Hindeloopen en Stavoren.
Bericht!
Nieuwjaars-Advertentiën
25 Cents.
Weekmarkt
alhier in de volgende week zal
worden gehouden op Zaterdag.
Fima S. S. &AASTHA.
„Judith” fijne 3 ct. Sigaar.
„Holland” lichte 21/: ct.
„Vorstenlanden.” in blik, 2 ct.,
per 100 f 1.75 netto.
ZATERDAG 20 DECEMBER 1913.
39ste Jaargang.
No. 52.
Officieel Gedeelte.
DE UITGEVER.
i
Oudejaarsavond wordt het eerste
no. van den nieuwen jaargang van
Friso uitgegeven.
Wegens het Kerstfeest en het een
paar dagen eerder uitkomen van
dat no. verschijnt de volgende week
geen Friso.
Evenals het vorig jaar kunnen
genoemde Advertentiën weder ge
plaatst worden in FRISO van 1
Januari, welk No. Oudejaarsavond
verschijnt en in Workum huis aan
huis zal worden bezorgd.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS der Gemeente IVORKUM
brengen ter kennis van belangheb
benden, dat wegens het samen
vallen van den 2den Kerstdag met
den Vrijdag, de
Workum, den 19 Dec. 1913.
Burgemeester en Wethouders
voomoemd,
T. M. ten BERGE.
De Secretaris,
A. de VRIES.
Gemeente-ambtenaren. I
aanmer-
Uitgave van T. GAASTRA Bz.,
firma H. BRANDENBURGH Zoon
te WORKUM.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum. Hemelumer Oldepbaert en iVoordwolde.
komen
gegeven
F'
r
Tegenwoordig alle leden.
Na opening der Vergadering, stelt de Voor- veranderen. Het woord »steriotiep« moet de
heer jaDFen niet gebruiken, want hij heeft juist
die heeren gekozen omdat zij volkomen op de
hoogte zijn met het verloop der geheele kwestie.
De heer Jansen meent dat de heer Gaastra, als
reeds deel uitmakende van het bij reglement
van orde geneemde maximum aantal commissie’s
thans wel kan bedanken.
De Voorzitter beroept zich op art. 35 van dat
reglement, alsmede op art. 54 der Gemeentewet,
waarvan evenwel de heeren Jansen, Gaastra en
Hobma een andere opvatting hebben, welk ver
schil van gevoelen geheel de verdere discussie
beheerscht, zonder dat ten slotte nog de kwestie
blijkbaar is opgelost.
Punt 3. Benoeming eener commissie van bij
stand in het beheer der Gemeentelijke Gasfabriek.
Aftredenden zyn de heeren J. Jansen en P.
Gaastra. In de vacature Jansen wordt herkozen
de heer Jansen met 10 stemmen, De heer
K. Kooistra verkrijgt 1 stem. In de vacature
Gaastra wordt herbenoemd de heer Gaastra met
10 stemmen, terwijl 1 stem is uitgebracht op
den heer R. S. Potma-
Beide heeren verklaren zich bereid die functie
opnieuw te aanvaarden.
Punt 4. Benoeming eener commissie, bedoeld
in art. 166 der Gemeentewet.
Aftredenden zijn de heeren W. Kroese en
J. Jansen. In de vacature Kroese wordt met
10 stemmen herbenoemd de heer Kroese. De
In de vacature
Jansen wordt hejkozen de beer Jansen met 10 de ontbrekende 9 a 10 000 gulden te leenen
StdïimCD A I ril a io kcnriinon rlö Icnriinrr rlin n zxt\r1»>alr n
Beide heeren nemen hunne herbenoeming aan. zal zijn voor' de verbetering der Bagynebrug,
ontslag-aanvrage, waarin te kennen wordt
i dat de Voogden tot hun leedwezen
genoodzaakt zijn met 1 Januari a.s. ontslag uit
hunne betrekking aan te vragen. Motiveering
I daarvan achten zy voor de leden vrijwel over
bodig, terwijl zij hun dank betuigen aan die
leden van den Raad welke blijken van waar-
deering van hun werk hebben gegeven.
Op voorstel van den Voorzitter wordt met
algemeene stemmen het gevraagde ontslag eer
vol verleend.
Vervolgens zegt de Voorzitter, dat de Raad
voor het feit is geplaatst, dat er met 1 Januari
geen Weesvoogden meer zijn, wijl de bemanning
het schip heeft verlaten. Met het oog op de
eventueele reorganisatie stellen B. en W. voor,
uit den Raad eene commissie te benoemen, die
het beheer zoolang waarneemt en tevens na kan
gaan, welke plannen voor reorganisatie ter tafel
moeten worden gebracht.
De heer S. Haijtema is van oordeel, dat het
beter is eene Commissie naast het college van
B. en W. aan te wijzen, tot overname dezer
zaak van de Weesvoogden en tot nadere regeling
der zaken, de benoeming van die commissie
gaarne aan B. en W. willende overlaten.
De heer S. S. Hobma vraagt of dat in over
eenstemming is met het reglement, moeten
Weesvoogden geen voordracht indienen waarop
de Voorzitter zegt, dat men staat voor de
moeielijkheid, dat zij niet meer willen en het
reglement dus niet meer van toepassing is.
De heer Gaastra zou het beter achten weer
Weesvoogden te benoemen, wijl een Weeshuis
zonder Voogden toch niet gewenscht is.
De Voorzitter merkt op, dat, als gebaseerd
op de Wet, B. en W’. als zcodaning kunnen
optreden, maar hij acht het beter een commissie
te benoemen, in verband met de eventueele
reorganisatie.
De heer Gaastra vraagt wanneer het dan de
bedoeling is, voogden te benoemen, of zal dit
in het geheel niet weer geschieden?
Neen, zegt de Voorzitter, veorloopig worden
met 1 Januari de zaken aan de commissie
oVergedragen, wijl de Weesvoogden toch voor
1 Maart met eventueele plannen zouden moeten
komen.
De heer Kroese acht ook de Raad voor een
fait accompli gesteld en het is een onmogelijke
zaak in 14 dagen klaar te komen. Beter is het
daarom af te wachten ol weer Weesvoogden
moeten worden benoemd óf wel dat tot vereen
voudiging zal worden overgegaan. Op een vraag
van den heer Jansen wat thans eigenlijk aan de
orde isóf het voorstel van B. en W., óf het
voorstel Haijtema, zegt de Voorzitter, dat dit
laatste feitelijk een amendement is op hun voor
stel, maar men kan het er wel aan toevoegen
of ook wel achterwege laten, waarom de heer
Haijtema wel genegen is het in te trekken.
Het voorstel tot het benoemen eener commissie
wordt daarop aangenomen met 8 tegen 3 stem
men. die der heeren Hobma. Jansen en Gaastra.
Op een vraag des Voorzitters of de Raad die
commissie wil benoemen, dan wel, of dit aan
hem zal worden overgelaten, wordt stilzwijgend
tot het laatste besloten, en wijst hij daarvoor
aan de heeren Kroese. Hobma en Gaastra.
De heer Gaastra maakt bezwaar daarin zitting
te nemen, evenals ook de heer Hobma.
De heer Jansen zou het daarom beter achten,
dat de Raad het doet, want die heeren worden
daar steriotiep voor aangewezen.
De Voorzitter zegt, dat het besluit inzake die
benoeming is gevallen en daaraan niets is te
Resolutie van Ged. Staten, betreffende j met eenigszins betrekkelijk groote aflossing.
r< x l. De heer groese ieg{ hier te staan voor een
eigenaardig geval, omdat de commissie steeds
eenstemming is geweest, maar in dit geval niet.
Hij voor zich wenscht in dezen ook iets over te
laten aan het nageslacht, en die f 16000 aan
te vragen bij het Rijk tegen 3i/2 °/o- Be het
volgende jaar benoodigde f 9000 voor verbetering
Bagynebrug en bestrating Stationsweg, zal niet
kunnen worden geleend beneden 41/2 0/0. Het
reservefonds der Gemeentelijke pensioenregeling
wenscht hij te bestemmen voor vermindering
der leening van 1914 en dat geleidelijke acht
hij meer in het belang der Gemeente.
Het voorstel van den heer Gaastra, ondeisteund
door den heer Potma, in stemming gebracht
wordt verworpen met 9 tegen 2 stemmen, die
der heeren Gaastra en Potma, en daarmede ge
acht te zijn aangenomen de betaling in annuï
teiten.
Punt 6. Versterking van een uitgaafpost der
Gemeentebegrooting 1913.
De Voorzitter zegt, dat de post: verlichting
en verwarming politiebureau met f 17 is over
schreden, waarom die met dat bedrag moet
worden versterkt, waartoe zonder hoofdelyke
stemming wordt besloten.
Punt 7. Voorstel van den heer Hobma tot
aanstelling van een schoolarts.
De heer Hobma zegt, dat in de vorige ver
gadering het te dezer zake gegeven advies der
Gezondheids-Commissie zeer vlug is afgewezen,
waarom hij meende het nogmaals op de agenda
te moeten aan brengen. Gezien dat advies, als
mede de behandeling in de Groene Kruis-
afdeeling, komt het hem vreemd voor dat waar
die twee colleges er voor zijn, het hier direct
wordt afgewezen. Hij acht dit punt in kwestie
nuttig en noodig, weinig omschryving nood
zakelijk, de wenschelijkheid met eenige voor
beelden toelichtende en alles te bereiken met
toevoeging van een desbetreffende alinea in de
instructie van den Gemeente-geneesheer.
De Voorzitter zegt, dat het zijne bedoeling
niet is geweest, niet over te gaan tot benoeming.
Het Groene Kruis heeft een en ander aan de
prudentie van den Paad overgelaten. Hy heeft
echter wel gezegd, dat volgens art. 6 der voor
noemde instructie, het niet noodig is een ver
ordening in het leven te roepen. Die instructie
is ter goedkeuring opgezonden, maar nog niet
terug ontvangen.
Wil de Raad zich ten dien opzichte uitspreken,
dan is dat voldoende, het kan worden opgenomen
in art. 6, B. en W. zullen daaraan dan de hand
houden en een afzonderlijke schoolarts is niet
noodig, alles echter bij wijze van proef, want
gaat het niet, dan kan nog altijd een verorde
ning ter tafel worden gebracht.
De heer Jansen acht het wenschelijk art. 6
in dien geest aan te vullen, waarbij den Ge
meentegeneesheer tevens de functie van school
arts wordt opgedragen, met de noodige omschrij
ving.
De Voorzitter vindt dat niet noodig, want de
instructie is weg en acht het minder wenschelijk
daar nog een briefje achter aan te sturen, te
meer wijl duidelijk in art. 6 staat beschreven,
wat de dokter moet doen, als B. en W. het
zeggen.
Die opdracht acht de heer Jansen juist in zyn
algemeenheid zeer onduidelijk.
De heer Kroese merkt op dat voldoening aan
de door den heer Hobma genoemde pnnten kan
worden verkregen met het aangenomen reglement
alleen dit is het verschil, dat nu de onderwijzers
zich eerst moeten wenden tot B. en W. en
anders zich rechtstreeks kunnen vervoegen by
den arts. Dit laatste acht de heer Hobma juist
zijn bedoeling.
Nadat nog de heer Gaastra zegt dat het effect
van het voorgeschreven bezoek, eens per maand
of per kwartaal, vrijwel denkbeeldig is, de heer
Jansen opmerkt maar liever te willen wachten
tot de instructie terug is ontvangen, de heer
Brandsma te kennen geeft zelfs het woord sschool-
arts« te willen vermijden en een bezoek, eens
per kwartaal, voldoende acht, de heer Kroese
zegt, het idee van B. en W. als een voorloopige
proef te beschouwen, de Voorzitter belooft, dat,
wanneer de Raad de wenschelykheid te dier
zake uitspreekt, daaraan door B. en W. de hand
zal worden gehouden, de heer Hobma verklaart
met deze verklaring tevreden te zijn en zyn
voorstel daarom intrekt, wordt met 6 tegen 5
stemmen in dien zin een opdracht aanB.enW.
verstrekt. Tegen stemmen de heeren Jansen,
Ykema, Gaastra, Potma en van Dyk.
De punten der agenda zijn hiermede afge
handeld. Bij de gewone rondvraag komt de
heer Gaastra terug op des Voorzitters opvatting
omtrent het reglement van orde, die hij echter
wil billijken, maar waar tegen over hy zyne
opvatting niet wenscht prjjs te geven, zoodat
voor hem de vraag nog onbeantwoord is gebleven
of honger beroep mogelyk is, welke onzekerheid
nog blijft bestaan, na de daarop volgende dis
cussie, waaraan wordt deelgenomen door de heeren
Jansen, Kroese en den Voorzitter.
De vergadering wordt eindelyk door den Voor
zitter gesloten.
Punt 5. I
de pensioenregeling van
De Secretaris doet eerst voorlezing van een
extract uit het resolutieboek van Ged. Staten,
waarbij wordt teruggezonden het Raadsbesluit
dd. 29 Oct. en 3 Nov. betreffende: a. regeling
van de betaling van het verschuldigde voor in
koop van vroegere diensten en b. het verhaal
op de ambtenaren van het door de Gemeente
aan bijdragen verschuldigde voor eigen, weduwen
en weezenpensioen, met verzoek van de in de
bygevoegde nota vervatte opmerkingen, nader
toe te lichten en voor zooveel noodig te wijzigen
en aan te vullen. In de bijgevoegde nota wordt
o. m. gezegd: Het besluit is zeer onvolledig.
Bedoeld wordt zeker ambtenaren in dienst der
Gemeente Workum. Aanvulling der regeling is
noodig met bepalingen ten aanzien van het
’■erhaal op de bijdragen voor inkoop van vroegere
diensten van vertrokken ambtenaren (ook van
hen, die niet meer in dienst eener Gemeente
:ijn, maar een betrekking bekleeden, welke hun
ils burgerlyk ambtenaar aanspraak geeft op
.tijkspensioen) en van tijdelijke diensten Bij
de wederinzending wordt verzocht mede te deelen
of de Gemeente het verschuldigde voor inkoop
in eens of in annuïteiten wenscht te betalen.
In verband met sub b wordt gezegddat de
bestaande pensioenverordening aan de ambtenaren
eenige harerartikelen hooger pensioensaanspraken
biedt dan de Rijksregeling en daar deze aan
spraken volgens art. 71 der Wet zooveel mogelijk
moeten worden geeerbiedigd, dient de verorde
ning voor deze meerdere rechten naast de voor
gedragen regeling te worden gehandhaafd.
Ook moeten d i e artikels voor zooveel noodig
biggen bestaan, die betrekking hebben op de
reeds krachtens haar gepensionneerden en hunne
weduwen, zoomede voor de verkregen rechten.
Door deze nieuwe regeling toch, komen de
ambtenaren in ongunstiger positie, dan onder
de werking der tegenwoordige verordening. Be
taalden zij tot dusverre voor eigen en voor
weduwenpensioen in het geheel 3 0/q, thans
wordt gevraagd 3 0/q voor eigen en bovendien
2 O/o voor weduwen en weezenpensioen. In elk
geval zijn Ged. Staten van oordeel dat voer
eigen pensioen van de ambtenaren voor 1 Oc
tober 1913 aangesteld, niet meer dan 2 °/o be
hoort te worden verhaald.
Niet geregeld is verder het verhaal op de bij
dragen voer vrouwelijke ambtenaren verschul
digd voor weezenpensioen.
Voorts merken Ged. Staten op, dat toepassing
van het beginsel van progressie bij het vast
stellen van het verhaal op de bijdragen der
Gemeente-ambtenaren, naar hunne meening geen
aanbeveling verdient, en bij hen ernstige be
zwaren bestaan goedkeuring te hechten aan het
onderwerpelyke besluit, omdat dit beginsel daarin
wordt gehuldigd voor verhaal voor weduwen en
weezenpensioen.
Moge by - Hoofdelijken Omslag of schoolgeld-
beffingen progressie tot haar recht komen,
omdat niet alleen de geheele bevolking er bij
is betrokken, maar zij ook volgens een meer
geleidelijke schaal omhoog gaat, bij de pensioen
bijdragen neemt de progressie veel grooter ver
houdingen aan, daar hef percentage met sprongen
naar boven gaat. Wil men tegemoetkomend
zijn tegenover de lagere ambtenaren en werk
lieden, dan kan dit geschieden door voor allen
van de pensioengrondslagen een gelijke aftrek
toe te laten tot een bedrag, minstens overeen
komende met het kleinste bedrag, dat in de
Gemeente bij den Hoofdelijken Omslag als aftrek
wordt toegelaten.
Vervanging van de progressie door eene re
geling in bovenstaanden zin wordt daarom met
aandrang in overweging gegeven.
De Voorzitter zegt deze nota van
kingen in handen te hebben gesteld van de
Commissie voor het Gemeente-Pensioenfonds.
die adviseerta. het besluit te handhaven in
zake de ambtenaren die vóór 1 October 1913 in
dienst der Gemeente waren, n.l. op de manne
lijke ambtenaren te verhalen 3 voor het
eigen en 2 0/0 voor het weduwen en weezen
pensioen en voor de vrouwelijke respectievelijk
3 en 1 O/o- b. Op de buitenwonende ambte
naren te verhalen 3 °/o van de inkoopsom,
voorzoover die ten laste dezer Gemeente komt
en c. voor de na 1 October 1913 benoemde
ambtenaren de progressie te doen vervallen, op
de mannelijke ambtenaren 3 0/0 voor het eigen
en 3 0/q voor het weduwen en weezenpensioen
te verhalen en van de vrouwelijke respectievelijk
3 en 1 0/0 te heffen, welke voorstellen, na eenige
discussie, achtereenvolgens in stemming gebracht,
met algemeene stemmen worden aangenomen.
Daarna stelt de Voorzitter de vraag aan de
orde of de inkoop ineens dan wel in annuïteiten
zal worden betaald, waarbij de heer Gaastra
voorstelt, dat ineens te doen, omdat van het
Gemeentelijk Pensioenfonds f 6000 aanwezig is.
de mogelijkheid niet bestaat een deel in annuï
teiten te voldoen, doch alleen het volle bedrag,
waardoor de Gemeentebegrooting 40 jaar larg
zal worden belast. Beter acht hy het daarom,
I de ontbrekende 9 a 10 000 gulden te leenen, en
VERSLAG van de Vergadering van den Raad
der Gemeente
WORKUM,
op Maandag 15 December 1913, ’s namiddags
6 uur.
Voorzitter de heer T. M. ten Berge, Burgemeester
zitter als eerste punt der agenda aan de orde:
Mededeeling van ingekomen stukken.
a. Een schryven van den heer H. Reitsma,
houdende niet aanneming zijner benoeming als
Weesvoogd.
b. Idem van den heer R Kioese, aannemende
zyne benoeming tot tijdelijk Secretariz-boekhouder
by de Weesvoogdij.
c. Idem van de heeren R. Kroese, R. F. de
Boer en C. Riemersma, dank zeggende voor de
beschikbaarstelling van 2 lokalen der openbare
school voor Chr. bewaarschoolonderwijs.
d. Idem van den heer J. Plantinga te Parre-
ga, waarbij hy genoegen 'neemt met de voor
waarden, waarop hem 150 M2 grond in erf
pacht is afgestaan.
e. Idem van den heer H. Bleeker te Parrega,
inzake 375 M2.
f. Idem van den heer J. Gras, houdende
aanneming zyner benoeming tot Armvoogd.
g. Een apostille van Ged. Staten, houdende
goedkeuring van het Raadsbesluit tot wyziging
der Gemeentebegrooting, dienst 1913.
h. Idem van hetzelfde college, houdende
goedkeuring der Raadsbesluiten tot onderhandsche
verhuring der door hen bewoonde huizen aan
J. Faber en J. Kloosterhof en tot onderhandsche
verpachting van de Zuiderbrug aan J. A. Koch,
welke stukken zonder hoofdelijke stemming voor
kennisgeving worden aangenomen.
Punt 2. Collectieve ontslagaanvrage van
Weesvoogden.
De Secretaris doet voorlezing van de inge-
De prijs der Advertentiën is van 1 5 regels 25 cents, elke
regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bij
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Ny verheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents
Per post 0.65. Enkele Nos. 3 ets Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens voor 11 uur.
j heer Ykema verkrijgt 1 stem.
De heer S. Haijtema verkrygt 1 stem, i die te begrijpen in de leening die noodzakelijk
attavt noeonn k avLav, vnnr do v/trKof orin cr Hnr Ra annsiKrii nr