I
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Gemeenten Workum, Hem. Oldeph. en Noordw, Hindeloopen, Stavoren, enz. enz.
De drie l||||||)
Zigeunerzusters
Schapenweide Sportterrein Groene
Strand.
No. 51
ZATERDAG 18 DECEMBER 1937.
63ste Jaargang
Officieel Gedeelte.
z.
Adverteert in „Friso”.
F KU1 LLETO N
Algemeen weekoverzicht
Verpachting Grasgewas.
- f Uitgave van T. GAASTRA Bz. te WORKUM Telefoon No. 45
Dit blad verschijnt des Za
terdags en kost per kwartaal
50 cents; franco per post
80 cents. Enkele Nos. 5 ets.
Ingezonden stukken Donder
dags voorm. In te zenden. Ad-
vertentlön tot uiterlfjk Don
derdagsmorgens 12 uur, uit
gezonderd familieberichten
I
I
tb
J.
té
ir
5-
n.
1-
n
st
n
d
r
i-
rdam
ï-
ft-
Burgemeester en Wethouders van
WORKUM, brengen ter kennis van
belanghebbenden, dat de schapen
weide van het sportterrein op het
Groene Strand op Maandag, 20 De
cember a.s. des namiddags vier uur
zal worden verpacht.
De voorwaarden liggen ter lezing
ter secretarie op de gewone bureau-
uren.
Workum, den 14 December 1937.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
W. M. OPPEDIJK van VEEN.
De Secretaris,
V. D. GOOT.
Binnenland.
De Koninklijke familie.
Uit het Burgerziekenhuis te Am
sterdam blQven gunstige berichten
komen, het auto-ongeval van den
Do prfls dor Advertentiön
is van 1—5 regels 60 cents,
elko regel meer 7 cents
Grootere letters naar plaats
ruimte. Buiten Friesland,
uitgezonderd Familieberich
ten, 10 cents per regel.
Bfj abonnement belangrijk
lager
Prins begint zfjn gelukkige uitkomst
dtfioltlef te benaderen. Het com
muniqué van deze week gewaagde
van een geleidelijke verbetering van
den toestand van ZK.H. en een
reeds volkomen genezing van de
hoofdwonde. Ook met jagermeester
v. d. Spek blijft het goed gaanin
diens gewonde knie is reeds een
begin van bewegingsmogelijkheid,
zoodat er niet langer meer vrees is
voor het stfjf blijven van het been.
Het mag als een treffend bewfls
van een liefdevolle harmonie tusschen
hetprinseljjk paar worden beschouwd,
dat Prinses Juliana in haar zeer
bijzondere omstandigheden niet
denkt aan een vertrek, alléén, naar
het paleis Soestdjjk, maar haar ge
wonden gemaal trouw gezelschap
houdt.
In een der groote dagbladen ver
schenen berichten over de voorne
mens van het prinsenpaar. De Tele
graaf nl. deelde mede, dat het in de
bedoeling zou liggen, dat de Prinses
de voltrekking der blfjde verwach
ting in het Burgerziekenhuis zou af
wachten. Maar een paar dagen later
verscheen in dezelfde krant ’n be
richt, dat de Prins nog vóór Kerst
mis voorzichtig naar Soestdjjk zou
worden vervoerd, zoodat hfj „thuis”
met de Prinses de Kerstdagen zou
kunnen vieren. Iets anders dan ver
onderstellingen zjjn deze berichten
natuurlek niet.
De Prinses en Sinterklaas.
Er gaat een aardig verhaal een
Gegijzelde journalist.
Van alle kanten ontvangt de ge
gijzelde Haagsche journalist Hansen
bewijzen van waardeering en be
wondering voor de kloeke wjjze,
waarop hfi een aanval op zjjn be
roepseer doorstaat. Om een futiliteit,
de weergave In sobere bewoordingen
van den inhoud van een in geheime
raadsvergadering gevoerd debat over
de bedrijfsvoering der Gem. Electri-
clteitsonderneming, heeft men dezen
journalist willen dwingen om als
getuige verklaringen af te leggen,
van welk raadslid hij zjjn inllchttn-
In ’t kort.
Zondagochtend werd in Leeuwar
den de Frlesche socialistische op-
posltie-organlsatie „Het Vrflo Woord”
gesticht, onder leiding van den ge-
royeerden Paul Kiés. Er waren een
paar honderd actie-comite’s vertegen
woordigd. De S.D.A.P. neemt scherp
stelling tegen deze beweging.
Van de achttien Dornier-vliegbooten,
die in ons land gebouwd zullen worden
voor de marine-luchtvaartdienst in
Ned.-Indlë, zullen er verscheidene
gebouwd worden bfj de werf „De
Schelde”, te Vlissingen. Het personeel,
thans 50 man sterk, zal met 100 man
worden uitgebreidde bouw zal
vermoedelfjk twee jaar in beslag
nemen.
Onder groote belangstelling werd
in Den Bosch de Brabantschelndië dag
gehouden, waarop Oost en West
weer wat nader tot elkaar kwamen.
De oud-Gouvemeur-Generaal van
Indfë, Jhr. de Jonge, hield een rede.
de vrees voor haar antwoord.
Met gelukkige, van verrukking
stralende oogen keek ze hem aan.
Mjjn lieve Herbert de bjjval der
menigte heeft in mjj tot nu toe nooit
meer dan een kort gevoel van voldaan
heid, een voorbijgaande ijdelheid ge
wekt, nooit méér. Mjjn natuur heeft
zich nog geen dag thuis gevoeld op
de plaats, waar toeval en harde
noodzaak mfj gebracht hadden.1*
Hfj schudde ernstig het hoofd.
„Constance, wees nu op het oogen-
blik eens heel eerlfjk, ik smeek het
je. Dat het toeval jou en je zusters
ertoe gebracht heeft om als kunst-
rfldster je brood te verdienen, dat
lijkt me heel begrfjpelfjk. Jullie reden
alle drie schitterend, maar dat jjj na
het huwelfjk van je zusters het circus
nog twee jaar trouw gebleven bent,
wjjst er toch wel op, dat het beroep
je wel voldoening heeft gegeven.1*
„Voldoening niet, geld heeft het me
gegeven, veel geld, meer dan ieder
ander beroep.**
Verschrikt vroeg hfj. „Ben je dan
zoo geldzuchtig, Constance Ik ben
geen rjjk man, je weet het.”
Haar gezicht bleef ernstig. Ze mocht
voor Herbert niets verborgen houden,
ze moest alles eerlfjk zeggen. Hij zou
en moest haar juist beoordeelen. Zacht
en aarzelend zei ze toen
„Vader Het schulden, vrjj veel
schulden na, het was de eereplicht
van zjjn dochters deze te betalenals
gezelschapsdames hadden we zoo
oud als Methusalem kunnen worden,
zonder dat het ons gelukt zou zjjn.”
Hjj knikte. „Nu begin ik je te be
grijpen, maar zeg me eens, waarom
je later, na het huweljjk van je zus
ters
Zjj liet hem niet uitspreken, want
ze wist wat hjj vragen wou.
„Mjjn zusters trouwden al na korten
tfjdze vonden het pfjnlfjk, haar zeer
welgestelde, zelfs rfjke mannen, om
geld voor de schuldeischers te vragen,
daar ze zelf ook al zooveel geld
noodig hadden ze lieten het daarom
aan mjj over, door de wereld te rei
zen, van het eene circus naar het
andere te trekken en alle schulden
te betalen.** Ze ademde diep. „Maar
alles is nu in orde en ik ben nu vrfj.”
Hjj omarmde haar vaster, inniger.
„Vrjj voor het leven, dat wfj beiden
zullen opbouwen.** Haar oogen keken
hem vol liefde aan en de woorden
van Ruth uit het Oude Testament
kwamen als een gelofte van haar
lippen: „Jouw volkzjjmjjnvolk,jouw
land mjjn land en jouw God mjjn God.
waarschjjnljjk toch op heel rechtma
tige wijze zijn weg naar Schilinau
gevonden heeft. Maar ik vind het erg
aardig, den vos weer bfj den ingang
te plaatsen, om zoo te zeggen als
bewaker van den Vossengrond.”
Ze zei dat alleen, om Herbert Tor-
malen nog een beetje aan den praat
te houden en wist eigenlijk zelf niet
goed wat ze zei.
Herbert Tormalen was al aan de
deur en wilde deze openen, om te
gaan. In Constance streden de meest
verschillende gevoelens; één gevoel
echter drong boven alle andere naar
voren, het somber, en onverbiddelijk
gevoel, ja, de zekerheid, dat, als
Herbert Tormalen nu de deur achter
zich gesloten had, hjj nooit meer zou
terugkomen. Nooit of nimmer! Het
was haar, als moest ze hem een
harteljjk woord meegeven op den
weg, die hem voortaan voor altQd van
haar gescheiden zou houden, en als
moest ze hem smeeken, ook haar iets
hartelijks, iets troostende te zeggen,
dat altijd als een stralende ster boven
haar jachtend, zwervend, leven zou
staan.
Nu opende hij de deur, nu trad hfj
over den drempel, en reeds stond hQ
op het punt de deur achter zich dicht
te doen, toen schreeuwde ze opeens,
gemarteld en gekweld„Herbert 1” en
toen nog eens hulpeloos en klagend:
„Herbert
Hjj keerde zich bliksemsnel om en
zag Constance èteun-zoekend naar de
leuning van een stoel grfjpen.
Met twee stappen was hfj bjj haar,
en toen hield hfj haar in zfjn armen,
zooals hfj reeds eenmaal in overge
lukkige oogenblikken gedaan had.
Meer dan twee jaren waren sindsdien
verloopen, maar het was hem plotse
ling, als was die lange tfjd opeens in
het niet verzonken, als was dit alles
slecht een voortzetting van dat ééne
gelukkige uur. Het was dezelfde
kamer van toen en het was toen ook
precies zoo’n stralende herfstdag als
nu.
Telkens en telkens weer kuste hfj
den trillenden meisjesmond, en z’n
blikken boorden diep in haar donkere
oogen, die zoo dicht, zoo wonderlijk
dicht b<j de zfjne waren.
„Constance, mf|n trotsche, mooie
meisje, nu hebben we elkaar toch nog
gevonden, en dit keer laat ik je niet
meer gaan, al verzet er zich ook de
heele wereld tegen,” riep hfj, terwijl
hij haar vast tegen zich aandrukte,
als moest hjj haar nu reeds tegen
heel een wereld verdedigen, die ge-
Burgemeester en Wethouders van
WORKUM brengen ter kennis van
belanghebbenden, dat zfl op MAAN
DAG 20 DECEMBER 1937, des namid
dags 4 uur, publiek zullen verpachten,
het grasgewas van de bermen der
wegen In deze gemeente en het per
ceeltje land gelegen aan den Stations
weg.
De voorwaarden liggen ter secreta
rie ter inzage op de gewone kantoor
uren.
Workum, den 7 December 1937.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
W. M. OPPEDIJK van VEEN.
De Secretaris,
v. d. GOOT.
gen had. Hjj weigerde fier en vol
hardt kloek in die houding. Vandaar
de gijzeling.
Het geval heeft een goede zjjde.
Ook de volksvertegenwoordiging
Immers interesseert zich voor de
Verneburg, zaak en elndeljjk zal het er misschien
van kunnen komen, dat het ver-
schooningsrecht va*t den journalist
wetteljjk wordt geregeld.
Intusschen is het te hopen, dat de
regeering zal ingrijpen, want een
voort duren van de gijzeling verhoogt
het aanzien der justitie niet. De
rechtbank heeft van de week opnieuw
voor 12 dagen toestemming voor de
gijzeling gegeven.
verba»!, dat volkomen «air is
over de Prinses, ’t Betreft de Sinter
klaasverrassing, door haar aan een
„klein boertje” uit Purmerland
bereid, wiens koetjes aan het mond
en klauwzeer waren bezweken. De
vrouw van den boor had een briefje
geschreven aan de Prinses en ziet
op Sinterklaas bracht de politie
een moot jong kalfje in den stal,
dien morgen op last van H.K.H.
op de markt in Alkmaar aangekocht
door den wethouder van het dorp.
De meeste menschen hebben er
geen flauw idee van, hoe ontzaglfjk
veel goeds de koninkljjke familie ook
particulier doet. Wel worden soms
haar groote giften ter leniging van
algemeen maatschappelfjken nood
vermeld, maar dageljjks gaan er nog
vele giften naar eenvoudige mensch
jes, die zich klagelfjk tot Koningin
of Prinses wendden. Al deze aanvra
gen worden voor „raad en advies"
aan de gemeentelijke autoriteiten
gezonden en zfjn de berichten gunstig,
dan blfjft de bede nooit onverhoord
Die giften bedragen dlkwfjls vrfj
groote bedragen.
De graven der Nassau’s.
De „ontdekking” der graven van
de Nassau’s, voorouders onzer Vor-
stenfamilie, blijkt meer en meer een
blamage voor de autoriteiten, die
deze rustplaats onder hunne hoede
hadden.
Nog in 1904 verscheen een werkje
„Het kasteel van Breda, aanteekenin-
gen betreffende het voormalige
Prinsenhof te Breda”, door Th. M
Roest van Limburg. Dit boekje
werd vereerd met o.ro. de inteekenlng
van „de gemeente Breda” en „het
gemeente archief” dier stad. In dat
boekje vermeldt de schrfjver o.m.
„Volgens een oude aanteekening
van Gerard Havermans, griffier van
Breda, ligt Engelbrecht II in de
Groote Kerk aldaar begraven, onder
die hooge Tante, bi sinen ouderen,
waarmede bedoeld wordenEngel-
brtcht I met zjjn vrouw Johanna van
Polanen; Jan IV van Nassau en
Maria van Loon van
echtgenoot^ van Hendrik II van Nas
sau Odilia van Nassau en nog een
andere onbekende vorst of vorstin
uit dat huis”.
Verder heet het
„In den grafkelder onder het monu
ment zfjn bijgezet graaf Hendrik,
zjjn gemallin Claudine van Cbfilons
hun jong gestorven dochtertje en hun
zoon Rer
Nimmer is men op de gedachte
gekomen om den grafkelder te onder
zoeken. Men wist er ook het bestaan
niet van. De autoriteiten hebben ook
dit boekje blijkbaar „bfjgezet” in het
archief zonder er verder kennis van
te nemen. De kennis omtrent het
mausoleum der Nassau’s bleef aldus
tot de historici beperkt.
Pas toen een wichelroedeloopster
van een onderaardschen gang gewaag
de, is men aan het graven gegaan en
volgde de ontdekking van wat
allen Nederlanders bekend behoorde
te zfjn.
reed stond om haar aan zjjn armen te
ontrukken.
Constance keek met stralende oogen
tot hem op. „Wat heb ik naar je ver
langd, mjjn Herbert, en wat eenzaam
ben ik daarbuiten geweest middenin
het bonte leven.** Haar stem was vol
jubel.
Opeens veranderde baar gezicht,
haar wenkbrauwen trokken samen,
als moest ze met geweld een hevige
pfjn onderdrukken. Woorden, die
Ina eens gesproken had, drongen in
haar op, rukten haar weg uit de
wonder teere stemming van dit ge
zegend uur.
Zacht maakte zjj zich los uit zfjn
armen.
„Wat heb je Constance, wat be-
teekent die droeve trek op je gezicht,
waarom zoo’n angstige trilling om
je mond?**
Hjj legde teer en beschermend zQn
arm om haar heen. Groote bezorgd
heid klonk in zjjn warme stem.
Ze keek hem ernstig en verdrietig
aan.
„Ach Herbert, ik had geheel ver
geten, dat ik toch nooit je vrouw
worden kan, ik ben immers maar
een circusartiste, en je moeder
zal nimmer dulden, dat
Van opwinding kon ze niet verder
spreken.
Geen seconde Het hjj haar op ant
woord wachten.
„Is dat alles, mf|n Hef meisje, is
het alleen maar dat? Is het anders
niets I Moeder is een verstandige
vrouw en in zekeren zin heeft ze
tegenover jou wel iets goed te maken.
Want zfj was het toch, die indertjjd
zoo nuchter uitrekende, of wfj met
elkaar konden trouwen. Moeder zal
niet kleingeestig zfjn.” Hfj aarzelde
en ging toen verder: „En al was zjj
er ook tegen, dan mag dat voor ons
nog geen aanleiding zfln, ons geluk
op het spel te zettenjfj en ik, wf)
behooren van nu af aan voor tfjd en
eeuwigheid aan elkaar.”
To an sloeg ze juichend haar armen
om zQn hals: „Herbert, ik houd zoo
van je
Toen vroeg hij„Maar zal het jou
niet zwaar vallen van het circus te
moeten scheiden? Je bent zoo ge
vierd en je bent zoo aan de luid
ruchtige bewondering der massa ge
wend? Zal mfjn bewondering voor
jouw schoonheid, zal mfjn liefde
kunnen vergoeden, wat je daarvoor
laat varen
Duizend plotseling opgekomen ang
sten kwelden hem, zfjn blik verried
NOVELLE VAN
Anny von Panhuys
11
Ondertusschen had Constance zich
hersteld. Heel beleefd zei ze: „Mag
ik u dan verzoeken om binnen te
komen, mfjnheer Tormalen.**
Zjj gingen naast elkaar en gevolgd
door Mariene het huis in.
Constance zeide: „Ik wilde juist
een kleine wandeling gaan maken;
het prachtige herfstweer lokte me
naar buiten.**'
„Dan stoor ik u dus, juffrouw von
Salnow, ik wil u niet langer ophouden.**
Hjj keek haar aan en in zjjn oogen
lag vereering.
Ze antwoordde, dat het heelemaal
niet erg was, als ze een kwartiertje
later ging wandelen.
Hjj meende hierin een zachte wenk
te hooren, dat hfj vooral niet langer dan
een kwartiertje moest blfjven. Dat
prikkelde zfjn trots. In de kamer
gekomen, wilde hfj op den hem aan
geboden stoel niet plaats nemen en
vertelde zoo kort mogelfjk van zjjn
vondst.
Omdat hjj niet was gaan zitten, was
ook Constance blijven staan. Zjj had
den hoed afgezet en leunde tegen het
bureau. Plotseling onderbrak ze hem.
„Natuurlek hoort de vos hier thuis,
vader heeft ons verteld, dat er vroeger
op den muur een zandsteenen vos
gestaan moet hebben, rechts of links
van den ingang. Dat had zjjn vader
hem verteld. De vos had een staande
houding gehad. Hoe de vos naar
Schilinau gekomen is, dat weet ik
natuurlfjk niet.**
Tormalen maakte een lichte buiging.
„Dat is ook maar bfjzaak, in ieder
geval zend ik u reeds morgen uw
eigendom terug. Het is werkelijk
een keurig en zorgvuldig uitgevoerd
werk, deze vos.” Hjj zweeg even en
voegde er toen nog bfj: „Nu wil iku
echter niet langer storen, ik moet
gaan.” Hfj maakte nog eens een bui
ging. „Vaarwel, juffrouw von Salnow.”
Constance glimlachte. „Ik dank u
al bfj voorbaat voor de teruggave
▼au het beeld te meer, omdat het
En waarheen jfj gaat, daarheen zal
ook ik gaan.**
Herbert Tormalen had een lang
onderhoud met zf)n moeder. Nadat zf)
lang en in het begin zelfs heftig
tegenstand geboden had, gaf ze zich
tenslotte gewonnen en met bewogen
stern zei ze:
„Wat helpt het, om me nog langer
te verzettenIk moet wel eerlfjk
bekennen, een kunstrfjdster als
schoondochter is zoo ongeveer precies
het tegenovergestelde van wat ik me
had gewenscht, maar dat ze haar
vaders verplichtingen zoo dapper op
zich nam en daarom meerdere jaren
lang een leven leidde, dat heelemaal
niet met haar stille en teruggetrokken
natuur overeenkwam, dat is flink en
mooi van haar.” Ze lachte ondeugend.
„Het beste van de heele geschiedenis
is echter, dat niemand er eenig ver
moeden van heeft, dat Constance von
Salnow ooit circuslucht geademd heeft.
Natuurlfjk heb ik achting voor ieder
een, die op fatsoenlijke en eerlfjke
wjjze zfjn brood verdient, maar ik
vind ’t zoo toch beter.** Ze wierp haar
zoon een vragenden blik toe. „Toen
twee jaar geleden bekend werd, dat
Andrea met den bekenden Berlfjn-
schen circusdirecteur getrouwd was
braken allen hier in de buurt zich ’t
hoofd erover, hoe ze dien toch wel
had leeren kennen, omdat algemeen
werd aangenomen, dat de meisjes
ergens als gezelschapsdame onder
dak hadden gevonden, hoewel men
er zich over verwonderde, dat ze
het oude landhuis op den Vossengrond
niet verkochten. Zeg nu eens eerlfjk,
Herbert, wist jjj van de circusgeschie
denis niet no éér af?”
Herbert Tormalen antwoordde naar
waarheid
„Ik was twee jaar geleden in het
circus Brunner en zag daar de drie
zusters onder haar schuilnaam en met
donkere pruiken op haar halsbrekende
toeren verrichten. Ze zagen er heel
anders uit. Alleen menschen, die haar
heel goed kenden, konden ze mis
schien herkennen. Mij gelukte het,
omdat ik van Mariene Wuschin een
wenk kreeg, waaraan ik eenig
houvast had, bovendien zag ik de drie
meisjes het circus binnengaan.
„En waarom heb je daar nooit over
gesproken
„Ik dacht zoo, als de dames zich
achter een donkere huidkleur en zwart
haar verschuilen dan heb ik geen
recht, haar incognito op te heffen,**
antwoordde Herbert.
(Slot volgt)
9
ok
ige
;en
Ier
>n!
its