V G. S. HOEKSTRA, Worknm Scheurkalenders en Almanakken ROUWBRIEVEN f verkrijgbaar in den Boekwinkel van T GAASTRA Bz. In en om de stad aan de Wijmerts OUDEJAARSSTEMMINS. N Id FEUILLETON 1 Alleenverkoop I w be Be bli va 3 20 X X X X ■- T< om. (Wordt vervolgd). HENRY GRÉV1LLE. 18. I. gezegd heeft, wat hij van de ziekte denkt beteekenis, zal ik u niet lastig met mijn tegenwoordigheid, di de ziekte een kwaadaardig karakter i is, terwijl mijn man afwezig bij u en bij den knaap te blijv ,Hebt ge Richard gewaarschuwd en ik geloof ook niet, dat gevaarlijke ziekte wordt of een onge steldheid van weinig beteekenis. De zending van mijn man is van zoo groot gewicht, dat ik er een gewetenszaak van zou maken om ham niet al zyn irecies 8 uur opende de voor- er vereeniging de bijeenkomst pa be pe be be zo mi zi< ho da rii za de da he sc aa ke wi Bi B( ge op pi de re da m< en Wi gii w< da m< ho ve re de nii de so Gemakkelijke betalings-conditie. Scherp concurreerende prijzen. Riöele garantie. worden spoedig geleverd Drukkerij „FRISO” - Workuro 1 mensch de macht der gedachten wilde -• by nauwkeuriger op zijn ge- direct effect Uitvoering van de Gereformeerde Zangvereeniging te Workum. 26 Dec. In een met een flink aanta bezoekers gevuld kerkgebouw gaf heden avond de Geref. Zangver eeniging haar eerste openbare uitvoe ring. Om p: zitter de met een kort openingswoord. Direct werd daarna begonnen met het afwerken van de op het program ma voorkomende nummers. De Ver eeniging kweet over het algemeen zich flink van haar taak. Verschillende van de aangekondigde liederen, als no. 3, 4, 18, 19, 20 en 21 worden op werkelijk verdienstelijke wijze gezon gen, hoewel de tenor in sommige ge- kwam. Minder goed beviel*ons „Largo’ van Handel, een nogal tamelijk moei lijk nummer, dat bleek het koor nog boven haar kracht te gaan. Ook de nummers „Zomernacht” en „Avond lied” van Frans Abt, beide uiterst teere en gevoelige stukken, beantwoorden in voordracht, uitspraak en klankge- halte niet aan hun bestemming. Het uit het hoofd kennen der te zingen liederen, waardoor de volle aandacht op den directeur geconcentreerd kan worden, is o.i. zeer aan te bevelen. De ter afwisseling gezongen solo- nummers, met begeleiding van orgel, maakten evenals het door de organiste der kerk gegeven orgelspel, een goed effect. Ook hier bleek weer dat ongeschool de solo-stemmen met het zingen van eenvoudige melodiën, het meeste succes bereiken. Alles bij elkaar genomen, kan de vereeniging met genoegen terugzien op een werkelijk goedgeslaagde avond, die getuige de ademlooze stilte in het kerkgebouw, ook in de smaak van het publiek is gevallen. over gesproken om een beroemden professor in consult te nemen, ten einde niet alle verantwoordelijkheid alleen op zich te nemende hevige j i\ j koorts en de uitputting van Edmond, JDe Ti W66Q6 JxLOGCtOr» die alleen de oogen opende en sprak als hij wat drinken verlangde, deden hem vreezen voor de een of andere lersenziekte. Reeds op den eersten avond had Mevrouw Brice de sleutels overgegeven aan Odile en deze ver zocht de noodige bevelen te geven ze voelde, dat de krachten haar ont zonken en wilde toch den strijd niet opgeven. De jonge vrou <v, zich geluk- VIII. Legenden en verhalen voor jonge Zuidwesthoeksche ooren, verteld door den oud-Workumer AUCKE YNTES. VI. Dus, Radbouds dochter laten we nu nog een poosje met den aad’laar rusten, ’t Verhaal der edeljongens, kind’ren, dunkt me, zal je ook wel lusten. Die jongens heetten Flink en Scherp en Slim. Het waren wakk’re knapen. Ze gingen niet naar school, maar waren sterk als beren en zoo vlug als apen. Jacht, worstelen en visschen, was zoowat hun dagelijksch program, Totdat papa daar geen genoegen meer mee nam. „Hoort, jongens”, zei hij op een morgen, „jelui gaan de wijde wereld [maar eens in, Dat niets-doen, dag aan dag, dat is me niet meer naar den zin. Als ’t morgen dag is, kun je samen afscheid van mij nemen, deelten wel ietwat scherp naar voren Je gaat, waarheen je wilt; naar d’Oost of voor mijn part naar Bremen. „„o t pag als jaar voorbij is, zie ’k je hier op mijn kasteel terug. Je redt jezelve al die dagen. Goed gehoord? Dan naar je bedsteê, vlug!!" Daar gingen ze den and’ren dag, met sombere gezichten. Ze kwamen overeen, hun schreden ieder naar een ander oord te richten. Ze namen afscheid van elkaar terwijl een traan hun oog ontglipte En elke stap bracht hen vier decimeter verder van de vleeschpot van [Egypte. haar meester, daarom te pijnlyker, omdat ’t werd veroorzaakt, niet zoo zeer door de macht der omstandig- leden, als wel door de halsstarrigheid van Mevrouw Brice. Kon ze maar in de kinderkamer komen, die voor haar gesloten wasAlle moeilijkheden m bezwaren zou ze er gaarne voor lebben getrotseerd. ’t Was een sombere avond. Laag lingen de donkere wolken neer, een levige wind joeg ze in woeste vaart voort langs den grauwen hemel en schudde de regendruppelen van de bladeren der boomen op den reeds door en door natten grondOdile, die de°gïazen deur en trad op het bordes naar buiten. Wat was ’t eenzaam in het huis, dat anders weerklonk van Edmond’s uitgelaten vroolijkheid’t Zou bij lange na zoo drukkend en angstig en spook achtig hier niet zijn, als de dood werkelijk hier was binnen getreden. Jan is alles hier gedaan, dan staan we voor een onherroepelijk feit en dan neemt de dood met zich uit de woning al dat heir van benauwende Op den avond van den vierden dag, was de dokter heengegaan, bezorgder dan ooit; ’t bleek maar niet, welke ziekte ’t was en op het ergste moest men zich voorbereiden. Toen Odile, na die verklaring uit zijn mond te lebben gehoord en hem uitgeleide te lebben gedaan, in den salon terug- tgestoken, ging de deur open ,d er iemand binnen. Onwille- 't Nieuwe jaar werd’ niet begonnen. Eer wij hebben stil gestaan Eer w’ in ernst ons zelven vroe gen Deed ik waarlijk wat ik kon Ben ik beter, wijzer, vromer, Dan toen ’t jaar zijn loop be gon? Jacoba Mossel. Weer is bijkans een jaar vergleden in de eeuwigheid en als straks de twaalf slagen van den toren de laatste seconden van het oude jaar zullen hebben begeleid met plechtige gal men als wilde ze luide de wereld toeroepenzie, zie en hoort, zóó vliedt de tijd nu voort, altijd voort, bedenk het goed en woeker met uw tijd! dan staat een heel nieuw jaar voor ons en zachtkens schijnen onze ge dachten te willen speuren, of ze ook bevroeden of tasten mochten, wat dit nieuwe jaar wel brengen zou. Met nieuwen moed zouden we zóó het jonge jaar weer in willen gaan, alles wat achter ons ligt, vergetende toe komst is aan ons. En het oudejaar is im mers dood Zoudt ge denken Ja zeker, het jaar in cijfers uitge drukt, is dood, afgeloopen. Maar we leven nu eenmaal niet in „cijfers op een zonnewijzer” maar in daden, in gedachten. En zoo zal de toekomst, het „nieuwe” jaar, zich voor ons ieder persoonlijk op zoodanige wijze ont wikkelen, als wij voor ons zelf moge lijk maaktendoor onze gedachten en daden in het vorige jaar. Want gelooft ge niet, dat naar de mate wij in ons leven en denken goede, hel pende, liefdevolle en vergevensge zinde eigenschappen tot uiting brach ten, wij ook mogen en kunnen ver wachten, dat wij dergelijke gevoelens van anderen terug zullen ontvangen en dat aldus ons leven zich op har monische wijze zal ontwikkelen? Of zoudt ge meenen, dat onuit gesproken slechte, egoïstische gedach ten, een onvriendelijke gedachtelijke houding jegens de menschen om ons heen, gedachten van haat, wantrouwen en liefdeloosheid die toch nood zakelijk haar stempel op Uw daden zouden drukken zonder uitwerking bleven? Hoe zoudt ge kunnen hopen, dat het nieuwe jaar U veel goeds, veel gewin, veel vreugde zal brengen, wanneer gij van Uw kant met derge lijke onvriendelijke gedachten ver vuld waart Wie kent niet het spreek woord; Wie wind zaait, zal storm oogsten Daarom is het wel heel goed en heer.” Odile maakte een snelle beweging naar den kant van de deur. Jaffé vervolgde, even zacht spre kend „Haar kamenier en ik hebben haar op bed gelegdmen is druk be zig om haar weer bij te krijgenze heeft al eens even de oogen geopend, maar ze is gansch en al uitgeputin stond haar geweten als ’t ware tegen- geen drie nachten heeft ze een oog toegedaanWie zal nu den jongen oppassen „Ik natuurlijkzei Odile eenvoudig. „Dat had ik ook al gedacht” ant woordde Jaffé even eenvoudig, „maar Mevrouw moet er toch eerst eens goed over nadenken „Zoudt ge denken, dat Mevrouw Brice ’t niet wilde?” vroeg de jonge vrouw. „Dat zou niets beteekenen! Ik ken flevrouw Brice van jaren her. Ze loudt zich op de been, zoolang als ze er kracht toe heeft, of meent te lebben; dan zinkt ze eensklaps in, moet naar bed en in die gevallen leeft men heel wat moeite om er haar weer uit te krijgen. Een acht dagen ang zal ze niemand last bezorgen, behalve haar ziekenverpleegster en daarvoor hebben we een uitstekende persoon in haar kamenier, die kent dat werkje kostelijkMaar wat ik eigenlek wou zeggen, geldt u Me vrouw „Mjj?” vroeg Odile op een toon van verbazing. „JaMevrouw is nog jong, Mevrouw is mooi.... U moet ’t mij niet kwalijk nemen, dat ik ’t zoo zeg; ik zeg ’t niet, omdat ik te vrij wil wezen tegen over Mevrouw, maar....” „Ik begryp niet, wat je meent, Jaffézei Odile. „Dat komt, omdat Mevrouw er niet aan gedacht heeft, maar ’t is toch waar en Mevrouw moet er vooraf goed over nadenken, omdat ik, als ’t op stuk van zaken kwam, den jongen leer wel alléén zou kunnen oppassen, flaar Mevrouw weet even goed als ik, dat er van die pokken.... altijd wat blijft hangen.... Zooals de dokters zeggen, is ’t een besmettelijke ziekte en men kan er door geschonden wor- plicht was, om ’t Mevrouw te zeggen, iu Mijnheer afwezig is en dat nu ;uist erg ongelukkig is. Maar men noet er zich Mijnheer voor het welzijn van het lanrl roio ia frarraan zoo even, toen de stem van den trouwen knecht er niet meer in weer klonk. Odile had er nog niet aan gedacht; ’t is waar. Ze had er geen oogenblik aan gedacht, dat die vree- selyke ziekte een vrouw onherkenbaar kan maken.... Ze daalde neer tot de diepste diepte van haar hart en daar over haar, zij greep ’t aan, staarde t vast in de oogen en zei„Zyt ge bang „Bang? waarvoor?” vroeg het ge vreten, dat voor de zaak niet durfde uitkomen. „Bang, dat hij u niet meer zal iefhebben, als ge verminkt, leelijk wordt....” Het geweten beefde en durfde geen antwoord te geven. „Maar als hy zijn kind dood vindt” vervolgde Odile weer, „gelooft ge dan, dat hij ’t u ooit zal vergeven „Maar dat zou toch niet geheel en al m ij n schuld zijn*4 voerde het in de war gebrachte geweten als veront schuldiging aan. „En gij, zoudt gij ’t u zelve ooit vergeven ?u „Nooit!14 antwoordde alles wat er edels was in het binnenste van Odile, terwijl ze zich in haar volle lengte verhief. In diep stilzwijgen volgde Jaffé den inwendigen strijd, dien hij giste en waarvan hij de beslissing met angst afwachtte, ’t Was heel natuurlijk ge weest, dat een mooie vrouw, zooals Mevrouw" een beetje aan haar uiter- jk dacht en aan den man, die haar zóó beminde.... „Jaffé” zei Odile, „ge hebt uw plicht gedaan en ik dank er u wel voor....” Zij hield op. Een gevoel van vree- selijke teleurstelling maakte zich van Jaffé meester. „Wil Mevrouw dan” vroeg hij op loei beleefden toon, „dat ik de lampen binnen laat brengen? Dat is niet noodig; ga me maar vooruit, ik volg.” Zwygend gehoorzaamde Jaffé. Toen 1Ü de deur weer gesloten had, wreef lij zijn beide handen zoo krampachtig dat ’t hem wel pijn moest doen, ’t Was geen man, die veel van zijn aandoeningen liet blijken; maar wan neer hij bijzonder tevreden en geluk kig was en hij zich niet langer in kon houden, wreef hij zich in de han den. En dat deed hij dezen avond meer dan anders, want hy herinnerde 't zich niet, dat hij ooit zoo blij en gelukkig was geweest. (Wordt vervolgd) „Ik meende, dat hij hier een zuiver der lucht zou inademen en in beter handen zou zijn” zei Odile, niet zonder eenige verlegenheid, „maar indien ge me vergunde hier te blijven, Mevrouw, geloof ik, dat ’t niet kwaad zou zijn.” Mevrouw Brice sloeg de oogen neerkig voelend, dat ze van^nut kon zijn, Odile had er góed aan gedaan om den kleinzoon by haar te brengen, maar die wensch om hier te blijven, bedierf weer alles. „Ik meen” hernam Odile, die zich den moed weer voelde ontzinken, „of ik hier kan blijven, totdat de dokter Als 't iets ïs van geringe beteekenis, zal ik u niet lastig vallen met mijn tegenwoordigheid, die dan overbodig is, maar als bij ongeluk de ziekte een kwaadaardig karakter aanneemt, geloof ik dat ’t mijn plicht is, terwyl mijn man afwezig is, om by u en by den knaap te blijven „Hebt ge Richard gewaarschuwd vroeg Mevrouw Brice. „Neen.... en ik geloof ook niet, dat ’t goed is, voordat we weten, of’teen gevaarlijke ziekte wordt of een onge steldheid van weinig beteekenis. De zending van mijn man is van zoo groot gewicht, dat ik er een gewetenszaak van zou maken om ham niet al zyn helderheid van geest te laten, zoolang als ’t maar eenigszins overeen te brengen is met mijn plicht als vrouw...” ze hield een oogenblik stil en ver volgde toen„en als tweede moeder.” Een oogenblik van stilte volgde. „Ge hebt gelyk” zei Mevrouw Brice terwijl ze opstond. „Wilt ge dan ook - naar uw kamer gaan? Ik denk, dat nog geen licht wilde ontsteken, opende de dokter Wel Spoedig Zal komen.” «rUwan Hour on trad on hot hordes Daar verliepen enkele dagen, on- dragelijk langzaam en drukkend. De grootmoeder had haar kleinzoon laten brengen in een kamer, die vlak aan de hare grensde en waarvan de deur altyd open stond en niemand vergunde ze er binnen te komen dan Jaffé, die de taak van ziekenverpleger met de zelfde bedaardheid vervulde als waar mee hij de teugels van z(jn paarden in handen hield. - ’t Bleek maar niet, welke ziekte 't stilten, van pijnlijke twijfelingen, van wilde worden en de dokter, die zelf onduldbare angsten, die een sterven ongerust begon te werden, had er al i steeds voorafgaan. De dood is ver- De oudste viel alras een wreede rooversbende in handen. De roovers waren zwaar gewapend van de teenen tot hunlieder tanden. „Je leven of je geld14, zoo zeiden ze. Hij lachte en zei; „kom, kom! Laat my maar gaan, je hebt er toch niets meer en ook niets minder Je kunt me levend ook gebruiken. Ik wil je best plezieren. Dan heb ik wat te doen, ik heb de kost en een van u kan rentenieren.44 Men vond het goed en ondervond hoe flink hij was en na wat voorbereiding Was Flink al spoedig generaal der bende en gaf bekwame leiding. De tweede zoon ontmoette op zijn weg een ruwe jagerstoet, Met baarden tot de knieën en met haar op hand en voet. „Blijf staan,14 zoo schreeuwden ze, „we willen op jou mikken Maar Scherp liep door en zei„je moest het toch met mij een beetje schikken, ’k Ga met je mee en help je. 'k Heb honger, dat ik geeuw. Je vindt een hond in leven toch ook beter dan een doode leeuw „Eerst toonen dat je schieten kunt,44 zei d’oudste en gaf hem pijlen en’n boog. Juist was daar in de sloot een staande snoek, die niet bewoog. Scherp mikte enoeide pyl vloog door den kop. De club nam, met de snoek, Scherp in haar midden op. De derde zoon was zeker in een land van slechte lui gekomen, Als niet een vriendelyke vrouw hem in haar huis had opgenomen. Daar leerde hij de kunst om allerlei gebroken zaken Op een geheime wyze ongebroken en weer voor 't gebruik gereed te maken. Toen 't jaar verstreken was ging 't drietal vroolyk weer naar vader. Omtrent de thuiskomst spreken wij elkanDer nader. (Fantasie). schrikkelijk, omdat er dan niets meer te veranderen, te herstellen, te hopen valt, maar in het huis, waar hij zijn macht heeft getoond, is toch een wee moedige kalmte gekomen, die de ver moeide ziel tot rust brengt. „Wat zal Richard wel zeggen moeten we er hem van verwittigen dacht Odile, en hoe moe ze er ook van werd, altijd dezelfde vraag te overwegen, toch kwam ze er telkens weer op terug, als een gevangen dier, dat hoe langer hoe gejaagder en angstiger wordt, door in de beperkte ruimte van zijn kooi heen en weer te loopen. Een windvlaag rukte de bladeren van een lindeboom en die speelballen van den storm vingen een rondedans aan in de paden van het park, totdat een nieuwe windvlaag ze ver uit elkander joeg. Odile rilde en trad weer naar binnen; ze sloot de deur met den haast en den angst van een kind, dat door allerlei bakersprookjes bang geworden, uit een donkeren gang in een bewoonde kamer snelt. „Ik ben toch verschrikkelyk laf” zei ze by zich zelve, „’t is dat werke loos, dat onnut zijn, hetgeen me zoo zwaar drukt....” Ze ging naar den keerde, maakte zich een ontzaglijk I schoorsteen om te bellen en licht te smartelijk gevoel van onmacht van doen brengenterwyl ze het groote -j-x_ vertrek doorliep, rilde ze weer van het hoofd tot de voeten. Ze had geen moed om naar de vensters te zien, waardoor nog een weinig licht naar binnen drong; 't was haar, alsof de een of andere vreeselijke verschyning zich aan haar blik zou vertoonen. Voordat ze haar hand naar de bel had uit; en trac keurig slaakte Odile een lichten angst kreet. „Zijt gij daar, Mevrouw?” vroeg Jaffé met gedempte stem. „Ja, Jaffé, wat is er?” antwoordde Odile op denzelfden toon, terwijl ze ylings op hem toetrad. „Wat er is We hebben iemand noodig, die bedaard kan redeneeren en die een zachte hand heeft „Wat bedoelt ge, Jaffé zegt't toch, om Gods wilo „De jonge heer heeft de pokkenden wordenik meende, dat ’t myn de eerste pukkels vertoonen zich al. „Obarstte Odile angstig uit, „die afschuweiyke ziekte „Ja, en vr(j kwaadaardig ooker is om den dokter gezonden, dat h(j zoo spoedig mogelijk nog eens terug komtMaar dan is er nog wat an-, ders.... Mevrouw Brice is flauw ge-j die eensklaps donker was geworden^ vallen b(j het bed van den jongen 1 scheen nog groeier en eenzamer dan verstandig, om in de stemming van den Oudejaarsavond eens een oogenblik, heel nederig, den blik binnenwaarts te slaan, „deed ik waarlijk wat ik kon Ben ik beter, wijzer, vromer dan toen 't jaar zijn loop begon Zeker, ge waart wellicht nooit openlyk vijandig jegens iemand, ge hebt niet gestolen, nog hardop ge lasterd. Maar uw gedachten Hoe waren die? Dat, wat de menschen niet zien, wat verborgen schijnt achter het masker van ons gelaat, dat is het juist, wat ons leven bepaalt, wat er inhoud aan geeft, dat den weg uitstippelt voor de toekomst. Heel juist merkte onlangs een collega uit de nieuwe wereld op: Indien ieder mensch de macht der gedachten wilde inzien, in haar invloed op het karakter, zou 1 dachten letten. Dat er een beslist en uitgeoefend wordt op den mensch door iedere gedachte, dat kan niet in twijfel getrokken worden. De reden waarom wij niet onze volle mate van grootheid bereiken is, dat wij belem merd worden door de kleinheid van onze gedachten. Elke slechte of on waardige gedachte remt onze ontwik keling, onze ontplooiingen hoe lan ger we zulk een gedachte herbergen, des te sterker worden we gehandicapt in onzen normalen groei, We kunnen niet altijd voorkomen, dat een kwade gedachte in ons denken binnentreedt, maar we kunnen die toch vastberaden op zij zetten, zoodra we de slechte gedachte onderkennen. En dit is onze hooge plicht. Als we beter over onze medemenschen dachten; als we ons denken dwongen meer op hun goede kwaliteiten te letten en hun verkeer de eigenschappen niet wilden zien, zouden wyzelf daardoor in deugd groeien en we zouden deugd by ande ren aankweeken. „Zooals een mensch denkt, zoo is hij.” Wanneer wij zoo, op dezen jaars- avond, de balans van onze gedachten opmaken, dan gaan we inzien, dat we niet in vrees hoeven af te wachten en angstig te verbeiden, wat dit nieuwe jaar wel zal brengen. We zaaien zelf het zaad onzer gedachten. Dat hebben we goed te weten. We kunnen dus ook beseffen, wat we te oogsten zul len hebben. En dit brengt ons een paar mooie regelen van den ouden dichter Longfellow in de gedachten, waar hy zegt in „A Psalm of Life” (vry overgezet): Geen holle vreugden en geen zorgen, Z(jn ons einddoel of ons pad Maar streven wy dat ied’re morgen, Ons verder vinde dan vandaag. De levens der grooten ze toonen [ons alle, Ons leven te maken tot iets schoons, En heengaande achter ons te laten, Voetstappen in het zand vandentyd. Floris C. in schikken, omdat land op reis is gegaan.” Eindelijk hield Jaffé op en de salon, 1 iei ka tr< ge m< lir 8C be Ti 20 ke lijl tr< mi vc in; zy i nam terstond het beheer van het huishouden op zich, terwijl de onder geschikten met de meeste bereidwil- igheid haar gehoorzaamden. DE TOREN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1928 | | pagina 8