Mandus vult decipi.
r
i
vóór den 31 Januari ek.
ter Secretarie der Gemeente zullen
worden ingewacht.
II
ZATERDAG 20 JANUARI 1917.
43ste Jaargang
No. 4.
Binnenlandsch Nieuws.
Officieel Gedeelte:.
FRISO.
Uitgave van T. GAASTRA Bz.
firma H. BRANDENBURGH Zoon,
te WORKUM.
van
1.
a.
tjonge ja mynhear, aei ’k, wis en eiker
bin ik dat.«
«Mar hwerom jaen jy jo dan net iepenlik
for dokter üt? frege de man mei in pear
forhearde eagen.
«Omdat it sa better giet<, joech ik ta
biskie. «En as jy my in deugd dwaen wolle,
mynhear de kommissaris, sis dan tsjin nimmen
dat ik wier wier dokter bin. Dat scoe skead-
lik yn myn praktyk tolênne komme kinnet.
Dit is in wier gefal, fis troch immen for-
teld, dy’t it seis, sa ’t wy it hjir biskreaun
hawwe, ouharken.
meer dagen in een barak, bloot-
r'
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van Workum, brengen ter
kennis van belanghebbenden, dat de
vorderingen
ten laste der Gemeente, over het
dienstjaar 1916,
Workum, den 9 Januari 1917.
J. QUARLES VAN UFFORD,
Burgemeester.
A. DE VRIES,
Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOU-
DERS van Workum zullen op Za
terdag den 27 Januari 1917 bij ge
sloten briefjes voor den tijd van
drie jaren, ingaande den 12 Mei 1917
verhuren:
a. de bewoning van de voorkamer
van het huis wijk G no. 14, met
de bediening der zgn. lange brug;
b. de bewoning van de achterka
mer van genoemd perceel.
Van de huurconditiën kan kennis
worden genomen ter Secretarie op
alle werkdagen van 9—1 en 3—5
uur.
Burgemeester en Wethouders uoomoemd,
J. QUARLES VAN UFFORD.
De Secretaris,
A. de VRIES.
Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 70 cents
Per post f 0.85. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder
dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur.
Provinciale Staten.
In de Dinsdag gehouden vergadering van
de Provinciale Staten had plaats de verkiezing
van een lid van Gedep. Staten in de vacature
wijlen K P. W. Besuijen. Uitgebracht werden
op den heer J G. Jansonius te Huizum
(S. D A. P.) 28 stemmen tegen 18 stemmen
(kerkelijken) blanco.
Gekozen is alzoo de heer
J. G. JANSONIUS,
die verklaarde de benoeming aan te nemen
Inlijving lichting 1917.
In de hierna genoemde tijdvakken zullen
de militielichting 1917 worden ingelgfd:
in het tijdvak van 15 Maart 1917:
de dienstplichtigen, toegewezen aan de
regimenten vesting-artillerie en bestemd voor
het eerst in te lijven gedeelte;
b. de dienstplichtigen, toegewezen aan het
korps pantserfort artillerie
c de dienstplichtigen, toegewezen aan het
korps torpedisten
d. de dienstplichtigen, toegewezen aan de
cavalerie, die bestemd zijn hetzij om te wor
den opgeleid tot officiers paardenoppasser, hetzij
•m bij het remontedepót te werden belast met
de paardenverzorging
2. in ’t tijdvak van 1216 Maart 1917;
de dienstplichtigen, toegewezen aan het
derde bataljon van een der regimenten gre
nadiers en jagers of van een der overige
regimenten infanterie, met uitzondering van
het in art. 70 der Militiewet bedoelde bewijs
van voorgeoefendheid.
Deze laatsten zullen 2 maanden later worden
ingelgfd.
Zeepvoorztenlng.
In het „Handelsblad” wijst een inzender op
het onlogische van de voorgestelde voorziening
van zeep van regeeringswege.
De zeep die straks door de regeering ter
beschikking van de winkeliers wordt gesteld,
moet door hen verkocht wórden tot den prijs
van 28 cents per kilogram. Op dit oogenblik
is die prijs 42 a 44 ets., zoodat de regeerings-
maatregel voor den gebruiker eene besparing
van 14 tot 16 ets. per kilo zal opleveren.
De minister rekent het gebruik van een ar
beidersgezin op gemiddeld een half kilo per
week, wat dus eene besparing van 7 of 8 ets.
per week zal beteekenen.
De kosten van dezen maatregel zullen voor
rijk en gemeente niet minder dan 51/4 millioen
gulden bedragen.
Opgemerkt moet echter worden, dat de
voorgestelde regeling niet in de eerste plaats
ten voordeele van de arbeidende klasse zal
komen, doch het gebruik van zachte zeep
regelt rich vooral naar het aantal kamen in
de woning, zoodat de voordooien voornamelijk
zullen worden genoten door de meer welge
stelder).
Onvoldoende geneeskundige hulp.
Uit Assen heeft de »Avp.« bij onderzoek
het volgende vernomen omtrent een sterfge
val van een militair
Vrijdag was de milicien J. A., belast met
het schoonhouden van een barak. Hij was
den geheelen dag al niet lekker. Om 10 uur
's avonds lag hij gekleed op zgn bed te sla
pen en was niet wakker te krijgen. Een kor
poraal ontkleedde hem en legde hem onder
de wok. De korporaal vond het echter
De wrald wol bidragen wirde, seit it sprek
wird, en dat is mar al to wier. As biwiis
hjirfen it folgjende.
Wy rieten ris yn in great kofjehüs op ’e
trein to wachtsjen. Folie minsken wierne der
net omdat it yn 'e liddige óren wie, en de
fornaemste klanten en trouwe kommen der
ontbrieken op dat stuit. By in pear tafeltsjes
rieten fremdelingendat koe men opmeitsje
at hjar hele dracht en klaeijng en foaral üt
hjar tael en petear ek. Net fier fen üs ou
blêdde in stevige kearel fen omende by de
‘ritich jier aid, sünder folie oandacht yn in
tiidskrift mei printen om. Dan helle er syn
horlossje wer ris fit it festsjebüske, en lang
hilze de strjitte fortrjitlik yn. Hy riet bi-
paeld op immen to wachtsjen.
Ut ’e dracht fen dy sünderlinge man koene
wy mar gjin wisrischheid krijs. Hij droech
for safier we sjen koene,in nauslütende broek,
lange, donkere hoazzen en swiere leuren skoen.
Jas en festsje wierne bütengewoau lang, en
ynpleats fen knopen hied er der silveren
jildstikken oan. Op holle hied er in filtne
hoed mei in üntsachlike brede r&nne.
De frjemde man riisde oerein. Mei lange
halen setto er op doar ta Ander it ütrop-
pen fen: «Soa Klaes bist dér earst?* Hy
roan in hear tomjitto dy ’t dor ek skynde
wêzo to moatton. De beide mannen füstken
hertlik mei elkoar, as frjeonen dy’t elkoaren
yn in lange tiid net sjoen hiene. Nei frijhwet
hinne on wer freegjen gyngen hja wer tichte
by üs sitton.
De bitsjinder moast wyn bringe. «Hwet
bringt hjir alles om üs hinne my wer düdlik
klear foar 'e geast, dy noflike jonnen dy’t
we hjir wol sliten ha, al is dat ek al kng
wer lync, sei de forwachto frjeon. Do moas-
ton se earst effen drinke op elkoars wolwêzen,
oar’t de selde syn praet wer forfeite.
»Ja, dat is al lang forlyn, mar ik moat
sizzo dat ik nüver by dy opsjuch, oars net,fensels.
mar dou hast’ sa’n mysrabel pak klean oan, sei er,
vreemd, dat de man niet wakker was gewor
den en besloot een dokter te waarschuwen.
Hij ging naar een militairen arts, doch vond
dezen niet thuis. Na gevraagd te hebben,
welke dokter gedurende de week met den
dienst was belast, ging hij naar dezen, doch
kreeg daar ten antwoord, dat de dokter riek
was, en een andere dokter moest worden ge
waarschuwd. Bij nummer drie aangekomen
het was intusschen half twaalf geworden
werd hij door dezen mopperend ontvangen.
Deze militaire arts zeide, het treurig te vin
den, dat men maar steeds des nachts kwam
aanloopen, dat men dan maar moest klaar
staan. Hij ging echter mede.
Bg den patiënt gekomen, gaf deze geen
antwoord op wat hem gevraagd werd, doch
maakte aldoor met rijn hand vreemde bewe
gingen. De dokter onderzocht hem en zeide
«Je mankeert niets je moet ons nu niet voor
den gek houden.
De patiënt gaf geen antwoord, waarop de
dokter zeide «Ik zal hem laten halen voor
het hospitaal, maar binnen een half uur is hij
weer beter, ik heb dit meer bg de hand ge
had. Daarna is hij naar ’t hospitaal ge
bracht en aldaar dienselfden nacht overleden.
Omtrent de inrichting van den militairen
geneeskundigen dienst te Assen verneemt het
blad, dat deze drijft op vier jonge reserve-
offioieren van gezondheid. Wel is er een
oudere chef, een bejaarde burgerdokter, van
wien niet veel leiding uitgaat. Deze komt in
den regel des morgens 11 30 uur in het hos
pitaal om te 1 uur 1.30 daarna weer te
verdwijnen en niet meer terug te koeren.
Van de vier reserve-artsen woont er êên in
een dorpje op 3 uur afstand en neemt al
daar ook zgn burgerpraktgk waar. Boven
dien is er dikwijls nog een dokter op contro
le bij militairen, die wegens riekte thuis zgn
gebleven van verlof, zoodat de beide overige
doktoren «beschikbaar* zgn voor eenige dui
denden militairen.
Het gevolg daarvan is, dat een grondig
onderzoek van allen, die zich riek gevoelen,
niet steeds mogelijk is en velen met «kwar-
tierziek te bed* moeten vertrekken. Dan lig
gen zij ééa of
gesteld aan tocht enz.
Slechte administratie.
In 1914 werd door de gemeentogasfabriek
te Schoten (N.H.) een muntgasmeter in een
woning geplaatst, maar de directie vergat deze
meter op tijd te lichten, 't Duurde tot Sep
tember 1916 voor er iemand van de gasfabriek
kwam om de meter op te nemen. Toen bleek,
dat de vrouw een en andermaal den meter
al had gelicht en de halvestuivers weer tot
zich genomen. Tegen de vrouw werd proces
verbaal opgemaakt, doch bg de behandeling
der zaak voor de Hasgsche rechtbank achtte
de Off. van Just, de administratie minstens
evenveel schuldig als de vrouw. Hij eisohte
daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Steenkolennood.
Men schrijft uit Oss aan het »N. v. d. D.«
Vrijdag kwam hier aan het station van de
Staatsspoor een waggon steenkolen aan, be
stemd voor den steenkolenhandelaar H. Direct
stonden vele menschen met een sak onder
den arm bg den waggon to wachten tot de
handelaar kwam. Gedurende het lossen drongen
de menschen op om een beetje, al was het
maar een half mud, machtig te worden, M
het gedrang werd soo groot, dat het lossen
telkens moest worden gestaakt. Ten huis*
*an den handelaar, waarheen eenige kar
vrachten waren vervoerd, waren weer veel
kooplustigen met velerlei kleine vervoermid
delen. Daar ontstond toen snik een gedrang,
dat de politie tusschenbeide moest komen.
De verkooper was geen baas meer op zgn
erf. Onder de arbeiders heerscht nijpend ge
brek aan brandstof. Velen hunner houden
hun kleine kinderen over dag te bed om se
tegen de kou te beschermen. Op de dagen
dat aan de gasfabriek gelegenheid is tot het
halen van cokes, staan de menschen, sommigen
reeds om 4 uur ’s morgens in groepen te
wachten. Zoodra de gloeiende cokes uit de
ovens zgn en deze zgn gebluscht, pogen ze
De prijs der Advertentiën is van 15 regels 30 cents, elke
regel meer 5 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten
Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. By
abonnement belangrijk lager.
Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nyverheid en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam
dat ik wit hast net hwerst’ wol op likeste...*
«Sis mar op in skeper fen ’e Drintske heide*.
«Nou ja dat skeelt de helte net*, bifêstige
Klaes «Ik haw se ris sjoen op in reis nei
Noarch. Mar ho sit dat, bist’ nou siker for-
oare fen birop? Dat scoe in hele omfiap
wêze, earst dokter....*
«Sast’ it mar nimme woste,* lake de dok
ter, «de wrald wol bidragen wirde*.
«Ik bigryp dy net*, antwirde syn maet
skodholjend. «Dou meist’ wol bliid wêze dat
hjir gjin jongfolk rit, se koene dy yn dyn
frjemd habyt bést de gek oanstekke*.
«Nou ik ha net in oar pak*, forfolge de
kwast op ’e nij. «Dizze klean ha my krekt
op ’e kluten holpen*.
«Der bigryp ik neat fen*.
«Ik soil dy de skiednis fortelle*, sei de
dokter wylst er ris preau. «Lang is er net.*
«Dou witst’ dat ik by it forlitten fen de
hegeskoalle in bést eksamen oulein hie. Am
sterdam lükte my, en der sette ’k my del
as dokter. Mar mei de praktyk woe ’t net
bj aster flotsje; ik koe yn dy greate stéd
nimmen, en nimmen dy ’t my koe. Ik pre-
bearre it al ris om mei help fen ’e kranten
de ljue by my to krijen, mar der woe net
rjacht Hecht op ’e koai komme. Sa nou en
dan krige ik in earme swalker by my der ’t
neat fen to topjen wie fensels, mar fen sok
ken waerd myn koal net fet, Mallegou hie’k
myn stikmènnich sinten dan ek opiten. Do
siet ik mei ’t gat yn ’e foarke. Ik moast
wol beech oan om it kredyt hwet op to bal
den; de honger ya ’e hals en de i ia hoard en
der om hinne, sa’n spultsje wiet’t mei my.
Mar de earmoede sette my sa goed yn ’t
nau dat ik hie gjm üre wille mear en oan
gjin tinken asho oan ’e kost to kommen
Ik moast ta Amsterdam üt ho earder ho bet
ter, sa wiis wie ’k do al. Nei in foech jier
der wést to hawwen, forliet ik de haedstêd
en gyng nei in doarp yn Oerryssel. It gyng
der al hwet better, mar de kwakzalverij
bloeide der, om er tipelsinnich fen to wirden
Skepers, bij kers, seis smidden spilen der for
dokter, om it selde hokker sykte bja to
«bihandeljen* hiene. Ea elk koe mardwaen
sa’t er woe. It kaem de pelysje net yn ’t
sin om soks in bytsje tsjin to balden.
De apteker fen ’t doarp sei ris tsjin my
op in goede dei, dat ik de saek fen in oare
kant oanpakke moast. Hy redte my oan om
yn in oar doarpke, der in ein fendinne, my
del to setten. «Gean dan hinne en hingje
de dokter oan ’e droechstok en neam dy seis
ienfaldich skeper. Dou scilste sjen, dat lükt*.
Ik wynde der earst al ris hwet foar om,
mar mijn riedsman sei
«Dou kinst it sachs prebearje. Bifalt it
net dan kinst dy altyd noch wer omlizze*.
Nei folie oer en wer praten scoe ik dan
dit tinkbield mar folgje. En ik moat dy
earlik sizze, mei in pear dagen hie ’k in
tarin, sa’t ik it mij net foarstelle kinnen hie.
Fensels, ik skreau allinne bihoarlik forstandige
resepten, as der hwet oan ouhong, mar oan
koe ’k it ek sa bryk as de béste foar ’n oar
krije as dat wêze moast, en ’t my it geskikste
talike. It slagge my foart mei in pear pe-
sjinten, en klear wie’t hearOm noch mear
fortrouweu bij mijn doarpsljue to krijen, die’k
dit nüver skepenpakje oan*.
«Dus, frege de oare, «dou hast nou mar
fiks drokto?*
«Ik wit er hast gjin rie mei, se rinne my
de doarren hast üt de heakken, dat is sünder
ligen wier. Ik bin hjir komd, omdat ik hjir
hinne woe, om ris wer mei dy prate to
kinnen, mar oan hie 'k hjir net komd, ik
moast er süver ütbrekke*.
«Nou, leit de pelysje dy dan der noait
dwene kneppels*, frege de frjeon, dy’t for-
baesd opheard hie by syn kammeraed.
«O, ik ha al ris op it buraou komme
moatten, do hiene se my for kwaksalverij oan-
klage. Dat kaem fensels omdat ik iepenbier
resepten foarskreau*.
«Nou hoe lotte dat üt?*
«Wel ik liet dea-ienfêldich de kommissaris
myn diploma sjên; en do wie ’k üt ’e niten
net, fensels. «Jy binne ommen sekuer dokter*,
j do’t er myn pompieren neisjoen hie.
FRISO
11
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
voor de Gemeenten Workum, Hemelnmer Oldephaert en Noordwolde.
Hindeloopen en Stavoren.