Hindeloopen en Stavoren. Zes weken in Moergestel. vorderingen ZATERDAG 9 JANUARI 1915. No. 2. 41ste Jaargang. Officieel Gedeelte. Binnenlandsch Nieuws. v I v i I BURGEMEESTER en WETHOU DERS ter dat volgd door den kolonel met z’n staf. Inspectie ja nu begrepen we het. Daartoe waren we dus in deze warmte naar hier gekomen daarvoor hadden we 4 uren gemarcheerd. We mopperden het werd zeker nog warmer geen schaduw een on afzienbare hei. Na deze inspectie werd’n nieuwe aangekondigd. Dit was eigenlijk een voor-inspectie. Nu zou de commandant van ’t veldleger ge neraal B. de divisie inspecteeren. Opnieuw muziek-commando’s salueeren met’t vaandel. Veel schitterende uniformen meer hebben we niet gezien. Alles verliep snel gelukkig. De inspectie behoorde tot ’t verleden. Teen konden we rusten en eten capucijners. Maar ze smaakten overheerlijk de honger was dan ook extra groot deze keer. Nu nog water, wa ter de dorst was vreeselyk en de veldflesch natuurlijk allang leeg. Goddank daar was ook voor gezorgd. Twee sproeiwagens uit Tilburg vol water stonden op de hei. De soldaten be grepen het en er werden van verschillende kan ten pogingen gedaan, de wagens te naderen. Maar allen werden onverbiddelijk teruggewezen. Tot de to'*ben te voorschijn kwamen. Het too- neel dat toen volgde spaar ik u. 't Was een formetde vechtpartij om een veldflesch vol wa ter. En dreigementen van den kwartiermeester hielpen niet. Allen deden mee niemand was te houden, 't Gevolg was natuurlijk dat er veel water weggemorst werd, ’t Was maar goed dat er overvloed was ieder kon genoeg krijgen. Na het eten gingen we weer huistoe moe en bezweet kwamen wn ’s avonds acht uur in M. Dat zijn twee dagen die ik nooit vergeten zal. (Wordt vervolgd) H. De BURGEMEESTER der Ge meente WORKUM, maakt aan de ingezetenen bekend, dat op Zater dag den 9 Januari 1915, des voormiddags te 9Vs ure, eene VERGADERING van den Raad dezer gemeente zal worden gehouden, teneinde te beraadslagen over de hieronder vermelde punten. De Burgemeester woornoemd, T. M. ten BERGE. Punten van behandeling. 1. Mededeeling van ingekomen stukken. 2 Resolutie van H. H. Gedepu teerde Staten, betreffende wijziging der gemeentebegrooting dienst 1914, en voorstellen inzake comptabiliteit. vee zijn hier hoog, de slagers zeggen zelfs, dat er gebrek aan vleesch komt. Treurig ongeluk. Maandagavond had een treurig ongeluk plaats. De beide ongeveer 20 jarige meisjes Femmigje Frijling en L. Prins, dienstboden de heeren Kwint en Koiter te Kerken uur bg haar ken- II. De dienst, ja, daar zit ik nou wel een beetje mee aan. Waarom Ja, ziet u, feitelijk is ’t ver boden daaromtrent iets uit te laten. Maar voor uit, ik waag ’t er op. Ik zal u niet vervelen met te vertellen hoe we de dagen in M. doorbrach- ten, liever pik ik er een paar uit die myzelf zeker lang zullen heugen en u een denkbeeld geven hoe de dienst soms is. Soms, gelukkig niet altjjd. Op een Vrydagavond dan zaten we wat uit te rusten van onze dagtaak, toen een sergeant kwam zeggen, dat we den volgenden morgen een uur vroeger dan gewoonlyk reveille hadden. Dus vier uur in den morgen, een vroegertje hoor l En weg was de onderofficier nog voor we naar ’t waarom konden vragen. Vier uur waren we uit de veeren pardon, uit ’t stroo en zes uur stond de compagnie klaar voor de af- marsch. We zouden er van «lusten» dat stond vast. En ja, ’t heele regiment ging de marsch meemaken. We sloegen den weg naar Hilvaren- beek in. Er werd flink gemarcheerd, de zon, die anders zoo nydig fel scheen, speelde verstoppertje achter de wolken. Wy vonden dat spel heel goed. Van hare onbarmhartige stralen hadden we al heel dikwyls geprofiteerd op marsch. Maar aan den horizon kwam een groote nimbus opdoemen. Zou die misschien aan ’t spel een einde willen maken We vreesden de zon zou een harde stryd hebben te voeren. Laat ik *t maar gauw zeggenze verloor 't en trok zich terug in goed verdekte stellingen. En meteen begon de heerschappij van de nimbus. Eerst drukte ’t juk zoo zacht maar toch voortdurend en o zoo langzaam nam die druk toe. Vervelend vonden we. Och, kwam Moeder zon maar terug. En we vergaven haar de felle prikkels ja, we zouden tevreden zyu als ze terugkwam. We waren nog niet in Hilvarenbeek en nu al doornat. Nee maar, we zouden zeker terugkee- ren. Als de regen nog een poosje aanhield zou den we tot op *t vel nat worden, dat ging toch niet In Hilvarenbeek ging ’t druilerig regentje plots in een stortbui over. De vlucht was 't eenige redmiddel. Vier man waagden ’t ze gingen schuilen onder een afdakje. De rest volgde ze stoven de woningen van de verschrikte burgers binnen. En zoo verdween plotseling onze com pagnie. Toen eerst merkten de officieren ’t. Wat drommel, waar zaten toch al die kerels. De kapitein rood van nydigheid. Dat was *m zeker nog nooit overkomen, ’t Stortregende door, wij bleven. Jawel, de heeren onderofficieren moesten de vluchtelingen opzoeken. Protesten hielpen niet, d’r werd met «bonnetjes» gedreigd. En «bon netjes» werden ingewisseld tegen zooveel dagen van veld, gingen omstreeks 7 nissen Nieuwjaarwinnen. Door de gladheid of verblind door de sneeuw, die haar in het gezicht woei, ge raakten zij van het vonder over het Zuider- opgaande in het water met het treurig ge- Uitgave van T. GAASTRA Bz. firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en De prijs der Advertentiën is van 1—5 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. By abonnement belangrijk lager. Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam. ten dienstjaar 1914, vóór den Isten Februari e. k. ter Secretarie der gemeente zullen worden inge wacht. Workum, 7 Jan. 1915. T. M. ten BERGE Burgemeester, A. de VRIES Secretaris. arrest politiekamer of provoost dat wisten we. Gedwee zocht ieder z’n sectie gelukkig 't zaakje marcheerde weer. Even voorbjj Hilvaren beek werd halt gehouden. Enkelen van de onzen werden d’r uitgepikt ze moesten zich voor den kapitein verantwoorden. Ik behoorde feite- üjk ook tot de «misdadigers», maar m’n naam werd niet opgeroepen en ik gevoelde me ook heelemaal niet verplicht me vrjj willig te melden. De kapitein was echt kwaad ’t stond er lee- lyk voor. Maar nietwaar, ’t gaat meer met zulke dingen, er wordt nooit weer over gepraat en ’t zaakje is gezond. Zoo is 't althans hier gegaan, ’t is my tenminste niet bekend dat één van de jongens verdere onaangename gevolgen van de «vlucht» heeft ondervonden. De regen hield aan, maar ’t hinderde ons niet meer. We waren toch al door en door nat. Zoo waren we in de nabij heid van een klein gehucht gekomen. De naam is me ontschoten. Hier werd halt gehouden en uitlegging gedaan omtrent de oefeningen, die zouden volgen. Tevens werd bekend gemaakt dat H. M. de Koningin de oefeningen zou bij wonen. Dat bericht werd nogal koud opgenomen de geestdrift was verwaterd. ’t Zou een gevecht worden tusschen ’t 9e en ’t 20ste regiment, tesamen de 9e infanterie brigade. Veld-artillerie zou ondersteuning ver- leenen aan beide kanten. Er op los jongens en flink aangepakt. De luitenant hij kon een glimlach niet onderdrukken toen hij ons aanzag onderstelde terecht weinig animo. Maar enfin, we zaten- nou eenmaal in ’t schuitje we moesten ook meevaren. Wat ik er me nog van herinner? Een heel lange tirailleurslinie, op springend en dan weer neerploflënd in de drassige bouwgrond veel opgejaagde hazen en konijnen. Hoerageroep als de bajonet-aanval werd gecom mandeerd. Tenslotte eervol terugtrekken van ’t 20ste; nu eens zonder achterlating van zooveel kanonnen, mitrailleurs en eenige duizenden ge vangenen. De strijd was geëindigd zonder bloed vergieten en vriend en vijand, bly dat’t «grapje» achter den rug was, trok broederlyk te samen op naar Moergestel. Of ik de Koningin gezien heb Heusch, ik weet ’t niet. Ze is er geweest in een auto en de auto hebben we ook gezien maar ze was heel ver af. Eindelijk, zes uur ’s avonds, bereikten we Moergestel.’t Twintigste moest toen nog door naar Oosterwyk een goed uur verder. Wy beklaagden onze vijanden oprecht en wenschten ze een pleizierigen Zondag. Dien avond was ’t kroegje gesloten. De café houder liet de kachel aanzetten wy gingen onze tunieken en pantalons uittrekken, hingen die kleedingsstukken over een rek en schaar den ons om de kachel. Weldra dampte en wa semde alles in ’t vertrek van de opdrogende kleeding. De sergeant-majoor ook in dat kwartier gat een theefuif de stemming kwam d’r in de kelen werden los en weldra was de ellende van den dag vergeten. Zoo eindigde dien dag. Een paar weken later werd ons nogmaals aangezegd, dat we den volgenden morgen om vier uur moesten opstaan. We roken lont en velen gingen zich ’s morgens ziek melden, om dien dag vryaf te krjjgen. Precies zes uur zette zich ’t regiment in beweging de muziek voorop. In Tilburg kregen we versterking ’t 5de regiment ging mee. ’t Ging nu in de richting Goorle. De zon was nu volkomen mees ter van ’t veld geen wolkje was er te zien. En ze scheen fel geniepig fel onbarm hartiger dan gewoonlyk. We werden suf van de warmte en ’t stof. In Gooile werd halt ge houden en konden we drinken. Drinken god dank de veldftesschen waren allang leeg. De luitenant waarschuwde niet te veel te drin ken, de tocht zou nog lang duren. Ja, wel duurde die tocht lang. Eerst een ver velend lange mulle zandweg. Heet heet heet andere woorden hoorde men niet. Wat een verwenschingen zyn d’r dien dag gepreveld, ’t Was gewoonweg ook ontzettend warm. Na de zandweg de hei in geen pad. Met vieren blyven 1 Klonk ’t telkens uit den mond van den kapitein. Zouden we dan nooit aan ’t eind van dezen tocht komen. Goddank daar in de verte waren meer soldaten. Daar zouden we zeker moeten zyn, We naderden de veldar tillerie snelde ons voorby de paarden wat hadden ze ’t ook zwaar in die hooge hei. *t Zweet stroomde langs hun flanken de be- ryders spoorden echter immer tot meer spoed. Eindelyk eindelyk waren we waar we moes ten zyn. En wat zagen wesoldaten solda ten paarden en kanonnen roodekruiswa- gens patrooncaissons alles. Daar stond de heele vierde divisie van ons veldleger. Daar begonnen de commando’s. Alles werd in één rij geplaatst. Vier-en-twintig compagniën op één rij daar achter de veldartillerie met be spanning en bedienende manschappen op één ry. Plotseling begon de muziek van ’t 18de regiment rechts van ons te spelen en we hoor- verschillende stemmen: Myn bataljon geeft acht. Wy stonden nog op de plaats rust maar ineens klonk ons ook dat commando van onze majoor tegen. En voor ons langs reed de divisie- commandant vergezeld van z’n staf ge- Den Haag en de crisis. Indien er ééne gemeente is in Nederland, die tot erkentelijkheid alle reden heeft, dan is het allereerst de residentie, zoo i een briefschrijver van «De Tijd». «Zelfs in sommige luxe zaken is er een bedrijvigheid, als waarep voor enkele maan den niemand had durven rekenen. De kolom men der ïïaagsche bladen staan vol van ad vertenties van publieke vermakelijkheden en bij meerdere is het noodig enkele dagen te voren plaatsen te bespreken, wil men zich een vergeefschen gang besparen. De oorzaak van een en ander ligt in het karakter onzer stad zelve. De Indische oud-gasten, die hier geheele wyken vullen, zijn van nature lucht hartig. Spoedig terneergeslagen, zijn zij spoe diger nog hun leed vergeten. De ambtenaren van Staat, provincie en stad, die hier mede een groot contingent vormen, zyn voortgegaan geregeld hun tractement of pensioen te ont vangen. De vele officieren-familiën zijn eer in beter dan in slechter doen gekomen. De oorlog moge de vreemden in Augustus haas tig hebben doen vertrekken, de eigen be woners, gedurende dien tijd veelal afwezig, zyn vooral niet minder vlug naar hier terug gekeerd. H. M. de Koningin en met Haar do geheele hofhouding, anders tot begin December afwezig, zijn onafgebroken in Den Haag geweest. En by dit alles is tenslotte gekomende uittocht der Belgen, ’s Gravenhage heeft, ik moet het met leedwezen zeggen, geen schit terend figuur gemaakt. Onze burgemeester heeft er niet toe medegewerkt, de poorten van ’s-Gravenhage wijd voor de vluchtelingen te openen. Hij heeft gemeend, dat er spoedig te veel waren. Velen met mij hebben deze houding betreurd, omdat ’s-Gravenhage, meer dan eenige andere in Nederland, de vreemde lingenstad is, en wanneer er aan hen wat te verdienen valt, ras van oordeel is, dat zij de eerste en beste aanspraken mag doen gelden. Het noblesse oblige had ons moeten doen voorgaan, ook waar de vreemdelingen, die kwamen, geen rechtstreeksch voordeel aan brachten. Het is voor mij zelf de vraag of dit ook niet van zuiver zaken-standpunt ge- wenscht was, omdat een stad als de onze slechts erbij kan winnen, wanneer zy door velen is gekend. Duur vleesch. Uit Zutfen wordt aan «Het Volk» gemeld. Het vee is hier duur, vet is bijna niet te den met donderend geluid achtereenvolgens drie krijgen. Er is veel werk voor Duitschland, voornamelijk in de worstfabrikage. Nu veel te laat! uitvoer van levend vee ver boden is, wordt alles verwerkt tot worst. Zoo is er toch groote uitvoer. De prijzen van het van WORKUM, brengen kennis van belanghebbenden de laste der Gemeente over het volg, dat Femmigje verdronk. Haar vriendin kon met veel moeite weer bijgobracht worden. (H. Crt.) Onze soldaten in de Zwemschool. Als men bedenkt hoe weinigen in ons wsterlandje nog kunnen zwemmen, dan zal men zaker een maatregel, die thans te Am sterdam genomen is, van harte toejuiohen. Men stelt n.l. het thans te Amsterdam lig gende garnizoen van heden af in de gelegen heid geregeld gebruik te maken van de model- zweminrichting van het Zuidorbad aldaar. Er zullen tevens instructeurs worden ge vormd, die dan aan de manschappen de zwemkunst zullen leeren. Het gebeurde te Zeist. Naar aanleiding van het aan den Minister van Oorlog uitgebrachte rapport over ’t ge beurde in het interneeringskamp te Zeist, wijst het «Hbld er op, dat een rapport als dit toch niet het rapport is, dat na een gebeurte- tenis als deze behoort te worden uitgebracht. «Wij wezen, zegt het blad, reeds op het ana- schrtjft in loSe 8eval in Engeland, na het opstootje in Oudejaaraavond-overpeinzing de Haageche het kamp te Mann. Daar een openbaar onder* - m-u zoek, waarbij in de eerste plaats gehoord werden de geïnterneerden zelf, een onderzoek door menschen die geheel buiten de zaak ston den, niet een onderzoek door kameraden van de personen, die, zoo er een fout begaan was, daarvoor verantwoordelijk waren. «Wy hebben een groot vertrouwen in onze Nederlandsohe officieren en daarom nemen wy de volkomen juistheid van dat rapport aan, wenschen wij het aan te nemen. Doch dat goede vertrouwen is de eenige waarborg en met nadruk moet verklaard worden, dat zulk een rapport ook bij minder goed ver trouwen in de persoon wier schuld onderzocht wordt, indruk moet kunnen maken. Waar is in het rapport te vinden de lezing, die de geïnterneerden zelve van het geval gaven Die zal toch wel niet geheel overeenkomen met de officieele lezing, die zeer duidelijk in het rapport letterlijk wordt weergegeven Waaruit blijkt, dat die geïnterneerden gehoord zijn, gelegenheid hebben gehad hun grieven uiteen te zetten, hun handelingen te recht vaardigen Een rapport als dit moet zoodanig zyn, dat ook iemand, die geheel anders tegenover de Nederlandsche officieren staat dan wij, dezelfde overtuiging krijgt, die wjj gekregen hebben. En iemand, die wantrouwen heeft, die aan willekeur en machtsmisbruik gelooft, vindt in het rapport niets om hem te doen begrypen, dat hier inderdaad geen, zooals de Engelschen zeggen «whitewashing» rapport is ingediend, geen rapport door vrienden samengesteld om vrienden vrij te pleiten. Waarborgen voor grondig- en onpartijdigheid van onderzoek, ook voor buitenstaanders, zyn in een dergelijk rapport niet te vinden». Deugnieten. Zondag j 1. gingen drie Belgische jongelui, vluchtelingen, die te Brummen vertoeven, per rijwiel een bezoek brengen aan familie leden in het interneeringskamp te Harder wijk. Door een ongeval met zyn fiets werd een hunner op den terugweg gedwongen naar Harderwijk terug te koeren, waar hij den nacht overbleefdo beide anderen vervolgden hun tocht en werden bij de brug over het Kanaal bij Beekbergen, toen zij afgestapt waren om hun lantaarns op te steken, door diie militairen overvallen, die zich in de struiken langs den weg verborgen hadden. De een zag, na een pak slaag opgeloopen te hebben, kans te ontvluchten, de ander werd eveneens mishandeld en de aanranders namen hem bovendien een bedrag van onge- FRISO. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum. Hemelumer Oldephaerl en Noordwolde.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1915 | | pagina 1