I De tweede Moeder. In en om de stad aan de Wijmerts I Legenden en verhalen voor jonge Zuidwesthoeksche ooren, verteld door den oud-Workumer AUCKE YNTES. Gemengd Nieuws Adverteert in dit blad FEUILLETON x. HOOGERE MORAAL. i i i dingsploegen de slachtoffers kunnen redden. eval, dat Daarna oc ja 5 d v< m w ht ff w Vi vi v< sa d< w af VI e G L ki HENRY GRÉV1LLE. 20. d v R B zi g v O] m hl e< h> P d< o] m k' re de De beide Een voet werd verbrijzeld, terwijl hij een diepe hoofdwonde kreeg. Hij naar het Academisch ziekenhuis Leiden overgebracht. Honderd vijftig mijnwerkers levend begraven. In een kolenmijn bij West-Frankfort in den Amerikaan schen staat Illinois heeft een verschrikkelijk ongeluk plaats gehad. Een der gaanderijen stortte in; 150 mijnwerkers werden bedolven. In alle haast zijn reddings ploegen ontboden om te trachten de levend begraven makkers nog te red den. Men weet nog niet, hoeveel mijnwerkers er om het leven zijn ge komen. Niets laat voorzien, ofdered- Tabakswet. Naar vernomen wordt zal de Re- geering niet overgaan tot een andere wijze van heffen van tabaksaccijns dan het tegenwoordige stelsel. Van een heffing van invoerrecht op de z.g. ruwe tabak bij invoer, schijnt definitief te zijn afgezien. ik wil De arts antwoordde, dat de ongun stige wending, die de ziekte had ge nomen, geheel en al onverwacht was en dat hij er zelf door verrast was. In grooté ongerustheid ging hy heen, terwijl hij beloofde den volgenden morgen zoo vroeg mogelijk terug te keeren. Odile verzond telegrammen en gaf verschillende bevelen. Besloten om Mevrouw Brice, die bij de komst van den dokter sliep, niet noodeloos be angst te maken, riep ze Jaflfé en deelde hem alles mee, terwijl ze hem verzocht om binnen het bereik harer stem te blyven, voor het gt zij zyn hulp noodig had. maakte ze haar toilet voor den nacht, trok een eenvoudige ochtendjapon aan en ging in de ziekenkamer zitten, zich voorbereidend op een lange en angstige nachtwake. Odile’s eerste zorg was geweest om den knaap te verwijderen uit de on- middellyke nabijheid van Mevrouw Brice. De nieuwe ziekenkamer was een ruim vertrek, in een vleugel van het oudste gedeelte der heerenhuizing. Van drie kanten stroomde door vier vensters het licht naar binnen; tel kens opende Odile een der vensters om frissche lucht binnen te laten. Dien nacht liet ze de vensterluiken niet sluiten; 't scheen, alsof Odile meende, dat de dag niet vroeg genoeg kon aanbreken en alsof ze niet vroeg genoeg de eerste stralen der opgaande zon kon aanschouwen. Alles was stil in huisniemand zou hebben gedacht, dat in die kalme omgeving leven en dood zoo’n heftigen kamp met elkaar streden. Odile had moeite gedaan om wat te slapen, maar 't was haar niet gelukt. Dankbaarheid is een plicht, waaraan niemand zich kan onttrekken, omdat zij altijd te onzer beschikking staat. CHARRON. Er zijn steeds meer en overvloe diger tcekenen aan te wijzen, dat de oude „dooddoener” van „de menschen zijn slecht, vertrouw ze niet”, lang zamerhand een gezegde wordt, dat tot een vroeger tijdperk misschien zaakten haar een brandende pijn en haar geheele leven trok als ’t ware haar geest voorbij, haar leven en dat van haar man en van den knaap, wiens einde wellicht naderde en wiens laatste uren ze zag heenspoeden. Wat zou er gebeuren, als Edmond stierf? Wat zou Richard wel zeggen, dien men van het sterfbed verwijderd had gehouden? Toch voelde ze, dat ze nu haar man open in het aange zicht kon staren; de kus door zyn zoon haar gegeven, vrijwaarde haar voor elk verwijt. Als ze verkeerd had gehandeld, dan was ’t, omdat ze goed had willen doenniemand, zelfs niet de vader, die zijn kind voor 't laatst niet had kunnen liefkozen, zou haar kunnen verwijten, dat ze den doode te weinig had lief gehad. Inmiddels verliep de nachtop den vastgestelden tijd poogde ze Edmond het voorgeschreven geneesmiddel toe te dienen. In den beginne, nam hij ’t zonder tegenstreven in, maar hoe verder de nacht verstreek, des te meer tegenstand bood hy, hy wilde niet in nemen en kneep de lippen vast op elkaar. Al haar moeite was vruchte- oos, Jaffé was even machteloos als zy, zelfs geweld baatte niet. Ze zond Jaflfé leen en bleef by het bed zitten, angstig iaast iedere minuut tellend. Het uur was verstreken, waarin de dokters uit Parys hadden kunnen tornen, wanneer ze met den sneltrein vandaar vertrokken waren en Odile zat daar nog altijd alleen. Edmond, die roerloos in bed lag, zag er uit als een Itfk, zyn afgebroken ademhaling was nog het eenige teeken, dat hij eefde. Wel twintig maal in de minuut xerhaalde Odile in stilte: „Als ze nu nog maar vroeg genoeg komen I” was verzonken, liet hij er zich niet zeer gunstig over uit. De krachten waren geheel en al uitgeput, de vol gende nacht kon wel de laatste zyn; als 't kind uit dien bewusteloozen toestand ontwaakte, was hy zeker behouden, maar toch wenschte de oude dokter nog gaarne een geleerden collega er bij in consult te nemen, omdat hy niet gaarne alle verant woordelijkheid alleen wilde dragen. „Waarom hebt ge me dat niet vroe ger gezegd?” barstte Odile uit, „dan lief gehad, dien eerstgeborene van haar manzij, die de hoop had opge geven zelf moeder te worden, dorstte letterlijk naar hem en terwijl ze hem zwijgend aanstaarde, legde ze haar geheele ziel in dat woord„Mijn kind Daarna, zich een weinig voorover buigend, raakten haar lippen die kleine witte plek op zijn voorhoofd aan en bleven er een oogenblik op gedrukt. ’t Was de tweede kus, dien ze op dat weerspannig voorhoofd drukte, Nadat de dokter weer een nauw keurig onderzoek had ingesteld naar den toestand van Edmond, die na zijn Leeuwenjacht. White, een jager in dienst van de Zuid-Afrikaansche regeering, is na vier maanden te Nairobi teruggekeerd. Hij was naar het Massai-gebied ge stuurd om de leeuwen, die daar zeer talrijk waren, en een gevaar voor leven en eigendom geworden waren, uit te roeien. White heeft 80 leeuwen en tien tijgers gedood en daardoor aan de plaag een eind gemaakt. White heeft heel wat opwindende avonturen nood aan den dood ontkomen. Hij is o.m. door een rhenoceros, een buffel en een olifant aangevallen. Een honderd jarige overleden. Dinsdagmorgen is te Eindhoven overleden mej. de weduwe M. C. van Hooflf-Loots, in den ouderdom van ruim 100 jaar. Een dronken autobestuurder. Op 't Rembrandtplein te Amsterdam zijn ’s avonds drie dames door een chauffeur, die onder den invloed van sterken drank verkeerde, aangereden. Een van hen brak een been. D< anderen werden licht gewond. De politie nam den wagen in beslag. Poging tot moord en zelfmoord. Dinsdagavond heeft de 29-jarige koopman J. Dagloon er in perceel Houtkoopersburgwal te Amsterdam een moordaanslag gepleegd op zijn vrouw, van wie hij sedert eenigen ty d is gescheiden. Zij woonde bij haar zwager in huis en haar man woonde in Rotterdam. Dinsdagavond kwam hy bij haar en vroeg haar mee terug te gaan naar Rotterdam. Zij weigerde, waarop de man haar met een dolkmes in de borst stak. Daarna stak hij het wapen in zijn eigen borst. De man was bijna dadelijk dood, maar de vrouw werd niet ernstig gewond. Wijziging rijwielbelastingwet. Met ingang van 1 Januari j.l. is in de rijwielbelastingwet de volgende wijziging gekomen ïe het belastingmerk voor 1928 blijft geldig tot 1 Aug. 1929, terwijl vanaf dien datum het tydvak waarover de belasting loopt is van 1 Aug. tot en met 31 Juli d.a.v. 2e de belasting is verlaagd tot f2.50 3e indien het hoofd van het gezin niet voor zijn beroep of bedrijf een rijwiel noodig heeft, doch dit wel het geval is met een door het hoofd aan gewezen lid van het gezin, dat even als het hoofd zelf niet in de rijksin- komstenbelasting is aangeslagen, kan aan dat lid een kosteloos belasting merk worden uitgereikt, uitsluitend voor een rijwiel door dat lid te be rijden. Het einde der Amerikaansche Wolkenkrabbers voorspeld. De zoo juist uit de Vereenigde Staten teruggekeerde, bekende archi tect Sir Edwin Luyens verklaart in de 'Londensche pers, dat de eerste de beste cycloon de wolkenkrabbers van New York in puin zal doen storten. Binnen 40 jaren zal zeker geen enkele dezer reuzen meer tot de overlevenden behooren. Hij zegt geconstateerd te hebben, dat het ijzerwerk van de Madison Square Tower volkomen doorgevreten is van de roest, zoodat onafwendbaar binnen 10 jaar de volkomen ineenstorting moet volgen. Bij het onderzoek van andere wolkenkrabbers zal hetzelfde beeld te voorschijn komen. behoorde, doch in onzen tijd zeker niet meer opgaan kan. En het zou wel bijster treurig zyn, indien dit niet zoo ware. Indien al het streven en het goedwillende voorbeeld van zoo tallooze eminente menschen onder ons, schijnbaar zonder vrucht gebleven zou zijn. Integendeel echter, er kan, vooral in de laatste jaren, een zeer opmerkelijke verdieping van het geestelijk leven over de geheele we reld geconstateerd worden, die zich uit in een hoogere moraal, een eer lij ker, oprechter standpunt in een vriendelijker nationaal bewustzijn in vele landen, waardoor de naties in elkaar minder vijanden en meer vrienden gaan zien. Van deongeëve- naarde verheffing van het peil der mo raal in het zakenleven onmiskenbaar en logisch gevolg van de individu- eele moreele verheffing is reeds meermalen melding gemaakt. De Ro tary met zijn vertakking over de geheele wereld en die alle groote bedryven in alle landen omvat met zijn wereld-ideaal „Dienstvaardigheid boven eigenbelang/ de sedert enkele jaren aangeheven en tot een juichkreet aanzwellende roep„Waarheid in adverteeren“, het zijn erevenzoovele bewyzen van. Treffende voorbeelden van een hoogere zakenmoraal vallen dan ook herhaaldelyk aan te wyzen. Zoo was er onlangs in de Vereenigde Onbegrijpelyk noemt hij de licht zinnigheid, waarmede de Amerikaan sche architecten iedere poging tot bescherming tegen roest nagelaten hebben. Wel liefhebbers. Voor het examen voor kommies der directe belastingen 100 plaatsen hebben zich meer dan tweeduizend liefhebbers aangemeld. Gewetensgeld. Bij den inspecteur der directe be lastingen 2e afd. te Sneek, is van een onbekende f31 ontvangen wegens te weinig betaalde inkomstenbelasting over vorige jaren. De Olympische spelen en de huisvesting. Op een vergadering ten stadhuize te Amsterdam gehouden in verband met het huisvestingsvraagstuk tijdens de Olympische Spelen, werd meege deeld, dat de hotelhouders te Amster dam dezen zomer reeds geheel „vol zitten”. Waar de nog beschikbare hotelruimte grootendeels wel voor officials zal gereserveerd moeten blij ven, zullen de bezoekers der spelen uiteraard in hoofdzaak bij particulieren of in groote gebouwen tijdelijk moeten worden ondergebracht. Verlaging van posttarieven. Bij de behandeling van de P.T.T.- begrooting voor 1928 in de Tweede Kamer heeft de Minister van Water staat verklaard, dat vrij zeker met 1 Februari a.s. de drukwerktarieven en de posttarieven voor locaal ver keer zullen worden verlaagd. De Tel. kan thans mededeelen, dat het definitief vaststaat, dat deze verlaging met 1 Februari zal ingaan. Naar men weet bedraagt de verlaging ongeveer 25 procent, doch de desbetreffende nieuwe tarieven zullen thans spoedig worden bekend gemaakt. Ongevallen. Een 12-jarige jongen was met een clubje vrienden in de Transvaalstraat te Amsterdam aan het voetballen ge weest. Hij had den bal tegen het voor hoofd gekregen, was achterover met het hoofd op het trottoir gevallen en be wusteloos geraakt. Een dokter heeft de dood geconstateerd. Of deze is veroorzaakt door den val dan wel door het treffen van den massieven gummibal is nog niet komen vast te staan. Dinsdag heeft op de N.V. Leder- fabriek Oisterwijk een ernstig onge luk plaats gehad. Door het losspringen van de verpakking van een der stoom ketels is een werkman, B., getroffen door den ontsnappenden stoom. Deer lijk verbrand werd het slachtoffer naar het ziekenhuis overgebracht. Zijn toestand is zorgwekkend. Dinsdagavond is een 10-jarige jon gen uit de Cathrijnelaan te Lisse ko mend, terwijl hij den straatweg wilde ovei steken onder de uit Leiden ko mende stoomtram geloopen. De jongen kreeg daarbij zwaar lichamelijk letsel, beleefd enis een paar keer ternauwer- is te „Mamadrinkenbad Edmond evenals toen hij nog een kind was en ’s nachts dorst had. Odile bracht het glas aan zijn brandende lippen, die met gretigheid het vocht opslurpten en daarna luis terde ze ingespannen, wat hij nog wou zeggen. „Och, Mama, ik heb zoo’n pijn!” kreunde de jongen en die aandoenlijke klacht keerde langen tijd telkens te rug. Diep bewogen was Odile onbewe gelijk bij het bed blyven zitten, waar haar vijand lag, de vijand van haar geluk. Wat zag hij er mager, uitge teerd, akelig uit, het mooie kind, dat haar jaren lang zoo wreed had ge trotseerd Eén ding troostte haar gedurende zyn ziekte had Edmond nooit over haar gesproken; nooit, zelfs terwijl hy het hevigst ijlde, had hij gezinspeeld op haar, die hy altijd „Mevrouw” noemde. „O, Mama!” riep de knaap op een onbeschrijfelijk smeekenden toon, „mijn hoofd brandt! O, ik heb zoo’n pyn I” Langzaam als door een magneet aangetrokken, boog Odile zich over het bed heen, een kleine witte plek was ongedeerd gebleven op het mis maakte, onherkenbare voorhoofd; ze keek er naar met een onstuimig en onbedwingbaar verlangen. Haar g< heele hart trok naar dien knaap, ai mouw afgeveegd. Ze sprong op van angst; als hij ’t eens had gegist, be grepen, wie hem had gekust en hij haar weer met afschuw van zich stiet Als ze hem eens pijn had gedaan en de démonen van den waanzin, die hem een oogenblik hadden verlaten, weer had opgeroepen! „Mamaherhaalde Edmond met moeite zijn armen naar haar uitstrek kend, „mama, geef me nog een kus.” ’t Was haar onmogelijk om weer stand te bieden aan die bedemoe vielen de armen van het kind weer naast zijn lichaam neer en ze drukte het brandend hoofd tegen haar borst, - terwijl ze hem den kus schonk, dien hevige koortsen in een diepen slaap hy haar vroeg en hij haar ook kuste. Toen maakte hy zich uit haar omhel zing los en viel in een diepen slaap. „Wat heb ik gedaan?” dacht Odile van lieverlee tot het besef der wer kelijkheid terugkeerend. Terstond wiesch ze zich het gelaat en de han den en ging naast het bed zitten, ter wijl een stroom van tranen kalm uit haar oogen vloeide. Wat kwam 't er toch ook, wel be schouwd op aan, of ze zich aan eenig gevaar had bloot gesteld Had ze niet Het kind kon ’t vergeten en zou ’t zeker wel vergeten, maar de liefko- zij zing, die ze had ontvangen, gold haar toch immers? Het zieke kind had den kus gegeven aan haar, die hem in de armen had genomen, wie ze ook mocht wezen, aan haar, die in dit plechtig oogenblik zich zijn moeder had getoond, ondanks alles. „Odile,” zei Mevrouw Brice op zachten toon, „je hebt een onvoor zichtigheid begaan, die je het leven kan kosten.” „Ik heb u geroepen, maar je hebt me niet gehoordmijn stem is nog zoo zwakIk zou ’t u niet vergund lebben en mijn zoon ook niet.... Maar ge zijt toch een kloek en een goed schepsel.... Geef me ook een kus Staten een groote financieele instel ling, die aan hare cliënten voor een bedrag van 800.000 dollars aan obli gaties van een bepaalde mynmaat- schappij verkocht. Niet lang daarna kreeg deze mijnmaatschappij met on verwachte moeilijkheden te kampen. En de obligaties daalden zoo ongeveer tot nul. Deze in goed vertrouwen door de cliënten van de financieele instel ling gekocht, waren nog evenveel centen waard, als ze dollars gekost hadden. Iemand moest dat verlies dragen. En het had er veel van, of de beleggers, die de bewuste obligaties van de financieele instelling kochten, al hun geld kwijt zouden zyn. En daar waren heel wat zuinig overge legde spaarcentjes bij. Maar nu kwam de financieele instelling, die de obli gaties aan den man had gebracht, tusschen beide en nam op zich, dit verlies te dragen. De cliënten hadden dus geen cent schade. Dit bewijs van een hoogere ethiek in het zakenleven was te treffender, waar er voor de betrokken financieele instelling geen enkele wettelyke plicht bestond, om de schade te vergoeden. De leiders dier instelling hadden zich alleen laten leiden door een zelf-opgelegde strenge zaken-moraal. Inderdaad een hoogere moraal. Wanneer men dit oogenschijnlijk excentrieke voorval want het staat inderdaad lang niet alleen, men kan zelfs, indien men onbevooroordeeld oogen en ooren open houdt bijna da gelijks zelf dergelyke fijne ervaringen in een of anderen vorm meemaken eens nader ontleedt, dan ziet men, dat de leiders dier bank niet anders deden, dan een elementair ethisch begrip in toepassing brengen, name lijk dit, dat ons zegt, dat er van een goede daad met eerlijk motief nooit kwade gevolgen kunnen komen. Dat zij dus, door het verlies onverplicht voor hun rekening te nemen en kleine spaarders voor een ramp te behoeden, toch geen schade zouden kunnen ondervinden, en het genomen verlies zeker op een of andere manier, door uitbreiding van cliëntèle of anders zins, ruimschoots zou worden inge haald. Het was een uiting van het begrijpen, dat wie ontvangen wil, dit moet doen, met open, gevende handen, en dat de hand die zich krampachtig gesloten houdt om het verkregen be zit, het daardoor meteen ónmogelijk maakt om iets te ontvangen. Want wie kan iets ontvangen, in een samen geknepen vuist? Dit alles figuurlijk bedoeld natuurlyk. Het was een kostelijk monument van vooruitgang, een vêruiterlyking van een hoogere innerlijke beschaving. Dezelfde, waar Coolidge van sprak, toen hij zeide: al onze wetenschap en al onze kunsten zullen nooit het middel zijn voor de ware vooruitgang van onze natie, zullen ons nooit verheffen uit de sfeer van het oppervlakkige en het cynische, sullen ons nooit een beschaving en een cultuur geven van eenige ware en durende beteekenis, indien we niet in staat zijn er in te zien de uiterlyke manifestatie van een geestelijke werkelijkheid. Het was ook een bewys, dat zij de vrees hadden overwonnen, die oude plaag, die ons zou willen doen ge- looven, dat we, goeddoende, kwaad zouden kunnen oogsten, vertrouwen schenkende, teleurstelling onder vinden en liefde-gevend, haat zouden kunnen terug ontvangen. En dat doet denken aan één van Long-Fellow’s ge dichten, waarin hij zegt: O, vrees niet in een wereld als deze, en gij zult eerlang weten, hoe schoon een ding het is, te lyden.... en sterk te wezen. Floris C. VIII. Dat was een schoon verhaal. Maar hoor eens, waarde ToreN Gij spreekt mij nog maar steeds van ’t heidensche Stavoren! Er komt toch ook een tijd, dat zachter zedewet Zijn stempel op Zuidwesthoeks’ menschen heeft gezet? Ja zeker, beste vent, reeds Radboud’s goede vader Trad tot het christendom een ruime schrede nader, ’k Doe nu van dezen vorst, Adgillus, een verhaal, Ik vlei me met de hoop, dat ’k je op iets moois onthaal: De stormwind brult uit ’t West, de wilde golven jagen, Een stuurloos schip wordt wild naar Frieslands kust gedragen. Het scheepsvolk is ontzet; men wanhoopt aan behoud. Eén echter kent geen vrees, wijl hij op God vertrouwt. Een bisschop is het, die zijn bisdom moest verlaten Wijl Eng’lands burgeren hem vloeken en hem haten. Zijn reis is naar de Paus, opdat hij helpt of raadt.. Wat bodem echter is ’t, waarop hij bibb’rend staat?! ’t Is Friesland, WilfriedZie, daarginder ligt Stavoren Toef hier, laat ’t heidendom de blijde boodschap hooren Sint Wilfried blikt omhoog en neemt een stout besluit. Hij merkt Gods vinger op en sluit de vreeze uit. Hij wandelt naar 't paleis en zoekt den heidenkoning. Adgilles, mild en goed, ontsluit voor hem zyn woning. „Breng hier den winter door en zet u aan mijn haard, „Het reizen gaat nu toch met heel veel zorg gepaard, „Mijn huis is groot genoeg; als d’avondstonden lengen „Kunt gij waarschijnlijk hier wel wat genoegen brengen Sint Wilfried aarzelt niet, maar neemt het voorstel aan, Stavorens goede vorst neemt hem als huisvriend aan. Hij zat in breeden kring nu, èlken avond weder, Met schoon en vroom verhaal bij 't vlammend haardvuur neder. Zoo vriendelijk en goed klonk Wilfrieds zachte stem Wanneer hij sprak van ’t veld van ’t oude Bethlehem. Met ernst deed hij 't verhaal uit de gewijde bladen Tot daar waar de Gekruiste, met schimp en hoon beladen Zijn groote taak volbracht.... Adgilles boog het hoofd En heeft daarna niet meer aan Wodans macht geloofd. (Wordt vervolgd). haar leven doorleefd en verhoogde het gevaar er niet het genot van? kalm en bedaard, met gesloten oogen om ze wat te «paren, want ze vereer- besefte ze, hoe lief ze hem had gehad. Ja, ze had hem innig, hartstochtelijk i igf vim. k.1vvvjluwxvl v*i uAhv, Odile keerde zich om. ze had haar den eersten had Edmond er met zijn schoonmoeder niet gezien, die lang zaam genaderd was en haar uit de verte door de open deur, welke toe gang gaf tot haar vertrekken, had gadegeslagen. AUCKE. DE TOREN

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1928 | | pagina 4