MEUBELEN.
W O R K U M.
Uit het leven van Mozart.
I
Firma BLI.ISTRA GUJ.OI I
Grootzand 12, SNEEK,
is steeds UW ADRES voor solide
Braaliaaatjss 3 ceat
100 prima, Sigaren, f2.70.
QX
t. gaastra x&
ov
<s>
Solide en prima afwerking.
i
WORKUM.
FEUILLETON.
Eigen fabrikaat. Levering onder garantie.
Beleefd aanbevelend.
Aanbevelend,
J. WITTBVEBN.
S. H. TOLHUIS,
YO
UCF* Hebt gij een Fotografie, Plaat of Schilderstukje
laat er dan een LIJST omzetten door ondergeteekende.
V.
De Sonate.
Slot volgt).
ons onvergeteliik blijven.
De geschiedenis van den grooten beschermheilige
van Boheme.
hem aan, sprong naar hem toe, en zijne hand
zeggende: de afgezant van den"heiligen Johan*
nes van Nepomuk
De kapelmeester die den vreemdeling onder
deze voorstelling goed had opgenomen, riep eens
klaps, terwijl hij eene eerbiedige buiging maakte
Hoe wedervaart Mozart’s woning zulk eene eer
Zjjne majesteit Frans de eerste, keizer van
Oostenrijk 1
Slachtoffers der duikbooten.
Door den Zondag te IJmuiden binnengekomen
zeillogger M. A. 46 «Landbouw en Zeevaart*,
schipper Joh. van Zanten', werden in de Noord
zee 18 Zeelieden, welke tezamen de bemanning
van het Deensche stoomschip Carbo I« vormden,
uit twee scheepsbooten gered. Het stoomschip
was door een duikboot aangevallen en tot zinken
gebracht.
De zeilbeuger was Dinsdag 1 Mei aan het
3)
Beet genomen en de kleine knaap zag zijn
vader ongeloovig aan. Waarom zou hij mij
beetgenomen hebben O, als gij hem gezien
hadt, zoudt ge zoo niet spreken, want daar zag
hij volstrekt niet naar uit, En wat zou vader
er wel van zeggen als wij voor dit kleine,
bouwvallige huis, dat elk oogenblik boven ons
hoofd kan instorten, een trotsch, prachtig kas
teel krijgen, waar alles van goud blinkt, en de
eene bediende den anderen in den weg loopt?
Hé vadertje zou dat niet heerlijk zijn en daar
bij zag de kleine Mozart met een ietwat ver-
achtelyken trek om den mond eens om zich
heen.
Het vertrek waarin men zich bevond, diende
tevens tot keuken, woon- en slaapkamer; aan
de eene zijde was een groota schoorsteen, waar
omheen allerhande keukengereedschap opgehan
gen wasaan de andere zijde stond een klavier,
boven hetwelk aan een spijker een viool met
den strijkstok hing. In het midden stond eene
stevige, bruin geverfde tafel, en daar omheen
een aantal matten stoelen, die zelfs bij de be-
scheidenste aanspraak veel te wenschen over
lieten.
O zoo, sprak de oude Mozart met goedaardige
vriendelijkheid, wij zullen dus een kasteel be
wonen
Zeker vader, en bedienden er by zoo vele
bedienden, dat wij geen hand meer zullen be
hoeven uit te steken. Maar wat doet moeder
toch, vroeg het kind, toen hij zag. dat zij wer
kelijk aanstalten maakte om te gaan koken.
In afwachting van den stoet bedienden zal ik
toch nog maar eerst ons middagmaal gereed
maken.
Doe dat nu niet, lieve moesje, sprak de kleine
Wolfgang op den toon der innigste overtuiging,
ik verzeker u, dat alles kant en klaar zal
komen en dan zou uw eten maar onaangeroerd
bliïven staan.
Vader en moeder barstten in lachen uit, en
omhelsden den kleinen knaap hartstochtelyk,
maar luister I er wordt geklopt.
IV.
Eenige dagen na het boven verhaalde voorval
zag men de vrouw van Mozart ijverig bezig aan
het wasschen, strijken en inpakken, en dikwijls
rolde onder deze bezigheden een heldere traan
uit hare oogen. Deze tranen golden een teeder
geliefd kind, dat met zijnen vader naar de
residentie zou reizen, om daar aan het hof van
den goeden keizer Frans te verschijnen.
Ween toch niet, lieve vrouw, zeide de kapel
meester; een groot voorrecht valt ons ten deel
door onzen zoon. Wij gaan immers naar het
hof van keizerin Maria Theresia, die goede,
schoone en verstandige vorstin, en dat wel op
uitnoodiging van haren doorluchtigen gemaal,
keizer Frans.
Ach I pas zes jaren oud, en nu reeds een
moeitevol en werkzaam leven te moeten ingaan,
sprak de moeder, met moeite een zucht onder
drukkende.
’t Is voor u lieve moeder, en ik doe het met
vreugde, sprak Wolfgang, zyne moeder teeder
omhelzende.
Een uur later was de kapelmeester met zijnen
zoon Amadeus op weg naar Weenengeduren
de de reis bespraken vader en zoon het geval
dat er toe geleid had deze reis te ondernemen.
Dadelijk na aankomst in de residentie liet de
keizer hun zeggen, dat hy hen den volgenden
dag in zyn paleis zou op wachten. Tevens werd
er bevel gegeven om een concert te regelen.
Alle dames en heeren van het hof werden uit-
genoodigd om het wonderkind te komen hooren.
Den volgenden dag legde de kapelmeester
eenige bezoeken af bij oude bekenden en vrien
den terug komende vond hy Amadeus allerlei
bokkesprongen door de kamer makendetoen
de vader binnentrad, buitelde de kleine hofpia*
nist van Keizer Frans juist midden in de kamer.
Zyn vader bleef verwonderd staan.
Eerst heb ik gebeden, vaderlief, zeide hy
toen heb ik vingeroefeningen gemaakt, daarop
eene sonate gecomponeerd, en nu nu rust ik
een weinig uit.
Een zonderling uitrusten, sprak de kapel
meester lachende.
Ieder doet dit op zyne wyze, vader, hernam
Wolfgang.
«Op bevel van den man, dien Amadeus Wolf-
g ng Mozart bij den ingang van het bosch ont
moet heeft, sprak de kok, terwyl hij de eene
schotel nog kostelijker dan de andere op tafel
plaatste. Groente, gebak, gebraad en confituren
en daarby een paar fletschen uitnemende wyn,
kortom een maaltyd, waarvoor zich geen koning
behoefde te schamen.
Mag ik wel den naam weten van den vrien-
dtlijken man, die ons héden zulk eene aange
name verrassing bereidt vroeg de vrouw van
Mozart.
Het spijt my, dat ik u die vraag niet beant
woorden kan, zeide de kok tamelyk kortaf, zon
der evenwel onvriendelijk te zyn, zoo verstrekt
zich mijne volmacht niet uit.
De kapelmeester drong echter op zyne beurt
bij hem aan.
Uw zoon kent hem die mij zendt.
Zeker ken ik hem, sprak Wolfgang, en Fre
derika kent hem ook, hij is de afgezant van den
heiligen Johannes van Nepomuk.
Toch zult ge my zeer verplichten door dit ge
heim op te lessen, hernam Mozart op ernstigen
toon.
Mynheerantwoordde de kok, ik mag u ver
der niets zeggen, dan dat het middagmaal be
taald is. Smakelyk eten, mynheer, eet heden
eens onbezorgd. Wilt gij echter iets doen, ver
zoek dan uwen zoon Amadeus Wolfgang zich
na den maaltijd voor het klavior te plaatsen en
eene sonate te spelen maar eigen compositie
Die sonate zal eene eigenaardige uitwerking
hebben. Zy zal den persoon, wiens naam gy
wenscht te weten, eensklaps voor uwe oogen
tooveren. Vraag mij nu niets meer, want ik
kan u niet verder inlichten.
Dit zeggende verwijderde hy zich onder den
wagenkap verdwenen den kok en zijn jongen,
en door een moedig grauwtje getrokken was
ook de wagen spoedig uit het gezicht.
Daar stond nu de familie Mozart in bewon
dering verzonken. Voor hen stonden evenwel
de dampende schotels, eene dringende vermaning
om den mond niet langer te laten wachten en
de spijzen niet koud te laten worden.
De kleine Wolfgang was de eerste die het
stilzwijgen verbrak. Heb ik het niet gezegd
Daar ziet ge het nu zelve, en hij danste de
kamer rond.
Wel broertje, sprak Frederika, ik had eigen
lijk gedacht, dat iemand den spot met ons, ar
me kinderen, had willen dry ven; maar nu zie
ik toch, dat die vriendelyke heer waarlijk een
afgezant van den heiligen Nepomuk is.
Lieve kinderen I zeide de heer Mozart, laten
wij ons getroost aan tafel zetten, opdat het
heerlijke eten niet koud wordt. Wij zullen
ons maar niet verdiepen van welken heilige het
een afgezant is die ons dit alles heeft gezonden.
Zijn naam is onbekend, maar zyne weldaad zal
Een overdekt wagentje hield stil voor de
woning van den muziekmeester Mozart, een kok
en koksjongen sprongen er uit en brachten een
middagmaal naar binnen, zoo volledig als men
maar bedenken kon.
visschen toen één der matrozen een scheepsboot
met schipbreukelingen opmerkte. Hij waarschuw
de den schipper, die besloot de uitstaande beug
te laten Slippen met een boei er op om de boot
tegemoet te zeilen. De, inzittenden van de boot,
8 personen waren zoo uitgeput van de reis
ze hadden namelijk reeds 60 uren in de boot
doorgebracht dat ze geen kracht meer hadden
om op het visschersvaartuig over te komen.
Een paar matrozen sprongen daarom in de boot
en tilden de menschen over. Hunne voeten en
beenen waren styf bevroren omdat er water
in de boot stond en het al twee nachten achter
elkander had gevroren. Bovendien was hun het
slechte weer ook niet gespaard geworden.
Toen zy eenigszins op hun verhaal kwamen,
deelden zij den schipper mede, dat er nog een
tweede boot met 10 inzittenden niet ver kon
zijn, want kort te voren waren zij nog in de
nabijheid daarvan geweest. Schipper Van Zanten
bedacht zich niet lang en zeilde dadelijk rond
om de andere boot te zoeken, wat een niet ge
makkelijke taak was. Eerst na twee uur zag
men deze boot rooddryven. Ook de inzittenden
daarvan moesten worden geholpen om op den
zeilbeuger over te klimmen.
Een ander Nederlandsch zeilvisschersvaartuig
trof op zee een open boot aan, waarin 12 zee
lieden van een neutrale mogendheid in en op
elkander gepakt zaten. Hun schip was door een
duikboot vernield en ze hadden zich met achter
lating van alle goederen en proviand, in grooten
haast in de boot kunnen redden. De duikboot
keek niet meer naar de menschen om, ofschoon
mijlen in den omtrek geen spoor van land of
schip te zien was.
Na geruimen tijd by zeer slechte weersgesteld
heid in de open boot te hebben rondgedreven,
werden ze door bovengenoemd visschersvaartuig
aangetroffen, opgenomen en liefderijk behandeld,
zooals men dat van onze visscherlieden gewend
is. Het visschersvaartuig onderbrak zyn reis
kwam daardoor zonder vangst binnen te IJmui
den om de uitgeputte zeelieden naar veilige
haven te brengen. Op ongeveer 15 mylen af
stand van IJmuiden gekomen, dook plotseling
een klein model duikboot in de nabijheid van
het vaartuig op. Deze praaide de visschers en
meer menschen aan boord ziende dan gewoon
is, werd gevraagd wie dat waren, Toen de
schipper antwoordde, dat hij de 12 Noorsche
zeelieden aan boord had, kreeg hy, volgens den
IJmuider correspondent van de «Tel.c, een ge-
duchten uitbrander van den duikbootcommandant,
die den schipper ongeveer woordelyk het volgen
de toevoegde: «Je hebt niets op te nemen,van
hetgeen wij willen vernielen heb jelui af te
blyven; je bent gewaarschuwd*. Toen daarop
een dreigende houding op de duikboot werd
aangenomen, meende de schipper uit veiligheid
voor schip en opvarenden, zich te kunnen ver
ontschuldigen door te zeggen«we hebben ze
niet opgenomen, ze zijn uit zich zelf aan boord
gekomen*. Daarop werd onder de bedreiging
van den duikbootcommandant«denk er aan,
we blyven hier in de buurt*, het schip vergund
de thuisreis te vervolgen. Slechts door een nood
leugentje werd zeer waarschijnlijk erger voor
komen.
ONWEER.
*t Onweer van Maandagmorgen woedde boven
byna geheel ons land, en heeft op verschillende
plaatsen noodlottige gevolgen teweeggebracht.
Uit verschillende plaatsen bereiken ons daar
omtrent de volgende berichten
Uit Wijnjeterp wordt aan het »L N.« gemeld
Maandagmorgen van drie tot halfvier ontlastte
zich boven ons dorp een hevig enweder. Evenals
de meeste, zoo niet alle, begaven ook de land
bouwer E. Nyboer en vrouw zich uit bed, hoe
wel de laatste er wel tegeif opzag, daarzezoo’n
pyn in den rug had. Opeens een knetterende
slag, waarop N. van schrik door de glazen sprong
Buiten zynde, bemerkte hy, dat het van binnen
niet deugde en töan hij wear binnen kwam,
vond hij zyne vrouw dood over den vloer lig
gen, voor ’t bed harer kinderen en met een stuk
deurkozijn boven op haar. Het linnengoed was
uit het kabinet geslagen en de spiegel ver
brijzeld. Droeve nacht voor het gezin. De man
blijft met vijf nog kleine kinderen achter.
De 48-jarige arbeider D. A. L. te Witmarsum
werd Maandagmorgen, tijdens een onweersbui,
terwyl hij naby de boerdery van KI. Tj. W.
aan het werk was, door den bliksem getroffen
en gedood.
Te Valom onder Murmerwoude sloeg Zondag
morgen de bliksem in de boomen bij het huis
van den rijwielhandelaar H. v. d. M. alhier.
Eenige ruiden in de woning sprongen en een
schaap op het erf werd gedood. Een man, die
onmiddeliyk by het schaap beschutting tegen
den regen zocht, bekwam geen le*sel.
Maandagmorgen sloeg de bliksem in een woning
aan de Hofstraat te Harlingen. Een schoorsteen
werd vernield, doch er ontstond geen brand.
Te Emmen (Dr.) sloeg Zondag de bliksem in
de woning van den arbeider F. Er ontstond
geen brand, doch wel werd er veel schade aan
gericht. Twee vrouwen, die zich in de woning
bevonden, vielen bewusteloos neer. Zij kwamen
evenwel later weer bij en hadden geen leisel
bekomen.
Te Kropswolde is de boerderij van Njjborg
afgebrand. Te Beilen slcig de bliksem in de
boerdery van J. Timmerman. Het huis brandde
geheel af.
Te Eist in de Betuwe is een g/oote boerdery
afgebrand. Daar werden ook twee paarden in
de weide doodgeslagen. Te Weesperkarspel werd
een koe in de weide getroffen.
Te Havelte werden een paar boerenwoningen
getroffen, zonder dat brand ontstond. Groots
hagelst *enen, zelfs hcele stukken ys, vergezelden
de bui.
g, Te Steenwijk regende het zoo geweldig, dat
de straatweg naar Meppel over een kwartier
gaans geheel blank stond en geruimen tijd een
rivier geleek.
Te Giethoorn werden 3 pinken, behoorende
aan de Wed. J. Bosch, in ’t Klooster, door den
bliksem gedood.
AANBEVELEND,
Wat een vroolyke maaltyd was dit 1 zoo rijk
bezet had de familie Mozart hunne tafel nog
nimmer gezien. De kinderen hadden nog nooit
zulk een feest beleefd en gaven zich geheel aan
de vreugde des harten over.
Etende en pratende ging de tyd voorby, tot
de torenklok twee uur sloeg. Bij den eersten
slag springt Amadeus Wolfgang van zynen
stoel op.
Wat wilt ge vroeg zyne moeder.
Aan het klavier, hernam de knaap, nu zal ik
eene sonate componeeren, die den vreemdeling
hier heen tooveren zal. Dit zeggende schoof hij
een stoel voor het klavier en klom er op. Hy
was zoo klein, dat zyne armen nauwelijks de
toetsen bereiken konden. Ach, ik zal niets ver
geten sprak hy, terwyl hy begon te spelen.
Eerst speelde hij eenige toonladders met zulk
eene juistheid en krachtigen aanslag, die bij ie
mand van zynen leeftijd aan het wonderbare
grensde. De toonladders hadden de vingertjes
vlug gemaakt; nu begon hij warm te worden,
en ging in accoorden overtoen speelde hij een
thema, eenvoudig maar wonderzoet, zóó liefelijk,
dat Mozart en zijne vrouw in stomme verbazing
by het klavier stonden. Zich geheel aan den
rykdom zyner kinderlijke fantasie overgevende,
liet hy zyne vingertjes over het klavier vliegen,
zoo vlug en gemakkelyk, dat zij nauwelijks de
toetsen schenen aan te raken. Dan hoorde men
een krachtig en gespierd forto, dan weder een
zacht wegstervend piano, zoodat vader en moeder
de tranen in de oogen sprongen. Medegesleept
door het betooverend spel van den knaap, ver
gaten allen niet slechts het middagmaal, maar
bemerkten ze ook het binnentreden van den
vreemdeling niet, die door de tonen der sonate
gelokt zou worden.
Kom in mijne armen, meester Amadeus Wolf
gang Mozartriep de kapelmeester met kunsten-
aarsenthousiasme uit. Hy, voor wien de har
pen des vredes klinken aan den kristallijnen
stroom, en wien alle engelen met duizend stem
men lofzingen, Hy breide de vleugelen Zyner
genade over u uit! Gy zult eenmaal een groot
meester worden, een groot componist, een be
roemd man. Hier was het alsof hy van zyn
eigen woorden schrikte, want op een toon ge
heel anders dan zoo even vervolgde hijach,
wie zal je helpen onder deze zelfzuchtige men
schen, wie zal je in de wereld binnen leiden,
jou arm, onbekend kind Wie zal je aan de
duisternis onttrekken, waarin de armoede van
je ouders je gebannen houdt
Ik 1 sprak op krachtigen, beslissenden toon
eene mannelijke stem aan de deur, ik, heer
kapelmeester.
Het was een vreemd heer. Wolfgang zag
hem aan, sprong naar hem toe, en zyne hand
grijpende stelde hy hem aan zyne ouders voor,
i: de afgc
Nepomuk
I
KAARTEN.
_upe
Hi
X