1
Nieuws- en Advertentieblad
ïoof de Gemeenten Workum, Hem. Oldeph. en Noordw, Hlndeloopen, Starren, enz. enz.
PUROL er op!
ZATERDAG 17 OCTOBER 1931.
No. 42.
57ste Jaargang
Officieel Gedeelte.
Plan van uitbreiding.
i« Een dure Bril «i
is niet altijd noodig, wanneer
U zorgt, bij een vertrouwd
adres te koopen. Informeert
eens bij
J. W. DE JONG
Opticien Workum
Uitgave van T. GAASTRA Bz. te WORKUM Telefoon No. 45
Het verzacht en geneest
i -
1
een
een
Dit blad verschijnt des Za
terdags en kost per kwartaal
65 centsfranco per post
1 gulden. Enkele Nos. 5 ets.
Ingezonden stukken Donder
dags voorna, in te zenden. Ad-
vertentiën tot uiterlijk Don
derdagsmorgens 12 uur, uit
gezonderd familieberichten
Omdat de Vakteekenschool anders
wil de
nog
De prijs der Advertentiën
is van 1—5 regels 60 cents,
elke regel meer 7 cents
Grootere letters naar plaats
ruimte. Buiten Friesland,
uitgezonderd Familieberich
ten, 10 cents per regel.
Bij abonnement belangrijk
lager
De Burgemeester van WORKUM
maakt bekend, dat het door den Ge
meenteraad vastgestelde plan van
uitbreiding, in uitvoerige kaarten uit
gewerkt, ter Secretarie dezer ge
meente ter inzage van een ieder is
nedergelegd van 12 October 1931 tot
en met 26 October 1931.
Workum, 10 October 1931.
|De Burgemeester voörnoemd,
C. E. van KOETSVELD.
April j.l. een soortgelijk verzoek werd
afgewezen, maar na dien tijd zijn de
tijden nog slechter geworden. Als wij
dit contract handhaven tot ’33 is het
niet billijk, daar bij de pachten van de
veehouders met het oog op de crisis
tijd, wel tegemoetgekomen werd. In
andere gemeenten is de reinigings
dienst ook onvoordeelig, maar daar
is ’t in eigen beheerhier wordt er
nu één man de dupe van. Wat de
beste weg is om adressant tegemoet
te komen weet spr. niet, maar eenige
clementie, wat trouwens ook al uit
het prae-advies van B. en W. spreekt,
is zeker niet onbillijk.
De heer Haijtema meent dat we dit
geval van Rijpma niet met het pachten
van bermen enz. moeten verwarren.
Het geldt hier niet het eigenlijke be
drijf maar slechts een bijverdienste.
Spr. zou evenwel met beëindiging van
het contract op 1 Mei ’32 wel kunnen
instemmen, maar verder zou hij niet
willen gaan.
De heer van der Gaast ziet wel
eenige overeenkomst tusschen het
toestaan van reductie aan de pachters
van bermen enz. en dit geval, ’t Is wel
een nevenbetrekking, maar het gaat
ook hier om de winst. Spr. zou de
weg willen openstellen om adressant
een reductie te geven.
De heer de Roest is het echter met
den heer Haijtema eens. Is ’t een
voordeelig zaakje dan hoort men niets,
maar loopt de boel tegen dan kan de
gemeente bijspringen. Spr. is even
wel niet tegen ontbinding van het
contract op 1 Mei ’32, maar zou het
dan niet beter zijn dat de gemeente
de reinigingsdienst in eigen beheer
overnam, om verdere onaangenaam
heden te voorkomen, wat tot dusver
nog steeds het geval is geweest.
De heer de Vries merkt op dat de
meeningen over hetgeen beter is „in
eigen beheer” of „verpachting” zeer
verschillen en daar zou lang en breed
over kunnen worden gesproken, maar
hierover gaat het nu niet. Laten we
ons houden aan dit adres, dat in geen
geval gelijk te stellen is met verpach
ting van grasgewassen enz. Dit is een
speculatieve zaak, waarbij het risico
geheel voor den inschrijver behoort
te zijn, maar men meent eigenlijk ten
onrechte, dat wanneer het verkeerd
gaat tegemoet behoort te worden ge
komen, omdat men altijd mensch is.
De voorz. meent dat men als regel
om een uitbreidingsplan in te dienen
wordt ons niet bij de wet opgelegd,
omdat onze gemeente hiervoor te
weinig inwoners telt; spr. zou zich
dan ook niet aan dit plan, dat ver
schillende moeilijkheden met zich
meebrengt, willen binden.
De heer Haijtema meent dat het
plan ook niet zoo onschuldig is als
het er uitziet. Wanneer op een voor
bouwterrein aangewezen stuk grond
wordt gebouwd, is de gemeente dan
misschien ook verplicht de op het
ontwerp aangebrachte straten aan te
leggen? Indien dat het geval zou zijn,
dan kunnen we voor groote uitgaven
worden gesteld.
De voorz. verdedigt het uitbreidings
plan en zegt dat men geen bijzondere
verplichtingen op zich neemt. De
Raad kan tot aanleg van een straat
overgaan, wanneer zjj het noodig
oordeelter zal dan ook niemand z(jn
die op een stuk grond gaat bouwen
en z’n eigen huis niet kan bereiken,
daar de gem. voor één woning toch
niet een heele straat gaat aanleggen
evenmin zou men dit zonder uitbrei
dingsplan doen.
De heer Faber vindt bij dit plan
moeilijkheden met vaarwaters; hier
mee is niet voldoende rekening ge
houden een nieuw vaarwater in ver
band met de havenverbetering staat
niet aangegeven.
De voorz. zou den heer Faber wil
len verzoeken die verbetering van
vaarwaters in het ontwerp aan te
brengen, terwijl spr. bovendien op
merkt dat natuurlek ten allen tijde
wijzigingen in dit plan kunnen wor
den aangebracht, wanneer het noodig
mocht blijken te zijn.
De heer Brandsma werkt niet
gaarne aan dit plan mede, hoewel de
rooilijnkwestie hierbij direct opgelost
zou zjjn. Spr. ziet niet veel goeds van
dit plan en zou er alleen gebruik van
willen maken wanneer er een bouw-
aanvraag binnenkwam en het nu maar
in het archief opbergen, dan heeft de
Raad er over een 40 jaar misschien
nog wel iets aan.
De heer Faber vindt voor grootere
plaatsen als Workum zoo’n plan wel
noodzakelijk, maar daar heeft men
ook eerst straten-aanleg, alvorens
men gaat bouwen.
De voorz. wijst er op dat men na
goedkeuring van het plan geen last
meer heeft met aanvragen omtrent
vaststelling van rooilijnen.
De heer de Vries meent dat men
niet behoeft te vreezen dat een
uitbreidinsplan het bouwen tegen zou
gaan, veeleer zal het plan de bouw-
lust opwekken, daar men nu eenige
zekerheid heeft en verschillende
geschikte gelegenheden aangewezen
ziet.
De heer Brandsma vraagt hierop
of dit plan ook het recht ontleent om
tot onteigening van grond te geraken.
De voorz. antwoordt dat dit zeker
het geval zal zijn, wanneer de Raad
mocht zeggen dat zij een bepaald
gedeelte van het uitbreidingsplan ten
uitvoer wenscht te brengen.
Het uitbreidingsplan en een daar
mede verband houdende schadever-
goedingsregeling wordt nu vastgesteld
met 6 tegen 5 stemmen. Voor ver
klaarden zich de heeren Faber,
Leeuw, de Vries, Gaastra, Dijkstra
en Brandsma. Tegen de heeren
Haijtema, Westendorp, Ferwerda, van
der Gaast en de Roest.
Punt 8. Voorstel van B. en W. tot
vaststelling van een nieuwe stroom-
leveringsverordening voor het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf.
De directie van het Provinciaal
vacante betrekking.
De heer Ferwerda is er tegen om
dit verlof nu bij vernieuwing weer
voor 1 jaar te verleenen. Men steekt
zich -bij inwilliging van dit verzoek,
volgens spr., in een wespennest, om
dat er dan wel meer gem.-ambtenaren
zullen zijn, die nevenbetrekkingen
wenschen te bekleeden. Het verbod
is bij raadsbesluit vastgelegd en dient
gehandhaafd of men moet die ver
ordening veranderen. Wanneer dit
wordt toegestaan gooit de Raad haar
eigen waardigheid te grabbel.
De voorz. zegt dat de verordening
zelf het bekleeden van nevenbetrek
kingen wel toelaat in buitengewone
gevallen.
De heer van der Gaast ziet er
geen bezwaar in om dit verzoek weder
om voor 1 jaar toe te staan.
De heer Gaastra betreurt het met
de andere leden dat er geen andere
leerkracht voor de vacante betrekking
kon worden gevonden, maar terwille
van de Vakteekenschool zou spr.
gunstig op het verzoek willen be
schikken.
De heer Ferwerda wil toch raden
niet verder te gaan met het verlee
nen van dispensatie; de Vakteeken
school kan misschien met een minder
bevoegde leerkracht evengoed vol
staan.
De voorz. zegt dat het toch niet
aangaat dat de Vakteekenschool tot
elke prigs een andere kracht ziet te
vinden, terwijl ook de heer de Vries
inwilliging van het verzoek verdedigt.
De heer de Roest heeft eenigszins
de overtuiging dat niet alle pogingen
zijn aangedaan om hier een andere
leerkracht te krijgen.
in verlegenheid zou komen,
heer Dijkstra de dispensatie nu
wel met 1 jaar verlengen.
De heer Gaastra meent dat de
mededeeling van het bestuur der
Vakteekenschool, dat er geen andere
leerkracht gevonden kon worden,
niet in twijfel kan worden getrokken.
B. en W. kunnen toch niet uitgaan
van de gedachte dat die mededeeling
niet op waarheid berustzij meenden
dan ook terecht met een gunstig
prae-advies te moeten komen.
Het voorstel van B. en W. om het
verzoek weer voor 1 jaar in te wil
ligen, wordt hierop met 6 tegen 5
stemmen aangenomen. Voor de heeren
Faber, Leeuw, de Vries, Gaastra,
Djjkstra en van der Gaast. Tegen de
heeren Haijtema, Westendorp, Fer
werda, Brandsma en de Roest.
Punt 6. Verzoek van de Afd. Wor
kum en O. van de Friesche Mg. van
Landbouw en de Algem. Boeren- en
Tuindersbond om verlaging van de
keurloonen.
Er wordt plm. 50 pCt. verlaging
gevraagd, maar omdat de bedragen
in onze gemeente niet hooger zgn
dan in de aangrenzende gemeenten,
adviseeren B. en W. dit verzoek af
te wjjzen.
De heer van der Gaast zou dit
adres bg de begrooting willen behan
delen.
De heer Westendorp verdedigt het
verzoek om verlaging en noemt de
gem. H.O. en N., waar de keurloonen
lager zgn, terwijl de beer Haijtema
deze opbrengst als een extra-belasting
beschouwt en ze hoog vindt.
Het voorstel—van der Gaast om de
beslissing over dit punt uit te stellen
tot bg de begrooting, wordt verwor
pen met 6 tegen 5 stemmen. Voor de
heeren ‘Haijtema, Westendorp, Dgk-
stra, Brandsma en van der Gaast.
Tegen de heeren Faber, Leeuw, de
Vries, Gaastra, Ferwerda en de Roest. Electriciteits Bedrijf heeft B. en W.
Het voorstel van B. en W. om het
verzoek af te wgzen wordt hierna
met 6 tegen 5 stemmen aangenomen.
Bovengenoemde vóórstemmers stem
men nu tegende tegenstemmers
vóór.
Punt 7. Vaststelling van een uit
breidingsplan en een daarmede ver
band houdende schadevergoedings-
regeling.
In April j.l. werd dit plan voor ’t
eerst in de raadsvergadering in
bespreking genomen en na dien zgn
er enkele wijzigingen in gebracht,
terwgl het 6 weken ter visie heeft
gelegen en er geen bezwaren tegen
zgn ingekomenthans zal vaststelling
door den Raad en daarna goedkeuring
van Ged. Staten volgen, maar voor
het zoover is worden verschillende
bezwaren naar voren gebracht.
De heer de Roest ziet in vast
stelling van bovengenoemd plan een
zekere dwang en dot nog wel voor
een denkbeeldig iets. De verplichting
de bepaling in het contract dat zgn
ders niet te werk gesteld mogen
worden bg het laden van de compost.
De werklui zgn wel genegen dit
werk te verrichten, terwgl hun wel
tgd overschiet omdat te doen, waar
door dit Rgpma een kleine besparing
zou geven, om dat ook het stadswerk
gemakkelgker door andere arbeiders
vervangen kan worden.
De heer Hagtema noemt dieladerg
een zware put, wat na het gewone
werk voor de arbeiders niet mee zal
vallen.
Ook de heer de Vries vindt dit
een zeer moeilijk terrein om hierover
zoomaar te beslissen.
Na eenige discussie zegt de voorz.
dat B. en W. ernstig zullen zoeken
naar een weg, die bedoelde bepaling
van het contract voor den pachter
zou kunnen verlichten.
Punt 5. Verzoek van H. Wiersma
om hem dispensatie te verleenen van
het verbod tot het bekleeden van
nevenbetrekkingen, teneinde les te
kunnen geven aan de Vakteeken
school.
In de vergadering van 25 Sept. ’30
is aan den heer Wiersma voor Ijaar
toegestaan de vacante betrekking van
leeraar in het bouwkundig teekenen,
waar te nemen. Ook thans is niet in
de vacature kunnen worden voorzien,
zoodat adressant weer met een ver
zoek om dispensatie komt, waarop
B. en W. adviseeren gunstig te be
schikken.
De heer de Roest vraagt of er wel
alle moeite is gedaan om een leeraar
te krggen ter vervulling van de
tegen dergelgke verzoeken moet zgn,
maar in abnormale tgden zijn abnor
male beslissingen te rechtvaardigen.
De heer Brandsma toont aan dat
Rijpma wel degelijk een slachtoffer
van den crisistgd is, omdat vroeger
voor de compost een flinke prgs kon
worden bedongen en deze thans geen
waarde heeft. Spr. noemt voorbeelden
op grond waarvan hg voorstelt het
contract op 1 Mei 1932 te doen
eindigen.
Met algemeene stemmen wordt dit
voorstel aangenomen.
De heer Brandsma zou de pachter
Rgpma verder willen ontheffen van
de be.
arbeiders niet te werk gesteld mogen
uitgenoodigd een nieuwe verordening
vast te stellen, daar de tegenwoordige
slechts tot 1932 van kracht is. De
concept-verordening is zoowel door
de directie van het P.E.B. als door
de commissie der lichtbedrgven goed
gekeurd. B. en W. wenschen hierin
geen gebruik te maken van de
bevoegdheid om het tarief van het
huishoudelijk stroomverbruik vast te
stellen. De voorgelegde verordening
wordt hierop zonder hoofdelgke
stemming vastgesteld.
Punt 9. Voorstel van B. en W. tot
het in gebruik afstaan van een
lokaal der voormalige ziekenbarak
aan D. van der Werf, gymnastiek-
onderwgzer te Sneek en aan het
Landstormverband Leeuwarden voor
een klas der Vooroefeningen.
B. en W. adviseeren gunstig te be
schikken op de verzoeken van
adressanten, die beide een lokaal van
de ziekenbarak voor hunne lessen
wenschen te huren, terwgl de te
Verslag van de vergadering van
den Raad der Gemeente
WORKUM,
op Donderdag 8 October 1931, des
namiddags 7 uur.
Voorzitter de heer C. E. van Koets
veld, Burgemeester.
Secretaris de heer D. v. d. Goot.
Tegenwoordig alle leden.
Na opening der vergadering op de
bekende wgze wordt overgegaan tot
Punt 1. Notulen der vergaderingen
van 1 September en 11 September
1931.
Geen der leden heeft een bemer
king, zoodat deze notulen onveranderd
worden gearresteerd.
Punt 2. Ingekomen stukken.
a. Resoluties van Gedeputeerde
Staten, houdende goedkeuring van de
volgende besluiten:
le. wgziging gemeente-begrooting
1931.
2e. aangaan van een geldleening,
nominaal groot f62000 met de Spaar
bank te Leeuwarden.
b. Rapport van het accountants
kantoor M. Kramer te Leeuwarden
inzake de administratie van de gas
fabriek over het 2de kwartaal 1931.
c. verslagen over 1930 van
le. Centraal Archief en inlichtingen
bureau inzake maatschappelijk hulp
betoon voor Nederland.
2e. De Maria-vereeniging te Wor
kum, met begrooting voor 1932.
d. Proces-verbaal van kasverificatie
bij den gemeente-ontvanger op 28
Sepember 1931.
Óp voorstel van B. en W. worden
de stukken a t/m d voor kennisge
ving aangenomen.
e. Verzoek van het bestuur der
R.-K. Scholen om ingevolge art. 72
e.v. der L.O.-wet 1920 uit de gemeen
tekas gelden beschikbaar te stellen
voor de aanschaffing van 2 nieuwe
schoolkachel, ter vervanging van de
bestaande kachels.
Op voorstel van B. en W. wordt
aan dit verzoek dat aan de gestelde
eischen voldoet, de gevraagde mede
werking verleend.
f. Verzoek van Tj. Bekema, S.
Haitsma en andere pachters van
bermen om verlaging van pacht.
g. Verzoek van de Afd. Workum
en Omstr. van de Friesche Mij. van
Landbouw om subsidie voor het hou
den van een landbouw-huishoudcursus.
Deze stukken worden gerenvoyeerd
aan B. en W. voor prae-advies.
h. Verzoek van het Workumer
Drankweer-Comité om de subsidie,
die zij jaarlijks ontvangt, te handhaven.
Op voorstel van B. en W. zal dit
verzoek bij de begrooting worden
behandeld.
Punt 3. Schrijven van de Afd.
Workum der S.D.A.P., waarin wordt
aangedrongen op het inrichten door
de gemeente van een badgelegenheid.
Als een hiervoor geschikt gebouw
wordt aangewezen de voormalige
ziekenbarak, terwijl verder geen
nadere toelichtingen worden gegeven,
daar het nut van een dergelijke in
richting voldoende bekend mag wor
den geacht.
B. en W. vinden dit verzoek wel
wat sober, en meenen, hoewel zij het
nut van zoo’n gelegenheid wel inzien,
geen gelden voor dit doel uit de ge
meentekas beschikbaar te kunnen
stellen. Van particuliere zijde zou
evenwel aandrang kunnen worden
uitgeoefend op tot standkoming van
Dit moet Uw eerste gedachte
zijn bij Brand- en Snij wonden,
Ontvellingen en allerlei Huid-
verwondingen
een badinrichting.
De heer de Roest noemt het advies
van B. en W. eveneens sober, en had
gaarne eenigszins berekeningen en
gegevens van den gem.-architect ge
zien, daar er hier toch ook inkom
sten tegenover staan. Bij de behande
ling van de begrooting zou een com
missie voor onderzoek benoemd kun
nen worden, zoodat spr. dit adres
zou willen aanhouden om het naar
den gem.-architect en die commissie
te verwijzen.
De heer Westendorp constateert
uit de indiening van dit verzoek, dat
de S.D.A.P. niet meevoelt met de be
langen van de gemeente en niet mee
leeft met de benarde tijdsomstandig
heden. De landbouwer en de werkman
maken slechte tijden door, welke
toestand in den komenden winter nog
verergerd zal worden, zoodat spr. in
geen geval zijn stem aan deze mode
parade, deze luxe-zaak zou willen
geven.
De heer Leeuw vindt het prae-advies
ook sober, hoewel het verzoek ook
niet erg volledig ismen vraagt wel
iets, maar geeft niets. Spr. had ge
dacht dat B. en W. wel iets hadden
kunnen doen bijv, een gebouw be
schikbaar stellen of een subsidie toe
te staan aan een evt. op te richten
particuliere vereeniging, daar bedoel
de inrichting zeer belangrijk voor de
volksgezondheid genoemd kan worden.
Spr. geeft een voorbeeld, waarbij hij
uitgaat dat een gedeelte van de
ziekenbarak op eenvoudige, goed-
koope wijze, n.l. 6 hokjes met alleen
douches (kuipbaden zouden te hooge
kosten meebrengen), en watertoevoer
door middel van de zuivelfabriek, het
geheel dus zoo voordeelig mogelijk,
zou worden ingericht. Dit wordt nog
aangevuld met verdere toelichtingen
en een globaal overzicht der kosten,
die de bestaansmogelijkheid van een
dergelijke inrichting bepleiten.
De heer Brandsma meent dat
particulier initiatief te zijner tijd ge
steund zou kunnen worden.
De heer Faber voelt ook wel iets
voor een commissie van onderzoek;
spr. zou in ieder geval aan
particuliere vereeniging wel
subsidie willen verleenen.
De heer van der Gaast juicht het
prae-advies van B. en W. toe, daar
Workum, volgens hem, zich de weel
de van een badinrichting niet kan
veroorloven.
De heer Gaastra zegt dat op een
verzoek aan de gemeente voor het
inrichten van een badgelegenheid
zonder meer, volgens B. en W., niet
kon worden ingegaan. De inrichting
kan op zoo verschillende wijze plaats
hebben, met zulke hooge kosten dat
het ondoenRjk voor onze gemeente
zou blijken te zijn. De voormalige
ziekenbarak is trouwens eerstdaags
in haar geheel noodig voor het
inrichten als gymnastieklokaal.
De heer Leeuw zegt alleen het nut
en de mogelijkheid van een badin
richting te verdedigen, en overigens
wel met het prae-advies van B. en W.
mee te kunnen gaan.
De voorz. verklaart nog dat aan de
begrooting voor 1932, geen .nieuwe
werken, zooals deze badinrichting,
zouden kunnen worden toegevoegd,
daar het spook van werkloosheid ook
in onze gemeente in den komenden
winter zware offers zal vragen.
Het voorstel van B. en W. om niet
op dit schrijven in te gaan, wordt
hierop aangenomen met 10 tegen 1
stem, die van den heer de Roest.
Punt 4. Verzoek van W. Rijpma,
pachter van de reinigingsdienst, om
beëindiging van het door hem met de
gemeente aangegane pacht-contract.
Als tegemoetkoming in de schade
die hij lij d t, wegens het vrijwel waar
deloos worden van de compost, ver
zoekt adressant beëindiging van het
contract met Ingang van 31 Oct. ’31.
B. en W. adviseeren afwijzend op
het verzoek te beschikken, maar
mocht de Raad een tegemoetkomende
houding willen aannemen, dan wordt
in overweging gegeven het contract
tot 1 Mei ’32 aan te houden, zulks met
betoog op een gelijke tegemoetkoming,
indertijd tegenover de vorige pachter
betoond.
De heer Brandsma merkt op dat in
M'
FRISO