fj
f)
B
jsamerhand
V
De
-ce
I 1
nu
eon
huis
a
1
f
i
J
k)
VI
d
I 4
51
a
o
n
.el
>ei
lei
;o<
1
rast
con
teef
A
iet
T
verl
ijke
trac
;ette
net
and:
iet i
anv
s h
■ent
e a
’erk]
oort
De
leer
et b
iet
ken-
Hel
it' i
.‘am 1
irde
nste
Vol,
24 i
iige
tarvc
i ee
getr
der
leel
kui
Vert
de
eep
tp t
one
d
jetr<
aa
1OO,
irin,
loit;
30
bi
oor
on
den Secretaris nog eens te laten lezen.
Nadat hieraan is voldaan, zegt de
leer Gaastra dat hij wel enkele tirades
te sterk vindt aangedikt, maar de con
clusie van het adres anders is dan hij
oorspronkelijk heeft gedacht.
Het voorstel Brandsmade Roest,
om adhaesie te betuigen wordt aange
nomen met 10 tegen 1 stem, die van
den heer de Vries.
Punt 17. Vaststelling der belooning
voor den plaatselijken correspondent
der arbeidsbemiddeling.
De Voorzitter stelt namens B. en
W. voor die belooning voor 1924 vast
zonderlijk treft en die wij ook hier heb
ben ondervonden.
De heer de Boer is van hetzelfde
gevoelen, doch de heer Gaastra, of
schoon erkennende het lijvige stuk
niet geheel te hebben gelezen, wil
toch wijzen op de uitspraak, dat hier
het platteland bijzonder zou worden
getroffen. Men móet niet vergeten dat
toch ook daar doktoren, predikanten
enz. wonen, en voor die eenigszins
beter gesitueerden, zou men de toe
stand niet beter maken. Dat schijnt
wel de keerzijde, maar toch niettemin
noodzakelijk te zijn.
De heer Sikkes vindt toch in het
adres veel, waarvoor hij gevoelt en
wil het daarom met een sympathie
betuiging steunen.
De heer de Vries vindt het argu
ment van den heer Gaastra niet steek
houdend, doch de heer Gaastra is het
weer niet met dezen eens, waarom
tenslotte toch maar goed wordt ge-
ben, maar anders zou hij willen vragen: diend adres. Hij heeft daarbij echter
kost het gekoesterde voornemen nu zoo
veel tijd en arbeid, want de zaak is
toch allang in de maak en feitelijk is
nog niets gedaan. Kan die voorberei
ding niet buiten een opzichter ge
schieden en kan hij zich voorloopig
niet alleen tot dien weg bepalen
De Voorzitter zegt, dat B. en W.
afgaan op het advies van den Ge-
meente-architect, en die adviseert alzoo.
Bovendien zijn zij de vorige week op
audiëntie geweest bij den Commissa
ris, daar het idee de Boer is geopperd
en te berde gebracht, doch de Com
missaris heeft geadviseerd tot het
voorstel, zooals dat nu door B. en W.
gedaan.
De heer de Roest vraagt, of de kos
ten van den opzichter ook onder de
kosten van den weg kunnen worden
opgenomen. Onder de gegeven om
noodzaakt zijn, zijne medewerking te
geven want anders wordt de zaak
weer uitgesteld, iets, waarmede de
Voorzitter het vrij wel eens is.
De heer Brandsma is door dit voor
stel van B. en W. wel wat overrom- noeming ontvangen,
peld, ofschoon hij in de commissie voor
werkverschaffing, zich niet tegen af
doening heeft verklaard.
Hy wil inmiddels den architect zijn x
hulde voor de betoonde activiteit in- den Burgemeester zeer slecht Is be-
Daarom acht hij het gewenscht, dat zake werkverschaffing niet onthouden, .vallen en hij des nachts niet heeft
kost, waarom hij er zich mee kan
vereenigen, den architect voor den
tijd van 2 maanden eenigen bijstand
te verleenen.
De heer Gaastra vindt de kwestie
van aanleg van dien weg zoo urgent,
dat hij elk middel wil aangrijpen, om
dien aanleg te bespoedigen.
Op een vraag des Voorzitters, of de
Raad een opzichter wil benoemen,
dan wel, of daartoe machtiging aan
B. en W. wordt gegeven, verklaart
de heer Brandsma op die benoeming
geen invloed te willen uitoefenen. De
Voorzitter vraagt daarop machtiging
voor B. en W., om voor den tijd van
2 maanden een opzichter aan te stellen,
waarbij de heer de Boer de opmer
king maakt, dat er thans nog al vee
architecten zonder werk zijn en dus
een niet te hooge belooning behoeft
te worden gegeven, doch de heer
Gaastra wenscht de regeling daarvan
geheel over te laten aan B. en W.,
waarna zonder hoofdelijke stemming
tot aanstelling van een tijdelijke hulp
wordt besloten.
Daarna volgt de gewone rondvraag.
De heer de Boer zegt, dat de Bur
gemeester blijkbaar heeft geweigerc
gevolg te geven aan de in de vorige
vergadering aangenomen motie inzake
aanstelling van een vierden agent
van politie, doch vraagt, of de Wet
houders dat niet hadden kunnen
voorkomen.
De heer Veenstra komt ook terug
op het uitgesproken gevoelen van den
Raad, waarbij geen vierden agent
werd noodig geacht, doch waaraan
het hoofd der politie zich niets heeft
gestoord en waaromtrent hij ook van
zijn tegengesteld gevoelen niet in het
minst daarna aan den Raad blijk heeft
gegeven. Hij betreurt dat ten zeerste
en waar in verband daarmede, destijds
een motie is aangenomen, stelt hij nu
de volgende nieuwe motie voor: reden gewaarschuwd,
zage van de voor openbare behande-'JDe Raad, in zijne vergadering van J-
-ui,«^<24 Januari 1924 bijeen, spreekt zijne
afkeuring uit, dat de Burgemeester
een vierden politie-agent heeft be
noemd, hetgeen tegen de bedoeling
van de meerderheid van den Raat,
is, welke er van overtuigd is, dat een
vierde agent in onze Gemeente geheel
overbodig is en alzoo de Gemeente
op onnoodige kosten drijft.
De heer Haijtema heeft met de
grootste verwondering bij de opening
der Leeszaal die speech van den Bur
gemeester gehoord, terwijl hij niet in
de raadsvergadering tegenwoordig
kon zijn en wijst op de tegenstrijdig
heid van twee berichten in dezelfde
courant, waarbij in het eene melding
temeer, wijl het plein bij de school
ook veel te klein is en het huis lang
zamerhand, wijl het oud en onge
riefelijk is, veel aan onderhoud zal
kosten.
De heer de Roest wil gaarne het
voorstel Veenstra ondersteunen, om
dat besluit van December 1919 tot
uitvoering te brengen. De school zal
worden verbouwd en is er met
een geschikte gelegenheid dat
j af te breken, waardoor meer
vrije ruimte voor de school zal wor
den verkregen en de situatie veel zal
worden verbeterd.
De heer Sikkes is het geheel met
de vorige sprekers eens. Nu de school
geheel zal worden verbouwd en ge
restaureerd, zal bij wegneming van
het huis, het geheel een veel beter
indruk kunnen maken en een en ander
beter tot zijn recht kunnen komen.
Wel kan het huis nog voor f 250 wor
den verhuurd, maar dat is meer ge
schied met het oog op woningnood.
De heer de Boer zegt, dat dit voor
stel tot afbraak zeer onverwacht
komt en betwijfelt, of er geen woning
nood meer is.Hij acht het huis nog
f, wel geschikt voor vergaderlokaal en
Nadat de Voorzitter op een vraag
van den heer Gaastra, wat het Rijk
ten dien opzichte vergoedt, heeft ge
antwoord, dat door het Rijk 40 pCt.
tot een maximum van f 35Ó wordt bij
gedragen, wordt de belooning, zonder
hoofdelijke stemming, tot dat bedrag
vastgesteld.
Punt 18. Voorstel van B. en W. tot
toekenning van gratificaties aan J.
Stout en aan de wed. J. Oudeboon.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor aan J. Stout en de wed. Oudeboon
over het jaar 1923 een gratificatie uit
te keeren elk van f 250, waartoe zon
der hoofdelijke stemming wordt be
sloten.
Punt 19. Alsvoren, betreffende het
officieel raadsverslag.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor, het officieel raadsverslag af te
schaffen eh de notulen weer op den
voet van vroeger, volgens het regle
ment van orde, door den Secretaris
te doen opmaken.
De heer de Roest verklaart het
volkomen met dat voorstel eens te zijn,
maar dan moeten aan de gewone ver
slagen in de courant geen moeilijk-
leden in den weg worden gelegd.
Immers nu reeds is door den Burge
meester een verslaggever geweigerd, is
inzage van de stukken te nemen, op
grond dat hij in een verslag niet de
onpartijdigheid had betracht. Daarom
wil hij den Raad de wenschelijkheid
laten uitspreken, dat die inzage wel standigheden zal de Raad wel ge-
zal mogen plaats hebben. Die partij
digheid had dan hierin moeten bestaan
dat het rapport der begrootings-com-
missie in zijn geheel was opgenomen
en dat van den Gemeente-architect
verkort was weer gegeven. Toch was
aan dit laatste rapport nog 105 regels
gewijd, wat dus nog wel de moeite
waard was en waarbij de volgnum
mers op den voet waren gevolgd, wat
tooh geen partijdigheid kan heeten.
kunnen slapen.
Aan den heer Brandsma antwoordt
hij, dat hij bij het antwoord aan de
werklieden-vereenigingen niet heeft
stilgestaan, waarbij de Secretaris er
kent, misschien te hebben gefoudeerd
tengevolge de langdurige en wijd-
loopige discussie, doch de zaak niet
zoo te hebben ingezien, doch van de
beslissingen op 24 December en 15
Januari mededeeling is gedaan.
De heer Brandsma heeft zijne op
merking volstrekt niet bedoeld als een
verwijt aan den Secretaris of aan
B. en W. en geeft een nadere toe
lichting, wat hij ten dien opzichte met
den Burgemeester heeft besproken.
Op de bemerking van den heer
de Roest inzake het geschriftje van
den Burgemeester, zegt de Voorzitter,
niet te weten de verhouding tusschen
schrijver en uitgever, maar wel weet
hij, dat de Gemeente er buiten staat.
Inzake de geplaatste advertentie
betreffende eene oproeping van solli
citanten voor een agent van politie
kan hij verklaren, dat de advertentie
niet voor de raadsvergadering is ver
zonden, doch nadat de Burgemeester
van de motie had kennis genomen.
Nadat de Secretaris voorlezing heeft
gedaan van de inmiddels door den heer
Veenstra op schrift gestelde motie,
vraagt de Voorzitter aan den heer
Veenstra, of het de bedoeling is, dat
deze motie bij aanneming aan den
Burgemeester wordt ter hand gesteld,
hetgeen door den heer Veenstra toe
stemmend wordt beantwoord.
De heer Brandsma wil zijn stem
motiveeren en zegt, dat hij voor de
motie zal stemmen, welke zelfde ver
klaring ook door den heer Dijkstra
wordt afgelegd.
De heer de Vries wil ook aanneming
dezer motie afraden, wijl zij geen
effect zal sorteeren. Reeds vroeger
heeft hij daartegen om verschillende
en doet een
Wethouder dat, dan is daarmede de
meening van den Burgemeester weer
gegeven. Bij aanneming zal de ver
houding tusschen Burgemeester en
Raad niet verbeteren. Verder wijst
hij nog op arresten van den Hoogen
Raad, ten dien opzichte in andere,
gelijksoortige gevallen uitgesproken
en moet daarom aanneming ontraden.
De heer Sikkes vreest, dat het resul
taat dezer motie nihil zal zijn, maar
vraagt: waarom moet het hier hard
tegen hard De oorspronkelijke motie is
met de beste bedoeling ingediend en
aangenomen, wijl toch tijdens de lang
durige ziekte van de Jong, de nood
zakelijkheid van een vierden agent
niet was gebleken en nu wordt er zoo
plotseling maar weer een nieuwen
agent benoemd. Hij gevoelt wel, dat
men met deze motie niets ten goede zal
bereiken, maar hij wil daarmede enkel
zijne teleurstelling inzake den loop
der dingen te kennen geven.
De heer de Boer meent, dat die
motie wel zin heeft, al zou het alleen
maar zijn, dat deze zijn uitwerking
niet zou missen bij een volgend ge
val. De Raad vertegenwoordigt toch
de burgerij en geeft met deze uit
spraak weer het gevoelen van de
overgroote meerderheid der ingezete
nen en hoopt, dat de Burgemeester
daardoor misschien tot een ander in
zicht zal komen.
Ook de heer de Roest is van oordeel,
dat de Raad gerust zijn oordeel over
het gebeurde mag u’itspreken, want
daarom gaat het alleen. Duidelijk is
in den tijd, die achter ons ligt, ge
bleken, dat geen vierde agent noodig
is, terwijl deze verder wijst op het
getal agenten in gemeenten alsLem-
sterland, Baarderadeel, Barradeel enz.
Voor het opmaken van proces-verbaal
tegen het fietsrijden zonder licht of
bel is toch geen vierden agent noodig.
De heer van der Gaast wil ook
enkel en alleen zijn afkeuring over
het voorgevallene uitspreken, zonder
meer, want allen voelden vroeger wel
de bedoeling van het hoofd der politie.
En nu kan de heer de Vries wel
sterk de aanneming der motie afraden
maar wij hebben niet gehoord de gron
den, waarop die afwijzing moest steu
nen.
De heer Sikkes heeft ook niet be
doeld een motie in de toekomst, maar
alleen over deze zaak, want later zou
men allicht met meer kracht en klem
kunnen argumenteeren.
De heer de Vries komt op tegen
de voorstelling van den heer de Boer
dat hij spreekt namens de burgerij
en de Burgemeester alleen staat. Naar
aanleiding van den diefstal in de bo-
terfabriek is toch ook adsistentie ge
vraagd van de agenten. Hij blijft er bij
uit die motie spreekt wantrouwen
tegen den Burgemeester.
De heer Veenstra vreest ook met
den heer de Vries, dat de motie wei
nig effect zal sorteeren. Echter, waar
de Raad zich heeft uitgesproken tegen
een vierden agent, daar had de Bur
gemeester deze dan maar van het te
gendeel moeten overtuigen, doch hij
reeft geheel gezwegen en het gevoe
len van den Raad geheel genegeerd.
De Voorzitter meent de discussie
over deze zaak nu wel te kunnen
sluiten. Hij staat echter naast den heer
de Vries, wil ook de aanneming der
motie ontraden, doch verder de ver
antwoording aan den Raad laten.
De motie in stemming gebracht
wordt aangenomen met 9 tegen 2
stemmen, die der Wethouders Posthu
mus en de Vries.
De openbare vergadering wordt
daarna aoor den Voorzitter gesloten.
adres wordt door adressante te ken
nen gegeven dat haar echtgenoot,
29 November 1923 overleden, als cor
respondent van het Bureau voor
arbeidsbemiddeling, salaris van de
Gemeente genoot en dus als Gemeente
ambtenaar kon worden aangemerkt.
Dankbaar voor de uitkeering over het
volle jaar 1923, vraagt zij niettemin
te willen overwegen, of er geen ter
men kunnen worden gevonden, haar
voor een weduwen-pensioen in aan
merking te doen komen.
De Voorzitter zegt, dat daarvoor
geen termen bestaan, waarom B. en W.
adviseeren het verzoek af te wijzen,
waartoe zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten.
Punt 16. Verzoek van het Gemeente
bestuur van Werkendam om adhaesie-
betuiging aan een door hem aan
H. M. de Koningin gezonden adres
inzake wijziging der Middelbaar- en
Hooger Onderwijs wet.
Op een desbetreffende vraag van den
Voorzitter, verlangt geen der leden
voorlezing van het nog al uitgebreide
stuk, waarna de Voorzitter adviseert,
ofschoon zij wel sympathiek tegen
over den iiihoud staan, geen adhaesie
te betuigen, wijl dit meer op den weg
van de Vereehiging van Nederland-
sche Gemeenten ligt en dat allicht
meer succes zal hebben.
De heer Brandsma wil opmerken
dat in die Vereeniging toch ook ver-
iu wviucLi vvl piwutoL, tegenwoordigd zijn gemeenten, die
altijd nog tot afbraak wel die scholen hebben, terwijl hij dit
adres van meer belang acht voor de
plattelandsgemeenten. Daarom zou
hij wel adhaesie willen betuigen, wijl
ook onze Gemeente de bezaren reeds
heeft ondervonden ten opzichte van
de Hoogere Burgerschool te Sneek.
De Voorzitter is het wel eens met
den heer Brandsma, doch B. en W.
achten de medewerking van de Ver
eeniging van Nederl. Gemeenten beter
en sterker, ofschoon het motief van
den heer Brandsma ook heel goed is.
De heer de Roest is het ook eens
met den heer Brandsma, want het is
aan den verslaggever de gelegenheid iets, wat hem ook veel tijd heeft ge-
zal worden gegeven, de stukken te
kunnen inzien.
De heer de Boer wil opmerken, dat
sedert de invoering van het officieel
verslag geen notulen meer behoefden
te worden gelezen en dus veel tijd
werd bespaard, doch dan zou hij het
wenschelijk vinden, dat de notulen in
het vervolg bij de stukken ter inzage
werden gelegd.
De heer Gaastra zou het betreuren,
indien het officieel verslag werd op
geheven, dat er dan van een ander
geen verslag zou komen en daarom
wil hij het voorstelde Roest gaarne
ondersteunen. Nu zijn reeds weer 4
maal de notulen absent geweest en
kunnen ook de Gemeentenaren geen
kennis nemen, van hetgeen hier be
handeld wordt, als aan den verslag
gever moeilijkheden in den weg
worden gelegd.
De heer Posthumus zou, als wij dan
een juist verslag in „Friso” kregen, de
maatregel toejuichen. En die partijdig
heid bestond z. i. hierin, dat in het
bedoelde verlag de beslissing omtrent
den post voor onvoorziene uitgaven,
niet voldoende was weergegeven.
Op een vraag van den heer de Boer
of ook pogingen in het werk zijn ge
steld om het officieel verslag te hand
haven, antwoordt de Voorzitter be
vestigend, doch deze hebben gefeild
en geen resultaten opgeleverd.
De heer Veenstra zou hetdeponee-
ren van de notulen bij de ingekomen
stukken niet toejuichen, want dat in
zien is nu vaak reeds al een lastig en
tijdroovend werk, waarom hij hoopt,
dat B. en W. daarop niet zullen ingaan.
Het voorstel tot opheffing van het
officieel raadsverslag wordt met alge-
meene stemmen aangenomen.
Het voorstel-de Roest, ondersteund
door den heer van der Gaast, om aan
de verslaggevers der bladen, het recht
te .geven, na de Raadsvergadering in-
ling in aanmerking komende stukken
te nemen, wordt daarna tevens met
algemeene stemmen aangenomen.
Punt 20. Alsvoren tot het aanbren
gen eener wijziging in de vastgestel
de verordening op de heffing van
schoolgelden.
Na toelichting van den Secretaris,
waaruit blijkt, dat ter Provinciale
Griffie enkele bedenkingen bestaan
tegen eenige artikelen, stelt de Voor
zitter voor, waar die betrekking heb
ben op de navordering, daaraan te
gemoet te komen, waartoe zonder
hoofdelijke stemming wordt besloten.
Punt 21. Alsvoren met betrekking
tot het zeestrand.
De Voorzitter stelt namens B. en W. wordt gemaakt van zijn aanwezigheid
voor, dit punt i-n gesloten zitting te
behandelen, mede op verzoek van
den landmeter der domeinen, waartoe
zonder hoofdelijke stemming wordt
besloten.
De punten op de agenda voorko
mende, zyn hiermede afgehandeld,
doch de Veorzitter verzoekt den Se
cretaris nog mededeeling te doen van
een na de vaststelling der punten in
gekomen adres. Uit de voorlezing
blijkt dat dit een verzoek is van be
langhebbende bewoners van de Hoe
renkunst, om verbetering te willen
aanbrengen aan den weg en den wal
aldaar. De Voorzitter stelt voor de
behandeling aan te houden tot de vol
gende vergadering, waartoe zonder
hoofdelijke stemming wordt besloten.
Verder stelt de Voorzitter namens
B. en W. nog voor, den Gemeente-
architect voor den tijd van 2 maanden
een tijdelijk opzichter terzijde te stel
len, in verband met de voorbereiding
van den aanleg van den weg naar
Ferwoude.
De heer de Boer zegt, gewacht te
hebben op eene mededeeling omtrent
de afwikkeling van de werkzaamhe
den van den Gemeente-architect, waar
over in een vorige vergadering nog
al breedvoerig is gesproken en had
naar aanleiding-daarvan reeds bereids
een schema op papier gebracht en
waarvan hij voorlezing doet, doch dat
thans tengevolge het voorstel van B.
en W. wel kan vervallen.
De heer Sikkes erkent misschien
geen goeden kijk op de dingen te heb-
Hij acht het huis nog
i
zou het nog voor een jaar aan Meijer
willen verhuren.
De heer Brandsma is ook van mce-
H ning, dat de vuningnood nog niet is
geweken en vraagt, of het huis ook
nog in tweeën kan worden bewoond.
Mocht Meijer al worden verplaatst,
dan zou men i
kunnen besluiten.
De heer de Roest acht het voorstel
tot afbraak volstrekt niet plotseling
ingediend, want daartoe is December
1919 reeds besloten. Het levert voor
de Gemeente ook volstrekt geen voor
deel op en voor de bewoners is het
feitelijk een ellendige toestand.
Het voorstol van B. en W. instem
ming gebracht, wordt aangenomen
met 6 tegen 5 stemmen. Tegen stem
men de heeren Veenstra, Sikkes,
van der Gaast, de Roest en Gaastra.
Punt 11. Alsvoren van de American
Petroleum Company te Rotteream, eene kwestie^ die elke Gemeente af
houdende verzoek tot bekoming van J
een stuk grond in erfpacht aan den
Stationsweg.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen adres wordt voor den tijd
van 20 jaar in erfpacht gevraagd het
stuk grond Sectie A no. 3459 ter
grootte van 525 M2 tegen eene ver
goeding van 10 cent per M2, voor den
bouw van een paardenstal, woning
en eene overkapping.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor het verzoek toe te staan met
in achtneming der voorwaarden, op-
‘genomen in het betrekkelijk advies
van den Gemeente-architect,
De heer Gaastra wijst op de breedte
b.van het terrein, de daarnaast staande
b' voningen en de mogelijkheid van een
d eventueele mesthoop. Blijkbaar zal
1 het huis bestaan uit twee verdiepingen,
I doch dat zal geen estetisch gezicht
IV geven en het is daar toch een woonwyk
I r De heer Sikkes heeft het adres toe-
li gejuicht, niet om die mesthoop, maar vonden, om het uitgebreide stuk door
g, om die woning. Het bezwaar dier J~~ x 1
zDmesthoop zal niet zoo groot zijn, want
u.'| hij vindt die ook dicht bij zijn eigen
st’ woning. Het plan vindt hij 'mooi en
Iha daarom zal hij er niet togen zijn.
co De heer Haijtema vindt, dat het
te terrein de laatste jaren een raar ge
zicht heeft opgelevord, en de mest
hoop geen bezwaar, wijl de mest ver
mengd wordt met turfmolm en daar
door reukeloos wordt.
Het voorstel van B. en W. in stem
ming gebracht, wordt aangenomen
met 10 tegen 1 stem, die van den
heer Gaastra.
Punt 12. Adres van R. Hempel, tejstellen pp 350.
houdende verzoek tot bekoming van
grond in erfpacht aan den trekweg
WorkumParrega.
De Secretaris doet voorlezing van
het reeds in eene vorige vergadering
behandelde, maar toen aangehouden
adres en het desbetreffende rapport
van den Gemeente-architect, welke
f laatste adviseert, de grond ter grootte
van 300 M2, onder enkele voor waarden
toe te staan in erfpacht.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor daartoe te besluiten, tegen eene
vergoeding van 6 cent per M2, waar
toe zonder hoofdelijke stemming wordt
besloten.
Punt 13. Adressen van D. G. Boontje,
L. de Wit, S. Gaastra en ,R. Hendrik-
sma, daarbij onderhandsche inhuring
verzoekende van de Middenstands-
woningen, Wijk G no. 125 t/m. 128.
Van de ingekomen adressen wordt
geen voorlezing verlangd, waarna op
voorstel van B. en W. zonder hoofde
lijke stemming, gunstig op de ver
zoeken wordt beschikt.
Punt 14. Adres van S. Reinsma,
daarbij verhooging verzoekende van
hare belooning voor het schoonhouden
van het politiebureau enz.
Blijkens het door den Secretaris
gelezen verzoek, wordt in verband
met de uitbreiding der werkzaam
heden, tengevolge de plaats gehad
hebbende restauratie van het waag
gebouw, verhooging van salaris ver
zocht van 50 op 70 gulden per jaar.
De Voorzitter stelt namens B. en W.
voor, gunstig op het verzoek te be
schikken, wijl eenige verhooging
alleszins billijk wordt geacht, waartoe
zoflUer hoofdelijke stemming wordt
besloten.
Punt 15. Alsvoren van de wed. J.
G. de Boer geb. Faber, houdende
verzoek om toekenning van een
weduwen pensioen.
In het door den Secretaris gelezen
in de Leeszaal en in het tweede van
zijn afwezigheid in den Raad.
De rondvraag vervolgende komt de
Voorzitter bij den heer Dijkstra, die
wijst op den slechten toestand van de
Buren bij Kuipers en IJntema en daarin
mende; zijn hiermede" afgehandeld, gaarne wat verbetering zag gebracht
door het aanvoeren van sintels, waar
aan de Voorzitter belooft, zijne aan
dacht te zullen schenken.
De heer Sikkes zegt bij de verdere
rondvraag, ook dat punt van den
agent te hebben willen aanroeren en
kan er zich ook niet stil over houden.
Onze Gemeente is ons allen lief, niet
tegenstaande we hier op zware lasten
zitten. Die motie is hier aangenomen,
maar niet met de bedoeling, die tegen
den Burgemeester te richtenwaarbij
door hem zelf is gezegd, dat hij hier
3 agenten voldoende achtte. Daarom
kwam hij tot zijn groote verwondering
tot de ontdekking dier advertentie in
het Nieuwsblad van het Noorden en
de daarop gevolgde haastige benoe
ming. Hij had het daarom beter geacht,
dat aan den Raad een kleine tempe
ring was voorgelegd, doch dat is niet
geschied en daarom is hem en bijna
ae geheele burgerij die benoemiug
tegengevallen. Hij zal niet nalaten den
nieuwen agent zijn achting te betuigen,
maar wenscht niettemin over zijne
benoeming zijn diepe teleurstelling
uit te spreken.
De heer Brandsma wil een ander
onderwerp aanroeren, n.l. dat de
werkliedenorganisaties geen bericht
hebben ontvangen op hun laatst inge-
volstrekt niet de bedoeling, eenig
wantrouwen uit te spreken tegen den
Secretaris, maar komt dat misschien,
dat de oudste Wethouder de verga
deringen leidt en alle stukken door
den Burgemeester worden geteekend
en zoodanige dingen daarvan de on
aangename gevolgen zijn?
De heer de Roest vraagt, of de aan
geboden exemplaren van het ge
schriftje Het stedeke Workum, ver
zonden naar Bolsward enz. als een
cadeau moeten worden beschouwd,
dan wel, of die door de Gemeente
worden betaald.
Verder is ook hij zeer verwonderd
geweest over die benoeming van een
vierden agent. Meent de Burgemeester
dat die vierde agent noodig is, dat is
zijn zaak en zijn recht, maar hij had
toch schriftelijk zijne houding in dezen
aan den Raad kunnen kenbaar maken,
gelijk in een dusdanig geval, door den
burgemeester van Enkhuizen is ge
schied. Dat had hij in dezen ook hier
verwacht, maar de Raad heeft zelfs
geen simpele mededeeling van de be-
‘ng ontvangen.
Voorzitter wil, aan het einde
der rondvraag gekomen, den heer
daijtema mededeelen, dat de gehouden
speech by de opening der Leeszaal,
c
C
1
I
i
i
i
I,
h
I x