Nederland
Zwitserland
Wandkaarten
van Indonesië
Moai Ftyslan-Segels
in GAASTRA'S BOEKHANDEL
GAASTRA’S Boekhannel
WALDOrtP STOFZUIGER
demonstreren
ROMKEMA’s RIJWIELZAAK
R .J. Flapper, Noord, Workum
DE
ANADESE
38 ERFENIS
[letter mear]
FEUILLETON
(Wordt vervolgd).
PARLEMENTAIRE ENQUEUE
COMMISSIE PUBLICEERDE
HAAR EERSTE RAPPORT.
Omvangrijk werk in twee delen
over het militaire beleid
voor en In 1940.
werd ook hierdoor de weerstand in het
geheel niet gebroken. De bezetting werd
eerst door de algemene capitulatie ge
noodzaakt zich over te geven, hoewel de
stelling en de troepen nog geheel ge-
vechtswaardig waren.
Laat thans L'w Kapok Bedden
door ons bijvullen
DEURMATTEN (Cocos)
JA PAN MATJES
BEDSTELLEN f 72.50 - f 85.00
LEDIKANTEN zwaar f 55.00
SPIRAAL MATRASSEN f 42.50
WEEFSTOFFEN
TAFELZEILEN
WA&KUM.
Grote, duidelijke
keapje derom in tal
a 65 cent verkrijgbaar
SCHOONMAAK
Laten wij U de nieuwste
Geheel vrijblijvend zonder enige verplichting
Wy hawwe alles yn
foarrie
Brük dizze segels op
brieven en pakjes of
jow se presint. Foaral
de Friezen om utens
binne der sly nei.
De jeugd maakt propaganda
Noordoostpolder, d« zandverstuivingen
met de voorhistorische voorwerpen, de
mijnen, visserij, de groenten- en vruch
tenteelt en over dat wat de Zwitsers zo
uitermate boeit: de Noordzee met zijn
branding, strand en duinen. En toen
kwamen natuurlijk de watermolens en
de weiden en de klederdrachten. En een
grote plaat van de paarsbloeiende heide
met een herder met schapen, iets wat de
Zwitsers ook erg mooi vinden, bijna zo
mooi als de golven van de Noordzee.
Tot slot zong zij het lied van Abra
hams met muziek van Van Tussenbroek:
„Holland, ze zeggen, je bent maar zc
klein”. Natuurlijk deed ze het met een
Zwitsers accent, maar het klonk toch als
een echt Hollands volkslied. De kinde
ren werden er stil van, zo mooi vonde
ze dat. Toen zei een der jongens: „Bi-ba
boe, ik wist niet dat er van zo’n snot-
landje zoveel te vertellen was!”, waar ze
allemaal om moesten lachen maai dat
hem toch een kleine reprimande van de
leraar bezorgde.
Toen ging het spreekstertje nog eens
achter de lessenaar staan, ze slikte een
paar maal, want het was niet zo ge-
makkeüjk. „Mijnheer”, zei ze ten slotte,
,,u hebt ons over het drielandenverbond
„Benelux” verteld en nou heb ik ge
dacht, waarom kan Zwitserland ook niet
ir eedoen? Dan is er alweer een land bi
i als dat
met dadelijk kan, kunnen dan Nederland
en ons land niet alvast samen gaan
doen? Wij zijn toch ook broedervolken?
Ik denk zo: als er nu telkens een land
bij komt, cian ka.i op ’t laatst de hele
JF’azt alt?
gin A fór ’n B kenne,
dot ys de fraig,
aenze tjian opkomme,
gin moend epen dwaen,
aenze om wodje,
een ’t libben soer meikje,
nei de lommed brynge,
dü likest wo’ kynsk,
de boel ront yn ’t hoendet,
dot komt op ’t soldigste del,
do’s naenze* gów fór,
een de wierheid sizze,
mei lege henden tüskomme,
jin sigaren binne damp,
dot dog» naenze to,
de dór fö de noes ticht smite,
een ’t gat fan ’e dór wiize,
niit daeie kenne.
De toegang tot Holland wertf de Duit-
sers thans nog slechts bestreden in de
stelling- Kornwerderzand. Deze bestond I
uit zeer krachtig bewapende betonkaze- I
matten, voorzien van kanonnen van vijf
centimeter en mitrailleurs. Deze kaze
matten konden niet alleen een krachtig
vuur op de dijk in de richting van Fries
land afgeven, doch waren tevens in staat
naar de achterzijde vuur te leggen. De
stelling vormde een modern geheel.
Dn verdedigingswerken waren bezet
door een detachement van ongeveer 25C
man. Reeds op 12 Mei zetten de Duitsers
vliegtuigen tegen deze kazematten in.
Beschieting met boordwapenen had ech
ter in het geheel geen uitwerking. In
de nacht van 12 op 13 Mei heeft men
een peloton luchtdoelmiirailleurs van de
stelling Den Helder naar Kornwerder
zand overgebracht.
Toen de Duitsers daarop 13 Mei met
’aagvliegende vliegtuigen trachtten aan
to vallen, werden zij hierdoor genood
zaakt hoogte te nemen en de uitwerking
van het bombardement was zeer matig.
Daarna werd artillerie ingezet, die op de
uitstekende kazematten weinig uitwer
king had. Hierdoor steeg uiteraard het
moreel van de Nederlandse troepen.
Toen de Duitsers op de avond van 13
Mei probeerden met een bataljon wiel
rijders de stellingen stormenderhand te
nemen, lag het vuur van de kazematten
zo goed op de dijk, dat het hele bataljon
uit elkaar geslagen werd.
Naar de Duitsers later mededeelden
werd ongeveer vijftig procent van dit
bataljon buiten gevecht gesteld.
Do volgende dag werd de stelling
Kornwerderzand opnieuw onder artille
rievuur genomen. De commandant van
de stelling Den Helder, waaronder Korn
werderzand ressorteerde, had onderwijl
de Johan Maurits” in de Vliestroom in
gezet. Die nam de vijandelijke artillerie
van zeer grote afstand onder vuur. Dit
vuur werd gecorrigeerd van de waar
nemingsposten van Kornwerderzand uit,
waarop de correcties per telefoon naa
Den Helder werden doorgegeven, zodat
van daaruit deze correcties radiogra
fisch konden worden overgebracht naar
de „Johan Maurits”. Zo uitnemend lag
dit vuur, dat de Duitse artillerie tot
zwijgen kon worden gebracht.
Daarna heeft de vijand geprobeerd
met zware bommenwerpers de stelling te
bestoken. Aangezien echter de kazemat
ten van een zodanig degelijke constructie tekende kaartjes
en een enkele grotere
waren, dat dit weinig effect sorteerde, en gekleurde plaat heeft zy haar6onder.
wijzer en medeleerlingen bijna 2 uur lang
bezig gehouden. Zij begon natuurlijk
over_ons land als Koninkrijk met over
zeese gebiedsdelen en over de langduri
ge regering onzer Koningin. Dan ver
der de Afsluitdijk, Wieringermeer en
wereld meedoen en elkaar helpen1’.
„Du, mein Kind," haöt Récht”. 'Het ia
wel niet zo gemakkeltfk als jullie den
ken, maar het is niet onmogelijk. Alle
landen m o”e t e n vrienden worden en
samenwerken. Jullie hebt al wat Engels
geleerd en je weet dus vast wel wat dit
betekent: united we stand, divided we
fall. Verenigd kunnen we blijven be
staan, gescheiden kunnen we het niet
meer volhouden. Ik ben erg blij, meisje,
dat jij zelf op die gedachte gekomen bent
en dat je die samenwerking ook voor
Nederland en Zwitserland wilt probe
ren. Weet je wat ik geloof, jongelui?
„Es chont scho urne Recht”.
Dat wil zoveel zeggen als:- het komt
wel in orde. De Zwitserse onderwijzer
zal het mij wel vergeven als ik dat Bern-
Duits (niet van de stad maar van het
kanton Bern) met fouten geschreven
heb. Het is een moeilijk taaltje.
Tot slot nog deze opmerking: dit
meisje is een eenvoudig kind uit de ber
gen. Zij weet niets van internationale
jeugdverenigingen zoals „The Lague ot
Pals”, of van de (vernieuwde) „Worlds
Friendship Association”, noch van het
internationale jeugdcongres dat het vo
rige jaar te München is gehouden.
En toch zoekt ook dit kind der ber
gen in alle eenvoud naar: verbroedering.
Het lijkt soms of de ouderen moedeloos
worden, maar de jeugd gaat aan de élag
en maakt, zij het op kinderlijke manier,
propaganda. Laten wij bedenken, Over
10 jaar zijn zij volwassen over 20 jaar
zullen zij misschien al leidende functies
hebben en over 30 jaar stichten zij mis
schien een werkelijke en daadwerkelijke
wereldfederatie. Dat, waarvan de schrij
ver H. G. Wells zijn leven lang gedroomd
heeft en dat hij noemde „The Modern
State”.
Se jHde f 1.50 de 100
en binne nou yn twa
omslachjes fan elk 50
stiks foar 75 sinten to
krijen.
spoor vóór de wind uit v&n het kamp
af. Hier en daar aarzelden de paarden, als
of ze zochten, zochten naar een richting,
een aanduiding, die ergens diep in hun
vage dierengedachten begraven lag. En
sneeuw vermomde span en man en vracht
tot een wit spookgevaarte.
De da <>p e lippen hewwe,
üt fan liüs gaen,
defutt- h üudei oornaans taffelhewwe,
poddehier kriije,
aenze fór ütkomme,
fule belouje en niks dwaen,
mear g-lok as wvsheid,
fór sp'*k en baenen ineidwaen,
altyd alles batter wette wolle,
lang en bré fetolle,
een g<*lyk jóen, rekkenskip jóen,
aenze op rekkenje.
üt adigheid, üt gekheid,
aenze ijian op sên,
fan g- lok sprekke meije,
dot liket naenze nei,
fan ‘e renten libje,
’t haige wod kóm er üt,
aenze Ósteppe,
foar alle
bij elk
Neen, geen internationale voetbalwed
strijd, maar het artikeltje dat onder dit
opschrift onlangs in „De Groene” ver
scheen, verdient zeker niet minder aan
dacht dan een voetbalontmoeting. Het
ademt in elk geval ook een sportieve
geest, terwijl de veronderstelde verbroe
dering op het sportveld er niet bij in de
schaduw kan staan. Maar laten we ons
niet in afgunstige vergelijkingen verdie
pen, want zijn die afgunst naast on
wetendheid en gebrek aan belangstelling
niet vaak de grootste fouten?
Onlangs stond er in een Zwitserse
Sekondaschule (zoiets als ons
ulo of mulo) een twaalfjarig meisje vooi
de klas, wier beurt het was „een proe-
van algemene ontwikkeling” af te leg
gen. Dat is op die school vast ge
bruik en ik meen te weten dat het ook
op andere Zwitserse scholen wel in
zwang is. Men laat de leerling vrij in
zijn keuze, wel moet het onderwerp van
algemeen belang zijn en verband houden
met het een of andere land of volk.
Meestal wordt het een kinderlijke cause
rie van ongeveer een uur. En in de loop
van het jaar krijgt elk kind zijn beurt.
Natuurlijk is het doel van zulke
„proeven” voor de klas, de algemene
ontwikkeling te bevorderen, hot kind
leren zich al vroeg geheel zelfstandig op
een onderwerp te concentreren en zich I het vriendschapsverbond. En
vrijmoédig mondeling te uiten. Maar er
is een diepere bedoeling bij. .Want de
Zwitsers zijn nu eenmaal gericht op het
internationaleal houden zij even
hartstochtelijk van hun bergland als wij
van ons laagland. Doorbreek de grenzen
zeggen hun paedagogen, door reeds de
kinderen te leren: zichzelf kennis en be
grip omtrent hun medemensen in an
dere landen te veroveren.
Dit twaalfjarige meisje had tot onder
werp gekozen „Nederland”. (Het ligt
haar na aan het hart, want haar moe
der is er geboren, maar nu reeds lang
door haar huwelijk Zwitserse). De eis
is, dat men bij zo’n causerie niet alleen
over het land vertelt, maar er ook door
plaat, foto of voorwerpjes een duidelijk
beeld van geeft. Door middel van kran
tenknipsels, oude briefkaarten, zelfge-
Rustig stonden de paarden cp een be
schut plekje van het bos, toegedekt niet
dekens Eric liet ze ingespannen voor de
slee staan; de dieren vroegen niet meer
dan warm naast elkaar te doezelen met een
berg hooi voor de bek, zodat z,e de hele
dag een beetje konden knabnden, als ze
daar zin in hadden. Nu hadden'ze hun
buiken vol en soezerig zakten de koppen
naar omlaag. Eric kloofde zijn laatste ge
velde stam en stapelde de bloKken op de
slee. Hij keek eens naar de grauwe lucht
en kneep tedenkelijk zijn ogen dicht. „Dat
wordt een ouderwetse sneeuwstorm,” mom
pelde hij bij zichzelf. Een wonderlijk aan
zwellend geruis trok door het bos, de top
pen bogen en veerden haast niet meer
terug. Het waren geen windvlagen, die ruw
aan de stammen schudden, maar een
strakke bries hield de bomen gespannen
In haar greep. De lucht werd dikker en
grauwer en lag laag op de aarde. Eric liep
even naar de bosrand om over de vlakte te
kijken en hij floot tussen zijn tanden door,
wat hij altijd deed, als hij plotseling voor
moeilijkheden stond. Want hij zag geen
roerloos besneeuwd veld meer voor zich,
maar een laag langs de grond voortschie
tende nevel van sneeuw, die alle omtrek
ken vervaagde en de wereld liet zien in on
zekere lijnen, zoals je ziet uit een sneltrein.
De opstekende storm had de poederdroge
sneeuw in beweging gebracht en hoewel de
nieuwe sneeuwbui nog niet los was geko
men, hulde de droge jacht van ijsnaaldjes
wegen en sporen reeds onder een alles ver
bergende laag.
„Dat wordt haasten,” dacht de eenzame
houthakker. „Ik moet zorgen, dat ik thuis
kom, voor de storm in alle kracht los
breekt.” Uit ervaring wist hij, met welk een
snelheid zo’n sneeuwstorm komt opzetten
en hoe onverdraaglijk de kou dan is, hoe
wel het kwik bij helder en stil weer veel
verder daalt. Reeds hier, aan de rand van
het bos, waar hij nog niet in de volle wind
stond, voelde hij de snijdende kou door
zijn kleren gaan. Hij huiverde en liep hard
terug naar de slee, waar zijn jassen en de
kens lagen. Snel schoot hij zijn trui en
jekker aan; een lange jas kwam daar nog
overheen, als hij op de slee klom voor de
afrit. Eerst moest hij de paarden losbin
den en de rest van het hooi op de slee
gooien. Het hout, dat nog niet opgeladen
was, besloot hij maar te laten liggen. Dat
vond hij later wel weer terug! Hoofdzaak
was nu, zo gauw mogelijk naar het kamp
t« komen,
Het eerste gedeelte van het verslag
van de Enquête-commissie uit de Tweede
Kamer, destijds ingesteld om een onder
zoek naar het regeringsbeleid over
19401945 in te stellen, is dezer dagen
verkrijgbaar gesteld. Het bestaat uit
twee boekdelen, omvat tendo ongeveer
900 pagina’s en hierin zijn de gegevens
verwerkt, waarvan de commissie bijna
32000 vragen bij de verhoren der ver
schillende personen heeft gesteld.
Het thans gepubliceerde rapport han
delt over het militaire beleid in Mei 1940
en de mobilisatie, die daaraan vooraf
ging. Veel aandacht wordt daarin be
steed aan de wisseling van het opper-
bevelhebberschap in Februari 1940 en
de commissie keurt het ontslag van ge
neraal Reynders goed.
Wel blijkt, dat de Nederlandse leger
leiding in Mei 1940 niet was voorbereid
op een grootscheepse aanval uit de
lucht. Indien men daarmee wel rekening
had gehouden, zou het wellicht voorkeur
hebben verdiend, de verdediging niet op
het hart des lands doch op Brabant te
concentreren, waardoor het mogelijk zou
zijn geweest, dat onze troepen verband
zochten met de FransBelgische legers.
De commissie meent echter, dat wij
ook met die kennis bezwaarlijk een
andere stra^pgie hadSen kunnen volgen,
daar ons toenmalige neutraliteitsstelsei
ons verhinderde contact op te nemen
met het buitenland.
De grootst mogelijke meerderheid vr
de commissie meent echter, dat bij een
eventuele nieuwe oorlog het optreden
van de Nederlandse strijdkrachten zo
nodig en zo mogelijk gericht moet zijn
op samenwerking in bondgenootschap
pelijk verband.
Dc strijd op de Afsluitdijk.
Daar het in het bestek van dit blad
niet wel doenlijk is ook maar enigszins
in een uittreksel de inhoud van dit rap
port weer te geven, willen we slechts
verder uit de inhoud aanstippen het ge
deelte, dat handelt over de strijd op en
om de Afsluitdijk.
Waartoe de Nederlandse militairen in
staat waren, is gebleken uit de verdedi
ging van Kornwerderzand voor de Af
sluitdijk. Het moreel van de Nederlandse
soldaat behoeft niet onder te doen voor
dat van de vijand, wanneer hem slechts
de goede middelen worden verstrekt, zo
wordt in het rapport gezegd.
Over de verdediging van de Afsluit
dijk vermeldt het verslag:
Op 12 Mei werden de troepen in de
Wbnsstelling aangevallen door verken
ningsvliegtuigen, gevolgd door Kracht
dadige verkenningen op dé grond. De be
schieting met artillerie door de Duitsers
op deze stelling maakte nogal een grote
indruk op onze uit ongeveer twee batal
jons bestaande troepen, daar deze noch'
over artillerie, noch over vliegtuigen be
schikten. Toen de Duitsers op deze dag
dan ook een krachtige aanval van het
Noordoosten inzetten, werd de verdedi
ging opgegeven ep stroomde de bezet
ting terug.
PRNSUM
Lit jimm’ bern de moai-
het huis uit was de schuur nauwelijks te jer)S fan Fryslan sien en
nnrlflrcnhoidon l\Jnnr rzo mnacf ar dnnr Orrl
Jack was niet
Met een ruk trok hij de dekens van de
paarden af. De dieren rilden even en zet
ten zich gereed te trekken, ze kenden
al deze voorbereidingen van het vertrek
op een prik.
„Vooruit!” De strengen werden ge
spannen, de slee gleed weg. Maar de af
hangende deken, die hij op de slee wou
trekken, klemde met een punt tussen een
klein stammetje en een oude boomstronk
vast. „Ho, ho dan toch!” Met zijn Volle
gewicht hing Eric aan de leidsels en de
paarden, niet begrijpend, waarom ze nu al
weer moesten stilstaan, stopten aarzelend.
Eric was al van de slee gesprongen om de
deken te pakken, maar door het doorglij
den van de slee was een punt van het
goed zo vastgeklonken tussen de twee stuk
ken hout, dat er geen verwikken aan was.
„Een klap met de bijl en dat stammetje is
door,” dacht Eric. Tegelijk greep hij de
lange, gebogen steel; de bijl vloog omhoog
en suisde weer neer, maar een klein takje
boven zijn hoofd woei juist in de baan van
de slag; het zware staal ketste er tegen
aan, veranderde van koers; de steel
wrong even in zijn hand, kwam scheef
op het te kappen stammetje, schampte
er langs, vloog door, scheurde door
de deken heen entrof de hakker recht
in de linkervoet, vlak naast de grote teen.
De rubberlaars had de slag nauwelijks ge
broken, diep kloofde de bijl in de voet.
Met een schreeuw tuimelde Eric voor
over, meer van de schok dan van de
pijn en viel in de sneeuw. Hij gaf nog
een ruk aan de bijl, alsof hij daardoor het
ongeluk ongedaan kon maken. „Ai!” De
pijn snerpte in hem op en zijn hele lijf
trilde. Even voelde hij zich flauw worden
en hij drukte zijn handen, die door de val
vol sneeuw zaten, tegen het hoofd. De kou
deed hem goed, hij ging weer zitten en keek
naar zijn voet, die reeds een grote, rode
plek in de sneeuw had getekend.
Toen drong het plotseling tot hem door,
hoe levensgevaarlijk zijn toestand was.
Hier zat hij alleen in het bos; waarschijn
lijk waren de andere houthakkers al eer
der naar het kamp teruggegaan. Nu eerst
viel het hem op, dat hij in het laatste half
uur geen bijlslagen meer door het bos had
horen klinken. Slechts de wind floot door
de toppen van de bomen en heel gauw zou
dat gefluit een gehuil worden. En bij die
opkomende sneeuwstorm zat hij met een UYCl
bloedende voet in de sneeuw. Hij kon wel de gtorm en een verloren
doodbloeden! De gedachte gaf hem een schijnbaar doelloos langs een volgestoven
schok van ontzetting. Bij normaal weer
was het een halfuur sleden naar het kamp;
nu met die storm zouden de paarden er
zeker langer over doen. Maar tegen die tijd
kon hij wel al te veel bloed verloren heb
ben. Hij moest proberen het bloed te stel
pen.' In enkele tellen vlogen al die ge
dachten door zijn hoofd. „Nu vlug, vlug!
Geen seconde Is te verliezen! Eerst die
Plakboeken
100 segels en
plaetsje in biskriuwing
jilde f2.25.
laars uit!” Maar reeds*toen hij zich over
zijn been boog, voelde hij, dat het onmo
gelijk zou zijn de lange rubberschacht uit
te trekken. De minste aanraking deed de
pijn ondraaglijk scherp opvlijmen. Zou hij
de laars van zijn voet af kunnen snijden?
Hij zette het mes in de taaie rubber en
probeerde te snijden maar ook dat was
ondoenlijk en het bloed kleefde weer aan
zijn handen.
Een blinde radeloosheid overweldigde
hem. Nu scheelde het niet veel, of zijn ge
luk was afgelopen. Het zag er naar uit, of
hij er ditmaal niet levend af zou komen.
Als hij dat bloeden maar kon laten ophou
den! Woest greep hij een punt van de ge
havende deken en scheurde er een reep af.
Hij draaide het goed om zijn been boven
de knie, knoopte het dicht, stak een kort
stokje in de knoop en draaide dat aan, tot
hijzelf steunde van de pijn. Met zijn laat
ste krachten bond hij de stok tegen zijn
been aan, sleepte zichzelf naar de slee en
gaf een ruk aan de teugels, die door de
ongeduldige paarden begrepen werd. Ze
gooiden zich in de strengen en voorzichtig
tussen de stammen door laverend stapten
ze het bos uit, terwijl Eric in een stuipach
tige trekking over de slee rolde en hooi en
dekens en tassen om zich heen woelde.
Het spoor leidde het bos uit In de rich
ting van het kamp. Onhoorbaar gleed de
slee achter een dennenbosje om de vlakte
op; daar moesten de paarden met de neus
in de wind tegen de helling op. Als naal
den drongen de nietige, maar striemende
voortgejaagde vlokjes in neus en ogen
van de dieren. Stoffijne sneeuw stoof om
hun poten heen. In een oogwenk hing aan
ieder haar een ijspuntje. Het span stopte,
nu geen man de leidsels hield. Met hun
paardenafkeer van lopen-tegen-de-wind-in
keerden ze zich op zij af en sloegen het
andere spoor In, dat van de storm af, door
kreupelhout en lage dennen naar een
woeste vlakte leidde
Feller werd de wind en de sneeuw begon
los te komen. Er was geen afscheiding meer
te zien tussen lucht en wolken; het werd
een voorbijschietende grauwe nevel, waar
uit rechtlijnig de venijnige ijsvlokjes naar
voren schoten. Er was geen dwarreling,
geen geluidloos neervlijen van gewichtloze
sneeuwgedachten, slechts een scherpe jacht,
die deze marteling van poederijs horizon
taal over de witte aarde dreef Hoog gierde
i en een verloren span ploegde
Evelyn sloeg nog een doek om haar hoofd.
De storm woedde nu in volle hevigheid. Van
J-v XX 4- ixnin rrmn z-J zx cizilxilll»i VA «A 11 TTTZaI 11 Ixc to
onderscheiden. Maar ze moest er door om
de beesten te verzorgen.
thuisgekomen. Hij werkte die dag op de l
zagerij en zou daar wel met Roger blijven I
kamperen, tot het ergste voorbij was. Dat
kon wel twee, drie dagen duren.
Ze trok de deur achter zich dicht en bag
gerde door de losse sneeuw, die haar al tot
de knieèn kwam. De storm kwam van op
zij en ze boog zich diep voorover om zo wei
nig mogelijk wind te vangen. Het was zaak
zo gauw mogelijk weer in de beschutting
te komen, want bij zo’n wind bevriezen
neus en wangen in minder dan geen tijd.
Bij de hoek van de schuur, waar de storm
om het gebouw gierde, kreeg ze een kwaad
stukje. Je kon daar bijna niet op de been
blijven, maar in dat trekgat was ook alle
sneeuw weggeblazen en dat was een voor
deel, want nu kon ze zonder moeite de
schuurdeur openen. De koeien loeiden iaag
en zacht, toen ze de vrouw de stal in
hoorden komen en rezen traag uit hun
warme strobedden. Zelfs binnen was het
kil, ondanks de warme uitwasseming der
dieren; en achter de toegestopte vensters
lagen hoopjes sneeuw, die door vrijwel on
zichtbare kiertjes in de sponningen'hadden
weten door te dringen. Met deze wind kwam
de kou overal binnen. Evelyn klom op de
zolder, gooide hooi naar beneden; zp maal-
de wat bevroren rapen aan grove stukken
en gat die, vermengd met kaf, aan de gre
tig wachtende dieren. Met een stok stootte
ze het ijs stuk in de bron onder het afdak
en putte water. Bij kalm weer liet ze de
dieren naar buiten lopen om te drinken uit 1
een bak, maar nu moest ze emmers vol -naar
binnen dragen.
Plotseling schrok ze op en zette de em
mer op de rand van de drinkbak naast de
bron. Hoorde ze paarden hinniken? Ón
mogelijk! Eric had het span toch meege
nomen! In een storm hoorde je de won
derlijkste geluiden. Het was voor het eerst,
dat ze met zulk weer alleen was. Dat
werkte zeker op haar verbeelding.
Maar op hetzelfde ogenblik, dat ze rond
keek, schoof een witbestoven massa uit de
sneeuwjacht naar voren en stopte voor de
schuurdeur. Even legde Evelyn de handen
tegen de borst, geschrokken door het
spookachtige verschijnen. Dan hinnikten
de paarden luid en klagend en ze vloog op,
plotseling bewust van iets verschrikkelijks.
Dat waren immers Turk en Witvoet, die
daar stonden. Hoe kwamen die hier? Al
leen en in de sneeuwstorm! Waar was
Eric?
f
r i
Enorme zuigkracht Sierlijk model
Sprekw tien IX.
De slimste plcagen
i foar in skipper binne .'I
in lek skip en in Hik
wiil-
-tt