4 h ABVERTENT1EN Ilindeloopen en Stavoren. Beleefd verzoek. Fryske sprekwirden en sizwizen. ZATERDAG 1 MEI 1915. Na 16. 41ste Jaargang. Binnenlandsch Nieuws. I ONDER SOLDATEN. n. DE UITGEVER. FRISO. 1 Uitgave van T. GAASTRA Bz. firma H. BRANDENBURG^ Zoon te WORKUM. zoo spoedig’ mogelijk in te zenden. Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 50 cents Per post f 0 65. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens véór 11 uur. geheime verdragen. Moord. Te Medemblik kwam men tot de ontdek king, dat de gordynen in de woning van den heer K. 9. nog steeds omlaag hingen. Na herhaalde malen gebeld te hebben, besloot men ten slotte de woning binnen te gaan, waarbij bleek, dat de voordeur niet gesloten was. In de woonkamer gekomen, vond men in een hoek achter de kachel het lijk van den ongeveer 65-jarigen heer 8., overdekt met een jas. Vlak bij het lyk waren duide lijk bloedsporen te vinden. Omtrent den drijfveer van den moord ver BK"** Om tijdige bezorging van FRISO te bevorderen wor den H. H. Adverteerders beleefd verzocht hunne leger. Leo zit nu in het depöt te A., en wat hy daar uitvoert weet ik niet. Ook heeft hy me niet geschreven, wat ik eigenlyk niet be- gryp. Enfin, Leo is byna weer vergeten en later wanneer de mobilisatie tot het verleden zal behooren, moge het spoedig zijn, dan ja, dan denk ik r’s weer aan Leo, den Duitscher. (Wordt vervolgd). H. De mof, zoo was hy by de geheele compag nie bekend. Dat was een scheldnaam en toch ook niet. Een scheldnaam zou ’t zyn, als hij, geen Duitscher van geboorte, toch zulke pro- Duitsche neigingen vertoonde, dat de naam mof alleszins gewettigd was. Maar neen, hij was een Duitscher in hart en nieren een Duitscher van geboorte. Hoe hy dan in 't Nederlandsche leger verzeilde en dat terwyl z'n vaderland z’n dien sten zoozeer noodig had? Heel eenvoudig, z’n vader was Nederlander van geboorte en daar mee waren al z’n kinderen ook Nederlanders. En z’n moeder, ook die was geen Duitscher, ze kwam uit Luxemburg, ’t kleine staatje waar over onze drie Willems, als groothertogen ge regeerd hebben. Maar Leo, want zoo heet ie, was in Duitsehland geboren en opgegroeid en dat stempelde hem, ondanks z’n Nederlandsch Luxemburgsch bloed tot een Duitscher in hart en nieren. Wat hem ook hoegenaamd niet kwa- lijk kon worden genomen en wat desondanks toch dikwijls werd gedaan. Leo behoorde ook niet bij ons regiment, maar toch werd hij bij onze compagnie met nog eenige andere, half Duitsche elementen overgeplaatst. In M. was dat reeds gebeurd, maar toen had ik nooit de ge legenheid om hem in al z’n eigenaardigheden te leeren kennen. Wel hoorde ik spoedig, dat men hem voortaan niet Leo noemde, maar steeds mof, soms of liever dikwyls voorafgegaan door een fraai byvoeglyk naamwoord. Toen ook hoor de ik zoo iets van z’n verleden en herkomst, te weinig echter om belangstelling voor den persoon in te boezemen. Later in B. had ik meer gelegenheid met hem om te gaan, toen kwamen we n.l. in ’t zelfde kwartier, ge herinnert ’t u zeker nog uit een myner vorige brieven, bjj De Kort de tailleur zooals hy zich gaarne liet noemen. Hy was kort, gedrongen van na tuur, z’n bovenlip vertoonde de traditioneele Wilhelmsnor. Een pootige kerel. Al spoedig kwam ik met ham op een zeer vriendschappe lijke voet, zeker ook, omdat ik me onthield van krenkende toespelingen op de Duitsche krijgsver richtingen, en hij vertelde me, dat hy in Keulen woonde, tusschen de drie en vierduizend mark (1800 - 2400 gld.) verdiende. Z’n beroep was monteur, machinetechniker. Hy was getrouwd en had in Keulen, z’n vrouw met drie kin deren en z’n moeder die by hem inwoonde achtergelaten, zijn berichten waren zeer ge loofwaardig en niemand ook ik niet, trok ze in twyfel. Hy moest omdat hy Nederlander van geboorte was, nog eerder onder de wapenen komen dan z’n kameraden die aan dezelfde fa briek werkten. Noode had hij »lieb Vaterlandc vaarwel gezegd, liever was hy mee opgetrokken tegen de Franzosen en dat andere gespuis. Ik herinnerde hem toen toch even, dat hy nu nog gezond en wel was en dat vele van zyn kame raden zeker nimmer zouden terugkeeren, maar steeds antwoorde hy met die eigenaardigen lach En wat zou dat, denk je dat ik ook niet even graag m’n leven voor Duitsehland had gegeven. Enfin smaken verschillen, maar ik vond ’t ver- kieslyker soldaat van een niet-vechtend leger te zyn. Misschien ook was ’t een beetje groot- sprekery, want al dat protserige, wat ons tegen woordig van Duitsche zijde zoo onaangenaam aandoet, had hij ook wel degelijk. Leo, was een byzondere kerel, een type. Zeker kon men naar hem niet een voorstelling van de doorsnee-Duit- seher krijgen. Alleen dat sterke haatgevoel te genover Engeland, ik stipte ’t zoo even tersluiks aan had hy d’r mee gemeen. En toch ook de spreekwoordelyke gemoedelijkheid van onzeoos- telyke nabuur. Hy had een byzondere liefde voor ’t kaartspel, hy offerde met genoegen z’n nachtrust d’r aan op. En toch was hy d’r zeer JHyksdaeldsrs 1 om se to kryen bin it bal- stiennen, om se kwyt to wirden bin it fearren. leiden is teastich wirk, sei 't Aidwiif, en hja stie mei ien foet op it iis. JSJkriuw dat mei swart kryt yn ’e skoarstien. Lit dat for altyd forgetten wêze. JS* goed as bólle en sa seaft as potstrou Troch en troch goed. rJ_1o Eagum, trye stappen fen ’e toer is ’t midden fen ’e wrald, dy 't dat net leauwe wol moat it mar bimjitte. □Twa stellede iene wirdt ryk. de oare wirdt hingeis dat nou lyk. Ut hwet hoeke waeit de wyn Men moat altyd de neadige omsichtichheid yn acht nimae. Wkinne allegjêrre net spinne, Al hiene wy ’t flaechs om neat. W^ite hynsders habben in bulte struyen nea- dich. Pronkske frouljue kostje folie jild. 'Y'n ’e okseweide fynt men net folie dy tige fet binne. Onder de bistulearre ljue fynt men net folie wize ljue. Ya trye terminen bitelje: nou net en dan net en noait net. weinig in bedreven en moest ook altyd verlie zen. Van z’n Zaterdagmiddag gebeurde soldy zoudt ge Zondagavond geen cent meer vinden. Tegen zeven uur verdween hy spoorloos, om elf, twaalf uur weer heel geheimzinnig terug te komen. In 't eerst hadden we d’r geen erg in, we vonden ’t niets vreemd, dat hij r’s een avoad wegbleef, maar later merkten we op, dat ’t alleen Zaterdagsavond gebeurde. We dachten na en hé ja, zoo zou ’t zijn. En we trachten, zonder te spionneeren hatelyk vervloekt be drijf d’r achter te komen wat hy uitvoerde Toen kwam de aap uit de mouw. Naast ons kwartier stond een kroegje, en dat was Leo’s toevluchtsoord na ’t tractementbeuren. En daar plukten ze hem, want meestal kwam hij plat zak thuis en wat nog bleef ging d’r des Zon dags zeker door. Wij probeerden d’r hem van af te houden. Kerel ze snappen je, begrijp dat nou, koop voor je f 1,60 wat kaas en suiker en een versnapering. Daar heb je toch zeker veel meer aan. Maar neen ’t was praten aan doove- mansooren, Leo was en bleef trouw Zaterdag avond bezoeker van *t café »de Drie hoefyzersz. Wat ik nooit begreep, maar wat me later niet meer verwonderde, was, dat Leo, nooit r’s bericht van z’n vrouw kreeg. Ik vroeg dikwyls Zeg hoe gaat ’t met ja vrouw en kinders. In ’t eerst antwoordde hy steeds ontwijkend, maar later snapte hij wel, dat *t op zoo’n manier ver dacht begon te lijken. Dan heette *t dat de post verbinding tusschen ons land en Duitsehland gebrekkig werkte of verbroken was. Dat kon, hoewel ’t me eenigszins vreemd voorkwam. Ein- delyk ja daar kwam hij me gewichtig nieuws vertellen, z’n familie had een »postpakket« ver zonden. Kinderlyk blij, uitgelaten was hy. Wij kregen altyd zoo om de twee it drie weken een zending met eetwaren en versnaperingen van huis, dat moest hij natuurlijk altyd aanzien. Wel gaven we ook aan hem en daar toonde hy zich heel dankbaar voor, maar begrijpelijk was z’n gelukkige stemming toen hy bericht kreeg dat ook hij een postpakket zou ontvangen. Maar, ik zie hem nog loopen naar de middag- uitdeelingen van de post en ik zie hem terug komen, de mond iets scheef vertrokken, weer mis. Och arme, z’n postpakket, zoo vurig ver langd en dat hem groote man van byna dertig jaren nog ingelukkig zou maken, z’n postpakket kwam niet en is nooit gekomen. Nog drie we ken na ontvangst van de brief leefde in z’n hart de hoop en gespannen waren z’n trekken als ’t lystja van de postpakketten aan de beurt kwam. Leo, jongen we hebben met je meegevoeld, die teleurstelling, zoo wreed. En wij hebben gevoeld dat onze gaven, ja zeker je weldadig aandeden, maar toch steeds een herinnering bij je wakker riepen, de herinnering van ’t verloren »pakket.< Leo kon soms heel gezellig boomen, heel vlug en vaardig had hij onze moedertaal aangeleerd. Dat hy d’r trotsch op ging, ik gunde ’t hem van harte en ik moet eerlyk bekennen, dat vele Friesche jongens zich niet zoo in hun moeder taal konden uitdrukken als Leo in de onze. Doer den omgang met ons begon hy ook Friesch te babbelen. Maar dat leek niet veel, de klan ken waren hem te vreemd en zoo wekte hij zeer vaak onze lachlust op. Maar als we in den troep zongen, 't Friesche volkslied of vlaggelied, dat deed hy dapper mee en niemand viel ’t op. Ik hoor ’t nog en onwillekeurig komt me een glimlach op ’t gelaat als ik denk hoe hy na >Die wacht am Rheinc zoo innig ’t Friesche volkslied meezong. Leo was monteur en vertelde graag van zyn monteursleven. Zooveel we konden nagaan was hij daar aardig mee op de hoogte, en zooals we later van een andere Duitscher die toevallig aan dezelfde fabriek werkte en onder gelyke omstandigheden hier diende hoorden, was hy een zeer bekwaam vakman. Maar van die confrater hoorden we iets, wat wy van Leo niet verwacht hadden, maar waar we allengs eenig vermoeden van hadden gekregen, Leo was wel getrouwd geweest, maar sedert eenige jaren weduwnaar. Hoe hy er by kwam om nog van zijn vrouw te spreken is ons altyd een raadsel gebleven. We hebben er ook niet nader op ingevraagd, om hem onaangename l oogenblikken te sparen. Leo is niet meer by onze compagnie. De kolbak heeft het hem gedaan of zooals hy altijd heel komisch zeide >scha- ko.< Hy klaagde er steeds over, dat die zware kolbak hem zoo’n koppijn bezorgdec. Reisde ’s morgens veel naar den dokter, trok daar allemachtig pynlyke gezichten, zooals omstan ders me dikwyls vertelden, en vond geen baat. Toen probeerde hij het met een kwartiermuts by den dienst te komen. Maar dat viel op en hy werd gedwongen die ver wenschte schako weer op te zetten. Gevolgkoppijnen en ver- toogen van Leo tegen den sectiecommandant. Eenmaal weigerde hy pertinent de kolbak te dragen en kreeg wegens lichte insubordinatie straf. Later bad en smeekte hij dan dokter om de schako af te keuren en deze liet zich over reden. Hy kreeg een briefje, dat het voor hem niet gewenscht was de kolbak te dragen. Maar ongelukkig, de luitenant nam daar geen genoe gen mee en zoo kwam het, dat onze mof, die leeljjke Duitscher (dat laatste niet voor myn rekening s.v.p.) afgekeurd werd voer het veld- VI. s ’t op Aid iis friest is ’t gau sterk. As in oubritsen forkearing op ’e ny eanknoopt wirdt, dan folget derop ringen trouwen. _A_ste tofolle sin oan dy seis heste, het nim- men sin oan dy. For ljue mei tafolle eigenljeafde. J^argebloed ha *k Ijeaver as adelik bloed, sei de jonge, hwent fen bargebloed makket üs mem bargemarge (bloedwoarst). T~>êr woe ’k my wol in ein om slepe litte. om hwet dat men graech wol. achters en deade bleyen moat men net lang biwarje. Haitskemoai klaget ommers >Dy steupert fen in Doeke, Wol ek al witte, ha ’k fornomd, Ho ’t j o n g e fammen rüks. eer Aide wirdt net praet, der skynde Doeke dus gjin war om to dwaen dy wittenskip to bi- machtigjen. folie fraeeh nei deade bleyen (fisk) is er ek net, dat is wier. UJeart wirdt wol ris wer foer. As de ky by de romte fen foer krye, ek headatearst ou tanke wirdt, kin letter as der krapte komt noch wol ris brükt wirde. In faem dy ’t bi- gint to frezen dat se wol ris oerbliuwe kin, wol in feint, dy *t se earder in blau-skine oprinne liet, noch wol ris blier oansjen. T^fien is slim treffen. U’en buten Napelske rokken, fen binnen Spaenske pokken. Utwindich moai en deftich, ynwindich lilk en bidoarn. U"lokwirden binne gjin kanönskoegels. For grouwelyk flokken binne we net forfeard. <3}-oedryk, bloedryk. Wol sizzeryk yn goed, ryk yn bloed. Het immen jild dat litte seis de üterlykste femyljeleden bjarren jilde. II: laket om ’e tosken, dat de kiezzen der efter sitte. Hy laket sünder seis to witen h wer om. Hja meitsje hwet for ’t jild, sei it Aldwiif, do seaeh se in ezel. In earm wiif kin yen gelike folie pleagje as in ryk, sei de boer, derom nim ek mar in ryk. In wrak tsjil yn ’e wein makket altyd it meeste gerattel. Do minste karakters bi- soargje de meeste finrêst. Jild jowt in Leffert moed, in Olfert oansjen en in Jobbe for st An. Troch it jild kriget do leffe meed, de lomperd oansjen en in koelie forstAn. Jong het er ’t forsein, Aid scil er ’t wer bi- gearje. Hwet men yn ’e jonkheid for- smaet, der kin men op ’e Aide dei wol nei smachtsje. Tïwea hinnen dy ’t hjar aeyen utlizze en thüs to iten geen. Tapaslik op losbandigens. Üfloek hAldt de broek, mar al to kloek skoert de broek. Ek wolKloek hAldt de broek, en dy ’t sei brocht him wei. Hie fen süne- gens, al miende er dat seis wol, net it rjuchte forstAn. I_juÖe Uue bidde God om wirk en tankje Him as so it net krye. jMen seoene him mei in sintes bóltsje nei bêd bringe. (In forfeelsume jounpizeler.) Thlemmedrift is in snieflok yn April. De lil- kens fen in mem op hjar bern is, as in sniefiok yn April, samar foart. Pfoch sa fier net mis, sei de jenge. Hy scoe in houn mei in stien slaen en rekke syn stiemoer. j^fim it my net kwea, sei de mud, en hy biet de hoanne de kop ou. Op Sinte Gertrüd moat de kiwyt syn earste aei er üt, al is ’t ek op ’n skosse iis. De kiwyt bliuwt dêrom allike wiis. Sinte Gertrüd (17 Maertj dit jier leau ’k net, wol Onder in steand seil is ’t maklik kloetsjen. Hat men üt in fést ynkommen yens heale bisteen al, dan wint men it oare al heel maklik. I>as op, nou komt er hwet I sei de man en hy smiet syn wiif hy do trappen dol. De prijs der Advertentiën is van 15 regels 25 cents, elke regel meer 4 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. By abonnement belangryk lager. Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam. 125.&72 ouderdomsrenten. Het aantal ouderdoms-renten, krachtens het bekende art. 369 toegekend, bedraagt thans 125 572. De Tel. herinnert er nog oven aan, dat minister Talma en prof. Kluyvor hadden geraamd 25 000, zoodat de raming thans reeds is overtroffen met 100 572 renten. Had het niet op den weg van het Rjjk ge legen vraagt het blad, aan den lOO.OOOen overtreffer een souvenir aan te bieden Ons dunktde zaak is er merkwaardig genoeg voor. Meegedeeld zij nog, dat van de 125.572 er reeds zooveel zyn overleden, dat het ge tal thans geslonken is tot 111.964. Inlijving militie. De Commissaris der Koningin heeft be paald, dat de inlijving bij de militie van de dienstplichtigen der lichting 1915 uit deze provincie, die zijn toegewezen aan de zee militie, tijdvak van inly ving 1 5 Juni, zal plaats hebben op 1 Juni 1915, middags 12 uur, te Leeuwarden, gymnastieklokaal, Gr. Kerkstraat. Voor een duurzame vrede. De Nederlandsche anti-oorlogsraad biedt met instemming van vele invloedrijke personen in binnen- en buitenland het volgend minimum- programma aan van de eischen, die z.i. moe ten worden gesteld om tot een duurzamen vrede te geraken. 1Geen annexatie overgang van grondge bied tegen de belangen en wenschen der be volking, wier goedkeuring, waar dit kan, door volkstemming of op andere wijze moet worden gevraagd. Rechtsgelijkheid, godsdienstvrijheid en taal vrijheid, door iederen staat gewaarborgd aan alle nationaliteiten binnen zijn gebied. 2. In alle Koloniën, protectoraten en sfe ren van invloed, vrijheid van handel of althans gelijke behandeling van alle nationaliteiten, krachtens internationale overeenkomst. 3. Krachtige ontwikkeling van het werk der Vredesconferenties ter orgenisatie van de vreedzame gemeenschap der Staten. Vaste organisatie van de Vredesconferentie met geregelde samenkomsten. Algemeen verplichte onderwerping van in ternationale geschillen aan een behandeling ter vreedzame oplossing. Daartoe worde naast het bestaande Hof van Arbitrage, in het leven geroepen a. een werkelijk permanent inter nationaal Gerechtshof en b. een evenzeer per manente Internationale Raad van Onderzoek en Bemiddeling. De Staten verplichten zich in gemeen over leg op te treden diplomatiek, economisch of militair ingeval een staat militaire maat regelen mocht nemen in plaats van een geschil aan rechterlijke beslissing te onderwerpen of de tusschenkomst van den Raad van onderzoek en bemiddeling in te roepen. 4. Vermindering van bewapening krach tens internationale overeenkomst. Ter bevor dering van dit doel, mede afschaffing van het zeebuitrecht en verzekering van de vrijheid der zee. 5. Medezeggingschap van de volksverte genwoordigingen in de buitenlandsche staat kunde. Nietigheid van ii NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum, llemelumer Oldephaert en Noordwolde.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1915 | | pagina 1