Nederland Zwitserland Wandkaarten van Indonesië Moai Ftyslan-Segels in GAASTRA'S BOEKHANDEL GAASTRA’S Boekhannel WALDOrtP STOFZUIGER demonstreren ROMKEMA’s RIJWIELZAAK R .J. Flapper, Noord, Workum DE ANADESE 38 ERFENIS [letter mear] FEUILLETON (Wordt vervolgd). PARLEMENTAIRE ENQUEUE COMMISSIE PUBLICEERDE HAAR EERSTE RAPPORT. Omvangrijk werk in twee delen over het militaire beleid voor en In 1940. werd ook hierdoor de weerstand in het geheel niet gebroken. De bezetting werd eerst door de algemene capitulatie ge noodzaakt zich over te geven, hoewel de stelling en de troepen nog geheel ge- vechtswaardig waren. Laat thans L'w Kapok Bedden door ons bijvullen DEURMATTEN (Cocos) JA PAN MATJES BEDSTELLEN f 72.50 - f 85.00 LEDIKANTEN zwaar f 55.00 SPIRAAL MATRASSEN f 42.50 WEEFSTOFFEN TAFELZEILEN WA&KUM. Grote, duidelijke keapje derom in tal a 65 cent verkrijgbaar SCHOONMAAK Laten wij U de nieuwste Geheel vrijblijvend zonder enige verplichting Wy hawwe alles yn foarrie Brük dizze segels op brieven en pakjes of jow se presint. Foaral de Friezen om utens binne der sly nei. De jeugd maakt propaganda Noordoostpolder, d« zandverstuivingen met de voorhistorische voorwerpen, de mijnen, visserij, de groenten- en vruch tenteelt en over dat wat de Zwitsers zo uitermate boeit: de Noordzee met zijn branding, strand en duinen. En toen kwamen natuurlijk de watermolens en de weiden en de klederdrachten. En een grote plaat van de paarsbloeiende heide met een herder met schapen, iets wat de Zwitsers ook erg mooi vinden, bijna zo mooi als de golven van de Noordzee. Tot slot zong zij het lied van Abra hams met muziek van Van Tussenbroek: „Holland, ze zeggen, je bent maar zc klein”. Natuurlijk deed ze het met een Zwitsers accent, maar het klonk toch als een echt Hollands volkslied. De kinde ren werden er stil van, zo mooi vonde ze dat. Toen zei een der jongens: „Bi-ba boe, ik wist niet dat er van zo’n snot- landje zoveel te vertellen was!”, waar ze allemaal om moesten lachen maai dat hem toch een kleine reprimande van de leraar bezorgde. Toen ging het spreekstertje nog eens achter de lessenaar staan, ze slikte een paar maal, want het was niet zo ge- makkeüjk. „Mijnheer”, zei ze ten slotte, ,,u hebt ons over het drielandenverbond „Benelux” verteld en nou heb ik ge dacht, waarom kan Zwitserland ook niet ir eedoen? Dan is er alweer een land bi i als dat met dadelijk kan, kunnen dan Nederland en ons land niet alvast samen gaan doen? Wij zijn toch ook broedervolken? Ik denk zo: als er nu telkens een land bij komt, cian ka.i op ’t laatst de hele JF’azt alt? gin A fór ’n B kenne, dot ys de fraig, aenze tjian opkomme, gin moend epen dwaen, aenze om wodje, een ’t libben soer meikje, nei de lommed brynge, dü likest wo’ kynsk, de boel ront yn ’t hoendet, dot komt op ’t soldigste del, do’s naenze* gów fór, een de wierheid sizze, mei lege henden tüskomme, jin sigaren binne damp, dot dog» naenze to, de dór fö de noes ticht smite, een ’t gat fan ’e dór wiize, niit daeie kenne. De toegang tot Holland wertf de Duit- sers thans nog slechts bestreden in de stelling- Kornwerderzand. Deze bestond I uit zeer krachtig bewapende betonkaze- I matten, voorzien van kanonnen van vijf centimeter en mitrailleurs. Deze kaze matten konden niet alleen een krachtig vuur op de dijk in de richting van Fries land afgeven, doch waren tevens in staat naar de achterzijde vuur te leggen. De stelling vormde een modern geheel. Dn verdedigingswerken waren bezet door een detachement van ongeveer 25C man. Reeds op 12 Mei zetten de Duitsers vliegtuigen tegen deze kazematten in. Beschieting met boordwapenen had ech ter in het geheel geen uitwerking. In de nacht van 12 op 13 Mei heeft men een peloton luchtdoelmiirailleurs van de stelling Den Helder naar Kornwerder zand overgebracht. Toen de Duitsers daarop 13 Mei met ’aagvliegende vliegtuigen trachtten aan to vallen, werden zij hierdoor genood zaakt hoogte te nemen en de uitwerking van het bombardement was zeer matig. Daarna werd artillerie ingezet, die op de uitstekende kazematten weinig uitwer king had. Hierdoor steeg uiteraard het moreel van de Nederlandse troepen. Toen de Duitsers op de avond van 13 Mei probeerden met een bataljon wiel rijders de stellingen stormenderhand te nemen, lag het vuur van de kazematten zo goed op de dijk, dat het hele bataljon uit elkaar geslagen werd. Naar de Duitsers later mededeelden werd ongeveer vijftig procent van dit bataljon buiten gevecht gesteld. Do volgende dag werd de stelling Kornwerderzand opnieuw onder artille rievuur genomen. De commandant van de stelling Den Helder, waaronder Korn werderzand ressorteerde, had onderwijl de Johan Maurits” in de Vliestroom in gezet. Die nam de vijandelijke artillerie van zeer grote afstand onder vuur. Dit vuur werd gecorrigeerd van de waar nemingsposten van Kornwerderzand uit, waarop de correcties per telefoon naa Den Helder werden doorgegeven, zodat van daaruit deze correcties radiogra fisch konden worden overgebracht naar de „Johan Maurits”. Zo uitnemend lag dit vuur, dat de Duitse artillerie tot zwijgen kon worden gebracht. Daarna heeft de vijand geprobeerd met zware bommenwerpers de stelling te bestoken. Aangezien echter de kazemat ten van een zodanig degelijke constructie tekende kaartjes en een enkele grotere waren, dat dit weinig effect sorteerde, en gekleurde plaat heeft zy haar6onder. wijzer en medeleerlingen bijna 2 uur lang bezig gehouden. Zij begon natuurlijk over_ons land als Koninkrijk met over zeese gebiedsdelen en over de langduri ge regering onzer Koningin. Dan ver der de Afsluitdijk, Wieringermeer en wereld meedoen en elkaar helpen1’. „Du, mein Kind," haöt Récht”. 'Het ia wel niet zo gemakkeltfk als jullie den ken, maar het is niet onmogelijk. Alle landen m o”e t e n vrienden worden en samenwerken. Jullie hebt al wat Engels geleerd en je weet dus vast wel wat dit betekent: united we stand, divided we fall. Verenigd kunnen we blijven be staan, gescheiden kunnen we het niet meer volhouden. Ik ben erg blij, meisje, dat jij zelf op die gedachte gekomen bent en dat je die samenwerking ook voor Nederland en Zwitserland wilt probe ren. Weet je wat ik geloof, jongelui? „Es chont scho urne Recht”. Dat wil zoveel zeggen als:- het komt wel in orde. De Zwitserse onderwijzer zal het mij wel vergeven als ik dat Bern- Duits (niet van de stad maar van het kanton Bern) met fouten geschreven heb. Het is een moeilijk taaltje. Tot slot nog deze opmerking: dit meisje is een eenvoudig kind uit de ber gen. Zij weet niets van internationale jeugdverenigingen zoals „The Lague ot Pals”, of van de (vernieuwde) „Worlds Friendship Association”, noch van het internationale jeugdcongres dat het vo rige jaar te München is gehouden. En toch zoekt ook dit kind der ber gen in alle eenvoud naar: verbroedering. Het lijkt soms of de ouderen moedeloos worden, maar de jeugd gaat aan de élag en maakt, zij het op kinderlijke manier, propaganda. Laten wij bedenken, Over 10 jaar zijn zij volwassen over 20 jaar zullen zij misschien al leidende functies hebben en over 30 jaar stichten zij mis schien een werkelijke en daadwerkelijke wereldfederatie. Dat, waarvan de schrij ver H. G. Wells zijn leven lang gedroomd heeft en dat hij noemde „The Modern State”. Se jHde f 1.50 de 100 en binne nou yn twa omslachjes fan elk 50 stiks foar 75 sinten to krijen. spoor vóór de wind uit v&n het kamp af. Hier en daar aarzelden de paarden, als of ze zochten, zochten naar een richting, een aanduiding, die ergens diep in hun vage dierengedachten begraven lag. En sneeuw vermomde span en man en vracht tot een wit spookgevaarte. De da <>p e lippen hewwe, üt fan liüs gaen, defutt- h üudei oornaans taffelhewwe, poddehier kriije, aenze fór ütkomme, fule belouje en niks dwaen, mear g-lok as wvsheid, fór sp'*k en baenen ineidwaen, altyd alles batter wette wolle, lang en bré fetolle, een g<*lyk jóen, rekkenskip jóen, aenze op rekkenje. üt adigheid, üt gekheid, aenze ijian op sên, fan g- lok sprekke meije, dot liket naenze nei, fan ‘e renten libje, ’t haige wod kóm er üt, aenze Ósteppe, foar alle bij elk Neen, geen internationale voetbalwed strijd, maar het artikeltje dat onder dit opschrift onlangs in „De Groene” ver scheen, verdient zeker niet minder aan dacht dan een voetbalontmoeting. Het ademt in elk geval ook een sportieve geest, terwijl de veronderstelde verbroe dering op het sportveld er niet bij in de schaduw kan staan. Maar laten we ons niet in afgunstige vergelijkingen verdie pen, want zijn die afgunst naast on wetendheid en gebrek aan belangstelling niet vaak de grootste fouten? Onlangs stond er in een Zwitserse Sekondaschule (zoiets als ons ulo of mulo) een twaalfjarig meisje vooi de klas, wier beurt het was „een proe- van algemene ontwikkeling” af te leg gen. Dat is op die school vast ge bruik en ik meen te weten dat het ook op andere Zwitserse scholen wel in zwang is. Men laat de leerling vrij in zijn keuze, wel moet het onderwerp van algemeen belang zijn en verband houden met het een of andere land of volk. Meestal wordt het een kinderlijke cause rie van ongeveer een uur. En in de loop van het jaar krijgt elk kind zijn beurt. Natuurlijk is het doel van zulke „proeven” voor de klas, de algemene ontwikkeling te bevorderen, hot kind leren zich al vroeg geheel zelfstandig op een onderwerp te concentreren en zich I het vriendschapsverbond. En vrijmoédig mondeling te uiten. Maar er is een diepere bedoeling bij. .Want de Zwitsers zijn nu eenmaal gericht op het internationaleal houden zij even hartstochtelijk van hun bergland als wij van ons laagland. Doorbreek de grenzen zeggen hun paedagogen, door reeds de kinderen te leren: zichzelf kennis en be grip omtrent hun medemensen in an dere landen te veroveren. Dit twaalfjarige meisje had tot onder werp gekozen „Nederland”. (Het ligt haar na aan het hart, want haar moe der is er geboren, maar nu reeds lang door haar huwelijk Zwitserse). De eis is, dat men bij zo’n causerie niet alleen over het land vertelt, maar er ook door plaat, foto of voorwerpjes een duidelijk beeld van geeft. Door middel van kran tenknipsels, oude briefkaarten, zelfge- Rustig stonden de paarden cp een be schut plekje van het bos, toegedekt niet dekens Eric liet ze ingespannen voor de slee staan; de dieren vroegen niet meer dan warm naast elkaar te doezelen met een berg hooi voor de bek, zodat z,e de hele dag een beetje konden knabnden, als ze daar zin in hadden. Nu hadden'ze hun buiken vol en soezerig zakten de koppen naar omlaag. Eric kloofde zijn laatste ge velde stam en stapelde de bloKken op de slee. Hij keek eens naar de grauwe lucht en kneep tedenkelijk zijn ogen dicht. „Dat wordt een ouderwetse sneeuwstorm,” mom pelde hij bij zichzelf. Een wonderlijk aan zwellend geruis trok door het bos, de top pen bogen en veerden haast niet meer terug. Het waren geen windvlagen, die ruw aan de stammen schudden, maar een strakke bries hield de bomen gespannen In haar greep. De lucht werd dikker en grauwer en lag laag op de aarde. Eric liep even naar de bosrand om over de vlakte te kijken en hij floot tussen zijn tanden door, wat hij altijd deed, als hij plotseling voor moeilijkheden stond. Want hij zag geen roerloos besneeuwd veld meer voor zich, maar een laag langs de grond voortschie tende nevel van sneeuw, die alle omtrek ken vervaagde en de wereld liet zien in on zekere lijnen, zoals je ziet uit een sneltrein. De opstekende storm had de poederdroge sneeuw in beweging gebracht en hoewel de nieuwe sneeuwbui nog niet los was geko men, hulde de droge jacht van ijsnaaldjes wegen en sporen reeds onder een alles ver bergende laag. „Dat wordt haasten,” dacht de eenzame houthakker. „Ik moet zorgen, dat ik thuis kom, voor de storm in alle kracht los breekt.” Uit ervaring wist hij, met welk een snelheid zo’n sneeuwstorm komt opzetten en hoe onverdraaglijk de kou dan is, hoe wel het kwik bij helder en stil weer veel verder daalt. Reeds hier, aan de rand van het bos, waar hij nog niet in de volle wind stond, voelde hij de snijdende kou door zijn kleren gaan. Hij huiverde en liep hard terug naar de slee, waar zijn jassen en de kens lagen. Snel schoot hij zijn trui en jekker aan; een lange jas kwam daar nog overheen, als hij op de slee klom voor de afrit. Eerst moest hij de paarden losbin den en de rest van het hooi op de slee gooien. Het hout, dat nog niet opgeladen was, besloot hij maar te laten liggen. Dat vond hij later wel weer terug! Hoofdzaak was nu, zo gauw mogelijk naar het kamp t« komen, Het eerste gedeelte van het verslag van de Enquête-commissie uit de Tweede Kamer, destijds ingesteld om een onder zoek naar het regeringsbeleid over 19401945 in te stellen, is dezer dagen verkrijgbaar gesteld. Het bestaat uit twee boekdelen, omvat tendo ongeveer 900 pagina’s en hierin zijn de gegevens verwerkt, waarvan de commissie bijna 32000 vragen bij de verhoren der ver schillende personen heeft gesteld. Het thans gepubliceerde rapport han delt over het militaire beleid in Mei 1940 en de mobilisatie, die daaraan vooraf ging. Veel aandacht wordt daarin be steed aan de wisseling van het opper- bevelhebberschap in Februari 1940 en de commissie keurt het ontslag van ge neraal Reynders goed. Wel blijkt, dat de Nederlandse leger leiding in Mei 1940 niet was voorbereid op een grootscheepse aanval uit de lucht. Indien men daarmee wel rekening had gehouden, zou het wellicht voorkeur hebben verdiend, de verdediging niet op het hart des lands doch op Brabant te concentreren, waardoor het mogelijk zou zijn geweest, dat onze troepen verband zochten met de FransBelgische legers. De commissie meent echter, dat wij ook met die kennis bezwaarlijk een andere stra^pgie hadSen kunnen volgen, daar ons toenmalige neutraliteitsstelsei ons verhinderde contact op te nemen met het buitenland. De grootst mogelijke meerderheid vr de commissie meent echter, dat bij een eventuele nieuwe oorlog het optreden van de Nederlandse strijdkrachten zo nodig en zo mogelijk gericht moet zijn op samenwerking in bondgenootschap pelijk verband. Dc strijd op de Afsluitdijk. Daar het in het bestek van dit blad niet wel doenlijk is ook maar enigszins in een uittreksel de inhoud van dit rap port weer te geven, willen we slechts verder uit de inhoud aanstippen het ge deelte, dat handelt over de strijd op en om de Afsluitdijk. Waartoe de Nederlandse militairen in staat waren, is gebleken uit de verdedi ging van Kornwerderzand voor de Af sluitdijk. Het moreel van de Nederlandse soldaat behoeft niet onder te doen voor dat van de vijand, wanneer hem slechts de goede middelen worden verstrekt, zo wordt in het rapport gezegd. Over de verdediging van de Afsluit dijk vermeldt het verslag: Op 12 Mei werden de troepen in de Wbnsstelling aangevallen door verken ningsvliegtuigen, gevolgd door Kracht dadige verkenningen op dé grond. De be schieting met artillerie door de Duitsers op deze stelling maakte nogal een grote indruk op onze uit ongeveer twee batal jons bestaande troepen, daar deze noch' over artillerie, noch over vliegtuigen be schikten. Toen de Duitsers op deze dag dan ook een krachtige aanval van het Noordoosten inzetten, werd de verdedi ging opgegeven ep stroomde de bezet ting terug. PRNSUM Lit jimm’ bern de moai- het huis uit was de schuur nauwelijks te jer)S fan Fryslan sien en nnrlflrcnhoidon l\Jnnr rzo mnacf ar dnnr Orrl Jack was niet Met een ruk trok hij de dekens van de paarden af. De dieren rilden even en zet ten zich gereed te trekken, ze kenden al deze voorbereidingen van het vertrek op een prik. „Vooruit!” De strengen werden ge spannen, de slee gleed weg. Maar de af hangende deken, die hij op de slee wou trekken, klemde met een punt tussen een klein stammetje en een oude boomstronk vast. „Ho, ho dan toch!” Met zijn Volle gewicht hing Eric aan de leidsels en de paarden, niet begrijpend, waarom ze nu al weer moesten stilstaan, stopten aarzelend. Eric was al van de slee gesprongen om de deken te pakken, maar door het doorglij den van de slee was een punt van het goed zo vastgeklonken tussen de twee stuk ken hout, dat er geen verwikken aan was. „Een klap met de bijl en dat stammetje is door,” dacht Eric. Tegelijk greep hij de lange, gebogen steel; de bijl vloog omhoog en suisde weer neer, maar een klein takje boven zijn hoofd woei juist in de baan van de slag; het zware staal ketste er tegen aan, veranderde van koers; de steel wrong even in zijn hand, kwam scheef op het te kappen stammetje, schampte er langs, vloog door, scheurde door de deken heen entrof de hakker recht in de linkervoet, vlak naast de grote teen. De rubberlaars had de slag nauwelijks ge broken, diep kloofde de bijl in de voet. Met een schreeuw tuimelde Eric voor over, meer van de schok dan van de pijn en viel in de sneeuw. Hij gaf nog een ruk aan de bijl, alsof hij daardoor het ongeluk ongedaan kon maken. „Ai!” De pijn snerpte in hem op en zijn hele lijf trilde. Even voelde hij zich flauw worden en hij drukte zijn handen, die door de val vol sneeuw zaten, tegen het hoofd. De kou deed hem goed, hij ging weer zitten en keek naar zijn voet, die reeds een grote, rode plek in de sneeuw had getekend. Toen drong het plotseling tot hem door, hoe levensgevaarlijk zijn toestand was. Hier zat hij alleen in het bos; waarschijn lijk waren de andere houthakkers al eer der naar het kamp teruggegaan. Nu eerst viel het hem op, dat hij in het laatste half uur geen bijlslagen meer door het bos had horen klinken. Slechts de wind floot door de toppen van de bomen en heel gauw zou dat gefluit een gehuil worden. En bij die opkomende sneeuwstorm zat hij met een UYCl bloedende voet in de sneeuw. Hij kon wel de gtorm en een verloren doodbloeden! De gedachte gaf hem een schijnbaar doelloos langs een volgestoven schok van ontzetting. Bij normaal weer was het een halfuur sleden naar het kamp; nu met die storm zouden de paarden er zeker langer over doen. Maar tegen die tijd kon hij wel al te veel bloed verloren heb ben. Hij moest proberen het bloed te stel pen.' In enkele tellen vlogen al die ge dachten door zijn hoofd. „Nu vlug, vlug! Geen seconde Is te verliezen! Eerst die Plakboeken 100 segels en plaetsje in biskriuwing jilde f2.25. laars uit!” Maar reeds*toen hij zich over zijn been boog, voelde hij, dat het onmo gelijk zou zijn de lange rubberschacht uit te trekken. De minste aanraking deed de pijn ondraaglijk scherp opvlijmen. Zou hij de laars van zijn voet af kunnen snijden? Hij zette het mes in de taaie rubber en probeerde te snijden maar ook dat was ondoenlijk en het bloed kleefde weer aan zijn handen. Een blinde radeloosheid overweldigde hem. Nu scheelde het niet veel, of zijn ge luk was afgelopen. Het zag er naar uit, of hij er ditmaal niet levend af zou komen. Als hij dat bloeden maar kon laten ophou den! Woest greep hij een punt van de ge havende deken en scheurde er een reep af. Hij draaide het goed om zijn been boven de knie, knoopte het dicht, stak een kort stokje in de knoop en draaide dat aan, tot hijzelf steunde van de pijn. Met zijn laat ste krachten bond hij de stok tegen zijn been aan, sleepte zichzelf naar de slee en gaf een ruk aan de teugels, die door de ongeduldige paarden begrepen werd. Ze gooiden zich in de strengen en voorzichtig tussen de stammen door laverend stapten ze het bos uit, terwijl Eric in een stuipach tige trekking over de slee rolde en hooi en dekens en tassen om zich heen woelde. Het spoor leidde het bos uit In de rich ting van het kamp. Onhoorbaar gleed de slee achter een dennenbosje om de vlakte op; daar moesten de paarden met de neus in de wind tegen de helling op. Als naal den drongen de nietige, maar striemende voortgejaagde vlokjes in neus en ogen van de dieren. Stoffijne sneeuw stoof om hun poten heen. In een oogwenk hing aan ieder haar een ijspuntje. Het span stopte, nu geen man de leidsels hield. Met hun paardenafkeer van lopen-tegen-de-wind-in keerden ze zich op zij af en sloegen het andere spoor In, dat van de storm af, door kreupelhout en lage dennen naar een woeste vlakte leidde Feller werd de wind en de sneeuw begon los te komen. Er was geen afscheiding meer te zien tussen lucht en wolken; het werd een voorbijschietende grauwe nevel, waar uit rechtlijnig de venijnige ijsvlokjes naar voren schoten. Er was geen dwarreling, geen geluidloos neervlijen van gewichtloze sneeuwgedachten, slechts een scherpe jacht, die deze marteling van poederijs horizon taal over de witte aarde dreef Hoog gierde i en een verloren span ploegde Evelyn sloeg nog een doek om haar hoofd. De storm woedde nu in volle hevigheid. Van J-v XX 4- ixnin rrmn z-J zx cizilxilll»i VA «A 11 TTTZaI 11 Ixc to onderscheiden. Maar ze moest er door om de beesten te verzorgen. thuisgekomen. Hij werkte die dag op de l zagerij en zou daar wel met Roger blijven I kamperen, tot het ergste voorbij was. Dat kon wel twee, drie dagen duren. Ze trok de deur achter zich dicht en bag gerde door de losse sneeuw, die haar al tot de knieèn kwam. De storm kwam van op zij en ze boog zich diep voorover om zo wei nig mogelijk wind te vangen. Het was zaak zo gauw mogelijk weer in de beschutting te komen, want bij zo’n wind bevriezen neus en wangen in minder dan geen tijd. Bij de hoek van de schuur, waar de storm om het gebouw gierde, kreeg ze een kwaad stukje. Je kon daar bijna niet op de been blijven, maar in dat trekgat was ook alle sneeuw weggeblazen en dat was een voor deel, want nu kon ze zonder moeite de schuurdeur openen. De koeien loeiden iaag en zacht, toen ze de vrouw de stal in hoorden komen en rezen traag uit hun warme strobedden. Zelfs binnen was het kil, ondanks de warme uitwasseming der dieren; en achter de toegestopte vensters lagen hoopjes sneeuw, die door vrijwel on zichtbare kiertjes in de sponningen'hadden weten door te dringen. Met deze wind kwam de kou overal binnen. Evelyn klom op de zolder, gooide hooi naar beneden; zp maal- de wat bevroren rapen aan grove stukken en gat die, vermengd met kaf, aan de gre tig wachtende dieren. Met een stok stootte ze het ijs stuk in de bron onder het afdak en putte water. Bij kalm weer liet ze de dieren naar buiten lopen om te drinken uit 1 een bak, maar nu moest ze emmers vol -naar binnen dragen. Plotseling schrok ze op en zette de em mer op de rand van de drinkbak naast de bron. Hoorde ze paarden hinniken? Ón mogelijk! Eric had het span toch meege nomen! In een storm hoorde je de won derlijkste geluiden. Het was voor het eerst, dat ze met zulk weer alleen was. Dat werkte zeker op haar verbeelding. Maar op hetzelfde ogenblik, dat ze rond keek, schoof een witbestoven massa uit de sneeuwjacht naar voren en stopte voor de schuurdeur. Even legde Evelyn de handen tegen de borst, geschrokken door het spookachtige verschijnen. Dan hinnikten de paarden luid en klagend en ze vloog op, plotseling bewust van iets verschrikkelijks. Dat waren immers Turk en Witvoet, die daar stonden. Hoe kwamen die hier? Al leen en in de sneeuwstorm! Waar was Eric? f r i Enorme zuigkracht Sierlijk model Sprekw tien IX. De slimste plcagen i foar in skipper binne .'I in lek skip en in Hik wiil- -tt

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1949 | | pagina 4