Stremming Passage. Hindeloopen en Stavoren. lil In dream. -fl 43ste Jaargang No. 14. Binnenlandsch Nieuw°. i ZATERDAGJ31 MAART 1917. de passage van rijtuigen en vee over de Zeesluis- brug alhier, FRISO. dat I Uitgave van T. GAASTRA Bz. firma H. BRANDENBURGH Zoon, te WORKUM. 1 J F Elkenien koe him ek mar om help oan- rinne, Sieds Skat stie daedlik mei de ban yn ’e bóse. Sa bird as hy foarhinne vie, sa seft en meilijend wier er letter for in oar en foaral for de earmen fen ’e stêd. en seach bi- De BURGEMEESTER van Wor- kum brengt ter kennis van belang hebbenden, dat met ingang van Maandag den 2 April 1917 tot en met Vrijdag den 6 April d.a.v. gestremd zal zijn. Workum, den 27 Maart 1917. De Burgemeester voornoemd, J. QUARLES VAN UFFORD. Kapitein Swart lag op de bank in zijn ka juit gekleed te dommelen toen men om één uur ongeveer hem kwam waarschuwen. Er wa ren twee waarschuwingsschoten gevallen. Vlug ging hij naar de brug en daar hij een onder zeeër meende te zien gaf kapitein Swart be vel full speed stoom te geven. De lichten wa ren gedoofd en er was een goede kans om te ontkomen. Doch al heel gauw vóór de snel heid veel was vermeerderd, daagden drie tor- pedobooten op die elk uit wel zes stukken op 300 M. afstand de volle laag gaven. De meeste schoten waren op de brug gericht, waar di rect alles kort en klein geslagen werd. Alles ging naar de booten. De kapiteinssloep werd zonder den gezagvoeder gestreken. Deze liep op het dek rond om te zien of allen ge red waren. Bij den schoorsteen lag een gewonde, maar toen de kapitein na zijn rondgang terug kwam was de man verdwenen. Intussohen was een torpedo gelanceerd die rakelings voor den boeg langs ging. Het schieten hield niet op, het regende granaten. De eerst gestreken sloep was zoo vlug mogelijk weggeroeid. Met de tweede ging de gezagvoerder mee. Een dren keling zag men er werd naar hem gegrepen maar meteen was hij reeds in de "duisternis verdwenen. Op ditzelfde oogenblik werd de bellenbaan van een tweede torpebo gezien, juist voorbij de sloep. Geen ontploffing volgde de helsche machine moest onder de kiel door geschoten zijn. De le stuurman verscheen plotseling aan de verschansing, die was nog achtergebleven; met veel moeite werd hij nog in de boot ge haald. Opnieuw was een hevige kanonnade losge barsten. De scheepshuid was als doorzeefd, doch het schip bleef drijven. Het werd stil de tor- pedobooten raakten uit het gezicht. Daarom werd besloten de «Amstelstroom» weer op te zoeken, maar zoodra was niet gekeerd of op nieuw vielen de granaten in de richting van de sloep. ’t Was geraden om zoo spoedig mogelijk weg te roeien met de lekgeslagen boot. Voort durend moest met een emmer het instroomen- de water worden uitgehoosd. Na een tocht van twaalf uur werden de schipbreukelingen van de eerste boot door een Katwijker logger opgenomen. Een Schevening- sche logger pikte de andere schepelingen op. Beperking van gewassen. De minister van landbouw deelt mee eerlang in alle provinciën organisatiën met plaatselijke vertakkingen in ’t leven zullen wor den geroepen, om toezicht te oefenen op de juiste naleving van de voorsohr. omtrent den verbouw van gewassen. Niemand hehoeft dus te denken dat zijn grond wel aan het toe zicht zal ontsnappen. Uit Duitsche gevangenschap terug. Men zal zich herinneren dat de heer Jac. U. van Gelder te Arnhem die Maandag aldaar terugkeerde den 3en Nov. 1915 in Duitsch- land op beschuldiging van spionnage werd ge vangen genomen en sindsdien in Duitsche ge vangenschap verkeerde. Einde Maart 1916 een jaar geleden dus werd hij te Leipzig van de ten laste gelegde spionnage vrijgesproken niet temin weigerden de Duitsche autoriteiten hem los te laten en de bemoeiïen van zijn familie leden bij onze en de Duitsche regeering hiel pen evenmin a 1 s de ingeroepen tussohenkemst van den Arnhemschen burgemeester mr. A, J. A, A, baron van Heemstra die persoonlijk bjj onze regeering en de bevoegde Duitsche au toriteiten alles in 't werk gesteld heeft om de vrijlating van den heer Van Gelder te ver krijgen, alles te vergeefs evenwel. Maandagmorgen eindelijk is de heer Van Gelder hier te lande gearriveerd; te twee uur kwam hij aan het station te Arnhem aan. ver welkomd en begeleid door vele familileden en vrienden. De Burgemeester was op het per ron aanwezig, begroette den heer Van Gelder, hem met zijn behouden terugkeer geluk wen- schend, en noodigde hem uit in zijn auto plaats te nemen. De burgemeester begeleidde den heer Van Gelder vervolgens naar zijn woning. wonk dy feint nei him ta en die do in raem yn dy breaën en smiet er de bidlers foar de foetten del, wylst er sei«Der dan! nou kin- ne jiname tominsten frette Sadra er binnen balken wie, klaeide er him ut en gyng te koai en mei ’t er in pear goede flesfollen wyn efter le knopen hie, woe er wol sliepe fensels. Mei gauwens rekke er tige oan *t dromen, hy droamde nammentlik dat er samar hook strooks troch in biroerte troffen stoarn wie en yn ’t pikstsjuster om him hinne mirk Aertsingel Michael yn in Ijochte glans, dy ’t fen alle kanten ut syn lichem strielle. De Ingels haldde in skealjen yn ’e han en lei wichten op de skealjens. Op ’e iene skealje, de lichtste mirk hy de kostberhedenoan de earmen yn stilte, in juwielen steltsje en fearen fen in widdou, dy 't hy as boarch easke hie for in liende somme jild, dan noch mear goud en silfergód dat er ek sa'n bytsje skeanoer nei him ta- klauwt en dan yet in heap gouden dukaten dy 't er troch list woeker los krige hie, Nou bleau it spul net yn ’e blans mar de iene skealjen sakke f rij hwet omlegen. Mynhear Skat bigriep, dat de Aertsingel op dit eagenblik syn ierdske libben ouwoech En hy bigoun fól ta to sjen en nei to tinken «Earwirde Ingek sei hy «hwenear jy op ’e iene skealjen al de rykdommen stalle, dy *t ik by myn libben fortsjinne ha, wêz dan sa goed op ’e oare skealje al de nuttige stichtingen to lizzen, dy ’t fen myn edelmoe- digens en goejowskens tsjuge. Forjit foaral net dat stik dat ik oan ’e nije tsjerke makke ha en ’t hospiteal, dat ik alheel op eigen kosten sette litten ha.« «Ha mar gjin noed Sieds Skat» andere de ingel, «ik soil rounom wol om tinke en neat forjitte.» En do sette hy de helt fen ’e nije tsjerke en it great hospiteal mei hear en fear op ’e lichte skealjen, en sikersonk dy skealje woe net sakje. Sieds Skat siet wol efkes mei *t gat yn ’e foarke. «Eerwirde Ingei,sei er op ’e nij, «siikje noch ris.... Der is mear.., ik sjuch noch de nije preekstoel üt 'e Piter en Paulustsjerke der net op, dy hat my ek in hênfol jild kos te, dy ha ’k allinne jown, jy witte wol,.... myn namme stiet er noch mei greate letters op.» Do sette de Ingei ek de moaije greate preekstoel der noch by, mar noch sakke dy skealje net ienris. Do waerd Siedsomme sa wyt as kalk en ’t kilde swit kaem him mei kobben op ’e noas to stean. «Binne dy skealjen wol goed?< frege hy mei syn aid wantrouwen. De Ingei gnyske sa ’n bytsje en sei, dat, skoan hja net lyk as sines fen model wieme, hja oars wol sekuer wieme. De Nederlandsche winkelweek te Leeuwarden. Men meldt uit Leeuwarden Te Leeuwarden is Zaterdagnamiddag de Nederlandsche Winkelweek door den burge meester geopend met een rede waarbij hij zijn volle instemming met het doel dezer week be tuigde, vooral aantrekkelijk om de nationale gedachte, die er aan ten grondslag ligt. Hij hoopte, dat deze winkelweek een klein steen tje mocht bijdragen tot het gebouw van Ne derland’s toekomstige welvaart. Voor het houden van een winkelweek te Leeuwarden is door de plaatselijke afdeeling van de vereeniging «Nederlandsch Fabrikaat» het initiatief genomen; zij werd daarin gesteund door de vereenigingen Nijverheid, Vreemle- lingenverkeer, de beide Middenstandsvereeni gingen, Friesche Nijverheid en Volkskunst. In de stad zijn op verschillende plaatsen en bij onderscheidene bruggen op gespannen doe ken opschriften aangebracht ten bate van de Nederlandsche Nijverheid, als: «Belegt uw ka pitaal in Nederlandsche ondernemingen» Koopt Nederlandsch fabrikaat», enz. Van onderschei dene winkelhuizen wappert de Nederlandsche of Friesche vlag hetgeen aan de straten en grachten een eenigszins feestelijk aanzien geeft. De winkels, vooral de 160, die aan den etalagewedstrijd deelnamen zijn fraai uitgestald Zaterdagavond heerschte in de straten al da delijk een groote drukte en bleek veel be langstelling voor de smaakvolle helder ver lichte uitstallingen. Het was een groote teleur stelling dat al die lichten, volgens de plaatse lijke verordening, om 8 uur moesten worden gedoofd. Volgens een gunstige beschikking van den burgemeester is aan alle deelnemers ver gunning verleend om op Dinsdagavond hun étalages tot 9 uur te verlichten. De winkelweek heeft recht op de belang stelling van alle hetzij fabrikant handelaar of verbruiker omdat juist in dezen tijd, nu de samenwerking binnen onze landsgrenzen zoo zeer door ieder wordt gevoeld het de plicht is van iedereen zich op de hoogte te stellen van hetgeen in Nederland kan worden gemaakt en de proef te nemen met dit fabrikaat om zich te overtuigen van zijn deugdelijkheid. De Jaar beurs te Utrecht heeft ons doen zien wat Ne derland vermag te fabriceeren; de Leeuwarder winkelier wil thans toenen welke artikelen hij uit onze fabrieken kan aanbieden. Het is een goed denkbeeld geweest van de afd. «Leeuwarden» der vereeniging Neder landsch Fabrikaat om deze winkelweek optouw te zetten. Moge zij aan de gestelde verwach ting beantwoorden 1 «De Amstelstroom» getorpedeerd. Vier man omgekomen. Van de 24 opvarenden der door een Duit sche torpedofiottielje getorpedeerde «Amstel- stroom» zijn 20 gered. Vier man kwamen om Kapitein Swart vertelde als volgt van zijn ervaringen. dy mar wer nei hós ta, formearderje yn ’e stêd it tal fen breaen dystou yn ’e nacht, de ’t nimmen dy seaoh mei eigen bannen utdield haste ónder de earmen, en dan scilst sillicb wirde I De barmhertigeos fen God is sun der ein en rédt seis de rike. Meistou dit ek ónderfine. Derom jaen brea wei, hwent dou hast mei eigen eagen sjoen, ho swier dy wol yn myn weagskealjen weage. Gean nou dyn gong mar wer.» Sieds Skat waerd wekker. Hy tocht noch ris tige nei oer syn droom, en bisleat gehoar to jaen oan de goede rie fen de ingei om de hi mei mei brea to keapjen. Trije jier hat er do noch libbe, mar it wier in merakel hwet er wol net weijoech Tot plaatsing van adv. en reclames voor Handel, Nijverheid en De prijs der Advertentiën is van 15 regels 30 cents, elke regel meer 5 cents. Grootere letters naar plaatsruimte. Buiten Friesland, uitgezonderd Familieberichten, 10 ets. per regel. By abonnement belangryk lager. Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr. 76-78, Amsterdam «Mar jy sjugge wol Sieds Skat,» sei de ingei, «dat ont nou ta jou tsjoede dieden in stik mear weage as it protsje goede, dat der neist leit, ho wol dat nou komme, ólde jonge?» «Ja, ik wit wol... ik wit net,., ik wit... dat soil, tink ik, wol neat to goed ótpakke mei my, scoe ’t wol sei Sieds Skat en de toe ken klapperen op elkoarren, sa trille it yn him om. «Nou bidarje mar in bytsje, heite,» sei do de ingei wer, «hwent wy hawwe it ein noch net.» De man libbe yn ienen op nyd de ingei ep ’e hannen. De ingei pakte dy hynatebreaen ót, dy ’t Skat de bidlers de foarige jouns foar 'e foet ten smiten hie, en lei dy by de tsjerke en preekstoel en spul op ’e skealjen. En wrych- tich de skealje sakke yn ienen en de oare gyng omheech, sadat beide op ’e solde hichte De evenaer stie krekt lyk yn ’t hós, beide skealjen wierne dus like swier. Mynhear Skat koe syn eagen net leauwe, hy woe fen bliidskip de ingei wol lyk oan- fleane. Mar de oanfierder fen it himelske leger sei«Sjuchstou nou wol Sieds Skat, dat wy dy nou noch net bróke kinne, en datst’ r de himol noeh de hel ryp biste Skear Dit blad verschijnt des Zaterdags en kost per halfjaar 70 cents Per post f 0.85. Enkele Nos. 3 ets. Ingezonden stukken Donder dags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. Sieds Skat wie yn syn tiid bankier yn ’e haedstêd. Hy siet fen de iere moarn ta de lette joun foar syn skriuwtafel en sifere en rekkene oan ien wei foart. Oan greate ljue, seis ean ’e kening en oan stêdden liende hy wol jild. En as hy seis de deale net liende, dan wie dat allinne, omdat hy net graech dwaen ha woe mei degene, dy ’t yn ’e wan ting forneamd stie ónder de namme fen «de Boaze» en dy ’t noch slimmer wie as hy. Sieds Skat siet fol óndernimming, martage lyk ek fol wantrouwen. Mennichien hied er fen lan en jild ouholpen, en greate rykdom men en heapen jild opsteapele. Sa kaem it fensels ek dat men de pet for him ounaem. Hy wenne yn in paleis, hwer ’t it Ijocht mar troch hege, tige smelle finsters binnen kaemhwent in rikeljueshós moast, nei 't er sei, lykje op in festing, en immen dy ’t in great kaptael bisiet, koe neat forstandiger dwaen, as mei geweld to fordegenjen, hwet er troch list woun hie. De foarsichtige, of Ijeaver wantrouwende rike skevel, hie de fin- stere en doarren mei swiere grouwe izeren steaven en stangen forsjoen. Oan ’e bótekant fen ’t paleis wierne de mórren mooi biskildere troch de béste kinstners fen *t lan der wier ne de deugden foarsteld ónder de foarm fen in frouminske-mennich, en men seaoh der ek profeten, patriarchen en keningen fen Israël op stean. En as men binnendoar kaem, den like it wol of men yn in Roomske tsjerke stie. Mennich fromme stichting yn ’e stêd tsjógde fen de rykdom fen Skat. Bóten de poarte hied er in hospiteal op- rjuchtsje litten, en in brede list wie oan ’e foargevel plakt, der *t yn snijwirk, de belang- rykste dieden fen syn libben op tentoansteld waerden. As in teiken fen tankberens for de slom pen jild, dy ’t er bydroegen hie for in nije tsjerke, hie syn byldtnisse in plak krige oan *e foarste pylder. En wol sa moai en na- tuerlik, dat men koe mei in heal each wol sjen dat it him wie. Dus Skat wie net allinne ryk, mar ektige bést miende er. Mar mienen is derom altyd noch gjin wier- feeid en wezen. Dy rike kearel wie greatsk en derom en dertroch joeoh hy er neat om, in slompe jild hjir of der oan to bistellen, mar yn syn hert wie *t in houn, der *t gjin grevel gefoel en meilijen yn rit. Po ’t hy ris op in kilde winterjoun thós kaem, hwet letter as gewoan wei, waerd er opwachte troch in ploechje earm folk, bipaeld sa earm dat se hast heal neaken roanen, en dy balden de han op wilst se frjeonlik en bi- dêst om in bytsje fregen. Skat hie sa ’t it skynde in forkeard sin, stean bleauwen. hy snaude de earmen ónfetsoenlik ou en joeoh neat. Mar de honger trune dy stakkers oan om it by ’t earste oustegeijen net ritte to litten. Dat kaem de rike sa yn syn eare Hy hie syn gongelstok al klear om der op yn to slaen, do ’t er tafallich merkbiet dat er ien fen de feinten nei de hynstestal tasette mei ik koer fol foerbrea op 'e nekke. Hy FRISO 1 NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD voor de Gemeenten Workum. Hemelumer Oldepbaert en Noordwolde.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1917 | | pagina 1