Nieuws- en Advertentieblad Fryske folksteltsjes. i voor de Gemeenten Workum, Hem. Oldeph. en Noordw, Hindeloopen, Stavoren, enz. F.TfcUrdTfi h.. g.urr d. ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1919. No. 31. 45ste Jaargang. Officieel Gedeelte. Uitgave van T. GAASTRA Bz. te WORKUM. - nei ’t er sei hannolje t -n De BURGEMEESTER van Workum maakt bekend, dat de uitreiking der aanvullings-broodkaarten zal plaats hebben op JDïns- dag 5 Augustus a.s. op de bekende plaats en uren. De Burgein. voornoemd, J. QUARLES VAN UFFORD. Workum, 31 Juli 1919. en Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr, 76-78, Amsterdam, Tel. Intercomm. 1114. VERSLAG van de Vergadering van den Raad der gemeente WORKUM, op Donderdag 31 Juli 1919, ’s namiddags ...ïJi prijs kan worden verminderd met respec tievelijk f 5.en f 1.50 voor eiken cent, waarmede de huidige gasprjjs mocht wor den verlaagd. De Voorzitter stelt namens B. en W. voor op dat voorstel in te gaan, en zegt, dat het dus de bedoeling is, de vergoeding voor de straatverlichting belangrijk te ver- hoogen en het gewenscht is, althans de kostprjjs te vergoeden, want wordt er ten slotte verlies geleden, dan moet toch de Gemeente dat betalen, wijl het anders en kel op de gasverbruikers zou drukken. De beslissing over het aantal brandende lantaarns berust echter bjj den Raad, en die kan dat dus overwegen. Op een vraag van den heer Potma zegt de Voor zitter dat thans 22 lantaarns branden, maar vroeger in normale tijden wel 67. De heer Brandsma herhaalt die citers maar meent, dat uitbreiding van het aan tal 22 wel gewenscht is, zjj het niet des nachts, dan toch des avonds. De Voorzitter geeft in overweging het vcorloopig te laten, zooals het nu is, om '1 te breiden tot 49 en daarvan ’s nachts 22 te laten branden. De heer Potma wil het aantal laten afhangen van de behoefte, wjjl alles thans zooveel duurder is. De heer IJntema acht in het algemeen belang meer lantaarns noodig, wijl het in den herfst zeer duister kan zjjn, de heer Hobma wil in elke Raadsvergadering het aantal bepalen, de heer Ykema wil de bestaande, gebrekkige verlichting verbeteren en acht het voorstel der Commissie zeer bescheiden. De heer Brandsma acht voor de Gas-Commissie wel eenig advies van den Raad gewenscht en verlangt een uitspraak over 49 lantaarns, welk aantal later nog steeds kan worden uitgebreid of desnoods verminderd, een en ander te beginnen met September, zoodat men dan ’s avonds van 710 uur meer licht kan hebben. De Voorzitter brengt daarna in stemming het voorstel om met September het aantal brandende lantaarns te brengen op 49, waarvan 22 des nachts, om later nog eens het juiste getal te be palen en de plaats, waar zjj zullen branden, hetgeen zonder hoofdelyke stemming wordt goedgekeurd. Punt 4. Voorstel van B. en W. tot uitbreiding van het Politie-personeel. De Secretaris doet mededeeling van dit voorstel, waarin wordt gezegd, dat met het oog op een goede naleving van wetten en verordeningen het gewenscht is, dat het getal politieagenten in deze Gemeente met twee worde uitgebreid. By besten diging van het tegenwoordig getal agenten kan hun, zal de dienst naar behooren worden verricht, nimmer een vryen Zon dag worden toegestaan, torwjjl zjj dage lijks geregeld tot ’s nachts 12 uur d it moeten doen, teneinde toezicht te houden op het tijdig sluiten der vergunning-gels- genheden en veelal op het publiek, dat die gelegenheden verlaat. Een der agenten is tegenwoordig ziek, doch zou deze zich ter «eniger tyd ge noopt zien zjjn ontslag aan te vragen, dan vzou een nieuwe oproeping voor iemand in hetDDistributiebedrijf over hetzelfde dienst- zjjn plaats, achterwege kunnen bljjven, - - Overgelegd werd tevens een ontwerp- dienstrooster, die uit den aard der zaak (ziekte de Jong) niet ongewjjzigd vastge steld zal kunnen worden, doch niettemin kan de Raad zich een denkbeeld vormen, omtrent de wjjze, waarop dageljjkschen diensttjjd en Zondagsrust geregeld kunnen worden. Da Voorzitter licht dit nog even nader toe, door op te merken, dat zjj enkele avonden om de beurt vrjj zullen zyn, om de 3 weken een vrjjen Zondag zullen hebben en by dienst doen op Zon dag, óf ’s morgens óf ’s avonds gelegen heid voor kerkgang zal bestaan. Zooals het nu is, is de toestand voor 2 niet na te komen en bestaat geen grond tot rechtmatige verwjjten. Op een vraag van den heer IJntema, of de Jong kans heeft hem verstrekte inlichtingen, die kans uiterst gering is, en mocht hjj al wat beter worden, hy toch geen volle dienst zal kunnen doen, maar dan zou hy wel bureauwerk kunnen verrichten. Op een vraag van den heer Brandsma of de overgelegde rooster definitief is vast gesteld, zegt de Voorzitter dat hjj dien aangaande nader overleg zal plegen met den hoofdagent, doch deze is gebaseerd op 5 agenten, terwijl er maar 4 zjjn, als ook, dat de nachtdienst nader door hem zal worden overwogen en geregeld. De heer de Vries is het met den heer Brandsma de soldaet doarst it net bi- f) uur. Voorzitter de heer Jhr. Quarles van Ufïord, Burgemeester. Na opening der Vergadering door den Voorzitter stelt deze als punt 1 der agenda aan de orde Mededeeling van ingekomen stukken a. Een kennisgeving van den heer S. R. Dykstra houdende aanneming zjjner benoeming tot lid van het bestuur van de Vereeniging voor Volkshuisvesting. b. Een extract uit het resolutieboek van Gad. Staten, houdende goedkeuring van het Raadsbesluit tot wyziging van de inning van gelden door de Gasfabriek. c. Idem van hetzelfde College, houdende goedkeuring van de begrooting van in komsten en uitgaven der Gemeente over 1919 met de bemerking, dat het alsnog wenscheljjk is de post voor onvoorziene uitgaven, uitgetrokken op f 405.04i/2, te verhoogen. d. Ean proces verbaal van de gehouden kasopname van den Gemeenteontvanger, waaruit bljjkt dat op den vorigen dienst is ontvangen f 252.630.561/2, op den tegenwoordigen dienst f 34.728,41 totaal f 287.358.971/2, dat op den vorigen dienst is uitgegeven f 252.741.69, op den tegen- woord. dienst f 32.257.60, totaal f284 999 29 zoodat in kas moet zyn f 2359,681/2, tot welk bedrag kas on boeken overeenstem men, welke stukken zonder hoofdelyke stemming, voor kennisgeving worden aan genomen. Verder deelt de Voorzitter nog mede, dat pas gister de rekeningen van de Wees- en de Armvoogdjj goedgekeurd van Ged. Staten zyn terugontvangen en dus niet op de agenda konden worden vermeld, maar hjj stelt voor deze alsnog vast te stellen, waartoe zonder hoofdeljjke stemming wordt besloten en weldie van het Weeshuis in ontvang en uitgaaf tot f 1874,481/2 en die van de Armvoogdjj tot een bedrag van f 10.106.43, de laatste met een subsidie van de Gemeente van f 9300. Punt 2Aanbieding van de Gemeente- rekening over 1918, alsmede van de reke ningen der Gemeenteljjke Gasfabriek en I jaar. Da Voorzitter deelt mede dat de re kening der Gemeente een ontvang aan- wjjst van f 252.630.56i/2, een uitgaaf van f 252.741.69, en een nadeelig saldo van f 111.121/2. Die van de Gasfabriek be draagt in totaal f 61,334.07, terwjjl de re kening van het Distributiebedrijf een na deelig slot aanwjjst van f 13.101.711/2. Hy stelt voor deze rekeningen in handen te stellen eener Commissie, ter fine van onderzoek en rapport, waarvoor door hem Potma en da Vries voor de Gemeente- rekening en de heeren Hobma, Veenstra en de Boer voor die van de Gasfabriek en het Distributiebedrijf. Punt 3Voorstel van de Commissie der Gemeenteljjke Gasfabriek om de ver- - goading voor de straatverlichting in over- op herstel, zegt de Voorzitter, dat volgens eenstemming te brengen met den kostprjjs. Da Voorzitter verzoekt den Secretaris mededeeling te doen van het volgende voorstel Da Commissie voor de Gemeenteljjke Gasfabriek verzoekt U w College den Raad te willen voorstellen de vergoeding voor straatverlichting, door het Gasbedrijf te ontvangen, in overeenstemming te willen brengen met den kostprjjs. Deze kosten bedragen voor een lantaarn, welke brandt van donker tot daglicht, f 114.per jaar en van een, welke brandt van donker tot ’s avonds 10 uur f 41,— per jaar, welke poes tejin him. De aide kriiohsman wier nou folie riker as to foaren. Hy mocht de izeren man oproppe sa faek as er woe en koe jild fen him krije safolle as er habbe woe. En hy libbe wer tige ryk en foarnaem. Nou barde ’t ris dat de kening fen ’t lan in greate jildliening utskriuwe liet. Der waerti in somme frege dat elk tocht, it kin er noait komme. Mar de rike soldaet gyng nei de kening en eei: *Dy somme jild kin ik allinne wol skikke en net om jou to lienen ma/ ik skink it jou.« Sok in oanbod en sok in rykdom, der stie elkenien oer forsteld, en de skatrike man waerd fonsels trooh elk biwündere en ek earre. Nou hie dy kening in knappe dochter en der wie de aid soldaet it each op f&llen. Mar it wie al hwet min om bjar syn trouwplannen foar te liezen, VI. De izeren man. Der wier ris in kriiohsman, dy ’t lange jierren al yn ’o oarloch tsjinne hie. Eindliks krige hy syn bikomst hjir fen en naem er syn üntslaoh. Do sette er de wide wrald yn om sa syn lok to siikjen. Mar hy hie gjin fêst doel by syn roiegjen, sa swalke er mar geduii- gen op lokraek óf. Sa kaem hy yn in iensume wyldernisse by in rots, der ’t in aldwiif de wacht by halde. Hy frege hjar of sij der ek rie for wiste ho ’t hy oan sinten en iten komme moast. Dat soil wol Hotte,antwirdde hja, »as jy my mar hwet helpe wolle.« Yn dy rots wie in iepening en der yn in lange treppen nei Anderen, dy weinomd wirde koe en ’t aid minske sei»Gean mar ris by dizze treppen del, dan scille jy, yn ’e djipte troch in gong, yn in keamer komme, hwer ’t jy oars neat fine scille as kleare silferjild. Kom der lykwol net oan en rin troch nei in oarenien, hwer 't in oerfioed fen goudjild opheappe leit. Der mei jy ek wer net oan kommemar gean fierder en dan komme jy yn *e tredde keamer, wie en de hospes wier wer sa moai as en der leit langut in izeren man op in tafel. Licht syn holle efkes omheeoh, dan scille jy der Ander in tAndelpot mei fjArslaoh fine. Nim dat der Ander wei en lis dan de holle wor krektlyk del as 't er tofoaren lei. Ha jy dit dien dan meije jo safolle goudjild wol mei nimme as jy mar drage kinne. Komme jy dan wer boppe jaen my dan de tAndelpot mei it fjArslach oer en al it jild dat jy by jo hawwe mei jy dan wol hAlde.< De Aid soldaet dy ’t fen gjin bangens noch frees wiste, stie net lang yn birie, en gyng by de treppen del. Hy foun der alles sa ’t it Aldwyfke it him sein hie. De tAndelpot mei *t fjArslaoh pakte er yn, loege de bAzen fol goudjild en socht de treppen wer op. Mar do ’t er nei boppen woe, róp in ald-wiif him ta, dat er hjar earst it fjArslach-ridskip jaen moast. Hy róp werom »Mar dan moat ik doohs earst boppe wóze, dan kin dat wol.« Nou woe hja de treppen om- omdat men him net koe en hy him ek De prijs der Advertentiën is van 15 regels 60 cents, elke regel meer 6 cents. Grootere letters naar plaats ruimte. Buiten Friesland, uit gezonderd Familieberichten, 10 ets per regel. Bij abon nement belangrijk lager. Dit blad verschijnt des Za terdags en kost per kwartaal 45 cents; per post per half jaar f 1.Enkele Nos. 4 ets. Ingezonden stukken Don derdags in te zenden. Advertentiën Vrijdagmorgens vóór 11 uur. 106e 107e 108e De Burgem. voornoemd, J. QUARLES VAN UFFORD. Workum, 31 Juli '19. heech lAke, mar hy, not slAch, grypte de Anderste trime, klaude der op en wie as in kat sa fiuch boppe It aide wil wie lilk, »Jaen op dyn fjArridskip, of ik smyt dy yn ’e djipte del, en der koest’ dan forhongerje.Mar de ald-soldaet wier de kop ek gjin jelne lang. Hy koe sokke praetsjes fen dat Aid fel net daeije en ynpleats dat er hjar de tAndel- doaze oerjoech, krige se fen him in wantsje bruijen, sa goed, dat se net mear op hjar Aide foetten stean koe. En sa liet er bjar oan ’t lot oer. Hy gyng nei de stêd der it tichtste by en hy roalle syn soldatepakje for in deftich swart pak. Do wied er hear Hy socht de foarnaemete herberge op, woan in feint for him allinne en libbe tige ryk en rij. Mar sa koe hy it net i en al malle gau wied er wer skjin At ’e sinten. De feint, gjjn soberearjen went, hie syn nocht fen him óf en roan foart. De hospes, altyd tige geriiflik oars, omdat er goed bitelle waerd, bigyng nou tsjin him in oare toan oan to slaen. Hy sleat de AtfenhAzer yn in keammerke op, om by de rjuchter to Andersiikjen, ho ’t er mei sok in op lichter moast. De soldaet hie yn syn earmtlik keammerke oars neat as in foech bed, in tafeltsje en in stoel. It iten en drin ken wie sa min as ’t koe. FjAr mocht er der net by him habbe hy koe dus ek net ris roke al ho graech as er oars wol in pypke smoke mocht. Kaem de hospes ris by him en forsocht er dy hwet better bitsjinne to wirden, dan waerd er Atfiokt en skeld en hoed er op syn baitsje krije. Hwet seoed er bi- gjinne? Gedildioh drage, oars siet er net op. Op in joun siet hy to mimerjen, it wie tsjuster en Ijocht krige hy der net. Nou kaem it him yn *t sin dat hy de tAndelpot en *t fjArslach noch by him hie. «Lit my ris fjArslaemr, tocht er, dan kin ik doohs ris roke. Hy sloech fjAr, en si der sAnder dat er hwet fornomd hie, stie de izeren man foar him en frege hwet er bigeardo. De soldaet waerd kjel, mar de man sei«dou hatst my mei it fjArsloan oproppen, en kinst nou fen my krije hWfetst’ mar forlangest«. «Nou dan mar in sekfol goudjild», sei de soldaet. De izeren man waerd wei, mar kaem al gau wer mei in sek sol goudjild. Nou kloppe de soldaet op ’e doar, om ’e bitsjinden. De hospes stjArde der twa op ta mei it bifel«Boarstelje dy spik- takelmakker ris goed óf, dan kin er him nei rêstioh deljaen sette». De feinten diene de doar iepen en setten eagen op as tafelboerden de sol daet siet to jild tellen Nou wier de frjeonskip gau op ’e ng wer sletten. De soldaet bitelle rynsk hwet er skildich komme mei in kiste der ’t se myn hchem yn bergje scille. Soargje dou dan myn holle der by to lizzen op it plak der ’t er heartdan binne wy redden. Dochst dat net dan binne wy forlern.» De prins die lyk as him sein waerd en sadra alles yn ’e es wier, stie der in moaije jonge prins efter him. Dy fortelde him dat hy de izeren man west hie en as in gefolg fen forwinskjen jierren lang yn in bitsjoende tastAn troch bringe moatten hie. Nou reisgen hja woltomoed wer nei de stêd ta. En nou is ’t At. FRISO. Tot plaatsing van Adv. en Reclames voor Handel, Nijverheid voor Friesland Filiaal D. Y. ALTA te Leeuwarden, Bagijnestraat 54. De BURGEMEESTER der Gemeente WORKUM maakt be kend, dat de volgende ia°ng fol halde week verkrijgbaar zal worden gesteld op Bon 64d en Bon 8 der Kinder- kaart 31/, ons Suiker. Tevens wordt bekend ge maakt, dat de wittebroodkaarten geldig zijn: 105e tijdvak de paarsche kaarten. groene roode zwarte net graech bikend meitsje woe. Hy doatst syn bigearto net uterje, oan ’e kening net en oan ’e dochter like min. Hy scoe wol raer de wyn fen foaren krije, tocht him, hwent soks wied er hwet al to fier by troch. En doohs koed er net fen hjar ófsjen, sa by him seis. Hy klage syn need oan de izeren man en frege him as dy him ek in hantsje helpe koe. As hy hjar soms tonacht, frege er de izeren man op in joen, ek ris by him bringe koe, dan sooed er weagje om bjar la syn wiif to freegjen. De Aide wier der dan net by, en bjar der op oansprekke dat wie noch to dwaen, tocht er. Dat woe de izeren man wol dwaen en de nachts derop fierde de izeren man de koningsdochter yn 'e sliep wei nei it it hus fon de rike soldaet. Mar it wier sa nuver, stean om mei syn plannen op ’e lappen to kommen. En de koningsdochter moast mar wer hinne gean. Dat barde sa nacht op nacht. Mar it bleau by de soldaet allinne mar by driigjen. Ta >n utdragende saek kaem er mar net. De prinsesse klage tsjin bjar heit dat hja nachts as sa sliepte fen hjar bêd nomd en nei in oar hAs oerbrocht waerd, tAnder dat se sizze koe ho ’t dit gyng en hwa ’t dit die. De kening en syn riedsljue joegen hjar to rieden, hja moast op ’e doar fen dat Anbikende hAs in teiken, bygelyks in krAs of sahwet sette as hja der wer Atbrocht waerd. Dat die se. Mar do ’t men trooh dit middel it hAs tocht to finen, Antdiek men dat op alle hAsdoarren de oare deis krAsen stiene. Dit hie de izeren man lapt. Nou joech de kening bjar to rieden, in kleaun stopjern mei to nimmen, dat yn ’t fremde hüs falie to litten en de trie yn ’e hannen to hAlden as hja wer nei ’t paleis brooht weard. Dan scoe men, de trie folgjende, for fêst it hAs fine kinne. Al wer mis. De oare moarns roanen de trieden nei alle bAzen, der lei in spinreach fen stopjern trooh de stêd. De tredde dei sei da kening, hja moast in sekje fol moal meinimme en dat leegje foar it hAs der ’t hja sünder freegjen ynbrocht waerd. Do waerd dit prebearre en nou sei de izeren man «Lit it geheim mar ris Atkomme.» It Arstruide moal wiisde de oare moarns it hAs oan. En dit wie it hAs fen de skatrike man dy ’t it lan At ’e jildneed holpen hie. De kening liet him oan *t peleis komme en frege hwet Bok in gehesm- sinnich dwaen mei Byn dochter einliks ynhAlde. Do fortelde de man ho ’t it krekt siet. Hy hie dan wol sin oan de prinsesse fensels, mar doarst it hjar, en de kening Beis noch minder, foar slaen dat er wol mei hjar trouwe woe. De kening sei him, dat er sa efterhAldend net hoechde west to hawwen hy koe mei alle ple- sier de prinsesse ta syn wiif krije. Dit barde en sa waerd de earme soldaet fen earder in machtige prins. Hja libben lokkich hwent se hiene jild yn oerfioed. Hja hiene al saun jier troud west, worden aangewezen de heeren IJntema, do ’t se op ’n moaije joun gesellich sieten togjerre. Der stie samar hook- strooks de izeren man efter hjarren. Hy sei: Nou ha jimtne al saun lokkich troud wést en yn al dy tiid net om my tocht 1 Meitsje dy mar klear, nim ófskie fen alles hwet-dy dierber is en folgje my. De tiid fen As beider Ange- lok is oanbritsen, as jy net eptich dogge hwet ik jo ejz. De prins waerd tige kjel. Doohs died er hwet de izeren man forlange hja gyngen togjerre op reis. So kamen by dy Belde rots, der ’t de prins earder it fjArslach-ridskip At helle hie. De izeren man sei«Joun komme hjir seis geesten mei in great swird om my de holle óf to slaen. Trge oare geesten - -- J - “W t tza krflldnn AQ on flnnrvQn ’a nftAhta(A!

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1919 | | pagina 1