FRISO
snz. enz.
mm
I
t
I
[EVEN
geleverd
- Workum
BERICHT AAN H.H. ADVERTEERDERS groote zoon van de intellectueels tra-
i -- -i._ l.!j.-- deraar van Jaurès, is hij een groot
sn
Volkenbond en Volkerennede.
Jaargang.
Aldfeinte hilde.
tn Uw
mden
hoenen
;tten
antaions
FEUILLETON
z.
J
FATA MORGANA
2
ibletten
van Zaterdag 20 Nov. ’26.
Tweede Blad
DE UITGEVER.
ver-
Q
lies
:r
(Slot volgt.)
t
ag
ag
Eare oan ’e frouljue 1
Hwent ho ’t it ek stjürd,
Hja skikke hjar altyd,
’t Is hjar altyd goed,
Hja binne tofreden,
Meirounorn wol mei.
En burfrou’s nij hoedtsje,
Der sjuch se net nei.
Hja kreasje en tsjepje
It hier op mei skik.
Mei lintsjes en flintsjes,
Mei kaem, gasp en strik.
Hja klaeije hjar gnap wol,
Mar steure hjar net
Oan aid- of nijtnoadrich,
Sa nau stekt dat net.
Hja naeije de hirnden,
En breidsje de hoas,
En stopje de sokken
En lapje hwet oars.
Hja siede en briede
Hja seis net, wol né
Mar ’t daeglikse iten
En sette de thé.
Hja rosse en wriuwe
De flierren sa goed 1
De manljue dy falie
S
itie-, Reclame- en
S
4 door PASSE PARTOUT.
ten worden snel
pijnstillende
It’s
sten. Buisje 75,
Advertenties
gels 60 cents,
eer 7 cents,
rs naar plaats-
FriesLnd, uit-
milieberichten,
;el. Bij abon-
igrijk lager.
belangrijk gevolg gehad. In de ver
schillende landen zijn ontstaan Volken-
bondsvereenigingen, die zich ten doel
stellen, de belangstelling in den Vol
kenbond aan te moedigen. Deze ver-
eenigingen komen van tijd tot tijd
op internationale conferenties bijeen.
Zoo kwam dit jaar de Raad van de
Internationale Federatie van Volken-
bondsvereenigingen te Salzburg onder
de auspiciën van de Oostenrijksche
vereeniging, byeen. Heel merkwaar
dig is nu dat volgend jaar de Raad
bijeen komt in Duitschland, als gast
van de Duitsche vereeniging, terwijl
juist als voorzitter werd gekozen
de Franschman Aulard.
Dus een bijeenkomst in Duitschland
onder een Fransch president, als een
monument voor de Fransch-Duitsche
toenadering. Want niemand zal wel
het groote belang ontkennen van con
ferenties, waaraan onderdanen van
landen die voor kort met elkaar in
oorlog waren, deelnemen. En waar
vraagstukken van sociale, historische
en wetenschappelijke strekking be
sproken worden. Maar de beteekenis
van dergelijke conferenties wordt nog
grooter, als de deelnemers allen, van
welke nationaliteit ook, verbonden
worden door het ideaal van den Vol
kenbond, en hetzelfde doel nastreven,
n.l. den invloed van den Volkenbond
tot beginsel te maken in de Euro-
peesche politiek. De keuze van den
Franschen voorzitter Aulard is wel
heel gelukkig geweest in dit verband
omdat hij niet alleen een historicus
is van Europeesche vermaardheid,
die in één adem genoemd wordt met
die nu granaat-rood opglansden in ’t
droomerig licht van den nacht.
In de verte klonk weer dansmuziek,
die overstemde nu ’t geluid der stap
pen beneden hem. Maar hij had ze
gezien en ’n schok ging door hem
heen’t was ’t meisje in haar blauw
zijden jurk met de witte Carmen-shawl.
Zij liep aan den arm van een heer.
Hij trok z’n hoofd terug, ’t bleeke,
driehoekige hoofd met de gitzwarte
golfharen, klemde de ballustrade vast,
zoodat z’n nagels de dikke geraniums-
bladeren kapot nepen en beet zich
op de tanden. Was ’t dé.t geweest
Zijzij Was alles onbewust ge
beurd? Hadden haar oogen hem ge
tart, gedwongen te spreken?
Ik moet kalm zijn, zei-ie half-luid
tot zichzelf. Ik moet trachten koel te
denken en mezelf trachten terug te
vinden. Ik begrijp nu heel goed wat
er met me gebeurd is. Ik heb tegen
over dat meisje gezeten aan den feest-
disch, en, zonder dat ik ’t geweten,
zonder dat ik ’t gewild heb, is m’n
verlangen naar haar uitgegaan. Een
oogenblik heb ik onbewust gemeend,
dat ik was als iedere andere man en
zij is ’t geweest, die me heeft doen
spreken.
En met wreede scherpte peilde de
bultenaar z’n eigen innerlijk. Hyhad
in dien tafelspeech al z’n bitterheid,
al z’n machteloosheid tegen ’t leven
gelucht en hoe had-ie dat gedaan?
Énkel in den vorm van verwijten
aan ’t adres van de feestvierenden,
te beginnen met de bruid en den
bruidegom. Daarna had-ie de gasten
gekrenkt en de stemming voorgoed
bedorven. Wat ’n ellendig stuk mensch
was-ie toch. Hy was verliefd, ziedaar.
Met den klankverliefd, verliefd,
verliefd, doorkerfde hy zich de ziel
tot-ie lang-aanhoudend begon te grin
niken.
Hij, de gebochelde verbeeldde zich
dat-ie naar believen kon denken, wat
’n andere normale man dacht. Hij
kreeg ’n schok van jaloezie door zich
heen, omdat-ie dat meisje in ’t blauw
met ’n heer zag wandelen. Was’t niet
om ’t uit te schateren
Kom, hij ging zich uitkleeden en
naar bed. De deuren ging-ie sluiten,
de overgordijnen er voor en 't licht op.
Of nee, hij ging nog een beetje zitten
lezen, ’t Had geen zin naar bed te
gaan, als-ie toch den slaap niet kon
vatten. Maar hij kwant er niet toe het
licht aan te draaien. Nauwelijks was-ie
binnen of de gedachte aan Lucie be
stormde hem weer. Wat-ie aan tafel
gezegd had, was toch niet zoo venij-
nig-krenkend geweest als-ie nu wel
meende. Waarom was zij hem dan
gevolgd? Of verbeeldde hij zich dat
maar? Was dat maar toeval geweest
Goed, lóat dat toeval geweest zijn,
maar waarom had ze dan gezegd, dat
zij één van die hoogst-enkele uitzon
deringen was, die ernstig konden zijn?
Waarom had ze hem dan gezegd, dat
ze hem bewonderd had om zijn moed
Voelde ze dan werkelijk iets van dat
wanhopige in hem? Als-ie onzin uit
gekraamd had, zou ze niet gezegd
hebben, dat zijn woorden in haar bin
nenste gebrand hadden.
Dat waren de tolgrenzen, die door
het verhoogde aantahstaten ook waren
toegenomen, den handel meer konden
belemmeren en een bron zouden kun
nen worden voor een zekere wrijving.
Maar zoo lang het verdrag van Ver
sailles bestaat, heeft men al op die
gevaren gewezen, in 1920 vond reeds
te Brussel de eerste financieele con
ferentie plaats om middelen te be
ramen voor Europa’s economisch her
stel en toen reeds werd door vele
deskundigen aangedrongen op
wijdering der tol-barrières, opheffing
(of wat in de praktijk daarmee over
een zou komen) der douane-grenzen.
Dit inzicht wordt steeds sterker en
sterker, zoodat men kan aannemen,
dat door dit verhelderd begrip te
dien aanzien, uit hoofde van de tol
grenzen geen onoverkomelijke moei
lijkheden meer zullen rijzen. Dit ver
helderd inzicht is ook gekomen door
het nieuwe besef een les getrokken
uit de ervaringen der laatste jaren
dat er nooit vrede, voorspoed en rust
kan heersche* in Europa, wanneer
de 26 Staten zich weer op de oude
manier gingen bewapenen en ten
oorlog rusten, en groote bedragen
voor onproductieve militaire doel
einden gingen besteden, die o zoo
noodig en nuttig moesten worden be
steed voor den economischen weder
opbouw. Men is in gaan zien, dat het
éénzydige nationalisme slechts tot
wry ving en onrust kon leiden en men
is meer „Europeesch” gaan denken.
En we hebben nu den Volkenbond.
Deze belangrijke factor voor de inter
nationale verbroedering heeft nog een
Hoofdstuk IV.
Dirk Gorssen is, met z’n moeder,
vroeg naar huis gegaan, nadat-ie tegen
de juffrouw in ’t blauw-zij gezegd had
U moet u niet zenuwachtig ma
ken. Dat is ’t heele feest niet waard.
U hebt gelijk, had ze geantwoord,
ik ben heel kinderachtig, maar niet
iedereen is in staat zich zóó te be-
heerschen als U.
Toen „die bult van Gorssen” weg
was, konden de gasten weer pret
maken op hun manier. Ze dansten
rond de zilveren bruid en bruidegom
in 'n kring, speelden krijgertje en
stoeiden als kleine kinderen.
De ceremoniemeester zei telkens
onder bedekte termen:
Nou is er de stemming, zooals
die er van het begin af had moeten
wezen. Hij fluisterde zijn vrouw in
’t oor:
Wie is nou zoo gek geweest, dien
kerel te inviteeren. Als ik vooruit ge
weten had, dat-ie zoo venijnig kon
zyn, zou-ie van mij 't woord niet ge
kregen hebben.
't Is ’n goeie kennis van Johan
en Marie en't is z’n naaste buur.
Dit laatste was oorzaak, dat Dirk
dien nacht niet naar bed ging. De
achtergevel van z’n ouderlijke huis
gaf uitzicht op den tuin, waar ’t bal-
champêfre gehouden werd, ’t Was ’n
zoele zomernacht en, ook al zou daar
ginds, onder die oude ft la giorno
verlichte kastanjeboomen geen bal
gehouden zijn, slapen zou-ie met zulk
schitterend weer toch niet gedaan
hebben. Slaap had-ie heel weinig uoo-
dig. Als-ie 'n kwartier goed vast ge
slapen had, was ’t hem, of-ie ’n rustigen
nacht had doorgemaakt. Uren lang
kon-ie 's-nachts zitten lezen onder de
kleine groene kap bovenJt electrisch
licht. Boeken kocht-ie zooveel-ie ver
koos. Sinds den dood van z’n vader
was-ie meester geworden over een
betrekkelijk hooge jaarrente.
Wat 'n geluk, dat de ouders van
dien mismaakten jongen geld hebben,
werd er door velen gezegd, toen ze
den dood, van den ouden heer Gorssen
vernamen. Dirk had dit ook tot zich
zelf gezegd, maar liet er onmiddellijk
op volgen: ’n Mensch krijgt, wat ’m
toekomt. Als ik voor m’n brood krui
deniers bediende had moeten worden,
zouden veel „waaroms?” die me nu
zoo dikwijls kwellen in de rozijnen
gebleven zijn.
Z’n slaapki
dubbele deur, die toegang gaf tot 'n
eenvoudig maar breed balcon, waarop
enkele bakken met bloedroode gera
niums en 'n paar prachtige oleander-
planten stonden. De deur stond wijd
open, toen-ie z’n kamer binnenkwam.
Hij stak geen licht op, ging op 't balcon
staan, keek naar boven, naar het
beangstigend-majestueuze firmament,
naar den juweelbesprenkten hemel
en dan naar beneden, schuin in de
Een belangrijk gevolg van het
bestaan van den Volkenbond.
Opmerkelijke steun voor de
Fransch-Duitsche toenadering.
Slechts een dikke tien jaren scheiden
ons van het Europa van vóór den
oorlog. Maar wanneer we nagaan, hoe
ver Éuropa van heden, van dat van
1914 verschilt, dan zien we, dat er
een ommekeer is ingetreden, zoo vol
komen en grondig, dat men geneigd
is zich erover te verbazen. Maar eerder
dan zich daarover te verbazen hebben
we reden om er ons over te verheu
gen, dat in zoo korten tijd relatief
gesproken zooveel tot stand kon
komen ten aanzien van den vrede.
Want het Europa van 1914 bevond
zich feitelyk op vry’wel hetzelfde
punt als waarop het zich bewoog
toen in 1815 het verdrag van Weenen
was tot stand gekomen. De negen
tiende eeuw zag niet veel vooruit
gang, op internationaal politiek ge
bied. In 1914 bestond Europa uit een
drietal enorme militaire rijken, verder
een aantal heftig-nationalistische sta
ten, terwyl er vele onderdrukte natio
naliteiten waren, die onder vreemde
overheersching gebukt gingen en te
vergeefs trachtten een autonoom be
staan te erlangen. Dat een dergelijke
politieke constellatie een vruchtbare
grond was voor disputen en wrijvingen,
die ten slotte tot de groote uitbarsting
van 1914 leidden, behoeft geen ver
wondering te wekken. Nu, ruim een
decennium na het drama van 1914,
vinden we een heel ander Europa.
De militaire rijken bestaan niet meer,
de drukkende atmosfeer, die zij ver
oorzaakten, is verdwenen. En de naar
vrijheid snakkende nationaliteiten
hebben de zoo vurig gewenschte
autonomie verkregen. Europa is nu
26 staten rijk. Dat daaraan eenige
nadeelen verbonden zouden kunnen
zijn, heeft men al heel gauw ingezien.
rereld in gezon-
hopeloos, maar
slt in den Hemel,
villigers voor
tgesproken rede,
acht aangehoord,
woord van den
mannen-vereeni-
?adering, na het
3 en 4, door ds.
id gesloten.
n de afdeeling
rijzinnig Demo-
zich voor dezen
ijeenkomsten te
program en het
n algemeene en
ken wordt uit-
jeenkomst werd
gavond in het
isgezinde kerk,
waren de leden
en en zij, van
i, dat ze wel
streven van den
en. De Voor
den, gaf daarbij
izetting van het
der verschil-
n en het stre-
ie bekende pro-
onder van dat
s recht van be
is gebleken uit
e Kamers, de
i tal van Ge-
srzaam, onder
aren de bespre-
g van den heer
zeker aafflei-
bij eene her-
d, de opkomst
Evenals vorige jaren worden de beide nummers van
„Friso” die Vrijdag 36 November en Vrijdag
3 December verschijnen in Workum huis aan huis
bezorgd.
H.H. Adverteerders profiteert van deze gunstige gelegen
heid en zend ons zeer vroegtijdig uwe advertentiën om teleur
stelling te voorkomen.
Maak het ons mogelijk een blad te drukken dat niet
enkel uit advertentiën bestaat.
moest kapot genepen worden, zoo
gauw mogelijk. Hij had zich 'n paar
uur geleden niet belachelijk willen
maken door te gaan „fox-trotten”, had-
ie zoo fier en zelfbewust dien jongen
tot antwoord gegeven. Maar wat ging-
ie nou doen De muziek daarginds
donsde weer snel en hield z’n aan
dacht naar de plaats getrokken, waar
zij nu moest dansen. O, nee, ze danste
niet, had ze hem gezegd. Woord voor
woord herinnerde hij zich, wat zij
hem daarstraks gezegd had. En ze
had gehuild omdat hij zoo grof zich
zelf beschimpte: „Omdat ik 'n ge
bochelde ben.”
O, dat woord „bochel”, dat doffe
plompe woord, dat telkens ’n stomp
op z’n hart gaf, als ’t klonk. Toch moest
er iets teers in haar leven zijn, als
ze schreide om zijn zelf-pijniging, dan
moest ze toch, al was ’t maar één
seconde, met hem mee-gevoeld hebben
z’n wanhoop, z’n machteloosheid, z’n
noodlot.... z’n gevloekt zijn. Zou.... 't....
kunnen.... hét..Zou ’n jong, mooi
meisje zóó groot van ziel kunnen zyn,
dat ze....?
Nee, maar nu stond ’t vasthij werd
gek. Lang al had-ie aan zichzelf ge
twijfeld. Üitgeput, suf en óp van 't
denken, van ’t worstelen tegen 't
wreed-zoete in, wat ’m vannacht óver
kwam, liet-ie zich in z’n stoel vallen,
legde ’t nu gloeiende hoofd achterover,
sloot de oogen.
„Oordeel niet” Hoe schoot plots dat
gebod hem te binnen. Het kwam door
dat hij zoo scherp z’n toestand door
zag, zóó intens voelde het absurde
'n gebochelde had 'n jong meisje lief
en dat meisje had-ie slechts éénmaal
gezien, eenmaal gesproken. Hij wist
niet eens, wat voor karakter ze had.
Daaromwaar kan ’n mensch al niet
toe komen! Als hém zooiets óver
kwam, hem den nuchteren zelf bespie-
gelaar, hoe moest het dan wel met
duizenden andere stumperd gaan?
Hij luisterde, ging rechtop zitten.
In den tuin beneden hem klonken
weer zachte stappen. Hij ging naar de
ballustrade, keek tusschen de gerani
ums door en bedachtAls ze me maar
niet ziet, my de ineengedrongen figuur,
die nauwelijks boven de ballustrade
kan uitkijken. Zij was 't. En nu alleen.
Het bloed steeg hem naar de wangen.
Hij sloeg toen z’n oogen naar den
machtigen hemel en bad héél zacht
en snelGod, Gij alleen die mij kent....
khn dat, mag dat?
Eén oor deelbaar oogenblik voelde
hij vrede in zich. Maar dat was dade
lijk weer weg. Zij wandelde met ge
bogen hoofd, de handen op den rug,
Nu stond ze stil.
Zonder te weten, wat-le deed, grepen
z’n vingers in de bloeiende geraniums,
hij rukte er vier, vyf, zes van haar
stengels, wierp toen de granaat-roode
bloemen naar beneden, vlak voor haar
voeten en holde terug z’n kamér in,
neep daar de vingers krampachtig
ineen en stamelde
God, God, vergeef me dat.ik
kon niet anders.
Hja peasgje en waskje
Tsjin „Sirius” om striid
En strike en stiivje
As wier ’t ongetiid,
Hja dweile en skrobje
De strjitten moai skjin
En skurje en poetse
Stoart, koper en tin,
en daadwerkelijk vriend van den
vrede. Zijn voorzitterschap verleent
aan de komende conferentie een in
tellectueele distinctie en wordt in
breede kringen een waarborg geacht
voor krachtige, opbouwende samen
werking tusschen Frankrijk en
Duitschland. De weg leidt omhoog,
wordt dus steeds lichter.
Floris C.
verte, waar gedempt de violoncel
bromde, vlug jagendzeker weer
’n step. En toch was 't niet leelijk die
lichtvlek daarginds op den grond met
haar kleurige lampion-stippels tus
schen 't tooneel-groen der kastanjes.
Och, alles was mooi, wat Onze Lieve
Heer geschapen had. Alles. Hij nam
z’n notitieboek uit z’n borstzak en
schreef in ’n weemoedsopwelling en
kele regels
In ’t waas, dat op verrotting beeft,
Weeft God z’n parelmoeren glans
Van hier, tot aan juweel-besprenk-
[ten trans,
Straalt ons Zijn grootheid tegen.
Ja, zoo was 't. Alles was schoon..
Behalve hij, de dichter, die ’t neer
schreef. Was-ie ’n dichter? Hij lachte
hardop, zoodat-ie zich om moest kèe-
ren en naar binnen gaan, uit vrees,
dat-ie daar ginds, waar nu juist de
muziek zweeg, gehoord zou worden.
Wat mankeerde hij toch vannacht?
Hy voelde z’n oogen prikken. Wèt
ging-ie schreien? Hij sloeg met z’n
vuist tegen 't voorhoofd. Dat niet, dat
nooit 1 Schreien, zich gewonnen geven
aan ’t noodlot, liever zou-ie zich ran
selen, tot-ie er bij neerviel. De wil, i
de koele, ijzeren wil, dat was ’t eenige
wat-ie bezat, waarop-ie trotsch kon
zijn, waardoor-ie boven anderen uit- i
stak. Zij, daarginds, die aan *t dansen i
waren, die rechtop, lenig, die niet j
met ’n gevloekt noodlot tusschen hun
schouderbladen konden lachen en flir
ten, met bijvoorbeeld dat nichtje
van dien rijwielhandelaar, dat juffertje
in 't blauw, ze hadden alles op hem
voor. Hij bezat alleen de felheid, de
raakheid en dat zou-ie zich niet door
weekheid laten ontnemen.
Hy ging slapen, hn zou doen of er
niets bestond, geen tintelende hemel
en geen violoncel-gegons en gegiechel
daar ginds. Gekleed ging-ie op bed
liggen, in z’n rok met z’n glanzend
wit-front, z’n lakschoenen en zwart
zijden kousen, 't Was hem als zag-ie
zichzelf hier liggen op ’t hagel-wit
van de sprei: 'n vreemd beeld van
tegenstrijdigheid. Hy voelde nu niet,
dat weer z’n oogen vochtig werden.
Z’n gedachten gingen terug naarden
feestdisch. Wat had-ie wel staan klet
sen? En waarom had-ie dat gedaan?
Hoe was ie er toch in 's hemelsnaam
toe gekomen zich te laten verleiden
tot speechen, iets wat-ie nog nooit
gedaan had. En hoe had 't kunnen
bestaan, dat die juffrouwLucie
heette zeHij wist zeker, dat-ie haar
recht in de oogen gekeken had, even
voor-ie besloot dien speech te houden.
Plotseling voelde hij ’n traan langs
z’n slaap druppen. Dat bracht hem
tot bezinning. Hij sprong op, koud,
:amer had ’n openslaande rillerig. Hij werd gek. Als die Gors-
x-r x.x gen njet is> t,en had die
Hs-lepelende juffrouw immers gezegd.
Ja, ja, ’t werd tijd, dat-ie eens naar
’n zenuwarts ging. Waarom? Omzoo’n
vent aan z’n verstand te brengen,
dat-ie zich niet zoo aan moest stellen
Wat hoorde hij daar? Er klonken
stappen op ’t grint, beneden z’n balcon.
Zacht liep-ie naar buiten, boog zich
over de ballustrade tusschen’t dikke
bladgroen van de weMge geraniums,) Kom, dat gejoel voor dat meisje
1
SE
i
t
j
1-
t-
u
t
1S-
et
ie
se
m
rs
n,
n,
at
.n
le