1 Nieuws- en Advertentieblad
il
#4
voor de Gemeenten Workum, Hem. Oldeph. en Noordw, Hindeloopen, Stavoren, enz. enz.
Engels sa
4*|2 °|o
5*|2 °|o
fl? 4 °|o
’t der fleane.
biest ie Advertentiën In dit Blad
5 °|o
SS
48ste Jaargang.
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1922.
No. 5.
Officieel Gedeelte.
Binnenlandsch Nieuws.
Plaatselijk Nieuws.
Uitgave van T. GAASTRA Bz. te WORKUM. - -
2 °|o
Friesland Filiaal D. Y. ALTA te Leeuwarden, Ruiterskwartier 85
Uit de rechtszaal.
altijd zoo’n ruzie-
muitje ep U rapen.
f -tr- '.rtWI -
Hier en
oofd buiten de
Geldwezen buiten de prov. Friesland is uitsluitend gemachtigd het Alg. Adv.-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstr, 76-78, Amsterdam,
Tel. Intercomm. 1114.
t
WORKUM. Op de laatst gehouden ver
gadering der Cnr. Besturenbond alhier
werd besloten in de eerstvolgende weken
by de burger^ giften in te zamelen voor
de ^noodi^denden in Drenthe en Ove'ijsel.
Daar het algemeen bekend is dat er vooral
onder da veenarbeiders veel ellende geleden
wordt, dient deze collecte met de meeste
aandrang te worden aanbevelen. Tot meer
dere bekendheid verwijzen w$ naar de in
lit b|«d voorkomend» advertentie.
Ziedend van drift stond ze op, gereed
om naar de deur te vliegen. Als bjj 't nou
weer deed zou ze hem eens.
Ze wachtte even. Daar waarentig kwam
hjj weer. Ze rukte de deur open, liep vlug
naar voren.
«Kan je nou niet midden op de straat
blQven schreeuwde ze.
De jongen bleef even staan, keek haar
grinnekend aan.
»’t Is jou straat niet,< riep hfl terug.
«Nou, maar je bljjft eraf, ’k maak hem
voor jouw plelzier niet schoon.
«Wat kan mfl dat scheien
»Wel, jou leelgke aap.<
De jongen, op een afstand staande, stak
lachend de tong tegen haar uit.
«Als ik je krQg,< dreigde ze.
«Hè, hè,« sarde de jongen.
»’k Zal ’t tegen je moeder zeggen,
schreeuwde ze.
>Zeg het maar gerust,riep hJ lachend
terug.
«Ja, natuurlek,riep ze, wit van kwaad
heid. >Als jjj een betere moeder had, zou
je niet zoo’n rakkert zQn.<
«En wat ben jj) Wat ben j(j sarde
de jongen weer.
iLeelQko snotjongen,schreeuwde zo.
«Aap*. En toon de jongen maar bleef
staan jouwen, riep ze al nodiger: «Kreng,
snotaap, je bent net zoo gemeen, als je
hoela familie.
Haar stem word ai krjjschender anschal-
de over hot nauwe binnenplaatsje,
daar stak een vrouw het hoofd bi
deur. Een kwam lachend naar buiten, bleef,
de armen in do heupen geplant, grinnekend
staan kQken,
De moeder van don jongen, in een der
huisjes aan don overkant, had ook het ru
moer gehoord en al oom oen paar maal
O
f
f 6 'I.
BURGEMEESTER en WETHOU
DERS der Gemeente Workum doen
te weten, dat het kohier van schoolgel
den wegens het bezoeken der Vereenig-
de Burgerschool (en het Herhalingson-
derwijs) in deze Gemeente over het 4de
kwartaal 1921 is opgemaakt den 14
Januari j.i. en door den Gemeenteraad
den 19 Januari d.a.v. vastgesteld door
Heeren Gedeputeerde Staten bij besluit
van den 26 Januari 1922, no. 102 is
goedgekeurd en op heden aan den ont
vanger derer Girremte ter invordering
is ter hand gesteld
dat een afschrift van gemeld kohier
vanaf heden gedurende 5 maanden op
de secretarie ter lezing ligt
dat zij die mochten vermennen tegen
hunne aanslagen beswaar te hebben, dit
binnen drie maanden na de uitreiking
der aanslagbiljetten schriftelijk behooren
in te brengen bij den Gemeenteraad,
terwijl na diens beslissing binnen 30 da
gen na de mededeeling daarvan in beroep
kan worden gekomen bij Heeren Gede
puteerde Staten, hetwelk op ongesegeld
papier kan worden gedaan.
Workum, den 2 Febr. 1922
A. WAGENAAR Aan., Burgemeester.
A LE VRIES, Secretaris.
Tot plaatsing van Adv. en Reclames voor Handel, Nijverheid en
voor
vrijheidnatuurgenot, wandelen, fietsen,
sport, werk in het eigen tnintjo, enz.
ieder naar eigen smaak en aanleg. Het
beteekent, meer ontspanning, meer fris-
«che lucht, meer lichaamsbeweging meer
gezondheid en opgewektheid. D i t is de
gróótste winst, met den zomertijd behaald.
Het zou eeuwig jammer zijn als men
deze winst voor de stedelingen prijs gaf
terwille van de bezwaren der landelijke
bevolking (die buitendien veel en véél
minder talrijk is dan die der steden), welke
beswaren groo‘endeels niet steekhoudend
of sterk overdreven zijn en voor een
ander deel te ondervangen zijn, indien
men slechts, met goeden wil aan
beide kanten, elkander tegemoet wil
komen. Wij zouden het een on vergeef
lijke fout vinden, als men er toe kwam,
het beginsel van den zomertijd weer
prijs te geven, nu het eenmaal verkre
gen is en men de groote voordeelen
ervan heeft leeren kennen
«Die aap van een jongen toch Ze had
nou al een heelen tjjd zitten kQken en
iedere keer kwam h| met z’n beslikte
klompen weer over haar schoone straatje.
Ze had er toch te hard op gewerkt, om
het zoo dadelQk door zoo’n snotjongen weer
te laten bederven. Wat blonk het niet
helder-geel, nu de zon er zoo op scheen.
Geen vuiltje kon je erop zien als alleen
daar aan don kant de stappen van dien
kwajongen. Ze keek er met welgevallen
naar.
Maar plotseling betrok haar gezicht. Daar
kwam hjj waarachtig alweer. Ja, natuur
lek weer over haar straatje. Zou ja
zoo’n jongen nou niet een draai om z’n
ooren geven 7
Ze klopte tegen het raam maar h(j hoor
de het al niet meer. Nu zou ze toch op
letten, vlak bQ het raam bleven zitten.
Die jongen was altfld zoo’n bengel. Als he
haar plagen kon, leefde h j. Laatst had h$
haar poes nog achterna gezeten. Ze had
zelf gezien, dat he ’t beest met een steen
gooide. Maar natuurlek, z’n moeder ge
loofde het niet. Die wou geen kwaad van
hem hoorea.
Wacht, daar kwam he weer. Nu liep
he waarachtig vlak langs haar deur. Ze
bonsde heftig tegen het raam, stak dan
dreigend de vuist naar hem op. He keek
even, haalde z’n schouders op on liep door
Maar even later was he alweer terug. Z»
hoorde het geklos van zen klompen luid
over het stille, nauw omsloten hofje. Haas
tig was ze opgestaan on toen hé be hot
raam kwam, bonsde ze weer heftig op de
ruit en dreigde met drukke gebaren. Hp
bleef oven staan, lachte on stak do tong
tegen haar uit. Dan liep h| snol weg,
Ea, as ’t wsenlyk «gosdlik* spil is,
Scoe den »konkurensje< noait
Like goed it spil opdrüwa.
Sa, det’ nearno mear op roait 7
Sjuch I Wy hawwo dit te boeken,
«Ieder beest docht grif syn nut l<
Sa giet ’t ek mei dlzze roeken,
Ho ’t er ek op skimpe wirdtl
Grif doch bja ’t om ogen foardiol,
Mar, bin hja dêrom sa min 7
Ik siz jo, Uit is myn oardiol
«Det wy al’gjsar «roeken* binn’
Is der sims hwet dt te skouwen,
As de haaien bin we’r bj
Ljeu, dy 't oer «geweteae fhuwen
Bfane stimperds 1 leave sei
As jo om in wet nou fraeebje,
Freecbje om in goeden ion
Nat mear striekjo of forheechjo,
Dochs, dit moat or by nei ’k mien
»Bjj artikel zoo en zooveel,
Wordt bjj deze wet bepaald,
Dat naar aller menschee oordeel,
JUIST DE WAARDE wordt betaald l<
Net in striekjildskreauwer
Ljua dy ’t yn ’o krante skreauwe,
Ef, dy’t timmorjo oen ’o dyk,
Wachtat, ’t kin net after bleauwe,
Ier ef let jet grif kritiek.
Is det stikje oer dy »fügels,<
Sa ’t der fleane yn loft,
Is dot fen dy Also roeken
Jet wol earnstiglik oertocht 7
Alle dingen haw’ twa ba oseis,
Mar in pankoekspanne ion,
En in domonjj’s steek wol trijje,
Da’s bikend, noi’t ik wol mien.
My tinkt, det dot striekjildskreauwon
Sieker ak twa kanten hat,
Sjuch, in Ij acht an schaduwsido,
Ef begrlpe jo dat net 7
Scoe, as ’t striakjild der is óf wier.
En ’t forheegersjild mei ion,
't Spil wol altyd waerd’ opbringe 7
Ef scoe ’t foar to min foart gean 7
Bin der bodders, dy it jet flamje
Op in gaedljjk kampko las,
Mannichien scoe him net skanoje,
Hie der 't yn syn ogen hAn.
Om as ’t koe, for ’t heale priiske
't Stekje ya to palmjen nou
Ee scoe yn syn foestje gaiiskje,
Wier it striakjild dor earst óf.
Is net vaak ek de forkeaper
't Tigo, tige nadlch, dat
’t Spil in goede prils mei jilde,
Wylst de keeper 't rom sims hat 7
V
o
9
De Zomertijd.
De Haagsche Ct. pleit voor het
behoud van den zomertijd, maar wil
iegelijk met de belangen van het platte
land rekening houden, door een termijn
tusschen begin en einde van den zomer
tijd niet te ruim te nemen.
Dit blad verschijnt des Za-
terdags en kost per kwartaal i
65 cents; franco per post
1 gulden. Enkele Nos. 5 ets. J
I Ingezonden stukken Don-
derdags voorin, in te zenden.
I Advertentiën tot uiterlijk Don-
I derdagsavonds, uitgez. familieber.
onder het gorden door naar buiten geke
ken, wegloopand van de tafel, waar ze
stond brood te sneden. Natuurlek, die feeks
daar van den overkant was weer aan den
gang. Die scheen het altijd op Piet begre
pen te hebban. Als ze den jongen maar
zag, schold zo hem uit. Ze moest hem
maar roepen, om in huis te komen. Als
ze er zich mee bemoeien ging, werd hei
weer hoogloopende ruzie, want zo kon haar
drift nou al haast niet meer inhouden.
Met het broodmes in do hand liep ze
naar do deur.
»Piet,< riep ze.
Maar de jongen had te voel ploizier ia
de herrie, ble<f maar staan jouwen tegen
do schreeuwende vrouw aan don overkant.
«Je mag dien snotjongen van jo wel eens
•en pak slag geven,riep die, toen ze
Piet’s moeder aan de deur zag.
«Wat heb j(j mot m’n jongen te maken,
schreeuwde de andere terug.
«Laat h(j dan van n>(jn straatje af bljjven
’k Maak hot voor zjjn ploizier geen twee
keer op oen dag schoon.
«Hè, hè< sarde do jongen weer on stak
zijn tong uit.
«Snotjongen, aap«. schold ze.
«Zog, scheld jQ je eigen rotte families
uit<, riep Piet’s moedor.
«Jo kan wol zien uit wat voor een sme
rig nest hjj gekropen is«, kwam zo weor.
«Wat zeg je daar 7< schroouMde de
andere.
«Dat ’t heelomaal een rotzooi is<, kflfde
ze terug.
«Wat rotzooit, furiede Plot’s moeder.
En als oen pjjl van den boog vloog ze
naar don overkant op do vrouw toe. De
andere vrouwen, die vaar buiten gekome»
waren, kwamen haastig naderbij, vormden
oen belangstellenden kring om do twee
toen Piet’s moeder voor de rechtbank stond.
Do andere vrouw had, toon ze goed on wel
wear in haar huis was, een snee in haar
arm ontdekt. Hoe ze die gekregen had,
wist zo niet. Maar haar arm, beweerde
ze, was nu nog stgf. Ook Plets moeder
begreep niet, hoe dat gekomen was. Dat
zo met een mes gevechten had, wist ze
niet. En haar vijandin kon het zich even
min herinneren. Maar ’t moest wol, want
vanzelf krjjg jo geen snee in je arm,
’t Oudachtig vrouwtje kwam de zaak
ophelderen. Zjj had Piet’s moeder mot een
mes in de hand gezien. Toen herinnerde
die zich ook, dat ze juist aan *t brood-
snjjden was geweest, toen do ruzie met
haar joegen begonnen was. Maar dat ze
er mee gestoken had, neen, dat kon zo
maar niet geloovcn,
De officier geloofde het wel on vond het
’t boste, haar maar voor 7 dagen te doen
opsluiten, om haar dergelgko gevaarlijke
methodes af te leeren.
Juist op dit oogenblik, waarop de officier
z^n rzquisitoir sloot, barstte boven op do
publieke tribune oen allerjammerljjkst ge
huil los. Rechters, verslaggevers on advo
caten koken verbaasd naar boven. De pre
sident hamerde. Op de tribune stonden
do toeschouwers om Piot heen gedrongen,
dien mot z’n vader op de publieke tribune
en blikbaar begrijpend, wat zjjn moedor
uit de woorden van don officier bedreigde,
do oorzaak was van dit plotseling lawaai.
Maar een veldwachter drong zich door de
monschen hoen. En het volgend oogenblik
was Piot bfj zijn kraag gepakt on buiten
de deur gezet.
De pr’j' <ie» td.ee
is van 15 regels 60 rents
elke regel meer 7 cents.
1 Grootere letters naar plaats-
ruimte. Buiten Friesland, uit-
i gezonderd Familieberichten,
10 ets per regel. Bij abon-
nement belangrijk lager.
vechtende vrouwen. Haarspelden vlogen
m het rond, een gescheurde boezelaar
dwarrelde op den wind, het mutsje van
Piet’s moeder lag vertrapt op den grond,
losse haren zwierden om de twee heen.
Tot eindelek twee mannen, die thuis kwa
men, de twee van elkaar rukten en de
•ene over haar nu bemodderd plaatsje
heen haar deur indrongen, dan Piet’s moe
dor, die nog te kjjvon stond, zachtjes naar
den overkant duwden, waar Piet, met
verbazing eerst, dan gillende, het tooneel
van den sirjjd had aanschouwd en nu z’n
kijvende moeder meetrok het huis in.
De belangstellende vrouwen bleven nog
•ven napraten. »’t Is
maakster*, zei de een. »’t ls een bongele,
zei de ander.
Een bukte er zich, om het vertrapte
mutsje ep te rapen.
«Gut, kijk eens, daar lelt bloede, zei ze.
Allen bukten nieuwsgierig.
«Dat’s van Piet’s moedor*, meende er
•on,
«Neon nietwaar, van hAArc, riep een
ander.
>’t Is van haar gezicht*, zei een derde.
«Neen, van haar handen*.
«Wat een boel*, kwam er een, die aan
dachtig toekijkend, naar don grond gebogen
stond.
«Pint’s moeder had oen mos in do hand*,
meende een oudachtig vrouwtje, dat op
een afstand gestaan had.
«Ja, nou je *t zegt*, zei een ander, «ik
geloof ook
«Een mest, kwam haar buurvrouw ver
schrikt, «gusjemgne*.
«Dat zal nog een staartje hebben, ver
onderstelde een lange, magere vrouw. En
Voor het blad heeft de zomertijd
zooveel voordeelen, dat het veel gevoelt
voor de invoering van een z.g. «mid-
acunertijd*, n.l. de vervroeging van het
(hoofdzakelijk stads-) leven met nog een
uur of een half uur extra in het hartje
van den zomer, waardoor men, volgens
het blad, nog meer verband zou behou
den met de vervroeging in het landbouw-
en veeteeltbedrijf gedurende dezen tijd
van de allerlangste dagen.
Het blad schrijft
«Zoo’n midzomertijd zou voor de stads
bevolking een nog grooter genot van
het daglicht bettekenen Want de be
sparing van Kunstlicht is niet het éénige,
en welbeschouwd zelfs niet het gróótste
voordeel van den zomertijd 1 En door te
beweren, dat die besparing niet meer
noodig is, nu de orisis-omstandigheden
voorbij zijn, bewgzen de plattelanders al
heel weinig vóór de afschaffing van den
zomertijd. (Het is bovendien onjuist, want
in de tegenwoordige economische om
standigheden is een zoo belangrijke be
«paring wel degelijk van nog grooter
belang dan zelfs in normale omstandig
heden al is)
De hoofdsaak ia echter, dat de zomer
tijd aan de stadsbevolking een groote
dosis genot, levensgeluk en gasondheid
heeft gebracht. De beëindiging van de
dagtaak op een vroeger uur beteekent
in den zomer voor vele honderdduizenden
enn uur dstags langer prefiteeren ven de
BOAZ-BANK
WORKUM.
i
IAAAAAA A A A 4 AA A A AA» A A AAA4