HERHALINGS-ONDERWIJS.
I
Herhalings-lessen
ZATERDAG 8 OCTOBER 1910.
37ste Jaargang.
No. 41.
’t Foei efkes ta.
Officieel Gedeelte.
Binnenlandsch Nieuws.
Land- en Tuinbouw.
L
•r
t t
2?
0
L
Mynhear wie wakker rynsk en sei:
»Jy hiene der sa’n grou kerwei,
Der moat in slokje oerhinne, net?«
Nou, der wier Sierd wol ta biredt.
Mar ’t moaiste wier hjir fen, dat Sierd
Dy ’t seis him üt en troch forwiet,
Doch earder as er miende kaem
En Tryn it net sa kwea opnaem.
FRISO.
Sierd knêpp’le as in keal sa rêd
Kop oer hals fen ’t waerme bêd,
»Sa divelsk ha ’k my noait forleinc,
Poelmüle ’r mei it hier oerein.
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post f 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
En Sierd dy 't binnenkom me koe
As hy syn sinten barre woe,
Wier hast fen ’tstik, hwent sjuch, mynhear
Dy sette in briedstoel for him klear.
Hy siet sa noftlik nei ’t geskrep,
En ’t slokje wied er üt mei ’n rep.
It twade ek al gau en sa
Skonk him mynhear in tredde ta.
Do wier it krekt as fielde Sierd
Dat yn dat güd hwer oar güd siet.
Hy waerd tominste tige slüch:
Mei koarten snoarke er as in süch.
Het auteursrecht van den inhoud van dit
blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet
van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 124.
Hy gappe en rekte twa kear üt
En kaem wer by syn süpe en stüt,
Hy sinde foart op hüs en Tryn*
En draefde foart en róp »Span yn!«
Do is er üt ’e bürren flein,
As wie ’t him yn ’e holle slein,
It minst wier, dat de ald-happe do
Haest hirder moaste as er koe.
Sierd Süle, dat wier wol bikind,
Wier hwet in soksis fen in fint,
Der ’t net de measte erch yn siet
En licht him effen foppe liet.
Dy Sierd, dy brocht ris op in kear
In weinfol takken by mynhear
Ja, hwet for hear dat eig’lik wier
Wo’k mar net sizze yn ’t iepenbier.
Do ’t Sierd it houtspil fen ’e wein
Moai opstald en oan boskjes lein
Der op de souder steap’le hie
Koe 'r sizze ho ’t syn rekken stie.
Winterlegsters onder alle rassen.
’t Is ruitijd. De kippen leggen niet meer of
het wordt althans minder. »Hoe jammer, want
de eieren worden langzaam maar zeker duurder
zegt Krelis. »Nu krijg ik geen eieren van be-
teekenis weer vóór Maart, als ze weer de lage
voorjaarsprijzen hebben 1”
Krelis zou ook zoo gaarne zijn melk naar
de zuivelfabriek in de buurt brengen, maar dan
moet ook in de wintermaanden eiken dag een
vaste hoeveelheid melk gebracht worden. »Hij
mag wel meer brengen maar niet minder,” zegt
de directeur. Die doet dat zeker om hem te
bespotten, want ieder weet, dat de koeien van
Krelis in den winter geheel droog staan of heel
weinig geven. Dat is toch de natuur van de
beesten
Zeker, Krelismaar de mensch leidt de natuur,
’t Is regel dat de koeien in Februari werpen,
maar handige boeren zorgen, dat zij ook veel
sherfstkalvers” hebben (koeien, die in den herfst
werpen.) Dan kunnen zij ook in den winter
aan de eischen van hun fabriek voldoen en
bovendien tegen hooge prijzen aan hun buren
verkoopen, die tekort komen, maar toch moeten
leveren.
En die dure eieren? Wel, Krelis! als je die
wenscht, moet je zorgen, dat je ze op eerlijke
wijze krijgt en daarmee terstond beginnen.
Je hebt daar wel 17 kippen, die nu al erg
ruien; Daaruit krijg je licht wel 12 winter
legsters, al zijn 't heel gewone boerenkippen.
Als die vroege ruisters flink wat beendermeel
en kanenbrood (van in de abattoirs en export-
slagerijen uitgesmolten plukvet) in haar ochtend-
voer krijgen, dat bovendien veel van het goed-
koope vleeschmeel moet bevatten, zijn ze juist
weer glad in de veeren als de eieren duur
worden en leggen bij goede verzorging den ge-
heelen winter door.
’t Kost veel moeite, de kippen ook in een
kouden winter flink door te doen leggen, maai
de moeite wordt ruim betaald. Eerst en voor al
het andere zorge men voor bedrijvigheid in het
hoenderhok: Anders staan of zitten ze droo-
merig bij elkaar en beginnen elkaar van ver
veling de veeren uit te pikken of de weinige Deze is bedorven,
eieren op te eten, die nog gelegd worden. Die
aan vastzittende kippen, ook al zijn ze zuiver,
geen dierlijk voedsel geeft (vleesch- en beender
meel en kanenbrood) heeft het zichzelf te wijten,
dat zij het doen.
Onzuiverheid is dikwijls de oorzaak, maar
lang niet altijd. Kippen en kuikens moeten
echter zuiver zijn, anders lijden ze te veel, leg
gen veel slechter en kuikens sterven er soms
door.
’t Is reeds meermalen aangegeven, dat kippen
zich daarvan zelven moeten zuiveren, door baden
in droog zand met eenige (niet veel) fijne kalk-
stof er door. Daartoe moet de bodem los zijn
en niet uit sintels of kalkpuin bestaan, waaraan
zij de pooten maar verwonden.
Kaf en zand moet het zijn en daardoor harkt
men tegen zonsondergang best gemengd voer.
De kippen moeten het dan zelven opscharrelen
en worden vurig, krijgen geen leverziekte van
’t stil zitten.
Hoog in de ren moet een kooltje, een krop
sla of andyvie of een halve koolraap aan een
kort touwtje hangen. Dan moeten ze er naar
opvliegen om er bij te komen en doen het ook
als men geen andei groen geeft. Er is dan
weldra geen enkele suffe meer bij.
Toch mogen de kippen nergens last van heb
ben en reinigen wij eens per week de hokken,
door het houtwerk, vooral zolder en zitstokken,
in de naden en overal goed uitbranden meteen
spiritusfakkel. Dien maken we van een groote
oude spons, door ze te laten drogen, in brand
spiritus te steken met een tang en dan te doen
ontbranden.
Vlug er lang», dan beschadigt niets en kan
De vergiftiging te Hoorn.
De aangehoudene, J J. Beek, heeft bekend
de vergiftige taart aan de familie Markus te
hebben gezonden.
Beek was vroeger werkzaam op de secre
tarie en werd later aangesteld als gemeente-
bode, doch door zijn slecht gedrag en het
meermalen bestelen van zijn mede-gemeente-
bode, den heer Markus, werd hij uit deze
betrekking ontslagen. Sedert dien tijd heeft
hij zich in het openbaar meermalen uitge
laten over zijn haat tegen zijn vroegeren col-
zijn beweren, hem
dien hij »wel kon ver
men met 1 L. spiritus een groot hok grondig
reinigen. Eens per maand de muren met chloor
kalk witten en het houtwerk met een 40 per
cents creolin-oplossing goed bevochtigen met
een witkwast, vooral in de naden, houdt ze
verder zuiver.
Als nu de kippen in October goed aan ’t
leggen zijn en wij 7 a 8 cents per stuk voor
de eieren ontvangen, is ’t niet aangenaam, dat
zij 't niet eiken dag doen of 4 a 5 dagen
achtereen, zooals in den zomer, maar hoogstens
twee eieren in drie dagen leggen, ja, meestal
om den anderen dag. Hoe dat komt?
Halfifes gaan de kippen stok, ja, 5 uur, en
’s ochtends 7 uur komen ze pas weer te voor
schijn. Een dag van 10 uren, waarin ze drie
maal gevoederd worden en een nacht van 11
uren, (in December van 16), is te lang om zon
der voedsel te zijn. Daarom gewent men ze
van October tot Februari aan nachtvoedering
’s nachts te 12 uur, waardoor de nacht tot de
helft wordt terug gébracht.
Schrijver dezes was dan altijd nog op en
voederde voor hij ging slapen. Maar die te 8
uur ’s avonds of 9 uur naar bed gaat, laat zijn
wekker afloopen, maakt wat water heet en doet
dit bij ’t gereed gemaakte ochtend voer.
De zitstokken maakt men laag en breed en
als de heldere stallantaren bij het dampende
voeder neergezet wordt, komen ze spoedig.
Eerst helpen wij ze een handje en voelen dan
meteen, of ze een ei hebben. Dan weten we
of ze ook wegleggen. Een kip, die weinig legt,
kennen we dan ook spoedig aan vernauwing
van den legdarm en verkoopen ze duur aan den
poelier.
Alleen van echte winterlegsters, die wij door
celloluïd voetringen van helderroode kleur mer
ken, nemen wij de broedeieren voor winter
legsters en krijgen ze zoo steeds beter. Hebben
wij er wat veel, dan zijn ze als legkippen voor
f 2.50 a f 3 per stuk te verkoopen, maar ge
woonlijk wil niemand ze zelfs daarvoor nog niet
missen.
ERICUS.
Vragen en Antwoorden.
(Zend uw vragen per brief of briefkaart aan
Ericus, Amsterdam, dan komen ze wel terecht.
De antwoorden worden kosteloos gegeven en
abonné’s van Friso behoeven geen postzegel voor
antwoord in te sluiten. Naam of woonplaats
worden zelfs met den voorletter niet vermeld.)
E. J. T. G. K. te H. en Mevr. L. de V. te
’s-G. De adressen in namen der vraagsters en
vragers worden nooit aan anderen opgegeven,
maar terstond na het afdrukken der krant ver
nietigd.
Ik kan dus niet aan uw verzoek voldoen.
Vraag. Wij hebben verleden jaar een meloen-
pit gezaaid. De plant heeft nu vrucht gedragen.
Zijn deze meloenen eetbaar?
Antw. Als ze rijp zijn en van een eetbare
soort wel.
Vraag. Mijn Clivia heb ik den geheelen
zomer droog binnenshuis laten staan, zooals mij
was aanbevolen, (’t Was echter niet door U
aangeraden). Nu heeft de plant gele bladeren.
Wat moet ik er nu mee doen?
Antw. Cadeau geven aan uw adviseur en
hem vragen of hij u een nieuwe plant geeft.
In den zomer moet een Clivia minstens om
den anderen dag overvloedig begoten worden.
In den winter geeft men alleen water, als de
bovenaarde geheel droog is en dan lauw. U
kunt de Clivia nu een uur in lauw water zetten
en de bladeren goed afsponsen. Herhaal dit
eiken dag en neem de plant na een week uit
den pot. Snijd dan de verdorde wortels weg
en geef nieuwe vruchtbare tuinaarde.
Vraag. Wat is dat vreemde verschijnsel aan
mijn perzik?
Antw. Krulziekte. Laat dezen winter met
Bordeausche pap bespuiten door uw tuinman-
Mej. M. F. Uw naam en adres? Een onge
frankeerde brief is door'mij geweigerd.
ERICUS.
»Ei kom doch Sierd, dat fait hwet ta,
Hwet scoe jo wiif to kefjen ha?
As sij jo soun en goed wer sjucht
Dan wirdt se grif fen bliidskip sljucht.s
»Scoe ’t al?« sei Sierd, »nou to dan mar
Dan gean ’k ek mar op bêd, hawarc.
Earst krige er yet in slokje twa
En do op bêd, de doarren ta.
Do ’t aide goed en wol der lei
Do hied er ’t mêlle gau wer wei,
Do die mynhear, sa’n earste güt.
De blinen op, de lampen üt.
In ure letter róp er Sierd
Dy heel ’n al ondie tekkens siet.
»To kearel kom jy ’r hast ris ou,
’k Ha noait sa’n sliepkop sjoen as jou I
’t Is nou al wer neimiddei fint
En ek wer trije üre omtrint,
Nou ha jy langer as in dei
Oanien wei sliept, hwer loait dat nei!«
Mynhear tochtsmoai, dat slagget sa
Nou moat ik him for 't soaltsje ha«.
Hy liet it hynsder en de wein
Utspanne by Serfaes kastlein.
Noch altyd sliepte Sierdman swiet
’t Waerd middei eindlik en men iet,
Mar elk moast as mynhear ek dwaen:
Foaral net folie spul ütjaen.
Nei iten sei mynhear tsjin Richt
»Doch dou de finsterblinen ticht,
En dan stekstou®, dat hjitte er Swob,
De lampen alle fjouwer op.
De fammen seagen elkoar oan
As wie 't mynhear hwet troch’noar roan,
Do de bêdsdoarren allegjer,
Dy moasten ek noch op, sje der!
En do in foech ketier der nei
Wreau Sierd him de eagen üt en sei
Alheel forfeerd: »Wel, stom noch ta,
Is ’t nou al nacht Mynhear sei»Ja«.
sJawisse, Sierd. Jy sliepten niis
Sa rêstich, dat it wier in griis
Om jy to wekjen, mar sa net,
’t Waerd mei dat al wol frijhwet let.
Wy steane nou tominsten klear
Us del to flijen yn ’e fear.
Nei hüs ta, wirdt for jo to let
En derom bliuw jy hjir mar net?
Mar Sierd sei süver as forslein:
»Hwer is myn hynsder en myn wein?«
»O,« sei mynhear, »da’s for elkoar,
Jo spil is lang al binnendoar.®
»Mar«, brocht do Sierd swiersettich yn,
»As ’k moarn earst thus kom, spilet Tryn
Ek net swak by, begrypt men gou.
Stil wei bliuwe is sa nuver, nou?«
lega Markus, die, naar
uitgestooten had en
geven.
Niettegenstaande die uitingen, dacht men
toch niet, dat hij de bedrijver dezer zoo vree-
selijke misdaad kon zijn, ware het niet, dat
van verschillende kanten de vermoedens wer
den geuit, dat Beek nog steels geloofde, als
de heer Markus eenmaal dood was, weer als
gemeentebode te worden aangesteld.
Ook verleden jaar ontving Markus een
taart, met veel minder arsenicum bestrooid
en waarvan Markus at, die daarop ernstig
ongesteld werd. Reeds den volgenden dag
en alle daarna informeerde Beek naar den
toestand van den patiënt, voorgevende belang
stelling, doch zooals nu blijkt, hopende op zijn
dood.
Om nu zekerder te zijn kocht hij reeds
voor een half jaar een tamelijke hoeveelheid
arsenicum bij verschillende apothekers, volgens
zijn beweren om een kat te dooden. Het
vergift werd door hem bewaard, om nu, toen
zijn slachtoffer weer jarig was, beter z’n doel
te kunnen bereiken.
De taart is te Haarlem gekocht en in een
café aldaar vergiftigd. Toen werd de taart
vanuit Amsterdam naar Hoorn verzonden.
De verontwaardiging van het publiek is
groot, doch men heeft deernis met zijn vrouw
en kinderen, die de algemeene achting der
inwoners hebben.
De toestand van het dienstmeisje is nog
steeds zeer bedenkelijk.
Dinsdagnamiddag is Beek naar Alkmaar
overgebracht. Een ontzettende menschen-
massa had zich voor het station verzameld.
Allen werden teleurgesteld, daar B. per rij
tuig naar Bobeldijk werd gebracht, om van
daar per spoor de reis voort te zetten.
Het rijtuig was omringd en werd gevolgd
door meer dan 100 wielrijders. Bij den over
weg aan het Keern te Hoorn moest men,
daar de boomen geslo'en waren, wachten.
Reeds daar nam het publiek een zeer vijandige
houding aan, wat nog erger werd aan het
station Bobeldijk, waar zeer velen zich hadden
verzameld.
Het standbeeld voor Czaar Peter den Groote.
Het geschenk van den Czaar aan Zaandam
een standbeeld van Peter den Groote, is op
het oogenblik te Amsterdam, doch waar? Dat
wist men aan het Russische consultaat niet te
zeggen. Zoek is het wel niet, doch men in
teresseerde er zich niet erg voor, omdat het
toch weer teruggaat naar den beeldhouwer te
Parijs Bernstam, die het heeft gemaakt, om
dat gebleken is, dat het te klein is voor het
plein te Zaandam, waarvoor het bestemd is.
Nu zal er een vervaardigd worden welke
Czaar Peter levensgroot geeft. De vorst is
afgebeeld in timmermanscostuum met een
deel van een schip aan zijn voeten.
Wanneer het nieuwe beeld tijdig genoeg
gereed is, zal het in het voorjaar van 1911
onthuld worden.
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
Zij, die wenschen te worden toegelaten tot de
te geven
aan de OPENBARE LAGERE SCHOLEN in
deze gemeente aanvangend^ den 1 November
e.k., kunnen zich daarvoor aangeven b ij de
Hoofden der Scholen, voor den 29 October 1910.
Burgemeester en Wethouders van Workum.
T. M. ten BERGE.
De Secretaris,
A. de VRIES.
PRIJSCOURANTEN enz.
Van de firma Groenewegen Co. te Sant
poort ontving ik een keurig klein luxe-album,
bestaande uit 24 kaarten, sierlijk bedrukt met
afbeeldingen en kleuren van bol- en knol
gewassen en de prijs er bij. Een fraaie prijs
courant wordt althans een jaar bewaard, maar
deze keurige, natuurgetrouwe afbeeldingen wil
zeker niemand missen, als hij ze ontvangen
heeft. Of ze ook voor ieder, die ze franco aan
vraagt, gratis te bekomen is, staat niet vermeld.
Men kan ’t beproeven. Ieder ziet nu, wat hij
bestelt, vorm, kleur, bladeren en bloemen. De
kennis van en de liefde voor bloemen wordt
door zulke uitgaven vast vergroot. Goed voor
gaan doet goed volgen.
De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde.
Ilindeloopen en Stavoren.