Bindeloopen en Stavoren.
Over dit en dat.
ZATERDAG 12 MAART 1910.
37ste Jaargang.
No. 11.
Biniienlandsch Nieuws.
Land- en Tuinbouw.
ERICUS.
Het is Indische kers,
groeien kunnen.
de lente nog komen moet, ver-
de heerlijkheid van het nieuwe,
zijn als was het
leven, ons weer welkom.
niet binnen geweest.
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
Het auteursrecht van den inhoud van dit
blad ivordt verzekerd volgens art. 25 der Wet
van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 124.
197.
en er
tal
de dieven zijn
Op het rumoer van
altijd nvar zonneschijn en warmte en kleur.
Maar toch verschrikt het ons niet, als hetjeven
gaat afsterven rondom ons, we kunnen ons zelfs
prettig voelen, als pas de winteravonden komen
en de kachel snort en het lamplicht zoo rustig
schijnt. Alleen, het moet niet te lang duren.
Dan verlangen we weer wat anders. Och, we
verlangen eigenlijk altijd. We hebben afwisse
ling noodig en nieuwe schoonheid en nieuwe
kleuren en gestalten.
Gelukkig, het leven zorgt er voor. Dat is
nooit gelijk evenmin als de natuur, maar ver
andert steeds, is in doorloopende verandering.
Immers ’t leven is niet anders dan een verwor
ding, een voortdurend zich ontwikkelen van den
eenen toestand naar den anderen, het leven in
de natuur niet, maar ook het leven der men-
schen niet en het leven der volken. En die ver
andering is niet verborgen, wij kunnen haar
telkens weer opmerken, zoo in het groote als
in het kleine.
Eenige dagen geleden trof mij in een studie
van prof. Bolk een bemerking over de blijkbare
inzinking van de levenskracht van ons volk in
de eerste helft der 19de eeuw. Niet alleen in
het geestelijk leven was dit merkbaar, waar
geen personen van beteekenis naar voren traden,
de energie verlamd scheen en wetenschap, han
del en bedrijf kwijnden, maar ook in het phy-
sieke leven. De lichaamslengte nam gestadig en
snel af. Maar na 1860, wanneer ook in het
volksleven een frisscher kracht gaat ontwaken,
begint d'e lengte weer snel te klimmen. Blijk
baar was het een ziekteproces, dat ons volks
leven had doorgemaakt. En evenals na de ziekte
van een mensch, het organisme met verrassende
snelheid zich herstelt en de verloren krachten
terugwint, zoo herstelde zich ook snel en zeker
het organisme van het volk, van de ziekte, die
het doormaakte. Zoo is er op en nedergang,
verliezen en winnen, een terugzinken ia de ver
getelheid en een zich opworstelen naar het licht.
Verandering en verwisseling overal!
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
poes hebben zij vermoedelijk het hazenpad
gekozen.
Inhoudsopgave van No. 8 van hot Maandblad
tegen de vervalschingen.
Vergiftiging door Muizenpoeder. Schade
lijk Theeservies Int. Congres ter beteuge
ling der vervalsching van levensmiddelen enz.
Parijs 18—24 Oct. 1909. Caoutchouc-
voortbrengende planten. Wei als genees
middel. De hygiëne van het boek.
Wondbehandeling en Electriciteit. Paraffine
en schimmelvorming. Nieuwe methode
voor het doen ontluiken van bloemen
Nieuwe uitvinding tegen spoorwegongelukken.
Gemengde berichten Feuilleton: Handen
wasschen. Een nieuwe delicatesse.
Honden vleesch Vraagbord. Controle-
onderzoekinqen van Levensmiddelen en Ver-
bruiksartikelen. gedaan aan het Laboratorium
voor Chemisch en Microscopisch onderzoek
Dr. van Hamel Roos en Barmens Amsterdam,
291 Keizersgracht.
De vermiste „Prins Willem II.”
Het N. v. Fr. verneemt dat onder de be
manning eenige Friezen zijn. De kapitein,
de heer G W. van Slooten, is een man in
de kracht van zijn leven, nauwelijks 32 jaar
oud, en geboren te Harlingen. Sinds een
paar jaar heeft hij met vrouw en één kind
zijn domicielie te Leeuwarden. Hij heeft van
jongs af bij dezelfde Maatschappij gevaren en
heeft reeds eenige reizen als kapitein vol
bracht. Zijne opleiding heeft hij genoten op
de kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam,
«oodat hij zoowel practisch als theoretisch
goed bevaren is.
Vijf van de bemanning, waaronder twee
gehuwden, behooren thuis op Ameland, waar
men zeer verslagen is, nu meer en meer de
vrees veld wint, dat de boot met man en
muis zal zijn vergaan. Vier van deze vijf
behooren thuis te Nes, de vijfde te Hollum.
Ook iemand uit Akkrum moet tot de beman-
ming behooren, en wel als stuurman.
Valsche bankbiljetten.
De Zutpph. Ct. meldt: In Juli van het
vorig jaar werd in den winkel van den heer
K. te Zutphen door iemand een bankbiljet
van 40 gulden gewisseld, dat later bleek
valsch te zijn. Ook bij anderen werd getracht
valsche biljetten van 40 tot 100 gulden te
wisselen. Nu is de schuldige vermoedelijk
gevonden. Een man namelijk, die zich wegens
een dergelijk feit in arrest bevindt, is gecon
fronteerd met een vijftal personen uit Zutphen
en hij geleek sprekend op den persoon, die
bij hen biljetten van 40 tot 100 gulden ter
inwisseling had aangeboden.
Droevig ongeluk.
Maandagavond had op het rangeerterrein
bij station Noord der Holl Spoor te Enschedé
een ernstig ongeluk plaats. Het 12-jarig
zoontje van den arbeider S. Postma, dat
aldaar met een paar kameraadjes verstopperje
speelde en zich achter een z.g. stootblok
wilde verbergen, juist toen een rangeerende
locomotief in functie was, geraakte bekneld
tusschen de buffers van dat stootblok en van
een waggon. In bewusteloozen toestand werd
de knaap opgenomen en per brancard naar
het ziekenhuis vervoerd, waar de inmiddels
ontboden geneesheer zware inwendige kneu
zingen constateerde en het breken van eenige
ribben, waarvan een in de longen was ge
drongen.
Dinsdagmorgen is het jongetje overleden.
Onvoorzichtigheid met petroleum.
Men meldt uit Urk d.d. 8 Maart:
Gisteravond omstreeks halfelf zou de vrouw
van C. T. van Eerde, olie gieten in de
brandende lamp, toen de vlam in de olie
sloeg; de vrouw raakte daarbij in brand
spoedig werd gebluscht.
De vrouw vloog de straat op, gehuld in
vlammen, doch aan de tegenwoordigheid van
geest van een buurvrouw, die met kracht
een wollen deken om het lichaam van vrouw
Van Eerde sloeg, is het te danken, dat de
vlammen terstond doofden. De beide armen
van vrouw Van Eerde, van den elleboog tot
onder toe, zijn geheel verbrand, het binnenste
der handen is ver ingebrand. Het is te be
grijpen, dat de vrouw onbeschrijflijke pijnen
lijdt.
De Lauwerzee.
Het Ilbl verneemt, dat thans het rapport
van den hoofdinspecteur-generaal en de beide
inspecteurs generaal van ’s Rijks waterstaat
betreffende het Lauwerzeevraagstuk is mede
gedeeld aan Gedeputeerde Staten van Fries
land en Groningen. Het blad gelooft, dat het
rapport zal gaan in de richting oprichting van
stoomgemalen en uitdieping der stroomgeulen.
Verzek eringsw etge v in g.
Naar de N. Ct. meldt zijn de Regeerings-
plannen ten aanzien van de verzekeringswet-
geving als volgt.
Eerst een ziekteverzekering, naar de Mi
nister hoopt met vermijding van de vroeger
gemaakte fouten. Dan een herziening van
de Ongevallenwet met uitbreiding van het aan
tal onder die wet vallende bedrijven en reke
ning houdend met wat ten deze reeds van
particuliere zijde is gewrocht. En eindelijk
een verplichte ouderdomsverzekering.
Verkeerd uitgekomen.
Een automobilist was bij verstek veroordeeld
tot twee geldboeten van f 25, wegens te snel
rijden en wegens het niet geven van signalen
op een druk kruispunt. Tegen dat vonnis was
hij in verzet gekomen. Daardoor moesten vijf
getuigen opnieuw worden gehoord
Toen de zaak opnieuw voor het Kanton
gerecht te Amsterdam diende, bleek dat de
nalatigheid van den automobilist een aanrij
ding tot gevolg had. De nieuwe eisch luidde
twee geldboeten van f 100 subs 20 dagen.
De waterstand.
Men meldt uit Sneek:
Tengevolge van den gunstigen oostenwind
der vorige week is het boezenwater aanmer-
k' lijk gezakt. Op verschillende plaatsen is
de val van ’t water duidelijk zichtbaar. Aan
de oostzijde van den Lemsterweg te Sneek
zakt het water nog niet zoo vlug, terwijl aan
den westkant de polders door den watermolen
langzaam maar zeker worden leeggemaald.
Het land dat te voorschijn komt, ziet er frisch
uit.
De Friesch-Groningsche Hypotheekbank,
gevestigd te Groningen heeft over het boek
jaar 1909 een winst gemaakt van f125,109,
en kan, na ruime afschrijving en na een ver
sterking der reserve en extra-reserve een di
vidend uitkeeren van 14 pet.
Een kleine gemeente.
Op 1 Januari 1909 bedroeg het aantal
inwoners der Geldersche gemeente Hemmen
Er werd in 1909 één kind geboren,
kwam één sterfgeval voorhet zielen
was op 1 Januari j.l. 197 gebleven.
Huwelijken werden er in 1909 niet gesloten.
Dit zal nu toch zeker ook wel de kleinste
gemeente in ons land zijn 1
Op de vlucht voor poes.
Een handelsfirma op den N.-Z Voorburg
wal te Amsterdam is een der jongste nachten
op wel treffende wijze verschoond gebleven
van minder gewenscht bezoek, indien de toe
dracht der zaak ten minste zóó is, als men
haar onderstelt.
De eigenaar heeft de goede gewoonte des
avonds in zijn pakhuis een inspectiereis te
houden, om te zien of alles in orde is. De
j eenige bewoonster is de poes en deze wordt
bii dit bezoek ffewoonliik niet vercreten
OOST-INDISCHE KERS.
Kersen kent ieder en ook »kers,” namelijk
tuinkers, een bladgroente, die ook bitterkers
heet en heelemaal niet naar kersen smaakt.
Met die kers komt in smaak overeen de Oost-
waarvan sommige menschen
Wij laten
van April tot November plezier van, volle acht
maanden. Om te eten zaaien we dan voor een
paar centen bitterkers, die niet alleen in een
tuin, maar zelfs in een bloempot en in een
sigarenkistje met aarde, ja ook op een flesch
wil groeien, als men die met eer wollen lap
overtrekt, die met aarde ingewreven is. De
zaden steekt men er dan in en houdt alles
goed vochtig. Weldra is alleen de groene,
frissche bitterkers te zien in den vorm van een
flesch en die ’t niet weet, kan maar niet be
grijpen, hoe die plantjes zoo groeien kunnen.
-Nu weten we hoe onze plant aan den naam
wintersch. »kers” kwam. Oost-Indische kers heet ze.
Een enkel Dus kwam ze zeker eerst uit Oost-Indië? Neen,
uit Amerika en niet eens uit West-Indië,
Er is een 1
alles, wat uit warme
Oost-Indïsch noemde.
We weten eigenlijk niet goed, hoe we ’t
hebben, nu na weken en maanden van regen
eindelijk weer de zon schijnt en iederen dag
opnieuw de luchten klaar zijn en blauw, ’s Mor
gens al, zoodra we de ramen openschuiven,
kijken we verbaasd naar het felle zonlicht, dat
van de huizen ginds terugkaatst en verbaasder
nog naar het waas van groen, dat aan de lage
heesters ontspruit. De vogels ook schijnen ver
wonderd over den plotselingen ommekeer. Hoog
in de boomen zitten ze te zingen tot laat in
den avond, als was het al volop lente. En de
kleine kopjes naar achteren gebogen, schijnen ze
te staren naar het heldere blauw, dat ze zoo
veel maanden niet zagen. Zacht wiegen de
boomekruinen de slanke lijfjes. Het is een klare
lentewind, die in de toppen huivert, keel nog en
koud bijna in den vroegen morgen, maar heer
lijk zoel als in den vollen middag de hooge zon
hem gestoofd heeft. En hoog boven de glin
sterende daken, in de zon-doorgloeide tuinen
met hun knoppende heesters en op de verre
weilanden, waar de meizoentjes het schuchtere
hoofdje uitsteken boven het korte gras, overal is
het verlangen van de ontwakende lente. Dat
is ook in het hart der menschen nu, die naar
buiten loopen in den blijden zonneschijn na het
gedwongen thuis zitten van zoovele regendagen.
Want het is immers ieder jaar opnieuw, of wij
ook opwaken uit een vreemde sluimering, wan
neer de sluimerende natuur het eerst de leden
rekken gaat. We weten niet goed waarom,
maar er tintelt een vreemde vreugde in ons,
een blijde verwachting, als zou er nn iets heel
moois komen, een ongekende zonnigheid in ons
leven. En het lijkt ons allemaal zoo licht en
goed. Zelfs de meest wanhopende heft glim
lachend het anders zoo strakke gezicht in den
klaren dag van vroegen zonneschijn.
Wonderlijk toch, wat een invloed het leven
der natuur om ons op ons eigen innerlijk leven
uitoefent. Want er is immers niets gebeurd,
dat ons leven blijder zou maken. Wij hebben
nog dezelfde zorgen, dezelfde verdrietelijkheden
dezelfde droefheid, denzelfden strijd. Het is
alleen maar wat zonneschijn, die tintelt tusschen bladeren, bloemen en zaden eten.
de huizen, het zijn maar enkel uitbottende ze liever groeien en bloeien en hebben er dan
boomenknoppen en meizoentjes met hun groote
gele hart in een krans van witte en roze-ge-
tinte blaadjes, het zijn maar wat vogels, spreeuwen
en musschen nog, die zitten te sjilpen in de
boomen en op de dakgooten, het is louter een
zoelere wind, die ons tegenwaait, als wij het
hoofd buitensteken. En toch hebben we een
gevoel als was ons leven veranderd, blijder ge
worden en beter. O, ik weet wel, dat blijft
niet duren. Straks als de Maartsche buien
komen en de wind weer giert om het huis en
de regen, de hagel misschien, klettert tegen de
ruiten, trekken we ons terug in onze huizen,
voelen we ons beklemd weer en t.l
Maar vergeten zijn we het niet. F
zonnestraaltje hoeft maar te breken door de uit Amerika en met eens uit West-lndië, maar
-1--- uit Peru. Er is een tijd geweest, dat men
Want de lente komt, de alles, wat uit warme landen kwam, maar
ging is van alle leven, die j Oost-Indïsch noemde. Zoo zal ’t ook met de
i Oost-lndische kers gegaan zijn, toen die uit
bij dit bezoek gewoonlijk niet vergeten sloeg; de vrouw raakte daarbij in brand en
nontvangt nog wel eens een lekker hapje.ook ontstond in de woning brand, welke echter
Poes een verstandig beest! weet dit u*
reeds, komt zoodra de deur opengaat van boven
uit haar nachtverblijf, maar en daar zit j
’t ’m in maakt daarbij zooveel geraas, dat de
eigenaar in het eerst zelf wel eens aan vreemd
volk gedacht heeft.
Poes zoo vermoedt men heeft nu
De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv-Bureau D. Y. ALTA, YVarmoosstr. 78-78, Amsterdam
’t lichtste geel tot het donkerste purper in de
bloemen, ook met bont gekleurde bladeren.
Als dat alles sierlijk dooreen klimt, slingert,
kronkelt en afhangt, is ’t in één woord ver
rukkelijk
(Slot volgt.)
donkere luchten, en we steken weer glimlachend
het hoofd buiten.
lente, die de verjonging is van alle leven, die
alle kracht in zich besloten houdt en ons hun
keren doet naar de ontplooiing van die kracht
in verwachting van het nieuwe, t et ongekende
leven, dat groeien gaat. Dat is het wel, wat in
de lente ons zoo wonderlijk ontroert, ons blijde
maakt en onrustig tevens, het verlangen. Immers
niet bereiken, het bezitten maakt ons gelukkig,
maar het verlangen, de verwachting van een
heerlijkheid, die komen gaat. Het bereiken stelt
altijd teleur, omdat de werkelijkheid beperkt is.
Maar de verwachting heeft zich aan geen
grenzen te storen, zij kan de begeerte werke
lijkheid zoo schoon maken als onze fantasie het
maar vermag. En in die gedroomde heerlijkheid
vermeien we ons al, strekken er de handen
naar uit.
Maar bovendien plaatst het verlangen ons
buiten de werkelijkheid. In onze verwachting
naar iets anders nog ligt reeds geluk, juist, om
dat de verkregen werkelijkheid altijd teleur
stelt. En zoolang we buiten de werkelijkheid
nog op iets anders rekenen, in een vooruitzicht men
van iets schooners leven, hindert ons de werke
lijkheid, waarin we leven niet. Het is alleen
de gedachte, dat we hierin nu moeten blijven,
dat het zoo altijd zal zijn, die ons beklemt.
Nu, terwijl de lente nog komen moet,
wachten we
krachtige leven. Straks als we er midden in
staan en het voor
geworden is, zullen we de schoonheid
nauwelijks meer aankijken.
Peru werd ingevoerd.
Vele eeuwen lang is ze al in ons land en
zelfs de armste en eenvoudigste menschen
kweeken ze. Zoo’n jaar of tien geleden begon
nen velen een voorname(?) minachting te toonen
tegen ouderwetsche planten. Vooral zonne
bloemen, Oost-Indische kers en Pelargoniums
(Geraniums) werden veracht. Zij, die ze nog
kweekten, werden door velen bespot.
En nu? Al deze soorten van bloemen zijn
mode bloemen geworden en van de Oost-Indische
kers worden alleen in Noord-Holland 4 H.A.
gekweekt om tot bloemzaad (bij enkele centen
tegelijk) verkocht te worden. Wel een teeken
dat deze bloem aan zeer velen bevalt.
Ze groeit niet alleen in tuinen, bij muren
en schuttingen, priëelen en hekwerk. Ook in
bloempotten, in kistjes en vaatjes met aarde,
die men op veranda’s van bovenhuizen zet,
groeien ze welig, deze prachtige bloemen. Als
ze kweekt in hangende bakjes, met kurk-
schors bedekt, hangen bladeren en bloemen ge
deeltelijk eenige meters naar beneden en voor
een ander deel klimmen ze naar boven, bij de
ijzerdraden op, waaraan men die bakjes of
sampels” heeft opgehangen. Ze vormen dan
een prachtig, dicht, levend gordijn van bloemen
en bladeren, beide donker of licht en in vele
ons al lang de werkelijkheid kleuren, in allerlei grootte.
ervan __.2"
En wonderlijk, het ’t is een lust er achter te staan ofte zitten.
Geurig, kleurig en
zal niet eens met droefheid zijn, dat we zijn Geen
heerlijkheid zullen zien afsterven. Integendeel goed,
in den herfst kan het ons
nieuwe van den winterslaap, van het wintersche
leven, ons weer welkom. Wel verlangen we er vele, in verschillende teekeningen,
in bloemen en bladeren, van
fleurig is zoo’n gordijn en
deel gifeJ1 want^da^blijft0^ t^Kd^ j00^.^00 ook ^aar welkomgemaakt, toen een dezer
het dit verandert telkens, als weer nieuwe soorten ’iac^lten ™Dd< r gevenschte gasten een bezoek
sche en verscheidenheden uitkomen. Er zijn er kwamen brengen. Het slot was geforceerd,
eer vele, in verschillende teekeningen, van verschil- de deur zelfs geopend, maar de dieven zijn
nooit zoo naar als naar de lenteons hart trekt i lende grootte
MM
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde.