede Kamer ingediende motie om de kosten der hulptelegraaf- en hulptelefoonkantoren voor rekening van het Rijk te nemen. 4. Verzoek tot ondersteuning van aan de Staten van Friesland gezonden adressen omtrent regeling van den waterstand. 5. Adres van mej. R. L. Tilma om eervol ontslag als onderwijzeres aan de O. L. School te Warns. 6. Idem van C. van der Kooij te Nijega om hem een stukje berm enz. in koop af te staan. 7. Besluit van Ged. Staten omtrent aanvulling van de gemeenschappelijke regeling met Workum. 8. Behandeling van het kohier van Hoofde- lijken Omslag dienst 1910. den in, al is het dan zoo erg niet als men zich in het buitenland verbeeldt, waar ze denken, dat we altijd met waterlaarzen aan rondloopen en misschien wel in bed stappen ook. Maar we zijn toch eigenlijk uit het water gegroeid. Niet enkel omdat ons land ^ontwoekerd is aan de baren®, maar veel meer nog omdat on; volks karakter, heel ons v ezen gevormd is in en door den strijd tegen het water en op het water. 1 1 FRISO. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum, Hemelumer Oldephaerl en Noordwolde.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1910 | | pagina 1