ZATERDAG 22 OCTOBER 1910.
37ste Jaargang.
No. 43.
Binnenlandsch Nieuws.
Land- en Tuinbouw.
HAAST U!
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam.
k-
plof
I
mag
pareerd te worden.
een
Het
Dan Sinteklaes och hald mar op
Hwêr is it ein to finen
’t Fortsjinjen fljucht net hals oer kop,
Mar wol it jild-forslinen.
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH ZOON
te WORKUM.
Foun ik dy tüzend goune mar
Dy ’t bern yen daedlik bringe
Ik scoe in liet fen tank om bar
Dan troch myn kleiliet minge.
Mar efkes njuggen tüzend ja,
Hwêr sit se?... Ik kin ’t net gisse;
Mar dit stiet fêstfor achltsjin ta
Woe ik myn bern net misse!
FRISO.
Dan alle j erdei-dagen
lytse grüs wol oangenaem
Ik krij ’t »mot« to dragen.
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Het auteursrecht van den inhoud van dit
blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet
van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 124.
»Ei kom«, seit Rjut, »dat skarrelt wok,
En jout myn flyt in plomke.
Doch ik ha mar de hannen fol
En ek gjin sükeromke.
Hüshier; de lésten mei elkoar;
Dan klean, en skoal’jild, branje,
De sutlers daegliks om ’e doar,
Hwer scoe nou ’t jild bilanje?
De bakker, slachter, wink’ler, faem
Dan alle j erdei-dagen
Fen ’t lytse grüs... wol oangenaem
Mar ik krij ’t »mot« to dragen.
van het ongeluk is zeer zeker
aan den heer Archer, doch ligt
IN JONGE SOAN
of tüzen goune by de kop.
»In jonge soan dat stiet gelyk
Mei tüzend goune krije®.
Nou ik ha njuggen jonges al,
Fen ’t oare scil ’k mar swije.
Ik ha oars ek al sneupt en socht
Yn alle efterhoeken
Yn widze, rift en bakerskoer,
Yn ’t lapespul en doeken.
Mar mis, hjer! Bankjes foun ik net
En dochsde soargen bin’ er 1
Fen acht bin ik op njuggen set;
De stikjes brea moat tinner.
»Kin nou it tal op ’t allerslimst’
Ek op kwea-njuggen doelje
Seit Rjut, myn wiif. »Hm.sHwêrom
brimst?®
»’t Healsnies moast fol bidoel je?«
»’t Kin wêze® fyftoheal precint
Krij ik mar fen myn somke.
Dan ’t wykjild fyftjen goune emtrint;
Dat wirdt for elk in kromke.
vee aan te koopen en doet gij het toch, neem
uw veearts mee om te weten, of gij wel gezonde
dieren krijgt, die den hoogen prijs en de kost
bare stalruimte waard is.
Haast u. Met staltijd moet alles gereed zijn.
ERICUS.
Vragen en Antwoorden.
(Zend uw vragen per brief of briefkaart aan
Ericus, Amsterdam, dan komen ze wel terecht.
De antwoorden worden kosteloos gegeven en
abonné’s van Friso behoeven geen postzegel voor
antwoord in te sluiten. Naam of woonplaats
worden zelfs met den voorletter niet vermeld.)
Vraag. Waar moet men bloembollen koopen?
Antw. Koop deze nooit anders, dan van ver
trouwde handelaars of kweekers. Deze laatste
zoeken bij ’t rooien en sorteeren alle zieke en
slechte uit en werpen ze weg, zonder ze te
vernietigen. Meermalen heb ik reeds op deze
verkeerde, nonchalante gewoonte gewezen.
»Wat een ander weggooit, mag ik wel op
rapen,” denkt menigeen en vent er mee langs
de huizen of verkoopt ze op de markt. Uiterlijk
ziet men dikwijls niets op de bollen of alleen
een paar vlekjes. Dikwijls voelt alleen de punt
wat zacht aan. Toch wordt men bedrogen met
deze bollen, want de kweekers gooien ze weg,
omdat ze weten, dat niemand ze behoorlijk in
bloei krijgt en dat ze bovendien den tuin be
smetten.
Een andere soort, waarmee dikwijls gevent
wordt, is geheel gaaf, maar niet volgroeid. Dit
zijn gestolen of van diefstal afkomstige bollen.
Verbazend veel wordt in onze bloembollenstreken
gestolen, voor de bollen volgroeid zijn, omdat
de dieven anders te laat komen. Ook van zulke
bollen heeft men niet veel pleizier. Wacht U
voor schade.
Vraag. Mijn Hortensia's” staan prachtig,
maar hebben dezen zomer niet gebloeid. Kan
dat door den zachten winter komen Hoe moet
ik dat voorkomen?
Antw. U heeft zeker de Hydrangia hortensis,
want de Hydrangia panialata grandeflora is
winterhard en vereischt alleen flinke bemesting.
Uwe soort moet in den winter door een mat
of met sparretakken tegen vorst en ijzel beschut
worden, anders vriezen daar de takken af.
De nieuwe, die uw plant dan in het voorjaar
maakt, bloeien dat jaar niet, maar pas 't vol
gende als zij goed overwinteren.
Vraag. Mijn Azalea’s hebben den vorigen
winter prachtig gebloeid en zijn in ’t voorjaar
in den vollen grond gezet. Ze zien er frisch
uit. Hoe moet ik er nu mee?
Antw. U vraagt wat laat. Ze hadden al in
ruime potten met boschgrond geplant moeten
zijn. Doe het nu terstond of laat het doen,
want het is niet ieders werk.
Na het oppotten zet U ze op een beschutte
plaats overdag buiten, zoolang 't niet vriest.
Later koel en luchtig, maar zonnig en vorstvrij
in huis.
ERICUS.
leelijk vindt en
schuld geeft, aan
voor mij niet kan gelooven 1
Archer’s val.
Maandag is de vlieger Archer te Twello
gevallen. Uit een nader bericht over dien
val het volgende:
De schroef in Archer’s Blériot voldeed niet,
maakte te veel omwentelingen en hij probeerde
’t toen met een andere, uit Breda ontvangen.
Ook deze bleek niet goed te functionneeren
en nadat snel weder een andere schroef was
ingezet, probeerde Archer ’t nogmaals, 't Op
stijgen ging alles behalve vlot en het toestel
bleef laag bij den grond, kwam niet over de
omringende boomen en huizen uit, zoodat de
vliegenier een scherpen draai moest nemen
om daarmede niet in botsing te komen.
Eensklaps hoorde men een sterk gekraak,
daarna een plof en de Blériot lag vernield
in een heg.
Archer, die ongedeerd was gebleven, ver
klaarde, dat hij, na zijn bocht nog steeds niet
voldoende hoogte bereikt hebbende, een zeer
nauwen doorgang tusschen een paar boomen
en een boerenwoning had te passeeren. Dit
bleek echter onmogelijk en het toestel vloog
dwars door een der boomendikke takken
knapten als draden af.
Het toestel viel natuurlijk, hoewel eenigs-
zins gestuit in zijn vaart, met geduchte kracht
neder.
Het mag een wonder heeten, dat Archer
er zoo goed af kwam.
Het vliegen te Twello is nu uit, want de cu aia
machine heeft geruimen tijd noodig om gere- winter krijgen, staat het
De nieuwe kwartjes.
Een lid der commissie van redactie van het
Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch
Genootschap voor Munt-en Penningkunde schrijft
o.a, aan de N. R. Ct. over het nieuwe
kwartje
Zien we de nieuwe kwartjes, dan vragen we
ons met stomme verbazing afis dat werk van
den heer J. C. Wienecke den stempelsnijder
aan 's Rijksmunt? Hoe kon de schepper
van het ideaal-mooie koninginnekopje op de
penningen voor verdienstelijke scheepsjournalen
en op den Kon. eereprijs voor schietwedstrijden
nu zoo iets maken? Zoo leelijk, grof, onaf
gewerkt in een woord het slechtste wat
tot nog toe in Nederland op muntgebied is
voortgebracht! We konden werkelijk onze
oogen niet gelooven en het smartte ons daaren
boven zeer overal in afkeurenden zin te hooren
spreken over het werk van iemand, die ons
als kunstenaar zoo bijzonder sympathiek is.
Natuurlijk twijfelen wij er niet aan, dat
Wienecke goede foto’s van H. M. hebben
ten dienste gestaan en dat H. M. hem vol
doende gelegenheid heeft geschonken het naar
die foto’s gemaakte modelé te voltooien en te
volmaken, maar stellen ons deze vragen
Heeft men den bekwamen stempelsnijder aan
’s Rijks Munt wel de noodige vrijheid gelaten
in de opvatting van zijn taak, heeft men hem
soms overhaast, hebben soms weer allerlei
tot oordeelen onbekwame, maar helaas niet
onbevoegde personen hun invloed doen gelden
en hebben zij den kunstenaar belet werk te
leveren, zooals we van hem mochten verwachten
en zéér stellig weten, dat hij ook in staat is
te maken?
Antwoord op deze vragen verwachten we
niet, alleen de kunstenaar zelf zou het kunnen
geven als hij niet tevens ambtenaar was
Toch acht ik het van belang deze vragen
onder de oogen van het publiek te brengen,
dat volkomen terecht de kwartjes algemeen
natuurlijk den maker de
wiens schuld in deze ik
De schuld
niet te wijten
in het minder goede materiaal, waarmede hij
moest opstijgen.
Moordaanslag te Schoonhoven.
De losse arbeider D. H te Schoonhoven,
leeft reeds geruimen tijd gescheiden van zijn
vrouw, die door het houden van kostgangers
in haar onderhoud voorziet. Herhaaldelijk was
er twist. Een der kostgangers, zekere J. H.,
arbeider op de loodwitfabriek, begaf zich naar
de woning, waar H. met zijn broeder samen
woont. Deze werd uitgestuurd om een paar
fleschjes bier te halen en in dien tijd ging de
bezoeker H. te lijf met een groot slagersmes,
dat daar van den broeder aanwezig was. Hij
bracht hem een ernstigen steek- en eenige
snijwonden toe. Op het politiebureau werd
de gewonde verbonden. De steekwond was
ongeveer 15 centimeter diep, de ingewanden
bleken geraakt. Overbrenging naar het zie
kenhuis te Utrecht was noodzakelijk. De
dader, in zijn kosthuis in hechtenis genomen,
was te beschonken om dadelijk verhoord te
worden.
Men vreest voor het leven van den gewonde.
Trekvogels.
De reizigers die Maandagmiddag met den
trein van 4,57 Bussum verlieten, hebben ge
noten van een niet alledaagsch schouwspel.
Ter hoogte van het Naardermeer passeerde
n.l. een van tegenovergestelde richting ko
mende zeldzame groote troep trekvogels. Om
een denkbeeld te geven van de lengte van
den dicht aaneengesloten troep, diene, dat de
trein eenige minuten werk had het gezelschap
dier gevederde reizigers te passeeren. Er
waren er zeker eenige honderdduizenden, zoo
niet meer.
Een „stomme” landlooper.
Een stomme landlooper, die met een briefje
in de hand, waarop zijn ongeluk vermeld staat,
Twente afreist, stal dezer dagen nabij Diepen-
heim een mand. De eigenaar, die den dief
stal bemerkte, zette hem achterna en haalde
hem te Goor in.
Om zijn vervolger in den waan te brengen,
dat hij zich in den persoon vergiste, wierp
de »stomme« het briefje weg en begon
een praatje. De politie zal nu het verdere
onderzoek leiden.
Tjalkschip gezonken.
Woensdagnacht is in de Rijnhaven te Rot
terdam gezonken het tjalkschip Cornelia Wil
helmina, uit Gouderak.
Aan boord bevonden zich de 44-jarige
schipper P. O. M en zijn 14-jarige zoon G.,
beiden uit Ouderkerk, benevens de knecht
Jan de B. De laatste sliep in het vooronder,
en werd gewekt door het instroomende water.
Hij vluchtte naar het dek en probeerde het
luik open te rukken van het achteronder,
waar de schipper en zijn zoon sliepen. De
tijd ontbrak evenwel om de redding ten uit
voer te brengen, zoodat de schipper en zijn
zoon jammerlijk verdronken. Woensdagmorgen
zijn de lijken door een duiker bovengebracht.
De knecht moest om zich zelf te redden, op
een laags zij liggenden lichter overspringen.
Voor het verkeer op het ys.
Vanwege »den Frieschen Ijsbond®, geves
tigd te Leeuwarden, is ten dienste zijner
leden een rood boekje in het licht verschenen,
bevattende een mededeeling aangaande de
houding der Friesche gemeenten ten aanzien
van de bezoldiging der baanvegers en het
toezicht op de ijswegen; den korten inhoud
van de gemeentelijke verordeningen op de
ijsbanen in Friesland; een model verordening
van »den Frieschen Ijsbond® op het aanleg
gen, onderhouden en gebruiken der ijsbanen
op de openbare vaarwaters en een model-in-
structie van »den Frieschen Ijsbond® voor
baanvegers.
IJlst nog te groot!
Het stadje IJlst, hoe klein het is in
zielental, blijkt nog te groot. Menig huisvader
of gezel kan er geen werk vinden, de Frie
sche Scheepsbouw maatschappij, tot dusver
werkende met 30 man, heeft aan de helft
van het personeel gedaan werk moeten geven,
en als we geen vroegen en ouderwetschen
er ook voor de
schaatsen-industrie niet gunstig voor.
Zou er wel één veehouder zijn, die over dezen
zomer, dit najaar durft klagen? Neen voor
zeker! De buidel is vol of komt vol, behalve
van Jan Salie, die nog geen borstel krijgt, als
’t varkens regent. Volop gras, overvloed van
best gewonnen hooi, voor ieder die zijn tijd
waarnam. Duur vee, dure varkens, en hiervan
heeft hij veel meer dan ooit te voren, ’t Is nu
bepaald een genot veehouder te zijn.
En hoe uitstekend is niet de gezondheids
toestand van ons vee. Geen besmettelijke
ziekten van beteekenis. Zelfs de tuberculose
verminderd sterk onder het rundvee.
Vooral de heerlijke nazomer droeg daartoe
zeker niet weinig bij.
Maar nu staat de winter voor de deur. In
plaats van de ruime, frissche weide zal een
meer of minder goed ingerichte stal een halfjaar
lang tot gevangenis voor de arme beesten dienen.
En welk een gevangenis!
Zijt gij wel eens in Artis in Amsterdam ge
weest of hebt gij wel eens andere goed ingerichte
dierentuinen gezien, b.v. die te Rotterdam,
Antwerpen en Hamburg? Daar hebben de
rundveesoorten het in den zomer lang niet zoo
ruim en vrij als onze koeien in de weide, maar
in den winter hebben de buffels, bisons enz.
het in de dierentuinen veel beter. Ze hebben
er elk ongeveer tienmaal zooveel ruimte als ons
rundvee in den stal, waarin de arme beesten
zich niet eens om kunnen draaien.
Gemiddeld kost de grond voor deze dieren
tuinen minstens f 5 per M2 of 50.000 per H.A.
Hoogstens kost de grond, waarop uw stallen
gebouwd zijn, f 5000 per H.A. of f 0.50 per
M2, dus slechts het tiende deel. De ruimte,
voor één koe beschikbaar in den staltijd, kost
dus honderdmaal zoo duur aan een dierentuin,
als aan een veehouder.
O, het is hartverheffend, als wij lezen, hoe
van ons rundvee, dat naar de Amerikaansche
wereldtentoonstelling gezonden werd, bij de
tuberculineproef slechts één dier reageerde,
dat bij slachting in ons land nog volkomen vrij
bleek van tuberculose, doch alleen aan
tijdelyke longaandoening had geleden.
komt er maar op aan, hoe het er in uw eigen
stal uitziet.
Het gaat lang niet meer zoo gemakkelijk als
eerst om tuberculeus vee aan het rijk over te
doen, als dat vee niet aan een fokvereeniging
toebehoort. En ook toen nog was een tuber
culeus geworden koe een groote schadepost, die
toch gewoonlijk al kalveren en varkens had
besmet door haar melk, vóór zij uit den stal
verwijderd werd.
Zorg dus, dat uw vee kerngezond op stal
komt en dat het niet tuberculeus wordt.
Ik denk er zelfs niet aan, als leek hier op
het terrein onzer hoogstbekwame wereldbe
roemde veeartsen te komen, doch ben als
tusschenpersoon geheel vrij in mijn oordeel.
Ieder veehouder roep ik het toe: laat uw vee
arts uw vee en uw stal onderzoeken, vóór het
gestald wordt. Nu is het zeer duur en brengt
ook het minderwaardige nog een flinken prijs
op. Verkoop het.
De veearts zegt u wel, of er ook dieren bij
zijn, die groot gevaar loopen ziek te worden in
de enge stallen gedurende den langen winter.
Weg er mee! Als ze nu nog in zeer goede
conditie zijn brengen ze ook veel geld op. Later,
als ze ziek worden, weinig.
Het vorig najaar was er bitter weinig hooi
en daarom werd al het vee verkocht, dat het
aanhouden met duur gekocht hooi niet waard
was, niettegenstaande het vee toen zeer goedkoop
was. Dit is een der hoofdoorzaken, waardoor
het nu zoo gezond is.
Gij hebt veel hooi en wilt niet alleen geen
enkel melkbeest verkoopen, maar denkt er
ernstig over, er nog een paar bij op stal te
zetten, hoewel gij ze heel duur moet koopen
en er bijna geen plaats genoeg voor hebt.
Hooi genoeg, maar zullen uw koeien ook allen
gezond blijven waar u nog meer aankoopt?
De mensch, die het slechtst gehuisvest is, is
het meest vatbaar voor tuberculose, zelfs bij
uitmuntende voeding en verzorging. Zoo is het
ook met de koeien, die het slechtst gestald zijn.
Bedorven lucht wordt vergiftig.
Nu vraag ik niet van U, dat gij zoo maar
in eens uw stal af breekt en een ruimen, nieuwen
bouwt. Die zulke plannen heeft, stelle ze uit
tot Mei. Verzoek echter uw veearts, als hij uw
vee gekeurd heeft, dat nog in de weide loopt,
ook uw stal eens te onderzoeken en U te
zeggen hoe gij dien voor dezen winter goed en
gezond kunt ventileeren. Luchtverversching
zonder tocht ontbreekt nog maar op al te veel
stallen. Wilt gij vee aankoopen, vraag het hem
of alle dieren dan versche lucht genoeg kunnen
krijgen. Verkoop anders liever hooi, dan duur
■I
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde,
Ilindeloopen en Stavoren.