I ZATERDAG 26 NOVEMBER 1910. 37ste Jaargang. No. 48. I Binnenlandsch Nieuws. I De Ijeafde is sterk. Land- en Tuinbouw. ERICUS. r j Der ’t üt wier to lézendan komt it wol goed. als de marine, bestaat I Al moarnsier foardat de rinne De allerearste striellen joech, Tóge er wetter oer syn ik kers Dat er üt ’e sleat wei droech. Binnendoar is ’t der ek neffens, Sindlik oeral as de bran, ’t len srwol as ’t oare teikent De altyd warbre skjinne ban. Ondre kou’ sliept yn ’e widze ’n Jongkje souner as in fisk. Hwa ’t der wenje, freegje jimme? O, der wenje Fekke en Lisk. Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd volgens art. 25 der Wet van 8 Juni 1881, Staatsblad no. 124. in het voorjaar van worden gehouden. In pear wite koarteldouen Slagje fredich neistelkoar ’t Is it byld der echte Ijeafde Fen de koarterboer en hjar. Op ’e heide lei in lape Dy ’t gjin minske hawwe woe, Elkien tocht dat yn sa’n groun Noait in sprütsel groeije koe. Fekke kocht in nije lodde, Groef der mei de heide om. En de hele lange wike Stie de bodder dêrre krom. Bij eenige officieren, zoowel in het leger t het voornemen, zich vrouw De Ijeafde is sterk, dy hald oan en oerwint, IIwet sonder hjar net kin: o mei hjar dan kin ’t. FRISO. Op ’e heide stiet in spultsje Greide in hoekje, en ’t oare is bou Gans in keppel weitne hinnen, En in melke geit oan ’t tou. Fekke plage, hakke en harke, Sljuchte, sjidde, wjudde en die, Segen holp him: segen, dy ’t er Ut syn saed fen Ijeafde hie. Trije wite pylkstirt-skiepkes Bikje op hjar poltsjes om. ’t Nót stiet wol sa moai yn ’t ploeijen, ’t Gea dat rukt der fen ’e blom. En as jouns al gans in skoftke ’t Moantsje oan ’e himmel stie, Seach it op ’e heide neat.... as /en dy ’t oan ’e lodde stie. zien was, en welks voorgevel dadelijk in het oog viel.” L. en V. De dubbele moord te Spaarndam. De Justitie zoekt op ’t oogenblik een ver dwenen familielid van de vermoorden te Spaarn dam en hoorde in verband daarmee eergister- middag twee van diens familieleden. Aan de Haarl Ct. kwam ter oore. dat de van een schipper, in den avond van den moord te Spaarndam met zijn schuit bij de sluis liggend, een paar mannen tegenkwam j toen ze even een boodschap deed. voorstellen bereiken. Reeds werd onze Nederlandsche aviateur, Henri Wijnmalen, officieus uitgenoodigd om met zijn vliegtoestel deel te nemen aan de groote manoeuvres, die 1911 in ons land zullen Trije kijkes, glêd en tierich, Toane jaerkes, stiif en prüs. En de aide brüne karket Kreaze weidsjes hea nei hüs. ’t Pleatske is kreaskes in ’e ferwe, Net in strieke leit oer dwers, Hwer ’t j’ om hüs en hear ekkomme, Alles is forgoed yn ’e es. ERICUS. Vragen en Antwoorden. (Zend uw vragen per brief of briefkaart aan Ericus, Amsterdam, dan komen ze wel terecht. De antwoorden worden kosteloos gegeven en abonné’s van Friso behoeven geen postzegel voor antwoord in te sluiten. Naam of woonplaats worden zelfs met den voorletter niet vermeld.) Vraag. Smakelooze vruchten vindt men hoe langer hoe meer op de markt. Hoe komt dat? Antw. Heel duur zijn en waren dit jaar de meeste vruchten. Zelfs de groote, blauwe varkenspruimen worden te Amsterdam in goed- koope fruitwinkels met 2 cents per stuk be taald. Het ergste is dan nog wel, dat ze meestal niet rijp en dikwijls oneetbaar zijn. Van rijpe pruimen zit de pit of steen loseet niet wat er nog aan zit en schil de vruchten, evenals per ziken. Lekkere soorten zijn de kleine, vroege, zoete, geheel ronde Mirabelle, de enkele en [dubbele witte (lichtgele) Friesche; de Reine Claude of Kroosjespruim en de Abrikoospruim zijn vooral aan te bevelen. Vraag naar deze soorten. Jammer genoeg worden de onsmake- lijke ’t meest gekweekt omdat ze ’t meest opleveren. Onsmakelijke vruchten onder aardbeien, fram bozen, perziken, pruimen, abrikozen, appelen en peren komen hoe langer hoe meer voor, omdat vele dames zich niet de moeite geven, de soorten te leeren kennen. De Koningin als photografe. In het weekblad Buiten vertelt F. C. J. Scheurleur van een bezoek, dat hij op de Veluwe bracht in de hut van een zg eik ei hiller Daar hoorde hij de vrouw des huizes met groote voldoening vertellen dat de Ko ningin onlangs, bij een rijtoer door de bossch n, ook bij hen was gekomen met een hofdame en een kijkje in de hut had genomen. De Koningin was niks niet grootsch geweest, maar had vriendelijk met hen gesproken en een portretje gemaakt van de kinderen. Of zij wel zeker wist, dat het de Koningin was geweest Ja wisse, want toen de dames weer naar het rijtuig waren gegaan, was er een lakei gekomen met een geschenk in geld en de boodschapVan de Koningin. Een paar dagen later waren er eenige »portretjes« in mooie lijstjes gebracht, waarmede zij zeer in hun schik waren en die zij hun leven lang zouden bewaren als een herinnering aan dit voorname bezoek. De Koningin nam ook kiekjes van een eikschiller uit Uddel, die verderop in het bosch met zijn gezin aan het houten was en in een dergelijke hut ah de straks beschreven huisde. Ook deze menschen waren opgetogen over de vriendelijkheid en de mildheid van de Koningin. het voornemen, zich weldra, op een der Nederlandsche vliegkampen, onder VVijnmalen’s leiding, in het vliegen te bekwamen. prachtsoort. Een verscheidenheid hiervan, de Jan nijboer syn greatfeint frege Liskje ta wiif, Mar ’t fanke bilits fen sa’n oanfal oer ’t liif, «Dou hatst«, sei se skrüten, och, hwet [scoesto ha, En noait, stiet myn heit sa’n houlik dochs ta. «Ik ha«, sei de feint rjuchtüt en moai lüd, «Gjin sint dy ’t my taheard, mar Ijeafde [yn ’t gemoed, En dertroch scil ik ek mei gauwens hwet ha, Hwet tochst’, stiet jim’ heit dan üs trouwen [wol ta?« Iets over de vliegkunst. Men denkt er, aldus meldt de Tel., te bo- voegder plaatse over, plannen te ontwerpen, om ook in ons leger, ter navolging van an dere landen zij het dan op bescheidener voet, de aviatiek in te voeren. Nadat de begroeting 1911 zal zijn behandeld, zullen zeer waar- De Ijeafde is it heechste, heel de skepping [ta kroan, En it hert fen de minske is hjar ryk en [hjar troan, VARENS. Ook in Hei fst en Winter is ’t, bij goed weer, nog heerlijk in een dicht bosch met veel naald hout. Men heeft er geen last van den wind, zelfs al waait die uit het Noord-Oosten. Bij een lange wandeling gaat men er in den zomer gaarne zitten en, als ’t veilig kan, zelfs een middagslaapje doen. De dichter zegt: Wie rusten wil in 't groene woud, Wie rusten wil met lusten, Hij kieze een plekje, dicht in 't hout En vleie zich tot rusten. Een peluwtje van mollig mos, Een kussentje van varen, En een gordijn van blaren, Geeft zoeten middagslaap in ’t bosch. Ook in huis kan men heerlijk slapen op zoo’n «kussentje van varen.” De drogist verkoopt daartoe gedroogde varen. Die in een boschstreek woont kan ze zelf heel gemakkelijk verzamelen en drogen, want in de meeste bosschen zijn zooveel varens, dat ze den groei van het hout belemmeren, zoodat de eigenaar ze gaarne kwijt wil. ’t Is bij velen, die buiten wonen, dan ook een bekende, goede gewoonte, om voor kinderen bedden, kussens en peluwen van versch gedroogde varens te maken. De gewone dorps- kleermaker komt ze bij u thuis stoppen en naaien als er geen matrassen- of zadelmaker in uw omgeving woont, ’t Is heel wat goed- kooper en vooral voor zeer jonge kinderen veel reiner en gezonder, dan een veer en bed, dat meermalen daags verontreinigd wordt. Nieuwe varens geeft men elk jaar, veeren moeten min stens een menschenleeftijd mee, omdat ze zoo duur zijn. Onder de wilde varens in ons land zijn ook zeer fraaie. Ze worden in zes familiën ver deeld. Eerst hebben wij de Polypodiaceeën of eigenlijke varens. Deze hebben tot algemeene kenmerken, dat ze alle op het land groeien, dat de sporangiën of sporenhouders aan den achter kant der bladeren tot bruinachtige hoopjes vereenigd zijn en bedekt door een «dek vliesje” (vleezig uitwas) der bladvlakte. Hiertoe behoort de Polypodium vulgare of naaktvaren, ook boom varen, eikvaren en engelzoet genoemd. Men vindt ze in bosschen, op vermolmde boomstronken, oude muren en wallen. Voorts de prachtige Pteres aquitina of Adelaarsvaren, ook «akkerkruid” en «varen” geheeten. De vaatbundels zijn zoo eigenaardig gerangschikt, dat ze bij schuine doorsnede aan den voet van een bladsteel een dubbelen arend of adelaar vertoonen. Deze varen is algemeen op hooge, beschaduwde zandgronden. Blechnum of dubbelloof is vrij algemeen aan slootkanten en hellingen, in vochtige bosschen en op beschaduwde, vochtige plaatsen. Scolopendrium of hertsting, ook tongvaren genoemd, is in ons land vrij zeldzaam, omdat men ze alleen vindt op steenachtigen bodem, die toch vochtig is. t Asplenium of streep varen is bepaald een Asplenium ruta muraria (steenkruid, muurruit, miltkruid is algemeen op oude muren. De Athyrium, waartoe welbekende Athyrium filix fémina of wijfjesvaren behoort, is aan slootkanten in bosschen en op beschaduwde, vochtige plaatsen vrij algemeen. «Varenwijfke” noemt men ze ook. De Phegopteris of beukvaren is vrij zeldzaam. Hiervan wordt de Phegopteris trobertianum of muurbe uk varen alleen in Zuid-Limburg gevon den, de Phegopteris dryopteris of breede beuk- varen in lagere, meer vochtige deelen van ons land. De Polysthichum of niervaren wordt vrij algemeen aangetroften en vooral de Polystichum filix mats (mannetjes varen, varenmanneke, adderkruid.) Deze is algemeen in boschstreken, aan sloot kanten. Als negende soort van deze familie der eigen lijke varens noemen wij de Cystopteris en hier van vooreerst de Cystopteris fragilis of blaas- varen (vrij zeldzaam en alleen op vochtige muren en beschaduwde plaatsen.) De tiende en laatste is Adiantum, waarvan in ons land alleen Adiantum capillus veneris of het bekende «venushaar” bij ons wordt aange troffen, uitsluitend in het wild op oude muren bij Maastricht. Van de famile der Osmundaceeën noemen we alleen de soort Osmunda, en hiervan de konings- varen, n.l. de prachtige wilde (Osmunda regalis). Op veenachtige, belommerde plaatsen en in rietlanden is deze vrij algemeen. Nu krijgen wij de vierde familie, die der Ophioglosseeën of addertonggewassen. Hiervan onderscheiden wij twee soorten. Eerst de Ophio- Bizonder brutaal. Op het politiebureau te Eindhoven ver voegde zich een paar dagen geleden een heer, die informaties kwam inwinnen naar een goed kosthuis. Volgens zijn beweren had hij op een fabriek aldaar werk bekomen door be middeling van een zeer hoogstaand waardig- heidsbekleeder in Noord-Brabant. Ten over vloede toonde hij een aanbeveling op schrift van deze autoriteit. Ze zal wel echt zijn ge weest Een agent van politie besloot den man een gastvrije plaats te verleenen onder zijn dak als kostheer. De man nam aan, soupeerde ’s avonds in zijn nieuw thuis, keuvelde nog wat met de lui, bracht rustig den nacht door, nam ’s morgens een stevig ontbijt, wenschte zijn kostvrouw een joviaal „tot van middag”, en laat nu, na een pauze van enkele dagen nog op zich wachten. Dat was er een, die zich waagde in het hol van den leeuwJe hoeft maar brutaal te zijn, de brutale toch heeft de halve wereld en onderdak bij de politie toe. Visschery. Uit Stavoren wordt gemeld De herfstvisscherij op paling, die hier langs de kust wordt uitgeoefend met fuiken, hoofd zakelijk tijdens donkere maan, is afgeloopen en heeft dit jaar bevredigende resultaten op geleverd. De vangsten varieerden van 1000 tot 1300 pond per visschende boot. De paling wordt volgens contract geleverd aan de be kende firma Lankhorst te Workum en Heeg, om uitgevoerd te worden naar Londen. Met belangstelling werd in de visscherswereld vernomen, dat door den burgemeesrer van Harderwijk een begin van uitvoering is ge maakt met een visscherijwetje van... 1881, waarbij verkoop van ondermaatsche visch is verboden. Wel is het nog twijfelachtig of het beoogde doel zal worden bereikt en ook is men over tuigd, dat de bij die wet aangegeven maat te klein is om den vischstand in de Zuiderzee van beteekenis te kunnen baten, maar waar de maatregel gericht is tegen de gehate en hoogstschadelijke nestvisscherij, zooals ze langs den Zuidwal wordt uitgeoefend de jonge vischjes doen dienst als eenlenveer of als meststof koestert men de hoop, dat, ook in verband met het aanstellen van een in specteur vo>r de visscherij. de ingestelde ver volging het begin zal zijn van meer radicale bescherming der Zuiderzeevisscherij, die daaraan zoozeer behoefte heeft. Erfenisjagers. Te Houtigehage (Friesland) overleed dezer dagen een oud man. Toen de begrafenisplechtigheid was afge loopen, gingen de genoodigden naar huis. De drie zoons waren echter niet gerust zij waren bang, dat een hunner ’s nachts stilletjes zou inbreken om iets weg te nemen de schoonzoon sloop daarom in stilte binnen en verborg zich in den kelder om op te passen. Kort daarna kwam een der zoons en ver borg zich in de kast. Even later kwam de andere zoon en zocht een ledige bedstede als observatiepost op. De verrassing toen men elkaar den vol genden dag zag, laat zich denken. Op een Examen. Bij een dezer dagen gehouden examen in een der grootste gemeenten van ons land werd door een der geëxamineerden het vol gende in een opstel neergeschreven „De jongen snelde schoorvoetend den weg op. kwam te vallen en brak zijn been en bereikte zonder ongelukken, na over een sloot te zijn gesprongen, het huisje wat nergens te schijnlijk de Tweede Kamer in dien geest «Forfêst wol«, sei ’t famke en hja glimke sa swiet. Dat glimke brocht Fekke al foart op ’e tried, Hy seach hjar yn ’e eagen mei safolle gloed, De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij abonnement belangrijk lager. Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warinoesstr.76-78, Amsterdam. glossum vulgatum of eigenlijke addertong (zeld zaam, alleen in duinvalleien en op grazige zand- I vlakten aangetroffen. Voorts de Botrychium, waarvan de Botrycium lunaria (het maankruid) op belommerden heide grond en aan duinhellingen nu en dan gevonden wordt. De vijfde familie, die der Marsiliaceeën, is weinig bekend en dan nog maar een soort, de Pilularia of pilvaren. De eigenlijke pilvaren (Pilularia globulifera) wordt soms in groote hoeveelheden op moerassigen heide- en veengrond en langs slooten gevonden. De zesde of laatste familie van de varen- acht'ge planten is die der Salviniaceeën. Hiertoe behooren van de in ons land voorkomende, de Salvinia en de Arolla. Deze drijven op het water. De Salvinia natans of «watervaren” is hier enkele keeren in slooten gevonden. De drijvende bladeren zijn kortgesteeld, elliptisch, aan den voet meest eenigszins hartvormig, van boven lichtgroen, met rijen van knobbeltjes, van onderen dichtbehaard. Later worden ze bruinachtig of roodachtig. Vroeger kwam in ons land nergens in het wild voor de Arolla filiculoïdes of «drijvende varen.Nu is deze vrij algemeen in de binnen wateren van Holland en Utrecht. «Hoe kwam ze daar?” ’t Wer 1 haar in ’t bassin van den Leidschen Hortus botanicus te eng en zij vluchtte. Nu is ze buitengewoon vermenigvuldigd. De bladeren zijn twee-rijig, diep tweedeelig en zwak gepunt. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. j. I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum, Bemelumer Oldepbaerl en Noordwolde, Bindeloopen en Stavoren.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1910 | | pagina 1