Hindeloopen en Stavoren. Binnenlandsch Nieuws. i AAN DE GRENZEN. 1 ZATERDAG 3^APRIL 1915. Na 12. 41ste Jam J i J H. in. •fl bijzaak. Ik wil niet direct beweren, dat zoo veeteoltprovincio niet» van »ieh I fiere soil. 1 I NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum. Hemelnmer Oldephaerl en Noord wide. De prijs der Advertentiën is van 15 regels 25 cents, slke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. Bjj abonnement belangrijk lager. Dierber frg heitel au, Ik hald fen dy! Neiat memme namme t heilichat wird, ’t Lang fielde nou ta libben wirdt: Ontwallet my. ■i Gjin frjemde hearsker sprekt Hjir ’n wird as wet; Sjuch ’k ek mei c-arnst nei wiif en ben», Oan ’t eigen wirk mei ik doth» tajen, Troch neat’bilet. Ik bald stees fen it folk, fen ’t lan Mei greide en bon, Mei dun en heide, mar en ie, Mar nou is ’t rnoaijer noch as 't wier! Frg fiel ik ’t nou! O bearlik Nederlan, Ik bald fen dy Ja, Ijeaf haw ik dy jimtner hawn, Mar ’t fielen fen sa’n sterke ban, Dat is my nij. Langer verlof voor Landb. gevraagd. In het Fr. Wbl. dringt M. 8. E. Viasar van Britsum er op aan, dat de Friesche Mg. van Landb. meer baar invloed by den mini ster zal laten gelden, om, als de toestand het toelaat, een langer verlof dan 14 dagen te verguanen voor gamobiliseerden, die moailgk gemist kunnen worden bij de voorjaarawerk- zaamheden voor den landbouw. Wanneer we naar Duitschland aien wat daar gedaan wordt, zegt de heer V., dan is sulks dunkt mij wel een bewijs, dat in dezen anders kan en moet worden gehandeld. Ieder begrijpt dat een verlof van 14 dagen voor iemand die een groote bouw- of greidplaats heeft, véél te kort is. Kan nu de Fr. Mij. v, Landb zich niet in verbinding stellen met andere Bonden, b v. de N. O. B om geza- melijk deze zaak te bevorderen? Daar de Fr. Mij. v. Land, er toch zooveel op aandringt om den Frieschen boer vooruit t® helpen in alle opaiohtea, waarom helpt men nu niet mede De boer mist toch al zooveel, vooral nu in het voorjaar moet menigeen alles aan vreemden overlaten, de zaaiing zal daardoor slechter worden, da fokkerij (vooral van jong vee) achteruit gaan. Daar komt bij, de Friesche boer staat hoog aangeschreven in het land, laat nu de Fr. Mg. v. Lb. niets -zich hooren, dan zal bij de regeering het Het Koninklijk bezoek aan Amsterdam. Na een verblijf van zes dagen is het Kon. Echtpaar mot Prinses Juliana Maandagmiddag Amsterdam naar de Residentie te In de vorige brief vertelde ik u iets van ons kwartierleven, laat ik u thans een kykje geven in ons leven aan den grens, ’t Dorpje waar we lagen lag een dik uur van de grenspost. We dienden dus eerst een wandelingetje te maken. Dan zou ’t moeilijk gaan even naar ’t dorp terug te keeren. om te ontbijten, middagmalen enz. We dienden dus voor mondvoorraad te zorgen. De wacht, kader, ging daarom, geheel gewapend naar de Onfrij, ik ken ’t net wêa’, O Nederlan! Us hiele folk seit dit mei my: 'It lege lan oan sé bliuwt frg, Frg Nederlan! Een wraakneming. Dinsdagnamiddag tueschen 1 en 2 uur, is een woning aan de Joh. Camphuysatraat een pakje bezorgd aan het bij den bewoner inwonende Bij de opening van dit pakje ontploffing plaats gehad. Het aan ten boste ta geven en Een paar nachtjes zullen me nog lang bijblg- ven. Op een morgen was ik drie uur van ver lof teruggekoraen en al dadelijk bij ’t terugha len der wapens kreeg ik te hooren, vanmiddag grenswacht. Ik trok zeker een zuur gezicht, want de kameraden om e heen lachten tne hartelijk uit. Dat was leedvermaak zult ge zeggen, och neen, ieder die van verlof thuis keerde, óver kwam zulks. We wisten ’t dus vooruit, maar ’t zure gezicht was ook traditioneel. Enfin d’r was niks aan te doen en ik sjouwde ’s middags weer naar de grens. Ondertusschen dscht ik nogal aan ’t lekkere eten, ’t heerlyke zachte veeren bed en meer genietingen uit de verlof- Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post 0 65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. ’t Wier Peaske om üs hinne Wier ’t rounom Ijochtgloarke oeral sinneskyn, Troch *t beamte süze in mylde südewyn En ’t derten fé fleach gysten troch de finne, De golle maitiid struide grien en blommen. Oer greide en hou, fen winters amm’ bistoarn, En teach de wréld it Peaskepakjen oan, En minske sin en hert forrommen. En fier, fi«r hoppe it wrélds birikken. Joech ’t ljurkje, as tankbea for Gods Ijeafde [en trou, Syn moarnslied oer oan ’t einleas romme bl«u, Wy harken ta en Heger Albiskikken Joech wijing oan dat liet en liet üs fiele, Dat ek oan üs it foarjier blommen brocht. En maitiids groedesiedsjend sinneljocht, Ek yn üs moed, ek troch us herte striele. Moarn scil de Peaskeklok liede en wy scille harkje nei syn klanken en wijing scildytoanen omsweefje. Droevich scille se for us klinke as wy tinke oan *e brüzjende ftnrêst yn us slimme, neare oarlochstiid. Lüd scille se kle>’e fen leed en lést en lijen, nou ’t de oarlochsdivel noch leit to loeren en ’t tsjuster noch stees ’t Ijocht forkringt, nou *t de Kristus van frede en Ijeafde ont nou ta noch forgoed bi-ierdige is en on- rjucht en haet yn ’e gammele minskeherten heechtij fiert. Mar né sa net. De Peaskeklok scil for us liede en süvre, treastlike klanken scil er yn us hert fiere! Klanken fen hope en lok, fen oerwin ning en forrizenis Hy scil us sprekke fen in nij lib ben dat ut it élde opstean scil. Dat frede en frjeonskip wer krêft krye scil. Dat yn ’e wrak- selstriid fen it goede tsjin it minne, it goede oerwinne scil. Dat it wiere Ijocht wer boppe it tjuster utblinke scil. Dat nei dizze diizige tiid de fredesinne mei syn heilich Ijocht wer ekine scil. Dat de Ijeafde, dy ’t Kristus ut Ijeafde us brocht, forhearlike it feest fen Forrizenis ien- kear wer, de oarloch ta spot, oer heel us wrald fiere scil. FRISO. bouw- en hooren laat. Dus met kracht er op aangedrongen. Vrij Nederland. >Het Nieuws van den Dag» bevat een lied getiteld >Vrij Nederland». De woorden syn j van dr. J. B. Schepers, te Haarlem, de mu ziek is van den muziekonderwijzer K. A. Wil- lumier, te Amsterdam De Friesche tekst luidt als volgt: Uitgave van T. GAASTRA Bz. firma H. BRANDENBURGH Zoon te WORKUM. en zien verging, na de klok van. ééa bedaarde p. i i i zsr» nm firmo uur nrao nllzm csf-ii z.»Lzov» keukenwagen. Daar werden de noodige voor- I raden ingeslagen, te weten twee veldflessehen melk, die niet altijd meer vol waren, als we aan i de grens kwamen, zeker door ’t lek zijn der dlen tlJd en dan gebeurde het wel eens dat flesscben! een zak thee, idem koffie, eeu homp boter en voor ieder man een kuchje, zoo gingen we dan op stap. Maar d’r moest ook nog water meegebracht worden, want helaas, onze grens- I post hoe geriefelijk overigens, was van een goede >oara*' 4 O.naai van den kant ier vnen- regenton of put verstoken. En dat was nu juist ’t grootste kruis. Veertien men, gedurende een etmaal van ’t noodige drinken te voorzien, daar behoort heel wat toe. Laat ik ’t maar zeggen, we namen een melkbus vol water mee. Die moesten we dus meedragen en dat was ’t zwaar ste karwei. Stel u voor, ten eerste geheel bepakt, ransel, koppel met tasschen en geweer, dan brood koffie, boter en thee en vervolgens nog ’t dra gen van de zware melkbus, ’t Laatste deden we om de beurt. Maar we waren dan ook wat blij, als we aankwamen. De weg naar de grens, was ook verre van aangenaam. Tot op da helft een breede zandweg, aan weerszoden donkere den- nebosschen, dan verder een smal, bochtig en oneffen pad door de hei, tot de giens. Bij onze komst was ’t zandpad tamelyk begaanbaar, ’t liep alleen wat zwaar, maar dat is alle zand- voordragen geen einde, wegen eigen en dat hadden we tijdens onze marschen in Brabant bij ervaring. Later in den j tyd werd ’t zoo goed als onbegaanbaar. De na jaarsregens deden de hei moerassig worden en de wegen werden halve beken. Zoo troffen we in ’t laatst herhaaldelijk, dat we doornat aan de grens kwamen. Maar laat ik u liever in ons wachtkwartier welkom heeten. Stel u voor een ruw getimmerd hok, afmetingen ongeveer 8 bij 2 M. hoogte van 1.50 tot 2 Meter, want ’t dak liep schuin. Van buiten bekleed met een laag 2 J IiJ r i± r* vloer, alleen stroo, tot de uitgang, kleine ruimte was vrijgelaten voor een petro leumkacheltje. Toegang een aan kruipende of bukkende binnen z’n woning kon komen. Kunt ge u nu zoo wat onze wachtpost j voorstellen? Zie, alle mannen staan thans bui- I ten, eenigen kruipen boven op ’t dak. dat buigt 1 en kraakt, anderen turen scherp in de verte. Wat ijverige grensbewakers zult ge zeggen. En ge gevoelt u gerust, nu ge de bewaking in zulke 1 goede handen ziet. Mrar, ziet ge dan niet, dat allen juist hun gezicht van de grenzen hebben afgekeerd en in de richting van ’t dorp zien Ha nu gaat u een licht op. Hoor hoe ze juichen ze komen, zie daar, neen ’t is een boschje, ke rel je bent gek, nee zie toch werkelijk ja, hoera! En onze volijverige grensbewakers stormen naar binnen, om de ransel en wat ze j verder binnen hadden, op te halen. Ik schetste u daar een tooneeltje, dat ge alle dagen aan onze grenspost kondt zien. Reeds een half uur voor de aflossing in zicht kon zijn, maakte zich een opgewekte stemming van de wacht meester en ging de helft met een ijver een betere zaak waardig, z’n oogen richten naar het dorp. En als ’t dan r’s wat langer dan gewoonlijk duurde, voor de nieuwe wacht in zicht kwam, wat werd er dan geprutteld en vol ongeduld gewacht. Maar alles was weer vergeten, als de mannen vermoeid door ’t zware loepen aankwamen. Vlug werden de mannen, die op post stonden afgelost en de nieuwe wacht betrok ’t grenskwartier. Ieder zocht in de hut, laat ik het zoo naaar noe men een plaatsje uit, waar hij na afloop van het schilderen kon rusten en deponeerde daar z’n ransel en eetwaren, ’t Hoekje was voor de ser geant, daarnaast de korporaals en vervolgens de manschappen. Op dé uiterste vleugel lag de lijdelijke kok, in de nabijheid van ’t petroleum kacheltje. Tafels of stoelen vondt ge natuurlijk niet in ons kwartier, zoodra ge aankwaamt, zocht ge uw plaatsje en gingt liggen, om slechts voor ’t posten op te staan. Dadelijk bij aankomst werd d’r thee gezet Dat ging nog al met «enige moei lijkheden gepaard, omdat het kacheltje zich niet best daarvoor leende. Da ketel n 1. paste niet op ’t kacheltje en moest d’r met geweld inge perst worden. Dat leverde geen bezwaar op, zoolang ’t water koud was, maar als ’t kookte, moest dezelfde geweldpleging en nu in tegenge- i stelde richting plaats hebben, wat meestallen i rumoerig moment was. Want dat kokende wa- ter vloog overal heen en de kok, zoo hij niet I met wat overleg te werk ging, liep kans levend i j te verbranden. En dat zou toch een minder eer- 1 volle dood zijn, als was ’t dan ook een sterven voor ’t vaderland. Het koksbaantje kon dus zoo- als ge ziet niet aan ieder toevertrouwd worden. woer van Wel was de animo steeds groot, omdat de per-iruggekeerd. in in Den Haag, adres van een schoondochter, heeft er een pakje bevatte een kistje, aan het deksel, waaraan bevestigd was een mechanisch wer kende sigarenaanstekerde inhoud bleek te bestaan uit spijkers en gruis en drie rolletjes met buskruit. Een rolletje was op den grond gevallen en niet geheel ontploft; een ander bleek geheel verbrand, en het derde ia in een aangrenzend vertrek terecht gekomen. Levensmiddelen in postpaketten. The Daily Post van Washington van 24 Maart meldt, dat de postmaster General bjj het State Departement heeft aangedrongen, om een regeling vast te stellen in hoeverre de verzending van voedingsmiddelen per man den. Enkele keeren, dat ik op wacht was, ge- i beurde er iets bijzonders. Dan was d’r eenjarig en dan werd d’r getracteerd. Dat wil zeggen, niet getracteerd door den jarige, o, neen, daar voor waren de beurzen te plat. Neen wij allen kochten een half pond cacaopoeder en een paar pond suiker en de melk werd gratis door den menagemeester verstrekt. Wn dronken dan heel den nacht waterchoc >la en zongen dat de kelen schor werden. Ook werd d’r dan wol eens eon bereid gevonden een stukje voor te dragen, die bereidwilligheid werd natuurlijk zeer op prijs gesteld. Gehalte en manier van voordragen wa- I ren bijzaak Ik wil niet direct beweren, dat 1 die nachten de plezierigste waren, de eene I Taa üooren; aan ^f bg de r.geanng h.t drager lekte een audera broeder ook wat vdtuibeden worden gewekt, dat het landbouw- kwam d’r aan ’t verlof niet hoogst noodig is, daar de land- De jieren komma eu gean de tiden wik- seljs op en ou, brings hjar feestdagen op ’e beurt en wy tsjinja mei bliidskip dy aide feesten to fierjen. Elk op 'm seis hat syn eigen Ijeafliks en oandwaanlikens. Dy fen it Peaske- feest hélde hjar oan it oplibjen yn ’e natür, der ’t we al in hoartsje de earste pnuwkes fen genieten hawwehalde hjar oan it tobinnen- bringen as üt de moaije tiid fen yens berne- jieren, do ’t de himel rem blau, de sinne myld en klear, yn oare wirden, do ’t üs wille sa on- akildich en onforfalske echt noch wier Moarn lied wer de Peaskeklok. Hy sed wer liede oer stêd en doarp, oer fjilden en lênnen, oer libbenen en deaden, oer üs en oer elk. Syn liet scil it nije libben yn- liede. Net allinne it nije libben yn ’e natür, mar ek tagelyk yn ’e minskenegeast. De klank fen ’e Peaskeklok scil hwet yn üs wekker ropps. It liet fen ’e Peaskeklok sjongt fen de oerwin ning fen it rjucht oer ’t onrjucht, fen de wier- heid oer de Ijeagen, fen it wêzen boppe de akyn, fen it libben dat sterker is as de dea. En hwa ’t dat der net üt hearre kinw ij heine it lykwols op yn üs ear en syn toanen bringe üs hert yn forfiering, Wij hawwe gjm frede mei de wizens fen de lege sielen, dy ’t neat heger en forheffander kinne as: shjoed ite en drinke, hwent moarn scille we stjèrre moatte». Né, as moarn de Peaskeklok for üs liet, scille wy üs ear nei him hingje litte, syn stimme forstean dy ’t üs warskoud dat wy fierder sjugge •n djipper tinke moatte as ’t opperflakkige dat for üs eagen leit. Sa ’t de maitiid nij libben yn natür wekket, sa moat it Paeskefeest ek ny libben yn us gemoed oansette, sa most üs «iel in nij feestkleed skonken wirde en der mei forrize üt it nearsich grêf fen de sedelike dea. Dat is dochs de wearde en ’t doel fen it feest, de Kristlike gedachte. En dy moat er by om mei heel yens hert en mei in heech- stimde siel Peaske to fleren. Dy Kristlike ge- dachten scil it nei foaren bringe, ek dan, as rekken hélden wird mei it forskaet fen foar- stellingen in ’e skette fen ’t Kristendom seis. En mei it bilangryk forskd fen learingen en richtingen ek al forhinderje dat we mei elkoar yn ien tsjerke gearkomme, noait mei dat bdet- sel wêze om yn deselde geest, elk yn syn foarm, dy mei syn geloofsoertüging oerienkomt, mien- akiplik de greate wierheid, it boppe alle twivel forheven feit to bitinken, dat ’t ryk fen God net forneatige is mei ’t forstjerren fen Him dy ’t der fen de heechste forkondiger wê-t hat. Op Goede Freed, de stjêrdei, folget Peaske- moarn, de dei mei it feest fen forrizenis Ut it gréf is ’t Libben ontsprüten. Hwet üt God is, hat in ewich libben. It goede, de deugd kin net fordylge wirde, mar scil troch alle tiden hinne segefierje. Ta dizze hichte wol ’t Peaskefeest opfierd wirde. Lit üs bjir in greep dwaen yn it moaije fêrs fen üs dichter Jan fen ’e Gaestmar heideplaggen, van hoven met asfalt. Binnen geen waar een T„.....g“een deur, die herinnerde 'la?p'n’ maar summing werd wreed ver bro de tijden der Noormannen, toen ieder slechts door een geweldige regenbui, stortbui zou -ik denken. Door en doornat kwamen we in’t «pa leisje» aan. Hoe je drogen, neen lezer dat kon niet. Veertien man drogen bjj een enkel petro leumkacheltje, ’t was onmogelijk. Toch trok ik m’n broek en tuniek uit en sprong wat in m’n onderkleeren in ’t lokaaltje om, tot de ergste nattigheid d’r uit getrokken was Tot overmaat van ramp ging ’s nachts bij gebreke aan petro leum ons kacheltje en in dit geval onze eenige troost uit. We klappertandden van de kou, schoven zoo dicht mogelijk in elkaar om wat warmte te krijgen en trachtten door sterke stuk ken te vertellen, de stemming d’r in te houden of liever in te brengen. Eu steeds regende ’t zoo erg, dat de schilder- hokjes, opgetrokken van stroo en plaggen, door weekten en ineenstortten. De mannen die op post stonden kwamen zoolang binnen, alleen de post voor ’t geweer naoest blijven. Wat waren we allen blij toen de morgen aanbrak en wat zagen we dien middag met groot verlangen uit naar de aflossing. Eindelijk, gelukkig; thuisge komen dadelijk onder de wol. Een andere keer haalde een van de heeren een flesch jenever te voorschijn. Dat had ie stiekum meegesmokkeld. En d’r waren natuur lijk liefhebbers genoeg, die eens wilden klinken. Zoo dronken enkelen een vijftal borreltjes op en begonnen als gevolg zeer luidruchtig te doen. Zeker om den indruk van dronken zijn te wek ken. De sergeant die even naar buiten was en van ’t voorgevallene niks had gemerkt kwam op ’t rumoer toesnellen. De luidruchtigheid was inmiddels tot ruzie overges!ag<sn, de schenker wenschte vergoeding voor z’n tractatie en een van de soldaten, een zware sterk gebouwde ke rel weigerde en dreigde met snjjden, daarbij ’t mes te voorschijn halende. De andere hield zich toen maar stil, ’tgeen ook geraden was, want juist kwam de wachtcommandant binnen, die zeker rapport zou hebben ingediend, als hij d’r de lucht vao gekregen had. Gelukkig bleef 't verder bij ruzies, zoadat we ’s avonds in vollen vrede naar B. terug konden gaan. (Wordt vervolgd). Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam. soon in kwestie vry van schilderen was en dat beteekende nog zooal iets. D’r stonden drie pos ten een dubbelpost op pl.m. 200 M. van het wachtlokaal en een post voor 't geweer. Na twee uren op post staan, zes uren rust dus dat ging nogal. Van rustten kwam echter niet veel, zoodra ge meende, dat je een uiltje zou knappen, trapte d’r een op je beenen, bij onge luk natuurlijk of trof een korst kuch je neus I op pijnlijke wijze. Merkwaardig, tot een uur was n aus voor monavoorraaa re zorgen. alles lev«n’ dan schreeuwden en raasden de mees- sterk een dozijn man en ’t noodige t6Q’ zr)odat J” °P dle eenzame post soms hooren ’t rumoer en om twee uur was alles stil. Zeker had de luitenant dat ook bij ondervinding, want als hij de w/icht inspecteerde was het meest hij het geheele gezelschap wakker moest maken, wachtcommandant en korporaal incluis. De post voor het geweer was dan met bij machte ge weest ons aan het verstand te.brengen, dat d’r

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1915 | | pagina 1