Hindeloopen en Stavoren.
Genieten.
It hüske yn ’e dunen.
ZATERDAG 3 JUNI 1911.
37ste Jaargang.
No. 23.
Binnenlandsch Nieuws.
I I
Nei
FRISO.
I
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
It skipfolk lichtte d’ ankers,
Hja knipten op ’e neil
It skip skeat troch de baren;
De sewyn song yn ’t seil.
En yn de mesten boppe
Stiek noch in lytse hén
Foarüt, troch flagge en seilen,
Nei ’t fiere heitelén.
Der siet de kwea skipsjonge;
Sa wünder op ’e trie,
Hy tocht om ’t aide hüske
Dat yn de diinen stie.
En om syn breklik memke,
Dy ’t dan by ’t finster siet
Om ’t lyts Marijebieldsje.
Troch hjar mei grien forsierd.
Om ’t lytse tüntsje oan ikkers,
It plakje griene bleek,
Om tam- en krüsbeibeamkes
Fen elkmes soarte in streek.
Ho ’t mem by ’t ouskie skriemde,
En hy ei jahy ek
Sont sonk er mennich jountiid
Yn skimer oer it dek.
Hy striek in trien lit ’e eagen,
En d’ earme jonge woe
In hiel aid lietsje sjonge,
Dat mem allinne koe.
Der boppe hélde immen
Op him, it each sa fel;
It antlit fen de moanne
Seach earnstich op him del.
Sa seach syn slide mem ek
Him bleek en swijend oan,
Do ’t ünder rauwe séljue
Hja seach, hjar jongste soan.
Mar non scil hy him rêste
By hjar, nei swiere lést.
Lyk as it wirge swealtsje
Him ütrêst op ’e mest.
Hy hie in trien yn ’e eagen,
Mar ’t herte sloech him bliid,
Do ’t men de izrens ankers
Oan fêste wéllen smiet.
Der stie it frjeonlik hilske
Yn sêftrea skimerglim,
En eage oer de weagen,
As wachtte ’t al op him.
De stoarmen bin forgetten
Thüskomme is »üt ’e noed< I
Hwet glimt dat lytse finster
Yn jounstiids sinnegloed.
Hy komt, triuwt tsjin de doar oan,
Dy toant net mear forset
Hy sjucht al om him hinne,
Mar mem merkbyt er net.
Hy seach in sinnestrieltsje,
Dat troch in skreefke skeat.
Hwêr ’t stof yn troch’noar wrimle
Mar foarders seach er neat.
Hy socht yn ’t ienlik hófke,
Hwer oft syn mem dochs wier?
Hy doarst it net to freegjen,
Syn herte woech sa swier.
Och, ’t gêrs groeit op hjar terpke,
En ho’t it rust en heart,
It kin hjar rêst net steure:
Hja sliept en wit fen neat.
De wyn blies yn ’e seilen
It skip fortriek wêrom
Mar nimmen tocht om ’t jongkje,
Dy ’t yn it skipstou klom.
Allinne in greate stjirre
Seach troch de mist him oan,
Lyk as in each fol wémoed
Mei triennen tsjok biroan.
Hy flnitte allyk in fügel
Dy ’t troch in pylk biseard,
Noch bliedend fierder wjukkeld,
Maf noait nei ’t nést wer keard.
Dér stiet it iensum huske
Noch yn it stik’lich dun;
It gérs sprüt ut ’e stiennen,
De mol wrot yn ’e tün.
Virginie Loveling.
baat geen geld of goed, geen aanzien of positie
hier geldt slechts de wijsbegeerte van een
tevreden hartde intuitie van het onbedorven
hart, dat nog niet kent de materialistische dwang
voorstellingen van een door overbeschaving krom
en verdraaid geslacht.
Is het wonder, dat er bij duizenden in onze
dagen overmacht is van begeeren om te genieten
van spijs en drank, van natuur, kunst en we
tenschap? omdat zoovele duizenden de stille
verheuging des harten allerminst kennen Arme
lieden! Zij hebben al wat hun hart begeert
en toch zoeken zij hun genieten voortdurend in
datgene wat buiten hen is, buiten de grenzen
van hun eigen, in zich zelven toch zoo rijke,
zieleleven en verkoopen daarmee hun eerstge
boorterecht voor een schotel armzalige linzenmoes.
Dat is een bedenkelijk teeken van onzen tijd.
De drang om veel, zeer veel te genieten in
schouwburg en concertzaal, aan het strand en
in het buitenland, is geenszins altijd een bewijs
van gezonden levenslust helaas, al te dikwijls
van geestelijke verarming! Het is een grijpen
naar narcotische middelen om den geest te ver-
dooven, waar hij van innerlijke armoede roept
en schreeuwt om een spijze, die hem niet ge
geven kan worden.
En nu wil ik geenszins beweren, dat ik de
wijsheid in pacht hebnoch ook dat een ge-
zond godsdienstig leven een remedie zou zijn
voor al wat geestelijk krank is of kwijnt; maar
toch meen ik in dit jagen naar genot van onzen
tijd te speuren iets van de vervulling van dat
bekende woordgij kunt God‘ niet dienen en j
den Mammon.... Deze vervulling dat onze
tijd op bedenkelijke wijze den Mammon aanhangt;
meenende, dat er in een menschenleven niets
hooger is dan het al te versieren raet goud en
verguldselvergetende daarbij dat een gouden
hart nog niet hetzelfde is als een hart van
goud dat het hart van goud klopt voor de
eeuwige dingen van Waarheid, Gerechtigheid
en Liefde zich welbehagelijk koesterend in dezer
dingen hemelzonneen dat het gouden hart
geen hooger begeeren kent, dan zich ijdel te
spiegelen en zoogenaamd te koesteren in den
glans van goud en ja desnoods ook verguldsel.
Hoe menigvuldig is het spiegel-genot van het
gouden hart in onze dagen maar het is een
genot, dat niet verwarmt, noch verkwikt, of
verheft, noch bevredigt. Ja, daar is genieten
en genieten 1
S. iV. v. h. N.
van
het vorig jaar heeft
het bankbiljet weg te ne-
Ze vestigde de aandacht der politie op
door de groote inkoopen die ze deed.
Van de f 1000 was nog slechts f 350 over.
Onderzoek gewenscht.
Onlangs is, zooals men zich waarschijnlijk
herinnert, gemeld, dat te Borne een jonge
man, die aldaar, door de politie in den toren
was gezet, was overleden aan de gevolgen
van bekomen wonden. Er was in den toren
brand ontstaan en men berichtte, dat de ar
restant deze vermoedelijk in dronkenschap zou
hebben gesticht.
Men meldt thans aan de Tijd dat de jonge
man geheel onbewust het slachtoffer zou zijn
geworden van den brand Hij was nog nooit
met politie of justitie in aanraking geweest,
maar veroorloofde zich bij het opbrengen van
een arrestant met wien hij niets te maken
had, eenige grappen. Op weg naar huis
werd hij door de politie achterhaald en in
een hok van nog geen twee meter in ’t vier
kant op een paar bossen strooi gegooid.
Hierbij moet vuur van zijn sigaar in het stroo
zijn gevallen en ontstond de brand. In doods
angst gilde en schreeuwde hij, tot men buiten
het hok het hooren kon en de politie ging
waarschuwen. Deze vond hem bewusteloos
en door de vlammen hevig verwond: De on
gelukkige leefde nog twee dagen, heeft aan
twee getuigen verklaard hoe de zaak zich
had toegedragen. Ondanks zijn gruwelijke
pijnen, verantwoordde hij het voor zijn patroon
ontvangen geld en stierf, onbewust van eenig
kwaad tegenover de politie, naar wier han
deling in dezen het parket nog maar geen
onderzoek heeft gedaan.
Ernstig motor-ongeluk.
Dinsdagmiddag omstreeks halfzes kwam de
heer T. Timmer, uit Meppel, op zijn motor
rijwiel den Groningerstraatweg afrijden in de
richting Leeuwarden. Daar hij den wind in
den rug had, had hij een knap vaartje. Ter
hoogte van de Hoogebrug wandelden twee
oude heeren op de stad toe, zoodat zij de
motorfiets niet konden bemerken. Bij het af
rijden van de helling der brug gaf de motor
rijder het vereischte signaal en haalde links
uit om beide wandelaars te passeeren. Deze
weken op hetzelfde oogenblik ook links uit,
om het wielerpad voor den motorrijder vrij
te laten Een botsing was onvermijdelijk.
Een der heeren, de 74-jarige A. Hacquebard,
uit de Monnikemuurstraat alhier, geraakte
onder den motor, terwijl de berijder door den
schok ter aarde werd geslingerd. Beiden
bleven bewusteloos liggen.
Eenige ooggetuigen, onder wie de Rijks-
wegwerker G. Struiksma, kwamen direct ter
Kon. Bezoek.
Bijna onopgemerkt kwam Woensdagochtend
ongeveer 10 uur de koninklijke auto het stadje
Elburg binnen rijden. Nauwelijks bemerkte
men het bezoek van de Koningin, of heel
Elburg te hoop. H. M. reed tot aan de Pui,
waar zij uitstapte en een eindweegs de Pui
opliep, vergezeld van een hofdame. Bij haar
terugkomst werd zij opgewacht door een op
getogen samengestroomde menigte, die het
Wilhelmus zong. De auto reed langzaam
door de stad terug, de Koningin minzaam
naar alle kanten groetend. H M. zag er
zeer welvarend uit. De auto verdween inde
richting van Nunspeet. Zoo goed hadden de
Elburgers nog nooit hun Vorstin gezien.
Met ingang van 1 Aug. a.s. is tot bur
gemeester van ’s-Gravenhage benoemd jhr.
mr. dr. H. A. van Karnebeek, referendaris,
chef van de afdeeling justitie van het depar
tement van koloniën.
De Leeuw Ct. verneemt uit betrouwbare
bron dat de heer A. E. Zimmerman, burge
meester der gemeente Leeuwarden, met ingang
van 1 Juli a s. benoemd zal worden tot
burgemeester der gemeente Zutphen.
Het Friesch Woordenboek (Lexicon
Frisicum) is gereed gekomendezer dagen
wordt de laatste (25ste) aflevering van het
werk verzonden.
Weer een vliegweek te Heerenveen.
De herinnering aan de schoone dagen
31 Juli 4 Augs. van
het verlangen naar een herhaling van zulk
een vliegweek levendig gehouden. Welnu,
het Bestuur der Vereen, voor Feestelijkheden
en ter bevordering van Vreemdelingenverkeer
te dezer plaatse heeft besloten, dezen zomer
weer een vliegweek te organiseeren. Na
tuurlijk onder één voorwaardedat n.l. door
inteekening op de aan te bieden garantielijst
voldoende belangstelling wordt getoond.
Monument Clement van Maasdijk.
Het monument gewijd aan den eersten
Nederlandschen aviateur Clement van Maasdijk,
door het vliegcomité te Arnhem, ter vervaar
diging opgedragen aan den bekenden beeld
houwer August Falise te Amsterdam zal in
het laatst van Juni te Arnhem onthuld worden.
Het monument bestaat uit een meer dan
levensgroot portretbuste in brons, geplaatst op
l een voetstuk met inscriptie. Het geheel is
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
De prijs der Advertentiën is van 1 —5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau I). Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam
2.50 M. hoog en zal een sieraad zijn voor de
begraafplaats Moscowa aldaar.
Bruiloftswee.
Een 60-jarige weduwnaar, wonende in een
dorp in den omtrek van Zutphen, was onlangs
hertrouwd met een weduwe van een 20 jaar
jonger. Het bruiloftsfeest werd verleden week
gevierd en de muziek noodde de gasten ten
dans De weduwnaar voelde zich te oud om
te dansen, maar vond het goed dat zijn jonge
viouw een walsje maakte met een der jon
gere bruiloftsgasten Het dansende paar kwam
in de zaal te vallen, wat de bruidegom heel
ongepast vond; hij bracht zulks zijn vrouw
onder ’t oog, wat des bruiloftgasten woede
wekte. Voor diens bedreigingen bevreesd,
nam de bruigom de vlucht, achtervolgd door
den jeugdigen danser, die hem zoo’n duchtig
pak slaag gaf, dat de man den volgenden dag
onherkenbaar was.
Zóó bang was de 60 jarige bruigom voor
een herhaling der vechtpartij, dat hij de feest
zaal verder meed en den nacht in een weide
doorbracht.
Een dievegge gearresteerd.
Een vrouw uit Velsen, moeder van tien
kinderen, is gearresteerd onder verdenking
van een bankbiljet van f 1000 gestolen te
hebben ten nadeele van de expediteursfirma
B. te Amsterdam Zij moest af en toe een
kliniek ter dier stede bezoeken en bracht
dan den haar nog restenden tijd door in de
woning van den expediteur. Zoo moet zij op
zekeren dag kans gezien hebben het kantoor
binnen te gaan en
men.
zich
Genieten ziedaar een schoone zaak.
Als ik zie, hoe de kinderen huppelen en
springen, knikkeren en bikkelen, terwijl daarbij
hun blijde kreten knallen als vreugdeschoten
door de lucht; of als ik aanschouw, hoe jonge
lingen en jongedochters zich reien ten dans,
met uit hun oogen stralend vreugdeglansen om
de dingen van schoonheid en gratie, die zij
zelven ten toon spreiden; of als ik getuige er
van ben, hoe in de tempels der muzen mannen
en vrouwen nu eens stil en eerbiedig bewon
deren wat kunst hun te genieten geeft, dan
weer losbarsten in blijde jubels en daverende
bravo’s ziet, dan springt er onwillekeurig
iets op van vreugde in mijn hart en belijd ik
ondanks mijzelvenhoeveel en hoe schoon is
toch de poëzie des levens.
Eerlijk gezegddit genieten is niet alleen
een schoone zaak, maar ook een onontbeerlijke
zaak.
Ik vraag u in gemoede, hoe zult gij het aan
leggen, om onder de kinderen dien goeden
toon te bewaren, dien alle paedagogen om strijd
roemen, als gij hun niet zoo nu en dan eeniger-
lei genot in ’t vooruitzicht kunt stellen? Hoe
wilt gij verwachten, dat jongelingen en jonge
dochters opgewekt zullen marcheeren in ’s levens
blijden opgang, als gij dien opgang niet blijde
hun maakt door op z’n tijd hun te bieden het
den geest en den moed verfrisschende genot?
En hoe wilt gij mannen en vrouwen, voor
waarts schrijdend door het leven onder de zen
gende stralen hunner levens-middagzon, be
hoeden, dat zij niet zullen ondergaan in hun
stoeren arbeid en stroeven plichtindien zij
niet van tijd tot tijd mogen aanzitten aan de
festijnen des levens?
Wat de zon is voor het landschap het
alles, bosschen en beemden, plassen en beken
vermooiend met blijde glansendat is het ge
nieten voor het landschap van ons huiselijk en
maatschappelijk samenleven. Wat de zon is
voor akker en weide de stovende warmtebron,
die den zaadkorrel uit den grond toovert en
het gras zienderoogen doet groeien; dat is het
genieten voor den akker van den arbeid, in
huis en daarbuiten.
Nooit gaat de arbeid vlotter van de hand,
dan wanneer er een vroolijk wijsje bij wordt
geneuried, dan wanneer de heldere lach het
goede humeur er in houdt. En gezongen en
gelachen wordt er ook daar, waar genieten in
’t vooruitzicht staat.
Gezegend het huisgezin, waar de beteekenis
van bet genieten op de juiste waarde wordt
geschat. En wee het huis, dat alle wereldsche
blijdschap buiten z’n deur houdthet is als een
sterfhuis, waar de gesloten luiken slechts half
licht door laten.
Maar na hiermede voldoende eere te hebben
gegeven, wien eere toekomt zij het mij ook
vergund te dezen enkele restricties te maken.
Vooreerst: daar is genieten en genieten. Daar
is een genieten argeloos en van ganscher harte
en vol onschuld, dat goed doet, sterkt en ver
kwikt. Maar daar is ook een genieten, waarbij
Satan zelve als toeschouwer van louter welbe
hagen zich in de handen wrijft het genieten
van den afgunstige, den lasteraar, den wraak
gierige, dan wanneer zij hun slachtoffers hul
peloos zien spartelen in het net, waarin zij
gevangen werden. Dit genieten is wel een
verboden vrucht volgens onze moraal, maar zij
smaakt met-dat-al zoo zoet!
En vergeten wordt te dikwijls, dat deze vrucht
een bittere nasmaak heeft. Wie dan ooren heeft
om te hooren, die hoorei
En vervolgens is het iets anders of gij u
overgeeft aan het louter zinnelijk genot van spijs
en drank, de streeling van tong en verhemelte;
en iets anders of gij uw hart ophaalt aan de
openbaringen van natuur, kunst en wetenschap
en wederom iets anders of gij kent de stille
verheuging des harten over ’s levens meest
eigene, voor velen, helaas, verborgen zegeningen,
als daar zijneen goede gezondheid, het bezit
van een eigen vriendelijk thuis, van een aange
beden vrouw en schatten van kinderen, de ge-
luksbron van den arbeid als men weet dat men
arbeidt voor wie ons zoo na aan het hart liggen
stille verheuging des harten, ook door een ge
loof dat bergen verzetten kan, door een ver
trouwen dat geen bezwaren telt, door een hoop,
die nooit versaagt en immer den moed er weet
in te houden.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat in dit
drieerlei genieten ik een climax heb gelegd en
dat de stille verheuging des harten het genieten
is van de edelste soortopbloeiend uit ons zelven,
uit de eigen levensbeschouwing; hebbend haar
vreugdebron in zich zelve, hierin, dat zij het
wezen der dingen zoo diep doorschouwd heeft,
dat zij zegening leest, waar anderen zich mis
deeld achten; dat zij harmonie speurt, waar
anderen klagen over die harmonie; dat zijlicht
ziet, waar anderen slechts duisternis tasten.
Het is het genieten, dat zoo meermalen voor
wijzen en verstandigen een verborgen zaak is
en nochtans den kinderkens geopenbaard. Hier
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum. Hemelumer Oldephaert en Noordwolde.