Ilindeloopen en Stavoren. Over dit en dat. I Binnenlandsch Nieuws. Land- en Tuinbouw. ZATERDAG 9 JULI 1910. ir n ERICUS. n n n n der Zwaag (soc.) en B. W. Okma gekozen de heer T. Nauta (a.-r) KIPPEN. (SLOT.) Omdat de kippen niet kunnen kauwen met n v a liet auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 424. om de belangen der geworden, naar be- Verkiezing Gedeputeerde Staten van Friesland. In de Woensdag gehouden zitting van de Provinciale Staten werden tot leden van het college van Ged. Staten herkozen de heer G. L. van (c -h.) en te Ferwerd. Het college is thans samengesteld uit 2 liberalen, 1 socialist, 2 antirevolutionairen en 1 chr.-hist. In Memoriam. In de Bolsw. Courant vjm Donderdag 7 Juli lezen wij het volgende: Onze beminde Burgemeester, de heer O. J. meer. Wie had kunnen denken, dat de bij de Raadsvergade ring van 23 Juni gesproken woorden zoo wreed gelogenstraft zouden worden. Pas her benoemd tot Burgemeester werd hij toen daarmede gefeliciteerd en werd hem voor ’t nu komende tijdperk kracht en lust toe- gewenscht om zich verder aan de belangen der gemeente te kunnen wijden, waarop Z Ed. Achtb. met erkentelijkheid antwoordde, dat jaren, hoopte te hebben, plaats, die hem lief was hooren te behartigen. Voor waar, dit plotseling sterfgeval is een treffend memento mori voor ieder. dagen afwezigheid gisteravond huiswaarts ge- op 1000 levend geborenen per jaar 90.36 en Het laatste is een De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij abonnement belangrijk lager. werkt op den bloei van gemeenschap en staat beide. Gelukkig begint men den laatsten tijd meer en meer terug te keeren tot de studie der maatschappij en begrijpt men, dat wetboeken en afgeleide gevolgen van vroegere stelsels kun nen aangeven hoe de maatschappelijke verhou dingen moeten geregeld worden. En dit is ook op de 40ste algemeene vergadering van den Ne- derlandschen Juristenvereeniging, onlangs in Den Haag gehouden, weer gebleken. Maar ook bleek daar, hoe hardnekkig zich onder juristen eens aanvaarde stelsels handhaven en welk een taai leven een eens gevolgde methode kan hebben, een leven, dat niet bij jaren, maar bij eeuwen telt. Het zou voor de lezers allerminst aange naam zijn hierover verder uit te weiden of aan te toonen, waaruit een en ander is gebleken. Alleen wil ik even de aandacht vestigen op de kwestie der bewijsmiddelen in strafzaken. Ons bewijsrecht is ook in strafzaken zeer streng formeel, veel strenger dan in de meeste landen. Wanneer den rechter niet op bepaalde voor geschreven wijzen de schuld wordt aangetoond, mag hij niet veroordeelen, ook al is hij zelf en ieder met hem van die schuld overtuigd. Dit heeft natuurlijk zijn goede zijde en voorkomt onrechtvaardige veroordeelingen. Maarook maakt het, dat het publiek soms van de rechtspraak niets meer begrijpt, wanneer iemand vrij uit gaat, wiens schuld toch eigenlijk zoo duideiijk is. En ook kan het voorkomen, dat iemand tengevolge hiervan veroordeeld wordt, wiens schuld niet duidelijk blijkt. Op de vergadering was dan ook een sterke strooming om hierin verandering te brengen en van het strenge for malisme af te wijken door ook aan rechters re delijke en beredeneerde overtuiging eenig ge wicht toe te kennen. Ook is er lang en breed geredeneerd over de vraag, of, als tot nu toe, de getuigenis van een beëedigd ambtenaar de kracht moest blijven behouden die anders alleen aan die van twee personen wordt toegekend. Naar het mij voorkomt, verzet zich daarentegen de volksovertuiging. Maar de heeren, die voor verandering waren, bleken nog net in de min derheid. Men ziet, dat zoo’n juristenvergadering ook voor leeken nog wel belang kan hebben. Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH ZOON te WORKUM. het met de maag. Vraag eens aan een poelier om zoo’n kippenmaag te zien, als ge er nog nooit een van binnen gezien hebt. Hij snijdt die voor u door en gij ziet, dat er niet alleen voedsel in is, maar dat ze ook veel grind- steentjes bevat, alle heel klein. Daarbij is ze van binnen geheel gepantserdeen stevige plaat van een hoornachtige stof bedekt ze daar overal. Veilig kan ze nu de graankorrels en het andere voedsel tusschen die harde platen en de steentjes goed fijn wrijven. Als het de maag verlaat, is ’t geheel verteerd. Wanneer vastzittende kippen en ook andere vogels geen enkel steentje in ’t zand vinden, kwijnen ze, omdat ze dan niet met de maag kunnen kauwen. Voor een kanarie mogen die steentjes niet grooter zijn dan een kleine rijstkorrel. Op dat zand strooien we een paar handen vol kaf en hierop krijgen ze ’s avonds het «gemengd voer,” een mengsel van de beste granen in de goede verhouding. Als menschen altijd alleen eten, wat ze ’t lekkerst vinden, gaat het niet goed. Zoo is’took met de kippen. Als ze mais krijgen en vastzitten worden ze hoe langer hoe vetter en loopen heel deftig en langzaam of gaan stil in een hoekje zitten, als ze niet eten. Eieren krijgen we van die kippen dan niet en ze deugen alleen om er soep van te koken of om ze te laten braden. Als losloopende kippen mager worden van het vele leggen, mogen ze wel een paar korrels mais door ’t gemengd voeder hebben, maar vastzittende kunnen er best buiten. Gerst, tarwe, boekweit, haver en paddi (ongepelde rijst) zijn beter voor zulke kippen. Daarvan VAN DER VEEN, is niet kunnen ze niet alleen gezond blijven, marr ook veel eieren leggen. Als ze wat lui zijn, enkele korrels hennepzaad er door, maar dan moeten vooral op twee of meer plaatsen aan «den zolder” van de ren ver uit elkaar een paar touwtjes vastgemaakt worden, kort, maar sterk. Daaraan hangen we een kleine kool, het buitenst van een bloemkool, een in ’t zaad geschoten krop sla, een struikje andyvie of dergelijke ver snapering. De kippen behoeven in ’t hok heel geen moeite te doen om hun voedsel te vinden, ’s Morgens eerst krijgen ze «ochtend voer,” dat we kunnen koopen en met warm water «aan maken” of oud brood, aardappelen, fijn geklopte beentjes en wat er meer in de huishouding overschiet. Wat warm water hierover, tot alles bevochtigd is, maar niet nat; nog wat «ochtendvoer,” zooals men ’t koopt, er bij, als er niet genoeg is en wij hebben voor ’t ontbijt ERICUS. Vragen en Antwoorden. (Zend uw vragen per brief of briefkaart aan Ericus, Amsterdam, dan komen ze wel terecht. De antwoorden worden kosteloos gegeven en abonné’s van Friso behoeven geen postzegel voor antwoord in te sluiten. Naam of woonplaats worden zelfs met den voorletter niet vermeld.) W. A. d. G. Uw vragen met het antwoord zijn juist tien dagen later geplaatst. Verguldsel, dat zwart geworden is, krijgt u zelf niet weer goed. Breng het bij den leveran cier of bij een encadreur. Uw vulpen, merk «Waterman,” doet zijn plicht niet. Ik vrees, dat u een andere moet koopen. Mogelijk kan de leverancier ze laten herstellen. Vraag. Hoe moet ik een egel voeden en verzorgen Antw. Als er ratten of muizen in uw huis of tuin z^n, behoeft u alleen eiken avond een schotel lauwe melk neer te zetten op een vasten tijd en een vaste plaats binnenshuis. Al loopt het dier overal vrij rond, als geen hond of kat het vervolgt, als niemand het hin dert komt het dier dan op den geur van de melk af. Als het niets vangt geeft u ’t honden brood. Vraag. Hoe komt het, dat mijn koolplanten zonder hart opschieten? Antw. De aardvlooien hebben ’t uitgevreten. Vraag. Wat is hier aan te doen of te voor komen Antw. ’t Gebeurt dikwijls, dat de aard vlooien de hartjes al uitvreten, als men de planten nog niet eens ziet opkomen. Zaai daarom tegelijk met de kool wat tuinkers en radjjs, hier en daar een korrel. Dan gaan de aardvlooien daarop af. In het najaar moet uw grond 30 K.G. onge- bluschte landbouwkalk per A. (vierkante Neder- lansche Roede of 100 vierkante Nederlansche el hebben en 10 K.G. beendermeel, evenveel kaïniet. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post f 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam onzer kippetjes gezorgd. Dan ’s middags niets. Alleen harken we dan zand en kaf van de ren even frisch op en de kippen zoeken alle over gebleven voer gretig op. Daarbij scharrelen ze dat het een lust is en er gaat geen korreltje verloren. Weldra zien ze die heerlijkheden hangen. Springen gaat niet, ze moeten er naar opvliegen en dit geeft zoo’n gezonde beweging, dat de luiheid spoedig verdwijnt, ’s Avonds krijgen ze zooveel «gemengd voer” (graan) als ze gretig opeten. Hebben we geen beentjes, dan roeren we voor elke kip een paplepel vol beendeimeel door het ochtendvoer. Koffiedik, afgevallen blad en wat afgetrokken theebladen, op een vochtig plaatsje in den turn gebracht, lokt wormen voor de kippen, die we na eenigen tijd met een kolenschep in ’t kippen hok werpen. De ren moet vrij hoog en droog liggen, ’t Is heel goed onder ’t rivierzand turf- strooisel te geven. «Hij praat als een advocaat,zeggen de men schen. Over ’t algemeen geeft deze uiting zeker, geen blijk van onverdeeld respect voor den ad vocatenstand en voor het beroep van advocaten. Niet dat in praten op zich zelf iets verkeerds wordt gezien. Integendeel 1 Men spreekt graag van een gezelligen prater en wie veel discours heeft, wordt in allerlei kringen als een graag geziene gast welkom geheeten en bekleedt min of meer een eereplaats in het maatschappelijk leven. Maar aan dat praten waarvan men aan een advocaat de bijzondere bevoegdheid toekent, is een bijsmaakje. Of deze meening omtrent advocaten gerechtvaardigd is, willen we in het' midden laten. Haar onderzoek is echter niet twijfelachtig. Het publiek toch ziet de werk zaamheden van den advocaat alleen, zooals die zich nu en dan het duidelijkst naar buiten open baren, in pleidooien en vooral in die ter verde diging van beschuldigingen. Dat dit echter slechts een klein deel van zijn taak is, dat aan die redevoeringen maanden van nauwgezette studie en volhardend onderzoek moeten vooraf gaan, bedenkt men niet. En nog minder weet men, dat slechts bij enkele advocaten dit ver dedigingswerk het hoofd bestanddeel of zelfs maar het voornaamste deel van hun werkzaamheden uitmaakt. Van de meesten ligt hun arbeidsveld elders, op een gebied, waarvan het publiek niets gewaar wordt en waarvan slechts de betrokken partijen iets te weten komen. En daar komt het allerminst op praten aan. Maar zoolang dat publiek daarvan niet weet en dat zal vooreerst nog wel zoo blijven houden de advocaten en de rechtsgeleerden in het algemeen den naam van goed te kunnen praten. Ik stel me daarom voor dat de mees ten, hoorende van een vergadering, waar hon derden van hen bijeen zijn, alvast beginnen met hun ooren te stoppen uit vrees, dat hun trommel vlies te zwak zal blijken. Dat is zeker jammer, want er worden daar toch werkelijk wel eens dingen beweerd, die het aanhooren waard zijn, niet alleen van rechtskundigen, maar ook van leeken, die belang stellen in den ontwikkelings gang van ons maatschappelijk leven. Er is immers geen wetenschap, die zoo direct ingrijpt in dat leven als de rechtskundige. Niet dat rr deze dien ontwikkelingsgang bepaalt of er ook den bek en ook niet met den krop, doen zij maar een direct beheerschenden invloed op uit- 1 “"x J*- - - oefent. Onze samenleving laat zich door geen enkele wetenschap wetten voorschrijven, maar ontwikkelt zich langs haar eigen banen. Het zal daarom dan ook juister zijn uitgedrukt, wan neer men beweert, dat in de ontwikkeling van geen enkele wetenschap zich de ontwikkeling der maatschappij zoo direct en zuiver afspiegelt als in die der rechtskundige. Voor het indivi- dueele en daardoor natuurlijk ook voor het maatschappelijk leven, heeft natuurlijk de me dische wetenschap een buitengewone beteekenis. De natuurwetenschappen ook oefenen in onzen tijd op het maatschappelijk leven een grooten invloed. Maar de rechtskundige wetenschap is toch alleen in den grond de wetenschap van het gemeenschapsleven zelve, omvat de kennis van dat leven, en is eigenlijk de neerslag in be grippen van wat in het maatschappelijk leven plaats heeft. Men heeft dat niet altijd zoo begrepen. De rechtswetenschap gold voor een kennis van be grippen en formuleeringen, van abstracties. En men zag geheel voorbij dat deze abstracties niet anders zijn dan formuleeringen van wat in het maatschappelijk leven blijkt en dat ieder goed wetenschappelijk jurist de directe voeling met dat leven heeft te onderhouden. Door dit voor bijzien verstarde de wetenschap tot een leven- looze massa, tot een dor formalisme, dat haar aftrok van haar eenigen voedingsbodem. Maar niet alleen voor die wetenschap, ook voor de samenleving ontstond daaruit gevaar. Zoo al dat leven zich door geen bedachte stelsels in banden laat leggen, het ondervond wel vaak den schadelijken invloed van die knel lende banden, die zijn natuurlijke ontwikkeling belemmerden. Maar bovendien ontstond hier door een klove tusschen het heerschende recht eu het rechtsbewustzijn van een volk. Dat die werkelijk ontstaan is, kan men telkens waarne men. Het enge formalisme, waarin ons recht bekneld zit, heeft het groote publiek vaak het vertrouwen in de rechtspraak doen verliezen. Niet dat men de rechters en hun eerlijkheid wantrouwt, maar men verwacht voor de hand having van zijn belangen dikwijls weinig heil meer van procedeeren. Dat beneemt op den duur het gevoel van rechtszekerheid, dat iede re maatschappij noodig heeft, om zich te ont wikkelen en te bloeien. Nog erger wordt dit, wanneer ook de straf rechtspraak niet meer het algemeen vertrouwen heeft. Hierdoor moet op den duur een gevoel van onveiligheid ontstaan, dat allerverderfelijkst seling een ernstige ongesteldheid, die ondanks de geneeskundige verpleging zoo ongunstig verliep, dat omstreeks twee uur heden middag het einde daar was. Eerst Burgemeester van Sloten en later van Utingeradeel, werd ZEd. in 1898 be noemd tot hoofd onzer gemeente, zoodat toen hij met 1 Juni opvolger werd van den heer P. Peereboom, die als lid van Ged. Staten naar Leeuwarden met der woon vertrokken was. De Overledene heeft in de 12 jaren dat hij Burgemeester onzer stad was, haar zeer veel zien vooruitgaan. Belangrijke uitbreiding naar alle zijden, verschillende belangrijke ver beteringen kwamen in dien tijd tot uitvoering, en steeds was ZEd. Achtb. zoowel door zijn betrekking als door zijn persoonlijkheid, in de rij der voormannen om den bloei onzer ge meente te behartigen. De Overledene had nog pas den leeftijd van 55 jaren bereikt. Door H. M. de Ko ningin werd hij in 1905 ter gelegenheid van H. M. bezoek aan Bolsward, benoemd tot Ridder en later tot Officier in de Orde Oranje- Nassau. Zijn werkzaam leven kan ’n welbesteed leven genoemd worden, dit zij zijn treurende nabestaanden tot troost. Hij ruste in vrede. De Friesche watersnood en Regeeringshulp. De Haagsche correspondent van de L. Ct. schrijft Naar ik verneem worden op de Water- staatsbegrooting voor 1911 gelden aangevraagd met de bestemming om steun te verleenen aan de uitvoering van bemalingsplannen voor de bij watersnood bedreigde gedeelten in Friesland. Al reeds bij zijn bezoek aan Fries land had de minister van Waterstaat beloofd, dat subsidie zou worden verleend indien goede bemalingsplannen werden ingediend. Aange zien men in deze richting een oplossing hoopt te kunnen vinden, zal de Regeering het be dreigde Friesche land in boven aangegeven zin financieel te hulp komen. Subsidies aan kerkgenootschappen. De kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Rijswijk (Z -H.) heeft een adres gezonden aan de Staatscommissie, ingesteld bij K. B. van 24 Maart 1910, tot onderzoek van de vraag welke wijzigingen in de Grondwet behooren te worden aangebracht. Dit adres bevat het gemotiveerd verzoek om een voorstel tot wegneming of algeheele wijziging van art. 171 der Grondwet, hetwelk zou kunnen geschieden in dien zin, dat de subsidies, tot nog toe aan de kerken gegeven, gekapitaliseerd en aldus aan de kerken uitbe taald werden, en dat dan ook aan de Ger. kerken haar aandeel gegeven werde, opdat de onbillijkheid tot dusver jegéns deze kerken gepleegd, een einde mogen hebben. ■Statistiek van geboorte en sterfte. Blijkens de statistiek der geboorte en der sterfte naar den leeftijd en de oorzaken van den dood in Nederland over Mei 1910, voor komende in de Staatscourant van gister, was het aantal inwoners van het Rijk op 1 Mei 5.869,340 en bedroeg het aantal levend ge borenen 14.552 of 39.19 op 1000 inw. per jaar. Het totaal der overledenen binnen het Rijk, de levenloos aangegevenen daaronder niet be grepen, was 6958 of 13.91 per 1000 inw. en het getal overledenen kinderen, minder dan een jaar oud, op 1000 levend geborenen per jaar 101.94. De bevolking van Friesland bedroeg 359.760 met 827 levend geborenen of 27 07 per 1000 inw., een cijfer, dat door negen der andere provinciën wordt overtroffen. Voor Leeuwarden zijn die cijferr "esp. 36,538, 70 en 22 56. Het laatste is een zeer gun stig cijfer, hoewel de gemeenten Apeldoorn, Groningen en Haarlem er in dat opzicht beter v - -aan toe zijn. In Friesland stierven zonder hij die kracht, ondanks het klimmen zijner de levenloos aangegevenen 407 of 13.42 per 1000 inwoners. Voor Leeuwarden zijn die cijfers resp. 44 en 13.21, een cijfer, dat in verscheidene gemeenten wordt overtroffen, maar in vele ook lager is. Totaal der over- Na eenige ledene kinderen beneden het jaar in Friesland rraavta rtr. 4 C\C\C\ lrt.mr.rl rvn V>rt»>rt*r rtr. rrrt» i.rnr OS On rtr. keerd, overviel Z.Ed.Achtb. hedennacht plot- te Leeuwarden 69,34. i i i L J i e i. i i 8 I. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum, Bemelumer Oldephaert en Noordwolde.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1910 | | pagina 1