r Ilindeloopen en Stavoren. I As men freget nei ’t men wits is. 37ste Jaargang. ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1911. No. 35. Binnenlandsch Nieuws. De burgemeester geeft van een FRISO. werking treden. de zaak nu Onder de kar mogen geen honden worden nog niet volwassen honden honden met een geringere schouder- Uitgave van T. GAASTRA Bz., firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. I de boomen, centimeter Reinke wier sa’n lytse freechal, En derby in earste gut. For plesier mocht hy langlêsten Mei syn mem in kear ris üt Reisgje scoene hja mei ’t spoar, Hwet hie’t lytse mantsje in smoar! Reinman skynde fêst to tinken: Troch to freegjen wirdt men wiis, Hwent tominsten onderstie hy Onderweis mar jong en griis. »Mem« wier ’t earste hwet er sei, Fierders frege er oeral nei. «Mem, hwerom wirdt yn sa’n kaertsje Sok in heel lyts gatsje knipt? «Mem is heit earjisterjoun wer Stil by hospes Jan ynwipt? «Mem, scoen’ heit en Lys üs faem Hea, hwerom krijt mem sa’n kaem «Bern, dou moast net alles freegje« Sei do mem moai foars en hird. «Hwerom net mem?« en sadwaende; Frege Rein op nij it wird; «Mem, hat heit nou üs hüshier Al bitelle oan gleaune Pier?« Oer de mem hast skjin forlegen, By it freegjen fen hjar soan, Gyngen ringen alle eagen, En hja skroefde ’t better oan. «Ast’ dy net hwet stilhaldst’ Rein Stap ik daedlik üt ’e trein. «Hwerom dat, woe mem faeks thus sjen Of üs heit wol noftren is? Scoe üs heitenoas ek wirde Like read as Ime’s is Mem jowch Rein tomük in knyp, Mar krycht bern net yn ’t bigryp. gespannen, die. te rekenen naar de schouder hoogte, niet rechtop onder de kar kunnen staan. Artikel 6. Het is verboden, dat meer dan twee personen op de hondenkar plaats nemen. De lading met inbegrip van den persoon, of de personen, op de kar gezeten, moet zich in evenwicht bevinden en haar gewicht mag niet zoo groot zijn, dat het trekken bovenmatige inspanning vereischt. Artikel 7. De snelheid mag niet grooter zijn, dan die van een paard in draf. Artikel 8. De inschrijving van den houder van een hondenkar, bedoeld in de artikelen 1 en blad Praten is gemakkelijk, maar doen een kunst zoo plegen wij meermalen te zeggen. En wij zeggen het, nu eens op een toon van spot tend verwijt dan weer op dien van eerbiedige bewondering. Op den toon van spottend verwijt, als iemand met zijn daden blijft beneden de verwachting, die hij door zijn woorden heeft opgewekt. Wat niet zelden gebeurt en de voorbeelden zijn dan ook voor ’t grijpen; hoe menigeregeeringspartij, sprak er, zoolang zij nog was de minderheid in de volksvertegenwoordiging, op hoogen toon, dat zij de zaken anders zou weten aan te pakken dan de toenmalige regeering grondiger be handelen en nochtans met vlugger afwerking. Maar sedert zij van minderheid, meerderheid en regeeringspartij werd en het publiek eerst met belangstelling, straks met ongeduld, maar nochtans tevergeefs wachtte op de inlossing van al de fraaie beloften, bij de stembus afgelegd stelde zij bitter teleur I En datzelfde spelletje herhaalt zich in alle landen van de wereld zoo schier zonder uitzondering dat men werkelijk niet begrijpt hoe het publiek van al die ver kiezingsbeloften ook maar één greintje nog tel kens weer gelooft. Praatjes, allemaal praatjes! Doen is de kunst, mijne heeren! Hoe legio is ook het getal dergenen, die op zekeren dag u komen bloot leggen hun plan nen. Hebt ge ’t nog niet gehoord? nu, dan zullen ze ’t u eens spoedig vertellenze waren van plan, ziet ge, om zus en zoo te doen om, later, als de zaak marcheerde zoo en zus te handelen en dan zou vanzelf de plaats, waar men eenmaal hoopte te komen, bereikt worden. Ge waagdet ligt de opmerking: dat dit alles wel gemakkelijk gezegd was, maar dat er voor van noode was een groote arbeidskracht, een rustelooze volharding, een nimmer wanhopen in de teleurstelling en.... of zij daar toe in staat waren? O, óf zij! Als het daarvan zou af hangen! Nu, toen hebt gij hun van harte succes gewenscht en de zaak nog eens van alle kanten bekeken hier een opmerking gemaakt daar een waarschuwing geplaatst enfin, de zaak was beklonken. Maar na eenigen tijd, benieuwd, hoe het met hen zou gaan, hebt gij hen eens opgezocht.... maar wat was dat! nog niet eens begonnen O, ja, wel maar.... en toen bleek alras, dat zij hooger hadden ge doeld dan zij hadden kunnen volbrengen. En meneer kreeg natuurlijk de schuld, of mevrouw Meneer, die zoo verbazend stipt was, en uit zijn humeur, als er iets niet in orde was niet om uit te houden, zie je, en mevrouw, die zoo veeleischend was en niets, nog niet zooveel door de vingers kon zien, begrijp je.... Ja, ja, wij kennen dat: praatjes zijn gemakkelijk, maar doen is een kunst! Maar op een toon van eerbiedige bewondering spreken wij van praten dat gemakkelijk en van doen dat een kunst is, als en dan bij voor keur in de wereld der zedelijke dingen een mensch doet, waar wij hem juist niet toe in staat hadden geacht. Van den priester en den leviet uit de gelij kenis hadden wij zonder mankeeren verwacht, dat zij den man, die daar uitgeplunderd en half dood geslagen langs den weg lag, zouden ge holpen hebben hadden zij niet altijd gespro ken met ophef en ijver van de eischen van een zedelijk en godsdienstig leven en behoorde daar niet ook toe de eisch der naastenliefde? Maar zij bleven ver beneden de verwachting! En ziet, de verachte Samaritaan, van wien niemand het verbaasd zou hebben, als hij zonder te hel pen voorbij ware geloopen hij deed juist naar den eisch der opperste liefdezóó, dat zijn ver- acht-wezen voor altijd is verkeerd in een weerga- looze gloriezóó, dat de barmhartige Samaritaan het type werd en zal blijven voor alle tijden: van den mensch die zijn naaste ongeveinsd en oprecht liefheeft. Welk een voorrecht, om hem aan het werk te zienLet maar eens op dien bescheiden man, die zich haast schuldig voelt, omdat hij niet zoo veel en geestdriftig kan spre ken als die anderen; zij zijn daar samen, moet ge weten, om den armen kinderen een prettig St. Nikolaas te bezorgen. Hoort daar davert weder een speech door de lucht, klinkend van barmhartigheid en naastenliefde; en ge krijgt een indruk, dat al die mannen een hart van goud hebben. Wat u nu straks wel wat tegen valt, als gij ziet, hoe de gezamenlijke bedragen, staande de volle vergadering geteekend, bij lange niet toereikend zyn. Men bespreekt en betoost de zaak nu weer eens het is jammer, maar lysten zullen moeten worden aangeboden en de geestdrift is merkbaar geluwd. Totdat onze zwijger naar voren komt en zeer bescheiden vraagt, of men het hem niet euvel zal duiden, als hij de ontbrekende soms eens aanbood. Nu richt zich de geestdrift weer op er komt een speech ter verheerlijking van de bescheidenheid en nieuwe toejuichingen barsten weer los; maar ik zeg op mijn beurt: praatjes kosten niets, maar doen is een kunst 1 Hebben wij niet allen ook wel gehoord van den eenvoudigen werkman, die, terwyl de overige familieleden, bang als vuur om zich voor nog zoo weinig maar te uiten toen er familieraad werd ge houden over wat er met het eenig overgebleven kind van de gestorven zuster moest gebeuren kalm weg voorstelde, dat kleine Jantje maar met hem mee moest gaan straks, dat zij ’t al samen overlegd hadden, hij en zijn vrouw: dat waar eten was voor negen, ook genoeg wel zou wezen voor tien. Ja, doen is een kunst, op elk terrein van ons leven. Ook een hooge kunst? Ik bedoel: een edele kunst? Dat kan er naar wezen! Daar zijn er die hun dagtaak volbrengen met zulk een ernstig en gewichtig gezicht; met zulke gefronste wenkbrauwen, met zulk een verwijten den blik in de oogen als men hun even maar in den weg staat, of hindert in de geringste kleinigheid; met zulke diepe zuchten en klagende ontboezemingen om er benauwd van te wor den en je zou in staat zijn om al hun werk hun uit de handen te nemen en het zelf maar te doen. Foei, is dat een atmosfeer, die zij durven scheppen rondom zichDe hemel be hoede ons voor zulk een kunst van te doen! Zoo zijn er ook, die gaarne voor menschen- vrienden willen doorgaan; maar hun liefde schenken met zooveel hooghartige zelfgezoeg- zaamheid in hun houding met zooveel koele on verschilligheid in hun oog; met zooveel verma ning er bij, om de weldaad toch vooral goed te beseffen en op prijs te stellen dat hem, wien barmhartigheid geschiedt, het te moede is, of hij beleedigd en gestriemd wordt op het merg van zijn ziel. Maar een edele kunst wordt het doen, als gij uw arbeid verricht met een prettig vuur in de oogen; met een vriendelijk woord voor elk, die u, al is het maar voor nog zoo weinig, helpt; met een goed humeur, dat niet gaat loopen, als de tegenslag komt en dat gedurig weet te zingen zijn hoogste lied. Dan gaat er kracht van u uit, blijdschap en kracht heil u drie werf heil En wederom eon edele kunst uw doen, wan neer gij uw liefde betoont als aan uw eigen kind zóó natuurlijk, en vanzelfsprekend en met zóóveel innigheid en warmte, dat hem, wien uw barmhartigheid geschiedt, hettemoede wordt als een, dien zijn moeder troost. Dan zal uw verschijning voor velen zijn als van een goede engel. De zaak staat dus goed beschouwd zoo: uw doen zij geen zaak alleen van verstandelijk overleg, dat ziet nu eenmaal nergens poëzie, omdat het in den plicht niet hoort dan den eisch van een onverbiddelijke koude, nuchtere werkelijkheid maar een zaak, óók van het hart, dat in het plichtsbesef hoort iets van een heilig, goddelijk roepen en dies zich geeft aan zijn taak met dien ernst, die doorademd is met een blijde liefde en toewijding van Omhoog, wonderbaar, maar zeer waarachtig. Al wat gij doet doe dat van ganscher harte, sprak een van de besten der menschen- kinderen. En indien ik mij goed bezin is dit hier «der langen Rede kurzer Sinns. S. N. v. h. N. Vliegen. Op de heide bij Woensel heeft Van Bussel gevlogen met Dina van der Zanden, dienst bode van den voorzitter van het vliegcomité. Van Bussel verklaarde nog nimmer met zulk kalme dame te hebben gevlogen. Dina zag voor ’t eerst van haar leven een vlieg machine en kreeg zoo’n lust om ook eens een reisje door de wolken te maken, dat ze haar stoute schoenen aantrok en Jan van Bussel vroeg eens mee te mogen vliegen. Het publiek was uitermate geestdriftig toen Jan van Bussel met de koene vliegenierster het luchtruim koos. Met spanning werd de machine gadegeslagen. Na circa 5 minuten landde Jan van Bussel onder uitbundig enthousiasme der aanwezigen. De vergiftiging in de Nieuwe Meer. Bij vervroegde uitspraak zijn Maandag van Exter en vrouw Hogenhout, de beschuldigden in de vergiftigingszaak in de Nieuwe Meer, door de rechtbank te Haarlem vrijgesproken. De eisch was tegen beide levenlange ge vangenisstraf. 's Avonds is in de Nieuwe Meer een vecht' De afgifte van nummerbe- ven. de bus, waarin bovenste gedeelte in de gleuf van hij aan een handel. den zak en als de man nu den handel weer omdraait, is de zak met inhoud vrij, maar tevens gesloten, zoodat alleen aan het hoofd kantoor de brievenzak kan geopend worden en niet door den beambte in den wagen. Wel zijn aan de bijkantoren ook sleutels aanwezig voor eventueele gevallen van weige ring enz. Met de plaatsing der bussen wordt deze week voortgegaan. Prettige thuiskomst. De caféhouder H. J. v. d. B., wonende Slimme inbrekers, vernomen hadden, dat de kaste- lein dien avond pas laat zou thuiskomen, trekhonden hebben dan nog tijd hebben deze gelegenheid ten nutte gemaakt en zijn aan de achterzijde over een schutting geklommen, waarna een keukendeur geopend werd. In de opkamer achter het café ge komen, maakten de dieven een buffet open, alwaar 500 gld. geborgen lagen, bankpapier en specie Toen de kastelein om 4 uur Zondagochtend de bruiloftspartij thuis kwam, ontdekte De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. p regel. Bij abonnement belangrijk lager. Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Ny verheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam «Au! róp hy, »au!« hwerom knypt mem My de earem efkes blau, Krekt sa ’t mem forline Tiisdei Heit kniep fen ’e wykmerk ou. Mem, scoe ’k wer güds by my ha? Hwent it jokket my der sa «Smoarge jonge wo’st ris swije!« Drige mem mei gans gebear, Efkes stil. «Mem moat ris kypje Nei it wyt, dat dy mynhear, Om syn meager halsein hat Fij, hwet is dat goar en swart »’k Wit net,« sei it hearskip nidich, «Ho ’t sa’n wiif it fele kin Dat sa’n aep yen sa bigekket! Komt men oait sa eavelsk tsjin?« En mei ’n grouwe knoop der op «Slaen dy jonge 's om syn kop »Reinke« lüstre mem nou sünich, «Freegje nou folstrekt net mear, Siz gjin wird oer oare minsken Ek net wer fen dy mynhear. Oars krychst for dyn ouwaeitpraet Hansum op dyn baeitsje, maet.« Tagelok, Rein swijde in hoatsje, Mar begoun heel sunich wer: «Is dy man syn wiif soms grüzich, Bygelyks, as sloffe Ber En do sloech hy safier troch: «Mem, scoe dat wiif prümkje? sjochl «Hwerom hat se oars swarte tosken?» »’k Skearde my as ik hjar wier, Hwent it kin is hast bisetten Mei dat wite poddehier. Op dy watte oan ’t kakebien Sit sa’n hele langenienta Nou krig’ Rein in feech om ’e earen; Janke in poas en frege wer: Mem, is alle goudgüd koper Fen dy frouljue allegjer, Lyk as memme eariz Hou! Do biet mem it punt er ou. »’k Scil dy michel fen in jonge Raest hja tsjin hjar lytse Rein. Stapte üt ’e trein, dy ’t stie krekt, En de reis kaem net oan ’e ein Mem wie mei hjar lytse güt Dus net heel plesierich üt. Op nij birymd. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens voor 11 uur. Trekhondenwet. Op 1 September a.s. zal, krachtens Kon. 1 Besluit van 6 Febr. j 1. de Trekhonden wet in I werking treden. We laten met het oog daar- Brielschelaan te Rotterdam, was Zaterdagavond op hier volgen de bepalingen, die ter uitvoering naar een bruiloft geweest. van de artikelen 1, 4 en 5 dier wet bij Kon. die blijkbaar Besluit van dienzelfden datum zijn vastgesteld. Houders van trekhonden hebben dan noe tiid om zich op den nieuwen toestand voor te be reiden. Artikel 1 Het is verboden als trekhonden te gebruiken of te doen gebruiken lo. kreupele, schurftige, gewonde, zicht baar drachtige of zoogende honden 2o. nog niet volwassen honden 3o. honden met een geringere schouder- van hoogte dan zestig centimeter. hij de inbraak en constateerde de vermissing Artikel 2. Tot het tuig moeten behooren van al zijn contanten, een borstriem van minstens vier centimeter breedte van zacht leder, reikende tot achter de voorpooten en met strengen verbonden aan een spoorstok, onder de hondenkar vastgemaakt tusschen de twee uiteinden van een draagriem van minstens zes breedte en een buikriem van minstens vier centimeter breedte. Artikel 3. De hondenkar moet voorzien zijn van steunsels, die voorkomen, dat zij den I hond drukt, wanneer hij in rust is, en van een drinkbak. Op de kar moeten de naam van den hou- I der en van de gemeente, waarin hij woonplaats heeft, alsmede het nummer van de kar goed leesbaar voorkomen. Artikel 4. Als geleider van de hondenkar mag niet optreden een persoon die den leeftijd I van veertien jaar nog niet heeft bereikt. Artikel 5. Indien de hondenkar met meer dan één hond is bespannen, moeten de honden j naast elkaar worden gespannen. Voor de kar mogen niet meer dan drie, onder de kar niet meer dan twee honden worden gespannen. een i 5 der «Trekhondenwet1910 (Staats- nr. 203) geschiedt in een doorloopende nummerreeks, met dien verstande, dat voor elke hondenkar een afzonderlijk nummer wordt gebezigd. Is een inschrijving onherroepelijk doorge haald, dan is een nieuwe inschrijving eerst toegelaten na verloop van dertig dagen na de doorhaling. Artikel 9. onherroepehjke doorhaling terstond kennis aan de burgemeesters der omliggende gemeenten, met vermelding van de dagteekening dier doorhaling. Artikel 10. wijzen geschiedt kosteloos. Automatische brievenbussen. Te Amsterdam zijn sedert eenige dagen eenige nieuwe brievenbussen geplaatst, die nogal van de oude verschillen. De postbeambte, belast met het lichten der bussen, opent met een sleutel den zijwand en neemt de gediukte stukken als vroeger eruit. Maar van brieven heet het voortaan «afblij- Hij steekt een zak onder het deel van bus, waarin de brieven liggen. Het van den zak past precies dit bovendeel en nu draait De brieven vallen in f 1 RISO i NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum. Bemelumer Oldephaert en Noordwolde. een

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1911 | | pagina 1