Hindeloopen en Stavoren.
Hwet docht Jan mei ’t jild in hael.
Over dit en dat.
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1910.
37ste Jaargang.
No. 32.
Binnenlandsch Nieuws.
Land- en Tuinbouw.
I.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr.76-78, Amsterdam
9
>e
n
I
levendig
al net als bij
Een schotklonk het over de
ERICUS.
ele
im
re
te
Hwet docht Jan mei ’t jild in hael!(?)
FRISO.
ke
na
ve
te
e-
a-
ke
de
lis
id.
ga
1.
s.
Het auteursrecht van den inhoud van dit
blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet
van 8 Juni i88i, Staatsblad no. 124.
Neflens dy forg’likenisse
Koe men Janman hast wol misse.
As de maetskipij dan mar
Al syn lan en goed en skiven,
Bankpompier en djüre brieven
Barre mocht, foarüt dan mar.
Rywielongeval van Prins Hendrik.
Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden
heeft eergisteren bij een val van zijn rijwiel
het sleutelbeen gebroken.
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
Oft it rjucht is of onearlik,
Wol nei beide is Jan bigearlik
Wylst syn jildlaed sta_dich dijt.
Dy kin wol in baerch hjitte
Frette en süpe, sliepe en sitte,
Ont hy ’t mes troch kielsgat krijt.
Efterbaks hie Jan syn sinten,
Libbe fen de rinten,
Halde dy ek sahwet hiel,
Stiek se Ijeaver yn pepieren,
Skrepte om 't measte as de mieren,
Gunde ’m seis mar ’n sober miel.
richting Laren. Onderweg gevoelde de Prins
pijn en keerde naar het paleis Soestdijk terug.
De inmiddels ontboden geneesheer dr. Muysken,
van Baarn, constateerde sleutelbeenbreuk.
Z. K. II. draagt den rechter arm in een
doek. De toestand geeft geen reden tot on
gerustheid. De Prins behoeft niet het bed
te houden.
De volgende week zal Z. K. H. het paleis
kunnen verlaten.
Een later bericht meldt dat Z. K. H. Prins
Hendrik een vrij goeden nacht heeft gehad.
De geneesheer is tevreden over den toestand
van den Prins.
Minister Talma en de directeur-generaal
van Landbouw zullen de Algemeene vergade
ring der Friesche Mij. van Landbouw niet
bijwonen. Zij hebben bericht gezonden, dat
ze verhinderd zijn.
Wijziging Arbeidswet.
Het bestuur van het Nederlandsch Verbond
van Vakvereenigingen heeft aan de Tweede
’k Hald er foar, hy scil wol ropje
Ont salang se him bistopje
En dan part men syn kaptael.
Earst deroer in bytsje tsiere,
Dan it jild misskien forswiere.
Nu werd het geval nog heimzinniger.
Ik heb het toch duidelijk gehoord, zei
er een. ’t Was net of er een kanon werd
afgeschoten.
Als het maar geen gasontploffing is ge
weest I zegt een ander.
Ben je gek ventDan lag die winkel
ruit toch al lang in gruizelementen.
Daar klinkt in de verte het welbekende
geluid der spuitwagens.
Efterbaks hie Jan syn sinten,
Libbe fen de rinten
Dy ’t er heel to balden tocht,
Wier net fen syn stik to bringen,
Gyng it om de silferlingen,
Dy ’t er sa graech lije mocht.
van
aan de kantoren der Posterijen
De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Dat koe ’t dan yn oarder meitsje.
Sa scoe Jan yn oansjên reitsje
Nei syn sober libben yet.
Seis hat »koas« der fen gjin witten;
Net om siden nei to litten
Is ’t, dat dy sa grou him fret.
BRAMEN, FRAMBOZEN,
JAPANSCHE WIJNBES.
Bramen.
Heerlijke vruchten, die tot één familie be-
hooren! De braambes, braam, brummel, brom
bes of doorn geeft haar naam aan de heele
familie, een knappe familie, ’t moet gezegd
worden! In ’t eerst van Augustus zijn de ge- j
kweekte bramen en de wijnbessen rijp.
Het aardigst vind ik ’t van de bramen en
schen wel eens vergeten of nalaten.
Iv--J
Een vrucht is het zaad met wat daar
groeit, «het zaad, met zijn omkleedsel,'
men meestal zegt.
Nu is ’t bij besooft, en vooral bij bramen, I
onmogelijk voor vogels, de bessen te eten, zonder
de pitten (de zaden) mee op te nemen. Gretig
worden ze met pitten en al ingeslikt, nadat de
grootste bessen even stuk gemaakt zijn met de
snavels. Verbazend veel eten de vogels er van
en als zij genoeg gegeten hebben of gestooid I
worden, gaan ze in boomen of heesters zitten,
vooral ook in hakhout.
Wij zaaien uit de hand of in ’t groot met de
aimac.hine. Naderhand nf nnk wel torrolnL
zaaimachine. Naderhand of ook wel tegelijk
dekken wij het zaad met wat aarde. Vooraf
bemesten wij.
De vogels doen dat veel eenvoudiger. Ze
lichten maar even den staart op en laten zaad
en mest tegelijk op den grond vallen. Veel
gaat daarvan verloren, maar in pas bewerkten
grond komt meest alles op en
veel bramen.
«Maar zoo’n vogelmaag is als ’t ware gepant
serd en bevat ook steentjes, om alles, wat er
in komt, te vermalen en het scherpe maagsap
zal de kiemkracht van de onbeschadigde zaadjes
wel gedood hebben. Wat de vogels zaaien
kiemt dus niet.”
De ondervinding leert wel anders. De meeste
zaadjes blijven, juist omdat ze zoo klein zijn,
onbeschadigd in de maag en de harde bast van
die pitjes beveiligt de kiemen. Als wij vogels
in de kooi bessen geven en den mest in
bloempot uitstrooien, zien wij plantjes te voor
schijn komen, die later weer bessenstruiken
worden van dezelfde soort. Zoo gaat het ook
in de natuur. De vogels zaaien dus wel dege
lijk en dragen daardoor veel bij tot de versprei
ding van planten op plaatsen, waar men ze
anders niet zou vinden.
De wind verstrooit zaden met pluimen, als
die van paardebloemen, distels enz., maar kan
geen bessen ver wegblazen, vooral geen groote,
zware trossen rijpe braambessen. Zonder vogels j
vallen ze op den grond, als ze niet geplukt i
worden, komen dikwijls nog wel op, marr ver
stikken elkaar, zoodat er niets van terecht komt.
De wilde braambessenstruiken zijn sierlijke,
maar gevaarlijke planten. De takken hebben
n.l., evenals bij de rozen, sterke stekels (ten
onrechte doorn genoemd. Meidoorns en der
gelijke hebben doornen, omdat ze aan het hout
vastzitten). Met die stekels halen de omhoog
schietende takken zich op en houden zich vast,
zooals hop en boonen met ranken klimmen.
Ook zijn ze daardoor beschermd tegen dieren.
Zelfs koeien met haar dikke huid op de tong
viuden braamstruiken «al te pikant” om te eten
en laten ze met rust.
Onder ’t plukken kunnen die stekels ons ge
vangen nemen en ’t is dan maar goed, ze voor
zichtig los te maken. Als wjj dunne zomer-
kleeren los trekken, scheuren ze.
(Slot volgt).
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
frambozen, dat ze in ons land in het wild
groeien, bijna overal, waar de menschen nog
een stukje natuur overgelaten hebben en niet
alle wilde planten roekeloos wegnemen.
Aan alle slootkanten in boschstreken, waar
hakhout groeit, vinden wij meest ook bramen,
in bloei of met bessen, al naar den tijd van ’t
jaar. Rijp en zoet zijn de braambessen alleen
daar, waar ze vollen zonneschijn genieten en
dan niet voor ’t laatst van Augustus. De groote,
gekweekte Amerikaansche al in ’t begin dezer
maand, als ze maar een goeden standplaats en
voedzamen grond hebben, vochtig, rijk, aan
humus, flink bemest.
«Bemest?” En de braambessen groeien in
het wild in zand en heidestreken
Ja, maar ook daar is ’t heel goéd aan de
rijpe bessen te zien en vooral te proeven, of de
grond voedzaam is. ’t Is daar gewoonte, zijn
land, ja elk afzonderlijk stuk bouw- en weiland,
door slooten af te bakenen. Aan den kant van
zoo’n sloot wordt hakhout geplaatst en de
vogels zaaien daar heel netjes zaden van braam
bessen.
«Zaaien de vogels dan?”
Zeker, en ze bemesten tevens, wat de men- i
schen wel eens vergeten of nalaten. Van al J
het besooft eten zij de vruchten, de bessen. Kamer een breed gemotiveerd adres gezonden
u» .««a ™°t daar om heen jn zake het ontwerp tot wijziging der Arbeids-
zooals wej._ waar;n het vraagt alsnog wijzigingen in
I de wet aan te brengen, waardoor worde ver-
1 kregen
I. een wettehjkvasfgestelde 10-urige arbeids
dag als maximum voor alle volwassen mannen
2 afschaffing van allen nachtarbeid, welke
door den aard van het bedrijf niet strikt
geboden is
3 een arbeidstijd voor vrouwen en jeugdige
personen, die beperkt is tot de uren tusschen 7
uur voormiddag en 5 unr namiddag;
4. een verbod van den arbeid voor vrouwen
op Zaterdagmiddag en gedurende 8 weken
direct vóór en na de bevalling
5 dat de leeftijd, onder welken kinderen geen
pao uevveiivieii arbeid mogen verrichten, worde gesteld op 14
groeien spoedig jaar
6. dat de leeftijdsgrens, vastgesteld voor
«jeugdigen personen, worde gebracht op 18 jaar;
7. dat de uitzonderingsbepaling in art. 1 der
Arbeidswet voor ‘landbouw, tuinbouw, hosch-
bouw, veehouderij en veenderij vervalle.
Rijkspostspaarbank.
De Directeur der Rijkspostspaarbank brengt
j ter algemeene kennis dat alle spaarbankboek
jes uitgegeven in de maand Augustus en
waarop de rente over het afgeloopen jaar nog
niet werd bijgeschreven, zoo spoedig mogelijk,
ter verificatie en rentebijschrijving bij hem
worden ingewacht.
Voor de toezending daarvan kan gebruik
gemaakt worden van omslagen met gedrukt
adres kosteloos
verkrijgbaar.
Afgifte der boekjes tot voornoemd doel aan
j die kantoren geschiedt, tegen bewijs van ont
vang.
heimenissen van meneer en mevrouw’s gemoeds
gesteldheid door te dringen. De beleefdheid ver
biedt je iets, wat je het allereerst zou invallen
een opmerking over het uiterlijk van meneer
en mevrouw in den trant van: «gosjemijne, wat
heb je een grooten neus® of «uwees kijkt ook
met uw beide oogen niet denzelfden kant uit«.
Evenmin kan je informeeren naar meneer’s
inkomen of naar zijn politieke opvatting, waar
aan je anders bij het zien van zijn huis en zijn
persoon allicht geneigd zoudt zijn. Ook kan je
niet beginnen«die stoel zit ook niet erg ge
makkelijks of «wat hebt u daar een monster
achtig kastje.® Wat moet je dan zeggen
Maar buiten glinstert de zon tegen de ruiten,
terwijl gisteren nog woeste regenbuien om het
huis gierden. «Mooi weer« begin je dus. En
meneer of mevrouw, die dat al wel zes maal
gehoord hebben vandaag, zijn vriendelijk genoeg
om je voor die treffende opmerking dankbaar
te zijn en vertellen op hun beurt hoe het
gisteren was en eergisteren en verleden jaar om
dezen tijd. En als je heengaat, heb je het
aangename gevoel, dat je de menschen prettig
hebt bezig gehouden.
Maar hoe moet zoo’n arme Spanjaard daar
nu mee aan, als hij visites maakt? Wat heeft
die man nou te praten, als hij niets te zeggen
weet? Erger nog. Waarover moet nu een
Spaansch journalist schrijven in den komkom
mertijd Bij ons gaat dat altijd. «De zon
glansde op de boomen, hoog aan den hemel
dreef een enkel wit wolkje door het klare blauw
en een zoele wind kwam door de open ramen
binnen, streelend langs de papieren op de schrijf
tafel.® Zoo begin je maar. En als je eenmaal
een begin hebt, gaat het altijd wel. Dat is dus
een niet te onderschatten voordeel, dat we op
onze Italiaansche en Spaansche collega’s voor
hebben.
Zoo heeft dus alles zijn licht- en schaduwzij
de, zelfs de ongestadige weersgesteldheid van
ons land, ’t Is maar de vraag, naar welken
kant wij het liefst kijken. De menschen ver
beelden zich zoo gauw, dat hun leven zooveel
minder zon en vreugde heeft als dat van ande
ren. Maar ze bedenken niet, dat er zonder zon
geen schaduw kan wezen en het enkel aan de
richting van hun blikken ligt, wat ze te zien
krijgen. Trouwens enkel zonneschijn verveelt
evenzeer als enkel regen. Vraag dat de Span
jaarden maar eens. Het is juist de verschei
denheid, die het leven rijk maakt en heerlijk.
In het groote zoowel als in het kleine heeft de
mensch afwisseling noodig. Het is zoo dikwijls
de klacht van menschen in Indië, dat ze de af
wisseling missen van het Hollandsche klimaat,
de frissche, groene lente met zijn jonge, uit
spruitende blaadjes en zijn teer, hemelsblauw
en den herfst met zijn wazige luchten en bonte
kleurenpracht en den winter met zijn witte
waden rondom over het land gespreid. Het
weer heeft een bijzondere invloed op de stem
ming van den mensch en het telkens wisselende
ervan houdt ons, hoe we ook vaak mopperen,
levendig en frisch. Wij vooral, die er aan ge
wend zijn, kunnen dat niet meer missen. Heel
ons wezen staat er naar. Het is er naar ge
groeid als ’t ware.
Dat maakt, dat we ons gewoonhjk onbeha-
gelijk voelen in andere streken en landen. En
het maakt een deel uit van de gehechtheid, die
ons aan ons land bindt. Want dat land, zoo
als het is, houdt ons vast. We schelden er wel
graag eens op, omdat het vlak is en kaal en
vochtig als was het zooeven pas aan de baren
ontwoekerd. Want dat is het immers. We
worden daar nog zoo telkens ook op andere
wijze aan herinnerd, als door de dampen, die in
zomeravonden boven de weilanden drijven.
In Noord-Holland vieren ze nog dezer dagen
de herdenkingsfeesten van allerlei inpolderingen.
Den 2den en 3den Augustus zal het 300 jaar
geleden zijn, dat de Wieringerwaard werd in-
gepolderd. Nog een paar jaar dan kunnen ze
ook de drooglegging van den Beemster in 1612
herdenken. In 1622 werd vervolgens de Pur-
mer ingepolderd en in 1626 de Wormer.
Zoo’n rijtje geeft te denken. We stellen ons
meestal voor, dat in de grijze oudheid, door de
Batavieren of andere haast vergeten voorzaten,
ons land aan de baren ontwoekerd werd. Maar
zóó lang is het nog niet geleden, dat geheele
stukken er werden bijgevoegd. En wie weet,
of wij het nog niet beleven dat door de droog
legging van de Zuiderzee een nieuwe provincie
wordt toegevoegd.
Als de menschen in Holland niet meer weten
wat ze zeggen zullen en soms ook wel, wanneer
ze nog een heele boel te zeggen hebben, praten
ze over het weer. Dat moet in andere landen
anders zijn, zegt men. Ik zelf kan daarover
niet oordeelen. Tot nu toe heb ik het niet
verder kunnen brengen dan tot Duitschland
niet naar Riga of Leipzig of München hoor,
alleen maar zoo eventjes de grenzen over, waar
het Duitschland heet, maar in den zomer langs
den Rijn alles erg Nederlands klinkt en tot
België. Dat is voor een arm mensch al een
heel eind. En ik heb me zelf dan ook altijd
met dat buitenkansje gefeliciteerd. Maar daar
in Duitschland en in België zijn de menschen
al net als bij ons. Zij praten ook over het
weer, al is het misschien wat minder, en doen
het alleen in ’t Duitsch of in slecht Fransch in
plaats van in ’t Hollandsch.
Om menschen te vinden, die niet over’t weer
praten, moet je meer geld en meer vrijen tijd
hebben dan waarover arme journalisten beschik
ken. In Italië en Spanje is de lucht altijd zoo
zonnig-blauw en de wind zoo luw en de aarde
zoo geurig, dat er over het weer niet te praten
valt. Immers wat moet je nog zeggen van iets,
dat je altijd gelijk ziet? Maar wij hebben
variatie. Den eenen dag zetten we alle deuren
en vensters tegen elkaar open van wege de
warmte, den volgenden overwegen we, of we
de kachel maar niet zouden laten zetten en
den derden loopen we, als ramen en deuren
niet te goed sluiten, met dweilen het huis door
om het overtollige regenwater te keeren. Dat
heeft ook wat voor. Ik bedoel nu niet het
overtollige regenwater er zijn streken in ons
land,Zeeland vooral, waar ze nooit water te veel
hebben, omdat het midden in het water ligt
maar het variëerende in onze weersgesteldheid.
Ik heb me dikwijls afgevraagd, hoe toch wel
een Spanjaard een gesprek zal aanknoopen, niet
een waarin je wat te zeggen hebt, maar een,
waarin je veel praten moet, om te voorkomen,
dat de menschen merken, dat je niets te praten
hebt. Stel je voor. Je komt binnen, buigt voor
mevrouw, buigt voor meneer, buigt nog eens
voor wien weet je niet als je een stoel
gepresenteerd wordt en gaat zitten. Daar zit
je nou. De menschen tegenover of naast je
ken je niet, heb je misschien nooit eerder ge
zien. Waarvoor ze zich interesseeren, kan je
zelfs in de verste verte niet vermoeden. Je
bent niet geroepen en voelt waarschijnlijk zelf
ook niet de minste neiging om in de diepe ge-
Het schot.
Eergisteravond omstreeks halfelf werd de
vredige stilte op de Groote Markt te Rotter
dam plotseling verstoord door een geweldigen
knal.
Een schot!
Markt.
Wat was er gebeurd?
Een moord?
Een zelfmoord?
De menschen hielden eenige oogenblikken
den adem in, om te luisteren of er geen vree-
selijk gegil zou volgen.
Geen gil volgde, geen zucht
Dan stormen opeens de talrijke bezoekers
uit de poffertjeskraam van Koolsbergen weg;
door Nieuwstraat en Molensteeg renden tien
tallen van menschen de Groote Markt op naar
de plaats, vanwaar de knal was gehoord, naar
den thee- en koffie winkel van van Rossem
Aan Jen winkel was niets bijzonders te be
speuren. De zaak was gesloten, hot gordijn
voor het winkelraam neergelaten.
Het voorgenomen bezoek aan de wereld-
tentoonstelling te Brussel gaat niet door.
Z. K. H. Prins Hendrik reed per rijwiel
met zijn adjudant nabij het paleis Soestdijk.
Bij het kruispunt op den Amsterdamschen
straatweg werd Z. K. H. door een wielrijdster,
die blijkbaar niet goed kon rijden, aangereden,
waardoor de Prins van zijn rijwiel viel.
Z. K. H. ging binnen bij mevrouw van
Dorp, liet zijn auto komen en vertrok in de
een
H*
i.
r
i.
L
ii
3.
n
NIE U W 8- E N A D V E R T E N TIE BLAD
voor de Gemeenten Workum. Ilemelumer Oldephaerl en Noordwolde.