/I I JT. C. BEPKO Adverteert in Tandarts NUK - Bolsward Inrichting voor Slijpen van: A1DA de Gouden Draad geb. f3.75 o ■i REPKO's Frlesche Boterdrabbelkoeken „Friso” 2 a a ^l..v.d.LEYS.C°5NEE IS Wat heeft Aucke vandaag voor de kleine Zuidwesthoekers? De tweede Moeder. T. Gaastra Bz. IS i TWEEDE DKÜK VAN I D. F. J. HOFSTEDE CONSULTEEREN Tegen uiterst voordeelige prijzen hebben wij in voorraad: GEZ. DIJKSTRA ROOK is onaangenaam I De ROOK van FEUILLETON, De le druk f 7 50 was in enkele maanden uitverkocht Omdat Sonja tot in de onderdeden toe zeer verzorgd is.Daardoor wint Sonja in den wedstrijd/ Sonja.-slechts gedeelte gebruiken, bovendien aangenaam van smaak! Verkrygbaar bij Uwen winkelier-/ SIGAREN O. ABMA I k i zich 45. i 1 HENRY GRÉV1LLE. 1 h niets n s e k 1 A t e e r o h I o d I s 1 Verkrijgbaar in den Boekwinkel van Opticien, Grootzand 18, Sneek. TELEFOON 332. 1 Scharen, Messen, Scheermessen en Haarmachines. is eiken Vrijdag van 101 - te Workum te - ten huize van J. C. REPKO Mans molton Hemden en Broeken, kinder- en dames Directoirs, Hemden met borduursel, ongebleekte Vrouwen hemden, Nachthemden, zware jaens Nachtjakken, Pyama’s-Flanel, don kere Japonstoffen, wit- en ongebleekt Katoen, Jaeger Baai, Katoenbevers, Landhuisstof, bl. Keper- en Simson. Uw adres voor prima wollen Garens, Haak- en Breikatoen, Stopzijde en Maaswol. Aanbevelend, d I li 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 13 f PR’JS N PERFLESC1 2. Zoek het maar uit. De toe-tó-st/ Jan 1 erp-w van zorg-z^jn I p_Ada ar/ hij w p, 69 cM., t, 60 min., ig 3. Welk woord? X o o o Eerst iets, dat lichtend is en hoog, o X o o o Dan iets dat bloeiend is en laag, o o X o o o Dan iets verlokkends voor het oog, c Van lieverlee en onwillekeurig begon ze er al minder genoegen in te vin den; in den aanvang had ze zich vrij wel vermaakt, maar later had ze een oog gekregen voor de innerlijke hol heid en leegte van dit leven en hoe wel ze met Odile aan alles meedeed, waaraan ze meedoen moest, geschiedde Onder contröle Rijksboterwet. Alleen verpakt onder onze zegelsluiting, garandeeren wij voor zuiver. Beleefd aanbevelend, ’t Was een zware proef, waarop hij Yveline stelde, maar deze hield zich goed. In een oogwenk begreep ze allesin plaats van zich naar George te wenden, die op een blik van naar wachtte, wierp ze zich om den hals van haar vader, die haar aan zijn hart drukte. „Dat doet je dus genoegen vroeg lij, diep bewogen door de kiesche en naieve manier, waarop ze hem haar dankbaarheid en blijdschap toonde. „O, vaderantwoordde ze met gedempte stem, „ik heb u zoo lief!” Zonder nog een blik te slaan op haar geliefde, kuste ze haar vader lartelijk. De komst der andere gasten maakte een eind aan dit huiselijk tooneel, zooals Richard had voorzien en gewenscht. De avond verliep, zonder dat de jongelui iets anders alledaagsche praatjes i ladden gemaakt, maar ze scheidden van elkaar met een verheugd hart en met de zekere overtuiging, dat ze elkander spoedig zouden weerzien. Toen Richard en zijn vrouw weer met Yveline alleen waren, trad deze stil op haar vader toe, knielde voor lem neer en legde zijn hand op haar lootd, alsof zij hem wilde vragen, of „Lieve vader5! zei ze „ik heb altijd gedacht, dat ge heel streng waart, maar ik heb er berouw over; ik moet nu erkennen, dat gij een billijk en rechtvaardig vader zijt. Vergeet ’t me, want ik dank u en zegen u en zegen u voor uw lietde Richard omhelsde zijn herwonnen kind en voelde, dat ’t nu voor altijd het zijne waa. Odile staarde hem Odile was haar man maar één keer in zijn leven ongehoorzaam geweest en dat was om den wille van Edmond zij was niet van zins om nu weer te doen, wat hij niet wilde, dat ze doen zou, maar op velerlei wijze kan men toch wel hoop geven aan een kind, dat men liefheeft, zonder nog een enkel woord te spreken. Yveline hoorde niets stelligs, maar ze stelde vertrouwen in haar tweede moeder en geen de minste verandering kwam er in haar genegenheid. In dien win ter bijzonder gevierd wegens haar schoonheid, haar fortuin en de positie van haar vader, liet ze zich door den uiterlfiken schijn, hoe vleiend ook voor haar, geen oogenblik verblinden en haar hart bleef den man trouw, dien ze als een onvermogenden dorps dokter had lief gekregen. Nadat ze den zomer te la Rouveraye had doorgebracht, kwam ze te Parijs terug, niet bijzonder opgewekt. In een geheel jaar George niet te hebben gezien, dat was toch wel vreeselijk langOdile had verschillende malen een goed woord voor haar gedaan, maar Richard had zich onverbiddellijk getoond. Hij had besloten, dat de proeftijd minstens een jaar zou duren en de jonge man had zijn nieuwe betrekking eerst in het begin van Maart aanvaard. Bij gelegenheid van een bezoek, dat ze aan Bertha bracht, die getrouwd was en tevreden met baar lot, had ze niets vernomen, wat ze al niet van Odile had gehoord, want de tegenwoordigheid van Bertha’s man had elk vertrouwelijk gesprek belet. Een tweeden winter begon met zijn ittWOfle» «leep van feesten en dinérs. Op een avond in Maart, toen Odile een diner gaf, deelde Richard haar mee, dat er een nieuwe gast zou komen, wiens naam hij niet noemde. Toen Yveline en Odile nog in den salon alleen waren, gereed om de gasten te ontvangen, trad Richard sinnen en stelde haar George de zal u nooit hinderen Verkrijgbaar in kistjes van 10 - 25 - 50 - 100 stuks Beleefd aanbevelend, zwijgend aan met een onbeschrijfe lijke vreugd. Na achttien jaren van volharding en geduld was 't haar ge lukt den vader weer te geven, wat hem ontnomen was. Welk een loon voor dat edelmoedig karakter! Na die eerste oogenblikken van reine weelde, wendde Richard zich naar den kant van zijn vrouw, ter wijl hij nog altijd zijn dochter in de armen had. „Zij is ’t” sprak hij, terwijl hy op Odile wees „aan wie gij en ik en uw broer al ons geluk te danken hebben als gij vreugd in uw leven geniet, denk dan met dankbaarheid allereerst aan haar, want zy heeft ons allen weer bij elkander gebracht.” Het huwelijk werd gesloten in de lieflijke Meimaand in de oude huizinge van Dennenoord, waarin door alle open vensters het zonnelicht vroolijk binnendrong. Onder de sneeuwwitte bloesems van den kerseboom wandelde de bruid, geheel in het wit gekleed, aan den arm van haar vader door den grooten boomgaard, die het slot van de kerk scheidde; de vroolijke Mei maand scheen haar toe te lachen uit alle grassprietjes en twijgen. Edmond volgde haar in ernstig gepeins verzonkenhij dacht onwille keurig aan het verleden: van den dag, toen hij als kleine jongen, den kus, dien Odile hem had gegeven, had afgeveegd van zijn wang, tot dezen gelukkigen morgen, waarop zijn bevallige zuster een man, die voor zijn dagelijksch brood moest werken tot haar metgezel op den levensweg koos. Eén venster trok vooral zijn aandacht: 't was dat, waardoor Odile de opgaande zon had begroet na den vreeselijken nacht, waarop zijn leven had geworsteld met den dood. „Altijd trouw en altijd waakzaam dat is de leuze van onze tweede moe der dacht hij. „Gelukkig, die onder haar beschermende vleugelen mag leven I” Mevrouw de la Rouveraye, die in o X o o o Dan iets dat bloeiend is en laag, o o X o o o Dan iets verlokkends voor het oog, o o o X o o o Een dame met een grage maag, Dan iets waardoor 't je lichter wordt, Een, die niet graag gehinderd wordt, En, laat aan 't eind den moed niet zakken, Dan iets voor ’t oliekoeken bakken. En lijkt dit alles donker nu, 't Geheel ontsluit de zaak voor U. 4. Een optelling. Friesche jongen -j- pruimehart nog maar weinig. 5. De paardendeken. De oude boer Hettinga vond, na het sterven van zijn goede vrouw, het leven zoo ontzettend eenzaam. Reeds by zijn loven vermaakte hij zijn boerderij en geheel zijn bezit aan zijn zoon en schoondochter en ging wonen in hun huis. Deze twee hadden echter vaders geld liever dan vader zelve. Zij maakten den ouden man het leven zoo goed als ondragelijk. Hij begreep dat men eigenlijk niets minder van hem begeerde, dan dat hy maar heen zou gaan. Hij wees er zijn ontaarde kinderen op, dat er dan voor hem niets dan bedelen zou overblijven. Een oude man, die door zijne kinderen verstooten is, wie zou die nog opnemen Evenwel, geen vriéndelijk antwoord verzachtte deze harde gedachte. Een traan rolde lange den grijzen baard van den vader. Hij nam het stokje, dat hij by het gaan noodig had en stond op. „Hoe droevig is dit,” zei hij met een snik, „maar God vergeve de kinderen, daar ze niet beseffen wat ze mij aandoen.” Toen vroeg hij den zoon om een kleedingstuk. „Geef me nu ik ga, de oudste van je jassen, die je zelf niet dragen wiltDe schoondochter antwoordde„alle oude rommel verkoop ik aan den lompenman. „Hoor dan nu myn laatste bede,” zeide de grijsaard, „en geef me mede de dunste paardendeken die er in den stal is.” „Ga,” zei toen de zoon tegen zyn jongentje, „en haal de slechtste deken.” Het jongentje had het gesprek met grootvader aangehoord, bleek en ontdaan. Hij kwam uit den stal terug meteen nieuwen deken, in twee stukken gesneden. De eene helft gaf hij grootvader. „Ach”, dacht deze, „het hartje van dit kind is ook al niet beter dan dat van de ouders. „Wat beduidt dit?” vroeg hij. „Ik wil vader helpen,” zei het kind, „ik merk duidelijk dat hij grootvaders dood zoekt. De andere halve deken bewaar ik tot den tijd, dat mijn vader zelve grootvader is.” De vader en de moeder stonden verpletterd door de woorden van hun kind en zagen het gruwelijke van hun gedrag ineens duidelijk in. NaarDr. J. H. Halbertsma, „Alderljeafde”. Hoofdstuk 14 letter c 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 tiET MOTTO DER VOLGENDE ADVERTENTIE 13 „DË HULDIGING" ’t eerst dat huwelijk van Yveline een bespottelyke dwaasheid had genoemd, troostte zich later met de gedachte, dat de jeugdige echtelingen elkander toch by haar hadden leeren kennen en dat de eer van haar huis toch aldus gered wasna het huwelijk van Bertha de Présances met een „wijn gaardenier” verwonderde ze zich buitendien over niets meer. Toen George en Yveline vertrokken waren, gaf Richard zjjn vrouw den arm en ging met haar naar het bor des, dat naar den tuin leidde, de plaats, waar zij vroeger zooveel leed had geleden. De zon, die nog lang niet aan het dalen was, bestraalde beiden met haar schitterend licht. „Beste vrouwzei Richard, „nu voel ik me gelukkig en sterk voor het overige deel van mijn leven. Ik hoop, dat onze levensavond lang zal duren en ik ben er zeker van, dat hy schoon zal zijn. En kleinkinderen zullen we krijgen, die ons weer op nieuw jong zullen maken. Zijt gij bang voor den ouden dag, lieve vrouw „Met u, beste manben ik voor niets bang” antwoordde de kloeke vrouw. Aan het einde der laan verscheen Edmond in gezelschap van Jaffé, die er niet jonger en vlugger op was geworden, maar nog altijd even wjjs- geerig redeneerde. „Ziet ge, Mijnheerzei de oude knecht, „daar gaat toch maar niets boven een goede vrouw om een man gelukkig te maken. Daarom ben i k maar nooit getrouwdik heb er genoeg van anderen te zien trouwen. Nu moet ik wél zeggenuw vader heeft een fortuintje gehad, want een vrouw, zooals hij heeft, is er één uit de duizend....” „Dat is een gulden woord, Jaffé antwoordde Edmond, terwijl hij met zoo’n innig dankbaren en liefdevollen blik naar zijn moeder keek. EINDE. 1. Een briefje. Daar krijg ik me uit Workum, myn goede oude woonplaats, toch zoo’n aardig briefje over het praatje, dat ik met jelui hield over 'tgeen er in den ouden tyd gebeurde„In en om de stad aan de Wymerts.” Ook hoor ik, dat de ouderen zich elke week vijf minuten hebben gegund om hun hart aan ’t oud verhaal op te halen. Men bedankt mij. Ik kaats den dank terug. Laten we maar eerlijk zijn: men schrijft voor z’n genoegen, zeker, maar men schryft ook om gelezen te worden. Maar nu wat anders. Kinderen, jelui zult je suf hebben gezocht naar het spreekwoord dat je moest samenstellen uit de zwarte letters, die je vond in de verschillende hoofdstukken van Workums geschiedenis. Ik moet je eens wat vertellen. In hoofdstuk I staat een w, die zwart bedoeld is, maar weinig verschilt van zyn bleeke broeders. Ik snap dusdien vond je niet. In hoofdst. 20 staat een zwarte d en bovendien een zwarte a. Hier werd alleen een a bedoeld. Je kón alzoo het spreekwoord niet vinden. Dat spijt me wel. Zullen we nu metmekaar den zetter eens flink op den kop gaan zitten?? Je bent wel wijzer! We beginnen, met hem te vergeven en voorts geeft Aucke jelui hier de letters, zooals ze hadden moeten voorkomen in de hoofdstukken. Hoofdstuk 1 letter w d s c h d e n t z o n En nu begint het zoeken. Bij den Uitgever van „Friso” liggen de boeken nog steeds te wachten. Het spreek woord, dat je zoekt begint met een A en bestaat uit zes woorden. En nu hoop ik maar dat ik de wolken wat heb doen verdwijnen en dat nu ’t zonnetje doorgebro ken is. ’t Is een reuzenmooie vooroefening voor watje te doen krijgt om het spreekwoord te vinden dat bin nenkort in de etalages bij den wedstrijd zal verborgen zitten. Vandaag zorg ik voorts voor een verhaaltje en ’n raadseltje. Weet je, wat je doet? Knip de raadseltjes uit en plak ze in een schrift, ’t Is nu zomer. Nu hengel je natuurlijk of je zwemt „bij de barte” of zit in’t hooi bij de IJbema’s of bij de Bokma’s of de Haijtema’s of Galama’s. Maar als de winter komt, dan is ’t leuk zoo’n stel raadseltjes te hebben. Dan zit je vaak verlegen om iets dat de avon den opvroolijkt. En nu aan ’t lettertjes-schikken, meiskes en jongens. Ik hoor er wel van. Je hebt 14 dagen den tijd, zegt de Uitgever van „Friso”. Je Aucke. begrepen, kreeg hy haar lief. Hy kreeg had lief gehad, niet omdat ze er zoo hem toebehoorde en omdat ze zoo sterk op 1 gelegenheid vond hy zich zelven in 1 noegen, dat ieder ondervindt als hy nog eens het boek leest, waarmee hij in zijn kindsche jaren heeft gedweept. Slechts één ding ontbrak hem: de werkelyke en diepe genegenheid van .1-—-- werd die/hij haar zijn zegen wilde geven. Br-- - ’t toch niet met die opgewektheid, Présances voor, waarmee ze 't vroeger had gedaan. Richard sloeg zyn dochter zorgvul dig gade. Door mét haar te praten, door dikwijls met haar te wandelen, had hij dat jeugdig karakter leeren doorgronden, dat karakter van nature zoo eenvoudig, maar door de opvoe ding zeer gecompliceerd geworden. Eindelyk was het raadsel hem ook opgelost, hoe dit wèlopgevoede, hoogst nette meisje naar Dennenoord kon vluchten en ten slotte bij de Présan ces een bezoek kon afleggen, zoo geheel en al in stryd met alle wel voegelijkheid, dat hy er zich nog altijd over verbaasde, wanneer hij er aan dacht. Toen hij eindelyk zyn dochter had haar lief, zooals hy als klein kind haar had lief gehad, niet omdat ze er zoo mooi en zoo lief uitzag, maar omdat ze hem geleek. By iedere i haar° terug met het weemoedig ge noegen, dat ieder ondervindt als hy nog eens het boek leest, waarmee hij in zyn kindsche jaren heeft gedweept. Slechts één ding ontbrak hem: de werkelyke en diepe genegenheid van Yveline was voor hem nog als door een sluier omhuld; soms sluier een weinig opgelicht, maar toch verdween hij nooit geheel. Richard voelde, dat een zeker iets was ’t ontzag of vrees, misschien ook wel een weinig wantrouwen? dat jonge hart verhinderde zich aan hem te geven, zooals 't was. Hij wilde haar voor altyd aan zich binden en uit vrees, dat Odile hem zou verraden, bewaarde hij jaloersch zjjn geheim. had gewenscht. De avond verliep, dat de jongelui iets ande i dan praatjes met elkander ikt, maar ze scheidden WgJWj ^J^nKKOEMBi 1 7? r> n n n n n T) n n Y) n 1 n n r) n n n n n r n r> 7) n n n r> n n n n n Tn r> n n n n n n n n n n n n 1 I J c. 'S t t i 1 1 1 11 r 000X00 o o o X o o o o X Hofleverancier van H. M. de Koningin

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1928 | | pagina 4