Hindeloopen en Stavoren.
vorderingen
Overwerk-
ZATERDAG 6 JANUARI 1912.
38ste Jaargang.
No. 2.
Officieel Gedeelte.
Binnenlandsch Nieuws.
Oantinken.
en
FRISO.
ten 1
dienstjaar
aanleiding van het bericht, door ons
Friesch
veel in
hebben
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van IVORKUM, brengen
ter
dat
met geen geld betaald wordt en ook niet betaald zou
kunnen worden Ik hoop het voor de stad,
het dorp, dat u onder haar inwoners telt; ook
om het huisgezin, waartoe gij behoort; het al
lermeest om u zelf. Ja, om u zelf: want eerst
wie volgt de stem van Liefde en Roeping, is
een compleet mensch, wien de zegen van een
hooger geluk zich zal beginnen te openbaren.
S. N. v. h. N.
Gevaar voor
den rechtschen zetel zal daardoor
Ik tocht: ho krij ’k it foar elkoar?
Do wachte ik by de tsjerkedoar;
En do ’t se er ütkaem, hoaste ’k hom!
En yet ris hum! en hja seach om.
Ik sei: «Dach Gryt!« Hja sei: «Dach Pyt!«
Ik sei: «Hwet is ’t tsjinwirdich moai altyd.«
«Ja®, sei se, «’t is sa moai as ’t kin.®
Do wiern’ we utpraet beide, skjin.
Ik roan sa kwanswiis mei hjar op,
Mar ’t siet my stiver fêst yn ’t krop.
Doch op it lést, op üs hiemsdaem,
Do’k wit noch seis net ho’t it kaem
Der frege ik hjar, en ’t fanke swei,
Se kleurde en lake. Ik lake mei.
Hwent wytje, ik tocht, dat is al klear.
Mar sjuch, hja lake, sonder mear
Oanien foart, en joech gjin kik.
Ik tocht: da’s oars hwet dan op ’t skik.
Nou wirdt it dochs noch apery,
Hja hat bipaeld de gek mei my.
’k Waerd kitelhoarnich hwet en sei
Do sonder draeijen snüticbwei:
«Bin ik dan sa bilachlik sjoch
«Né, lang net!® sei se, en lake troch.
«Mar hwerom lakestou dan sa?«
»Ja Pyt, dat moast ris wite a, ha!«
«Nou siz ’t dan, tol dyn lakerij
Der ken ’k alheelenal net by,
Hald op fen giisjen, ’t giet to grou
«Mar kinstou swije?« «As in strou®.
«Nou harkje dan ris. Fen ’e moarn
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
van WORKUM, brengi
kennis van belanghebbend!
de
laste der Gemeente over het Dedem zijn gansche vermogen waagt en ver-
Het woord «overwerk” is een woord uitge
vonden door de kinderen van onzen tijd. Over
werk ik bedoelde zaak zelf was er
vroeger ook wel, maar alleen officieus; niet
officieelhet stond niet in een bepaalde rubriek
op het program van den socialen arbeid,
’t Was bijzaak; iets, waarover patroon en ar
beider geen condities plachten te maken. Een
uur of een paar uurtjes overwerk daar zag
men niet tegen op; dat behoorde zoo tot het
huiselijk leven, evengoed als koken, boenen en
wasschen, al hetwelk voor den drommel toch
gebeuren moest al was er voor een keer
dan ook eens wat extra veel 1 En als de patroon
een humaan mensch was, dan wist hij bereid
willig te dezen wel degelijk te waardeeren en
op z’n tijd te beloonen ook. Evenwel dat ge
moedelijke en vertrouweljjke tusschen patroon
en arbeider is, in het grootbedrijf althans, niet
meer van onzen tijd. Bij «overwerk® denken
wjj thans aan patroonsvereenigingen en arbeiders-
corporat.es, die als twee groote mogendheden,
tot de tanden gewapend, tegenover elkaar staan
aan tractaten, die door de belanghebbende par
tijen plechtig over en weer geteekend zijn, ter
wijl bij de geringste overtreding de gepantserde
vuist van uitsluiting en werkstaking dreigend
wordt opgeheven. Bij «overwerk denken we
aan extra-geld-verdienen, aan onderkruipers,
hinderlijk volgen terrorisme in één woord:
aan heel den socialen strijd van onze dagen.
Het is in den stroom van ons moderne leven
ingeschakeld als een zeer integreerend en be
langrijk deel daarvan en zal daar niet weer uit
worden losgeschakeld. Ja zoo is het nu een
maal naar den eisch van onzen tijd; werkgever
en werknemer zijn twee op elkaar jaloersche I
machten, die steeds meer het duidelijk om
schreven arbeidscontract aanvaarden als de ééne 1
mogelijkheid, om samen te kunnen arbeiden;
terwijl het gemoedelijke en vertrouwelijke van
voorheen steeds meer uit haar onderlinge ver- gij zelf ook soms dit soort van overwerk, dat
houdingen wordt uitgezuiverd.
Velen betreuren dat. Zij vonden den goeden
ouden tyd, die te dezen alles liet aankomen op
wederzydsch vertröuwen, veel mooier. En dat
ben ik met hen eens: mooier is het dat
samenarbeiden op den grondslag van onderling
vertrouwen dan zooals het thans gaat. Maar
of het ook zoo goed was, als het tegenwoordige
samenarbeiden, op den grondslag van geschreven
en door de wet gewaarborgde tractaten? Dat
waag ik te betwijfelenBij al die gemoede
lijkheid en dat onderling vertrouwen van voor
heen had de hebzucht, de hardvochtigheid en
de onbarmhartigheid veel te veel vrij spel; en
onder het ancien régime van «dat zal wel los-
loopen!® en «dat vinden we samen well® is er
bewust en meer nog onbewust, veel onrecht
begaan door de patroons. En ik houd het be
slist met onzen tijd, die zegtdat billijkheid en
rechtvaardigheid, de hoogste billijkheid en recht
vaardigheid, de beste grondslag is voor den
socialen arbeid. En als het wederzydsch ver
trouwen en de wederzijdsche hartelijkheid en
gemoedelijkheid daar voorloopig onder moeten
lyden dan zullen wij ons daar eenvoudig bij
hebben neer te leggen; maar niet dan in het
besef, dat gemoedelijkheid en hartelijkheid toch
ook niet byster veel om het lijf hebben, als zij
moeten leven bij de gratie van hebzucht en
onrecht 1
Bovendien, zij die het betreuren, dat elk uur
arbeid, geleverd boven den gezetten eisch, extra
betaald moet wordendie dit noemeneen
langzaam maar zeker veramerikaniseeren van
onze samenleving zij mogen zich troosten
met de wetenschap, dat er in de wereld nog
genoeg «overwerk voor niets® geleverd wordt
en geleverd zal blijvenimmers al de arbeid
der loutere menschenliefde en die, waartoe onze
roeping ons, om zoo te zeggen, uitperst.
Of is het geen overwerk om niet, als de
Protestantsche Zending en de Katholieke missie
de vruchten der christelijke beschaving brengen
In blyde verwachting?
Zooals gemeld is, verscheen H. M. Konin
gin Dinsdagavond niet op het Hofbal. De
teleurstelling daarover was algemeen en niet
minder de belangstelling in de reden van Haar
afwezigheid.
Gelukkig bleek voor een minder gunstigen
gezondheidstoestand van H. M. geen sprake
te zijn, maar deed onder de aanwezigen het
gerucht van een reden van hoogst verblijdenden
aard de ronde, waarvan, zegt de »N. Crt®,
geen tegenspraak vernomen werd.
Het tweede gezicht.
Een heel interessant geval van «tweede
gezicht® komt voor in de AT. Gron. Crt. uit
bovenstaande weet men dat onze Koningin
onverwacht niet op het jongste hofbal ver
scheen, een feit, waaraan dadelijk reeds al
lerhande commentaren vastgeknoopt werden,
die echter kieschheidshalve door ons onvermeld
gelaten zijn.
Desalniettemin heeft de Haagsche Kroniek
schrijver van het Groningsche blad met eigen
oogen iets aanschouwd, dat hij aldus verhaalde
II. M. de Koningin, die met den Prins en
H. M. de Koningin-Moeder te 9 uur in de zaal
verscheen en een paar uren cercle hield om
de gelukwenschen van tal van genoodigden,
speciaal daartoe door haar geroepen, in ontvangst
te nemen en die tegenover enkelen op recht
hartelijke wijze te reciproceeren, de Koningin
zag er verrukkelijk uit. Zij droeg een
kleed van witte brocaatzijde met
zilver gegarneerd, de schitterende diadeem
op ’t fraai go coiffeerde hoofd en een
verblindend schoone riviere om den hals. De
Koningin-Moeder was in licht lila-satijn, met
kanten overkleed verschenen. Beide vorst
innen hadden ’t groote lint van den Ned.
Leeuw om de schouders, evenals de Prins,
die in admiraals-uniform was.
«Zeer laat in den avond, na een tournee I
langs de opgestelde rijen van gasten, verlieten
de vorstelijke personen de zalentoen werd
nog een weinig gedanst en aan de welvoor
ziene buffetten veel eer bewezen Tegen 12
uur waren ongeveer de laatste rijtuigen vóór.
Men was er algemeen over uit, hoe prachtig
’t feest was en hoe de beide vorstinnen en
Prins zich met groote beminnelijkheid met
de gasten hadden onderhouden.®
De kroniekschrijver, die zijn verslag reeds
vooraf gefantaseerd had, zal later wel voor
zichtiger zijn.
Tweede Kamerverkiezing Hilversum.
Reeds meermalen is bij vroegere kamer
verkiezingen in het district Hilversum in ka
tholieke kringen het denkbeeld geopperd, dat
de drie rechtsche partijen elk met een eigen
beide minderheden bij tweede stemming den
derden candidaat steunen, die met den vrij j
zinnigen in herstemming komt. Gevaar voor 1
verlies van den rechtschen zetel zal daardoor
niet ontstaan, daar geen der candidaten bij
eerste stemming een meerderheid kan krijgen.
Verschillende katholieken meenen, aldus
schrijft men aan het Hdbl., dat het aantal
stemmen hunner partij zoo groot is, dat de j
R -k. candidaat veel kans heeft in herstem-
ming te komen, in welk geval zij het billijk i
achten, dat de zetel door een R.-k. bezet
wordt.
In een gehouden gecombineerde vergadering
van de besturen der centrale anti-rev., chr.-
op het
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH ZOON
te WORKUM.
hist, en R.-k. kiesvereenigingen kon men het
hierover niet eens worden.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
bepaald, dat de verkiezing zal plaats hebben op
Donderdag 18 Jan., de stemming, zoo noodig,
op Woensdag 31 Jan., de herstemming, zoo
noodig, op Woensdag 7 Februari.
Scheikundige onderzoekingen
hebben aan het licht gebracht, dat zich in
de meeste inktsoorten voor de gezondheid
schadelijke bacteriën bevinden. Kleine dieren,
als marmotten, muizen, ratten, met inkt in
geënt, stierven reeds na weinige dagen.
Hieruit verklaren zich de treurige gevallen,
dat onbeduidende steken met een in inkt ge
doopte pen bloedvergiftiging en dood tenge
volge hebben. Vele kinderen hebben de
slechte gewoonte de pen met inkt in den
mond te steken en zelfs af te likken, waar
door de bacteriën door het speeksel in de
maag geraken, en daar, hoewel ook niet
direct bloedvergiftiging, toch de kiem van
gevaailijke ziekten kunnen brengen. Anderen
meenen, als zij op school of in huis een inkt
vlek gemaakt hebben, de daardoor in
orde te brengen, dat zij de vlek oplikken.
Daarom is het plicht der onderwijzers en ook
der ouders, de kinderen reeds vroeg op de
schadelijkheid, ja, het vergif van vele, zoo
niet alle inktsoorten, te wijzen en hun deze
onhebbelijkheid af te leeren.
Mond- en Klauwzeer.
De Ass. Crt. meldt:
Naar
opgenomen, als zoude volgens het
Weekblad mond- en klauwzeer vrij
Drenthe en Groningen voorkomen,
wij een officieel onderzoek ingesteld.
Wat blijkt nu? Dat na Zaterdag 1.1. in de
provincie Drenthe tot op heden drie nieuwe
gevallen zijn voorgekomen, n.l. 2 te Assen en t
te Diever; in de provincie Groningen kwamen
na den 23 December geen nieuwe gevallen
voor. Op den 22 December kwamen er in
Groningen 77 gevallen voor in 30 gemeenten,
in Drenthe 153 in 24 gemeenten. Sedert
zijn onderscheidene stallen ontsmet.
Dat mond- en klauwzeer op markten wordt
verkregen, is juist, maar nu de gevallen zoo
sterk afnemen, worden niet alleen de stallen,
maar ook de dieren ontsmet.
Er in geloopen.
Een koloniaal, die sedert eenigen tyd uit
zijn garnizoen wordt vermist en die onder
verdenking staat van het verbrijzelen van een
ruit en diefstal van een paar schoenen was
op Oudejaarsavond met een paar jongens uit
Zutfen uit geweesthij stelde aan een hunner
voor, om voor de grap van kleeding te ver
wisselen.
Deze vloog er in. Nauwelijks had de ko
loniaal zijn uniformpet en jas verwisseld voor
de grijze pet en grijze overjas van den ander,
of hij verdween in de richting van Voorst,
zonder terug te keeren, zooals men begrijpt.
Een bosch by Amsterdam.
Zonder stemming heeft de Amsterdamsche
gemeenteraad op voorstel van burg, en weth.
het besluit genomen, aan de overzijde van het
IJ (in den Nieuwendammer Ham) een bosch
te stichten (hakhout, opgaande boomen enz.),
i in den trant van de Scheveningsche boschjes.
Het bosch zal 35 H.A. groot worden en zal
aansluiten bij een sportpark met plantsoen, ter
grootte van 10 H.A. Het geheel zal ruim
zoo groot zijn als het Vondelpark.
i Wethouder Delprat deelde mede, dat de
cZndÏÏa^t ïi^ week een voorstel zal verschijnen
aan heidensche volken? als een Henri
Dunant met al de toewijding van zijn leven het
werk van het Roode Kruis in ’t aanzijn roept?
of als daar door een paar menschenvrienden
i heel Europa en Amerika wordt afgereisd om te
keer te gaan tegen den afschuwelijk handel in
i blanke slavinnen gelukkig met dit succes,
dat binnen een tiental jaren over gansch de
beschaafde wereld een goed georganiseerde strijd
wordt gestreden tegen dit menschonteerende En i
is ook dit geen overwerk om niet, als een baron van J
liest in de kanalisatie van noordelijk Overijsel, s
omdat hij hierin meende te kunnen aanboren
een bron van welvaart voor duizenden?; of als
j in de provincie Groningon een B. Tijdens om
dezelfde reden de kanalisatie van Westerwolde
tot stand brengt met opoflering van veel tijd,
geld en gezondheid? En is ook dit geen over
werk om niet, als in stad en dorp daar ener
gieke mannen zich geven aan de behartiging van
allerlei publiek belang? En dit: als in het
huiselijk leven gij alles doet om de som van
vrede en vreugde zoo groot mogelijk te maken
en dat altijd in het besef, dat gij het nog maar
zoo gebrekkig doet en ziet morgen geeft gij
u met nog meer liefdevolle toewijding? En dit: als
gij aan het einde van uw dagtaak uw werk be
peinzend, gedenkt, dat gij het toch nog beter
hadt kunnen doen en nu brandt gij van ver
langen, om morgen met nog meer inspanning
u er toe te wijden? En dit: als gij, ondanks
het gunstig oordeel der wereld over uw karakter,
weet in hoeveel gij nochtans te kort komt en
in het pijnlijk besef van dezen schijn plaatst gij
u nog meer onder de dwingende macht der
zelftucht?
Ach, wat zou de wereld, wat zouden wy zelf
zijn zonder al dit gezegend overwerk om niet?
Het is de koesterende zon, die op de velden
van het groote, wijde leven steeds meer en steeds
schoonere bloemen te voorschijn toovert. Dit
is het werk der opperste beschaving, op welk
terrein de menschen elkaar steeds meer zullen
leeren kennen en waardeeren als broeders en
zusters.
Of zij, die dit overwerk leveren, het gemak
kelijk hebben in hun leven? Voorwaar neen 11
Zij worden maar al te vaak de martelaren van
hun zaak; ontvangen, als succes hun deel niet
is, doorgaans een weinig welwillende kritiek en
zelfs bij succes spaart hen de laster, de afgunst
niet; hebben bovendien zoo nauw een geweten,
dat een besef van onwaardigheid en kleinheid
niet zelden hen drukt klaagde niet een der
grootsten onder de menschen in dat besef: wee
mij, ik ellendig mensch, ik acht mij den grootste
der zondaren! en bedoelde hij niet hetzelfde,
toen hij met minder pathos verklaardewij strui
kelen allen in velen?
Ja, wie zich van het overwerk van liefde en
roeping onthoudt, heeft het zeker het gemak
kelijkst in deze wereld. Gelukkig, dat er altijd
een Gideonsbende is, die niet vraagt: wat is het
gemakkelijkst? maar: wat eischt de liefde
wat is onze roeping?... en die daarnaar doen
Gij dan, die klaagt bij wijlen, dat er geen
overwerk om niet meer geleverd woidt levert
inzake de stichting van het sportterrein.
Een mager fruitjaar
Bloeiende boterbloemen, madeliefjes,, doore-
netels, kruiskruid, enz. herinneren ons nog
altijd aan den herfst, die maar van geen
heengaan wil weten.
De winter laat op zich wachten en misleid
door de ongewoon hooge temperatuur voor
dezen tijd van het jaar, roepen allerlei lente
boden reeds voorjaarsverwachtingen op.
Hier en daar bloeien al hazelaars zelfs van
sneeuwklokjes wordt reeds gewag gemaakt.
Doch onder al die min of meer voorbarige
lentegasten slaat wel de blauwe boschbes het
record.
De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam
Hie ik it hwet bij mem bidoarn.
Mem sei> «dou loerst op Pyt fen ’t Set
Mar pas ris op, dou krijst him net.®
Nou woe ’k wol krige ik him krekt hjoed
Sei ’k yn my seis, fensels net lüd.
Sjuch derom inkeld lake ik sa!«
Do wier hjar laeits for my in «ja.®
Do waerd ’k sa frjemd, yn ’t hert foaral.
Ik fielde dat hja heelenal
Der yn sietbinnen tocht ik, hjer,
Gau, gau it doarke er foar, sje der!
En op it slot foarüt dy kaei!
Sont kaem hja dèrre noait wer wei.
Ho heucht my dit gefal sa goed
Of ’t noch fen jister wier?
Omdat ik mei myn Grytsje hjoed
De goudne brilloft fier.
Van Meurs folge.
1911, vóór den Isten
Februari e.k. ter Secretarie der ge
meente zullen worden ingewacht.
Workum, den 4 Januari 1912.
T. M. ten BERGE,
Burgemeester.
A. de VRIES,'
Secretaris.
RIS
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum. Hemelumer Oldephaerl en Noordwolde.
j ao w» vov vtvi iiv.u vxu xuw.uio vuia uuiuii v uiu, i