FRISO
I
I
I
u
t.
XJ
is
Dinsdag 1 Januari 1924
Tweede Blad
s
1
V
toestaan, wijl het thans voor de
igediend, alles nu
■d is en de zaak
I
'H
een ontvang van
een uitgaaf van
en een batig saldo van
Uitgebracht op den heer Tj. de Zwart
4 en op den heer A. Haijtema 6 st.
en 1 stem in blanco. Benoemd alzoo
de heer A. Haijtema.
Punt 3. Alsvoren van een Secretaris
boekhouder van het Burgerlijk Arm
bestuur wegens periodieke aftreding
alszoodanig van den heer L. Wielinga.
De aanbeveling van Armvoogden
bestaat uit de heeren L. Wielinga en
D. L. de Jong.
Benoemd de heer L. Wielinga met
10 stemmen. De heer D. L de Jong
verkrijgt 1 stem.
Punt 4. Alsvoren van een Wees-
voogd, wegens periodieke aftreding
alszoodanig van den heer E. de Roest.
De aanbeveling van Weesvoogden
bestaat uit de heeren E. de Roest en
G. G. Groenendal.
Benoemd de heer E. de Roest met
10 stemmen. De heer Groenendal
verkrijgt 1 stem.
Punt 5. Alsvoren van een lid der
Plaatselijke Commissie van toezicht
op het lager onderwijs, wegens perio
dieke aftreding alszoodanig van den
heer H. J. Jansen.
De aanbeveling der Commissie be
staat uit de heeren H. J. Jansen en
A. J. P. Ridder..
Benoemd wordt de heer Jansen met
algemeene stemmen.
Punt 6. Alsvoren van leden der
Plaatselijke Commissie van toezicht
op het Correspondentschap der ar
beidsbemiddeling.
Aftredenden zijn de heeren W. R. de
Jong, R. R. Veenstra, G. T. Hoekstra
en E. Ydema.
Achtereenvolgens worden in de
verschillende vacatures de aftreden
den herbenoemd met algemeene
stemmen.
Punt 7. Benoeming eener Commis
sie van bijstand in het beheer der
Gemeentelijke gasfabriek en het Ge
meentelijk Electriciteitsbedrijf.
Aftredenden zijn de heeren R. F.
de Boer, A. Brandsma, H. Haijtema
en P. Gaastra. In de vacature R. F.
de Boer wordt de aftredende herbe
noemd met 9 stemmen. De heer F.
Sikkes verkrijgt 2 stemmen.
In de vacature Brandsma wordt
deze herbenoemd met 10 stemmen.
De heer P. Veenstra verkrijgt 1 stem.
In de vacature Haijtema wordt de
aftredende herkozen met 9 stemmen.
De heer P. Veenstra verkrijgt 2 stem
men.
In de vacature Gaastra wordt deze
herbenoemd met 8 stemmen. De heer
E. de Roest verkrijgt 3 stemmen.
Punt 8. Alsvoren eener Commissie
bedoeld in art. 166 der Gemeentewet.
geopperd.
het huis nog
1 jaar aan Faber willen verhuren voor
f 100, onder voorwaarde dat de Ge
meente voor alle verdere onkosten van
onderhoud zal gevrijwaard blijven.
Het voorstel van B. en W. instem
ming gebracht, wordt aangenomen
met 9 tegen 2 stemmen, die der heeren
Gaastra en de Boer.
Punt 19. Adres van F. G. Kramer
in het Heidenschap, daarbij steun uit
de Gemeentekas verzoekende als be-
e verhuring over te gaan,
heer Brandsma te kennen
Aftredenden zijn de heeren E. de
Roest en P. Veeristra.
In de vacature de Roest wordt her
kozen de heer E. de Roest met 9
stemmen. De heer P. Veenstra ver
krijgt 1 stem en 1 stem is in blanco
uitgebracht.
In de vacature Veenstra wordt her
kozen de heer P. Veenstra met 10
stemmen. De heer H. Haijtema ver
krijgt 1 stem.
Punt 9. Adressen van P. Kramer
en L. Pruiksma, onderscheidenlijk het
verzoek inhoudende om vanaf 12 Mei
19241929 in aanmerking te mogen
komen voor de bediening der Noor-
derbrug en Bagijnebrug.
Blijkens de door den Secretaris ge
lezen adressen vragen adressanten
voor den tijd van 5 jaar op de thans
geldende voorwaarden in hunne func-
tie’s te mogen worden gehandhaafd.
Tevens, zegt de Voorzitter, is nog een
adres ingekomen inzake de Zuider-
brug, waarvan de Secretaris ook me-
dedeeling doet en waarbij F. Polma
verzoekt, in de plaats van J. Koch,
die voor verdere waarneming bedankt,
met de bediening dier brug te worden
belast. Hij stelt namens B. en W.
voor, in gunstigen zin op deze adres
sen te beschikken. Op een vraag
van den heer Brandsma naar de fi-
nancieele voorwaarden, zegt de Secre
taris dat J. Koch f 150 krijgt, L. Pruik
sma bij de Bagijnebrug vrije woning
heeft én f55 toeslag en P. Kramer
voor de Noorderbrug f 50 ontvangt,
alles ongerekend de te heffen door-
vaartgelden. De heer de Boer vraagt
of het gesloten zijn der bruggen van
11 uur 's avonds tot 5 uur’s morgens,
in het contract wordt opgenomen, of
dat dit ten allen tijde kan worden ge
wijzigd, doch de Voorz. antwoordt,
dat dit hiermede geen verband houdt
en ten allen tijde wijziging kan worden
aangebracht.
De heer Gaastra meent, dat het
feit van het aftreden van J. Koch,
allicht niet van algemeene bekendheid
is en daarom publieke verhuring
feitelijk gewenscht is, iets, wat de
Voorz. een nieuw gezichtspunt acht,
maar waartegen de heer de Vries
zich verzet, want ieder die de situatie
aldaar kent, zal moeten toestemmen,
dat de bediening alleen voor Polma
bestemd kan zijn, die de woning al
daar ook nog tot Mei 1925 in huur
he&ft
ning van elke brug afzonderlijk in
stemming, waarbij zonder hoofdelijke
stemming de bediening der Noorder
brug wordt toegewezen aan P. Kramer
en die der. Bagijnebrug aan L. Pruik
sma. Inzake de Zuiderbrug komt een
voorstel Gaastrade Roest, om deze
voor 5 jaar publiek te verhuren, in
stemming, hetgeen wordt aangenomen
met 6 tegen 5 stemmen. Er voor ver
klaren zich de heeren H. van der
Gaast, E. de Roest, P. Gaastra, R. de
Boer, H, Haijtema en F. Sikkes.
Punt 10. Adres van Sj. Haitsma,
daarbij onderhandsche inhuring ver
zoekende van het grasgewas der ber
men van den Heidenschapsterweg en
een stukje land.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres vraagt adressant de
bestaande huurovereenkomst te con-
tinueeren voor den tijd van 3 jaren,
met dien verstande dat de huur wordt
teruggebracht tot f 60 per jaar.
De Voorz. stelt namens B. en W.
voor, gunstig op dit adres te beschik
ken.
De heer de Roest vraagt de reden
van vermindering van 70 tot 60 gulden,
waarop de Voorz. zegt, dat dit geba
seerd zal zijn op den achteruitgaan-
den tijd.
De heer de Roest vindt het beter
tot publieke verpachting over te gaan,
hetgeen wordt ondersteund door den
heer de Boer.
Dit voorstel in stemming gebracht,
wordt verworpen met 8 tegen 3 st.
die der heeren de Roest, Gaastra en
de Boer, waardoor het voorstel van
B. en W. wordt geacht te zijn aan
genomen.
Punt 11. Alsvoren van het Bestuur
der Nieuwe Vereeniging voor Chr.
Onderwijs alhier, houdende verzoek
tot bekoming van gelden uit de Ge
meentekas voor verbouwing van de
school dier vereeniging.
De Secretaris geeft nogmaals lecture
van het reeds vroeger ingekomen en
behandelde adres, waarbij overeen
komstig art. 74 der Lager Onderwijs
wet van 1920 een bijdrage uit de
Gemeentekas werd verzocht van
f 5872 en welk verzoek toen werd
toegestaan, met dien verstande dat
B. en W. nog omtrent enkele dingen
in nader overleg zouden treden met
het Hoofd en het Bestuur der school.
Thans stelt de Voorzitter namens
B. en W. voor het adres nog eens
aan te houden en om nader advies in
hunne handen te stellen.
De heer R. de Boer wil het verzoek
nu toestaan, wijl het thans voor de
derde maal wordt ingediend, alles nu
feitelijk goedgekeurd
urgent is.
De Voorzitter acht juist dat het be
zwaar van B. en W. waarom zij de
zaak nog eens grondig willen onder
zoeken, doch waarvoor zij tot nu toe
geen tijd hebben gehad.
Het voorstel-de Boer wordt door
geen der leden ondersteund.
De heer Dijkstra zou ook gaarne
nog opheldering verlangen betreffende
een post van f 1600, terwijl hij mede af;
van f 200, welke bemerkingen den
Voorzitter voldoende redenen zijn, om
eene definitieve beslissing nog eens
aan te houden, en waartoe zonder
hoofdelijke stemming wordt besloten.
Punt 12. Alsvoren van het Bestuur
der Vereeniging voor Gereformeerd
Schoolonderwijs, tot bekoming van
gelden uit de Gemeentekas voor het
aanschaffen van schoolbanken.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres wordt ingevolge art.
72 en 73, derde lid der Lager Onder
wijswet van 1920 een bijdrage uit de
Gemeentekas gevraagd van f55 voor
het aanschaffen van twee schoolbanken
De Voorzitter stelt namens B. «nW.
voor daaraan te voldoen, waartoe
zonder hoofdelijke stemming wordt
besloten.
Punt 13. Alsvoren van W. Muller,
houdende verzoek om onderhandsche
inhuring van het Nijhuizumer tolhuis
met bijbehoorenJ land en grasgewas
enz.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres loopt de tegenwoordige
huur tot Mei 1924,tengevolge waarvan
thans onderhandsche inhuring wordt
gevraagd voor den tijd van 3 jaren,
tegen een jaarlijksche huur van f2350.
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
in dezen zich van advies onthouden
en de beslissing aan den Raad wen-
schen over te laten. Ofschoon zij van
oordeel zijn dat het vaststaat dat de
inkomsten, wat de veehouderij betreft,
dalende zijn, is het voor hen toch
moeilijk te beslissen of de geboden
lagere huur daaraan geëvenredigd is
en zou hij gaarne daaromtrent het
advies van den heer Van der Gaast
willen hooren.
Deze zegt het grasgewas wel te
kunnen beoordeelen, maar niet de op
brengst der tolgelden. Hij meent, dat er
geen minder verkeer langs den weg is
gekomen en het ook moeilijk is, zich
aan de cijfers vast te houden. Echter
een vermindering van f 3050 op f 2350
acht hij te hoog.
De heer Brandsma brengt in herin
nering, dat hij in de vorige vergade
ring onderhandsche inhuring heeft
verdedigd en al moet hij erkennen
dat het verschil wel wat groot is,
toch moet men er om denken, dat de
bruggelden zullen dalen en de tol
gelden gelijk zullen blijven. Maar de
man heeft hier ook moeilijke tijden
- gehad en in verband daarmede heeft
De Voorz brengt daarop 02 eedie- hij hem geadviseerd dit adres in te
i zèndBEj WSfft zal hij hier brood hebben,
dan moet hij niet meer huur betalen.
Hij adviseert daarom hét adres, £qo-
als het is ingediend, aan te nemen.
De heer de Roest is het eens met
den heer Van der Gaast en acht 700
gulden een te groot verschil. De op
brengst der tol zal niet verminderen.
Hij begrijpt niet het argument van
den heer Brandsma inzake de brug
gelden, want het peil is juist onder
de brug door verhoogd.
De heer Gaastra verklaart zich in
principe tegen onderhandsche inhu-
ringen, maar vraagt of de pas afge
komen concessie tot tolheffing ook
oorzaak kan zijn dat de man, om iets
anders te krijgen, zal worden ge
dupeerd.
De heer de Vries is na de gehoorde
toelichting, ook wel genegen de pacht
som iets te verlagen, maar alleen
voor het land. Die vermindering
stellende op 15 van de huur der
landerijen, adviseert hij de tegenwoor
dige huursom te verlagen met f 250
en die voor de volgende jaren te be
palen op f2800.
De Voorz. meent uit de besprekin
gen te mogen afleiden, dat men in
het algemeen in beginsel genegen is
tot onderhandsche verhuring, maar
niet op de financieele vergoeding van
Muller wenscht in te gaan, waarom
het hem gewenscht voorkomt den
huurder voor te stellen met eene ver
mindering van f250 genoegen te ne
men.
De heer Gaastra meent dat enkel
rekening moet worden gehouden met
het gevraagde in het ingezonden adres
en men dat óf moet toestaan óf moet
afwijzen.
De Voorz. wil nog opmerken, dat
het voor de Gemeente veel waard is,
dat men een geschikte huurder heeft,
en al zal men een even goede kunnen
krijgen, een betere krijgt men niet
en daarom zou hij deze willen be
houden.
De heer Gaastra blijft bij zijn uit
gesproken opinie, de Voorz. meent
dat het gedane voorstel toch kan
worden gewijzigd, de heer Veenstra
meent ook, dat men dit kan amen-
deeren, terwijl de heer de Boer op
merkt, dat Muller uit de besprekingen
in de vorige vergadering reeds heeft
kunnen opmaken, dat een gunstige
beslissing op zijn verzoek niet van
een leien dakje zou gaan. De heer
de Vries herinnert, dat feitelijk de
heer Gaastra zich principieel alleen
tegen onderhandsche inhuring heeft
verklaard. De heer de Roest zou den
huurder een bedrag van f 2800 willen
vragen en mocht hij dit weigeren,
tot publieke verhurin
waarna de 1
geeft, dat de man op dit voorstel ja
of neen kan zeggen.
De Voorz. zou dan dit adres willen
afwijzen en hem inzending van een
nieuw adres willen vragen, maar de
heer Gaastra blijft bij zijn opvatting;
óf toestaan óf afwijzen, waarna met
algemeene stemmen het verzoek wordt
een post van f 1600, terwijl hij mede I afgewezen.
op een fout in de berekening wijst I Daarna wordt met algemeene stem
men besloten aan B. en W. de mach-1
tiging te verstrekken aan Muller de
gelegenheid te geven binnen 8 dagen
te beslissen, of hij onderhands het
tolhuis wil pachten tegen f2800 per
jaar.
Punt 14. Alsvoren van M. Visser,
houdende verzoek om onderhands van
de Gemeente in huur te mogen ont
vangen het stukje grond, kadastraal
bekend Gemeente Workum, sectie A.
no. 1263.
Adressant is, blijkens het door den
Secretaris gelezen verzoekschrift, ge
negen bedoelden grond te huren tegen
een huursom van f 4 per jaar en op
dezelfde voorwaarden als den vorigen
huurder waren gesteld.
De Voorz. stelt namens B. en W.
voor, gunstig op dit verzoek te be
schikken, waartoe zonder hoofdelijke
stemming wordt besloten.
Punt 15. Alsvoren van de Gymn.-
Ver. „U. D. L”, daarbij het gebruik
verzoekende van het gymnastieklo
kaal der openbare lagere school.
In het door den Secretaris gelezen
adres wordt gevraagd voornoemd lo
kaal te mogen huren des Dinsdags-
avonds van 89 uur tegen eene ver
goeding van f 10 per jaar. De Voorz.
zegt, dat in dezen het advies is ge
vraagd van het hoofd der school, de
heer Oosten, waarvan tevens mede-
deeling wordt gedaan en die daarin
te kennen geeft het verzoek in alle
deelen te moeten afwijzen, niet
alleen omdat dit gebouw alle
recht van bestaan heeft verloren
als gymnastieklokaal, maar omdat hij
zich moet beklagen voor de toege
vendheid van den Raad, die maar
steeds dit lokaal beschikbaar stelt
voor doeleinden, die met het onder
wijs niet in het minste verband staan,
tot schade en last van het gewone
schoolonderwijs en van buitengewonen
hinder voor den bewoner van het
schoolhuis.
De Voorzitter stelt namens B. en
W. voor, gelezen het advies van het
hoofd der school, afwijzend op het
adres te beschikken.
De heer Veenstra zegt alles te ge
voelen voor wat door den heer Oosten
in zijn advies wordt te berde gebracht.
De Openbare School blijkt hoe langer
hoe meer voor alles geschikt te zijn.
Hij wil tot de ophanden zijnde ver
bouwing nog wachten, maar dan alles,
wat er niet in hoort, de huur opzeggen.
De heer de Boer is het niet eens
met het advies van B. en W. en dat
van den heer Oosten. De meubels,
die er voorhanden zijn, bedraagt
"Slechts een 10-tal stoelen en die kun
nen wel in nei kolèniibl? worden ge
borgen. De gymnastiekvereeniging
sukkelde al genoeg. Voor hem bestaat
de Openbare School uit 3 lokalen.
En het feit van buitengewone drukte
Dan zou men aan zoo’n vereeniging
de huur kunnen opzeggen, of anders
zou de politie maar af en toe eens in
de steeg moeten gaan zien. De huurder
van het schoolhuis had echter vooraf
met al die dingen rekening kunnen
houden en daarom wil hij het ver
zoek toestaan.
De heer Gaastra is het eens met het
advies van B. en W. en den heer
Oosten, alsmede met het gesprokene
door den heer Veenstra. Het is geen
gymnastieklokaal meer en misschien
zou later een andere regeling zijn te
treffen.
Ook de heer de Roest is van het
zelfde gevoelen als de heeren Veen
stra en Gaastra en meent, dat de
openbare school steeds wel zeer stief
moederlijk wordt behandeld. De heer
de Boer, zelf een leerling der open
bare school, meent daar alles maar
in te kunnen duwen, of is het mis
schien de bedoeling, door dat alles het
lokaal Rehoboth te ontlasten? Nu de
Leeszaal het Weeshuis gaat verlaten
komen daar allicht vertrekken voor
verschillende doeleinden vrij, reden
waarom ook hij tegen 1 April, alles
wat huisvesting vindt in de openbare
school, het gebruik wil opzeggen.
De Secretaris deelt mede, dat inmid
dels ook nog een nader schrijven is in
gekomen van den Inspecteur van het
onderwijs, die mede van oordeel is, dat
omtrent al de toegestane dingen, een
nadere regeling moet worden getrof
fen.
Het voorstel van B. en W. in stem
ming gebracht, wordt aangenomen met
10 tegen 1 stem, die van den heer de
Boer.
Punt 16. Alsvoren van Johs. A. Vis
ser, houdende verzoek om onderhands
van de Gemeente m pacht te mogen
bekomen het vischrecht in het Zool.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres wordt onderhandsche
inhuring gevraagd van het vischrecht
in het Zool voor den tijd van 5 jaar,
tegen een jaarlijksche pachtsom van
f 100, waarna door den Voorz. wordt
medegedeeld dat te dier zake nog
een adres is ingekomen van R. J.
Visser, S. J. Visser en E. Feenstra,
om het vischrecht publiek te verpach
ten.
De Voorz. stelt namens B. en W.
voor, ondanks het later ingekomen
adres van R. J. Visser c.s., op het
adres van Johs. A. Visser gunstig te
beschikken.
De heer Gaastra stelt voor, ondanks
de beide ingekomen adressen, tot pu
blieke verpachting te besluiten, alleen
onder ingezetenen, die zelf van het
vischrecht gebruik maken, om zoo
doende elke strooman van buiten te
weren, hetgeen wordt ondersteund
door den heer Haijtema.
VERSLAG van de vergadering van
den Raad der Gemeente
WORKUM,
op Donderdag 20 December 1923, des
namiddags 41'2 uur.
Voorzitter de heer G. G. Posthumus,
oudste Wethouder.
Tegenwoordig alle leden.
Na opening der vergadering door
den Voorzitter met de voorlezing van
het formuliergebed, stelt deze als
punt 1 der agenda aan de orde
1. Mededeeling van ingekomen
stukken.
a. Een schrijven van het R. K.
Schoolbestuur, berichtende aanneming
der voorwaarden waarop het vervolg
onderwijs zal moeten worden gegeven.
b. Een extract uit het resolutie
boek van Ged. Staten, houdende vast
stelling der ingediende Gcmeente-
rekening met een ontvang
f 308.637.76i/2, een uitgaaf
f 295.294.54t 2
f 13.343.22.
c. Een missive van den Minister
van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, dat geen termen aanwezig
zijn om aan het verzoek der Gemeente
te voldoen om eene tegemoetkoming
volgens de Lager Onderwijswet.
d. Een apostille van Ged. Staten,
geleidende het goedgekeurde Raads
besluit tot wijziging der begrooting
over 1923.
e. Een schrijven van den Minister
van Waterstaat, dat de concessie voor
tolheffing op den weg Workum—
Bolsward tot 1 Mei 1927 wordt ver
lengd.
f. Een procesverbaal van de ge
houden kasopname bij den Directeur
der Lichtbedrijven waaruit blijkt dat
het kassaldo f 1353.531 2 bedraagt, tot
welk bedrag kas en boeken overeen
stemmen.
g. Een mededeeling van B. en W.
inzake de levering van lampen voor
het gerestaureerde waaggebouw en
van een aantal privaattonnen.
h. Een mededeeling van den Voor
zitter dat de Burgemeester zich inge
volge medisch advies nog van de
leiding der vergadering moet ont
houden,
welke stukken en mededeelingen
zonder hoofdelijke stemming, voor
kennisgeving worden aangenomen.
Punt. 2. Benoeming van een Arm
voogd, wegens periodieke aftreding
en bedanken alszoodanig van den
heer H. Haijtema.
De aanbeveling van Armvoogden
bestaat uit de heeren Tj. de Zwart en
A. Haijtema.
De heer Brandsma was van mee-
ning, dat de belanghebbende ingeze
tenen het onderling inzake dat visch
recht eens waren, maar waar dit blijk
baar niet het geval is, is hij het eens
met het voorstel-Gaastra.
De heer de Vries zegt, dat men
alleen over die kwestie goed kan
oordeelen, als men weet, hoe die his
torie zich heeft ontwikkeld en geeft
daarom dienaangaande eene uitvoerige
toelichting. Aan Johs. Visser is des
tijds het vischrecht gegund voor f 100,
nu komt hij weer met het verzoek en
daarom wil hij het verzoek toestaan,
waarbij de vrucht van den arbeid
komt aan de arbeiders zelve en niet
aan het kapitaal.
De. heer de Roest spreekt ook zijn
afkeer uit over die gedwongen voor
keur en zou het daarom toejuichen
als het blijven kon, zooals het is ge
weest, want dan komt het allen ten
goede. De heer de Vries merkt op,
dat Johs. Visser hem heeft gezegd,
dat de verdeeling blijft, zooals zij is
geweest, maar den heer Sikkes is de
zaak toch niet recht duidelijk want
zij visschen er allen nu toch immers
reeds in.
De heer Veenstra is het eens met
den heer de Vries en acht het ge
wenscht, dat de Raad het vischrecht
weer aan Johs. Visser geeft. De heer
Brandsma was van meening, dat de
zaak in orde was, maar nu blijkt, dat
er toch haken en oogen zijn. Hij zou
er voor zijn, dat B. en W. het desrioods
in 4 deelen gingen verpachten, onder
verklaring der belanghebbenden, dat
zij er allen deel in zullen hebben.
De heer de Roest acht het wensche-
lijk de zaak aan te houden tot de
volgende vergadering, wijl de tegen
woordige huur toch nog loopt tot 15
Juni.
De heer de Vries wil het recht
weer aan Johs. Visser toestaan, onder
dezelfde situatie als tot dusver is ge
schied en niet in de particuliere din
gen der visschers treden.
De heer Gaastra wijst nogmaals op
de onderscheiden adressen van onder
handsche en particuliere verpachting
en acht daarom een publieke verhu
ring, enkel onder ingezetenen, het
beste, waartegenover de Voorz. stelt
het voordeel, dat men bij een onder
handsche verpachting veel beter de
verschillende belangen kan regelen.
Het voorstel de Vries in stemming
gebracht, wordt verworpen met 6
tegen 5 stemmen, waarna nogmaals
een zeer uitvoerige discussie wordt
gehouden over publieke en onder
handsche verhuring, de beste verdee
ling en de onderlinge verdeeldheid
der visschers, waarbij men niet gaarne
iemand wênSCht «i* te sluiten, om ten
slotte met 10 tegen -l^^emmen te
verwerpen het voorstel-Gaastra t?t
publieke verpachting.
Zonder hoofdelijke stemming wordt
ten slotte goed gevonden, wijl de tijd
van weder inhuring pas 1 Juni afloopt,
dat B. en W. eerst nog eens in nadere
onderhandeling zullen treden met de
verschillende belanghebbende vis
schers.
Punt 17. Alsvoren van het Bestuur
van de vereeniging „Dorpsbelang”
te Parrega, om onderhandsche inhu
ring van een stukje binnenberm van
den trek weg Workum—Parrega voor
tuingrond.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres wordt opnieuw inhuring
gevraagd van den binnenberm van
den trekweg ten Zuiden van Parrega
met ingang van 1 Januari 1924 voor
den tijd van 4 jaar, tegen een jaar
lijksche vergoeding van f25:
De Voorz. stelt namens B. en W.
voor, gunstig op het verzoek te be
schikken, waartoe zonder hoofdelijke
stemming wordt besloten.
Punt 18. Adressen van H. Faber,
onderscheidenlijk het verzoek inhou
dende tot onderhandsche inhuring van
het huis wijk O no. 24 of tot het
onderhands 'koopen van dat perceel.
De Secretaris geeft lecture van het
ingezonden adres, waarbij onderhand
sche inhuring wordt gevraagd voor
onbepaalden tijd, of bij aldien de Raad
tot niet weder inhuring mocht be
sluiten, van onderhandschen aankoop.
De Voorz. stelt namens B. en W.
voor afwijzend op de beide adressen
te beschikken en te besluiten tot
publieken verkoop der beide naast
elkaar gelegen panden.
De heer Gaastra vraagt of de toe
standen hier zooveel zijn gewijzigd,
dat de agent kans ziet, elders huis
vesting te kunnen erlangen, want
anders wordt het een mooie kans voor
strijkgeldschrij vers.
De heer de Boer ziet er geen groot
voordeel in, wanneer bij verkoop de
opbrengst tegen een kleine rente op
het Grootboek moet worden geplaatst,
terwijl de heer Veenstra vraagt, of
B. en W. ook hebben overwogen voor
welke som Faber het huis onderhands
zal kunnen koopen, want anders ge
voelt hij wel wat voor het bezwaar
door den heer Gaastra
De heer de Boer zou
jaa:
100,
■n
f
L