MoedersWereld „HEKKENTOCHT” 1949 „JUWELEN-SERIE” Gaastra’s Boekhandel - Workum DOOR FRIESLAND GAASTRA’S BOEKHANDEL met als prijzen 5 mOOie bOekd! Slot volgt. Zie ook even naar onze eenvoudigeetalagewedstrijd, waaromtrent bijzonderheden in onze speciale Boekenkrant INTEKENBILJET Rinkelend valt de Lipseleutel op de vloer. Een abonnement op de geeft een besparing van f 27.50. 1 1 1 1 1 f 27.50 in op de 8e Juwelen-Serie en wenst te bij vooruitbetaling het boek „De Grote Stilte“ ad fl.75 te ontvangen Naam ver- FEUILLETON Maria Chrisanti ons i I g Straat: Plaats: S.v.p. doorhalen wat niet gewenst wordt. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Will Creed Maria Dutli-Rutishauser Toon Kortooms Toon Kortooms Mevr. Visser—Roosendaal Arne Vaagen Virginia Myers Senta Centervall Cor Ria Leeman Morten Korch Uit het rijk der pannen en der schotels Wij vieren feest! De inrichting van huis Planten in huis en tuin Voor vlugge vingers Zeepsop-perikelen Als het kindje binnen komt Speel je mee? Schoonheid en Charme Madame Etiquette Wat zegt de dokter De inhoud bestaat uit elf delen, die elk een gebied, waarop de Vrouw en Moe der thuis is of thuis behoort te zijn, op hoogst aantrek kelijke wijze behandelt: Het boek van de dagelijkse problemen der Vrouw f f f f f f f f f f 5.90 5.90 4.90 4.90 5.90 4.90 5.90 4.90 5.90 4.90 I t k H G Omvang ca. 280 bladzyden- Geïllustreerd met 80 tekenin gen. Prys f6.9O. Dit en verscheidene andere boekwerken op allerlei ge bied, verkrijgbaar in f 55.- f 27.50 Ondergetekende tekent hiermee betalen f 27.50 f 14.— f 7.25 f 2.95 [Te betalen per boek bij aflevering] ik wens ook gebruik te maken van de speciale aanbieding en „MoedersWereld” wil zijn een vraagbaak en een wegwijzer voor de practi- sche problemen die in het gezonde gezinsleven dage lijks voorkomen. leven bedreigd kan worden. Come along boys, hier is een raam aan de achterkant! Ik ben een meester in het indrukken van ruiten. Miss Monica, ik maak u bij voor baat excuses, als er iets gebeurt met uw ja pon, maar ik hoop dat u het er zelf zonder kleerscheuren afbrengt!” Fantastisch, denkt Monica, als ze door het raam is gemauterd en in een nauwe, dompige ruimte staat. Het voert haar terug naar haar kindertijd, toen ze óók door ra men klom, maar die behoefde je niet eerst in te slaan! Een gordijn met grillige dra ken geborduurd sluit de ruimte af. Jimmy tilt er een slip van op en gluurt er achter. „Juist wat ik dacht, dit is de werkkamer van mijn collega! Nu, jongens, het uitwen dige moge miserabel zijn, maar hier is alles van de modernste gemakken voorzien!” „Stil!” zegt René plotseling scherp luis terend. „Ik hoor een auto. Laten wij ons verbergen achter deze kist van houtsnij werk!” Minuten, die uren schijnen te duren, gaan voorbij. Met ingehouden adem zitten de drie samenzweerders daar. Monica’s hand glipt in die van René en hij geeft ze een kalmerend drukje. In de doodse stilte is er het geluid van een slot, dat wordt omgedraaid, een deur, die opengaat en dan wordt het gehele ver trek verhelderd door plenzend licht. HOOFDSTUK XXIII. René, die als laatste door het raam kroop, heeft de voorzorg genomen een rol gordijn te laten zakken, zodat geen tocht hen verraden kan. De kist staat zodanig, dat degeen, die tegen de wand zit, het uit zicht heeft achter het bruine gordijn. Door de smalle reet, welke daardoor ontstaat, kan René zien, wat er in het belendende vertrek gebeurt. Zwaar leunt Jimmy bo venop hem en hij verwenst de ongeduldige drift van de reporter. Stel, dat de kist verschuift of dat een hunner met een bons valt! Vóórdat zij in het bezit zijn van het kostbare papier met de tekst, mag hun aanwezigheid niet worden verraden. The Yellow Woman is aan een schrijf bureau gaan zitten van glanzend teakhout en opent de actetas, welke zij heeft mee gebracht. In ademloze spanning zien René en Jimmy, hoe ze langzaam een bundel pa pieren te voorschijn trekt. Z^ spreidt ze voor zich uit en met één oogopslag ziet hij, dat het de plattegrond is van Singapore’s haven! Het papier, dat zij er naast legt, is in duidelijk machineschrift. Ze bestudeert aandachtig de plattegrond, zet hier en daar een merkteken en vergelijkt dan de tekst, welke ze eveneens van tekens voorziet. Na dat ze alles nog eens nauwkeurig heeft ver geleken, staat ze op en gaat naar een tegenoverliggende wand. Een stalen lade kast gaat ze voorbij, maar ze houdt stil onder een reusachtige Ingelijste reclame plaat van een Stoomvaartmaatschappij. Deze licht ze er af en een slot wordt zicht baar. Maar in de enkele seconden, die sedert haar opstaan zijn verlopen, heeft René, als een aap over de kist klauterend, de papie ren weggegrist van de tafel, terwijl Jimmy dreigend roept: „Thalulah Firestaff, bespaar je de moei te de geheime zender uit de schuilplaats te halen! Handen omhoog, asjeblieft!” Deze tien romans los gekocht in de boekhandel kosten Bij intekening en betaling vooruit ineens kosten zij U slechts U hebt dus een voordeel van De boeken komen in geheel linnen band met stof-omslag Rekent U even mee? II Grande” De Vrouwen van Sumbri Beekman en Beekman De Mannen Beekman Terwijl de Schepen wachtten.... De Man van Oldersund Petra Bernadotte, de Held van Béarn Beproefde Levens De Zingende Bron in één termijn van in twee termijnen van in vier termijnen van in tien termijnen van ons kort geleden naar aanleiding van vragen onzerzijds: „Het is o.i. voldoende duidelijk, dat zowel het openmaken van de hekken als het betalen hiervoor van een kleinigheid een geheel vrijwillig karakter dragen, zodat de vrijheid van het verkeer niet wordt belemmerd. Met het oog hierop en in aanmerking nemende, dat ons ter zake overigens geen klachten hebben bereikt zijn wij voorshands van mening dat er geen voldoende aanleiding tot het nemen van maatregelen bestaat.” Wij dienen dus te wachten totdat de Friezen zelf in opstand komen. We lezen in „De Kampioen”: Recht toe recht aan reed onze auto over de Afsluitdijk naar Friesland. In de verte kondigde het sierlijke torentje van Kornwerd het einde van Neerlands beroemd dijkwerk aan. Vlak langs het gemaal draaiden wij scherp rechtsaf om langs de kortste weg naar Gaasterland te komen. Na een paar honderd meter stonden we voor een hek, geflankeerd aan de ene kant door de zeedijk en aan de andere kant door een éénpersoons schuilhokje. We trokken een lelijk gezicht. De eerste ontmoeting in Friesland een tol? Het enige sympathieke verschil met andere tollen was de sobere afsluiting, bestaande uit een gewoon weidehek en niet zoals elders in het land moderne slagbomen, die met hun schreeuwende roodwitte kleuren brutaal zeggen: „Be taal ook maar aan mij mee”. Als een duveltje uit een doosje schoot een man uit zijn hokje en haastte zich ’t hek voor ons te openen. Langzaam schoven we tot vlak naast hem en in wendig nijdig trapte ik bruusk op de rem. „Wat kost het?” vroeg ik op een toon, die mijn wrevel duidelijk deed uit komen. „Dat laat ik geheel aan uw beleefd heid over, mijnheer. Het is voor de vee- kering”. Alle vier de inzittenden, die zoals op iedere rit naarstig naar wat geldstukjes grabbelden om maar te mogen betalen, strekten vol verbazing hun arm uit en lieten de zinken dubbeltjes enthousiast in de ruwe werkhand van de hekken wachter glijden, wiens even verbaasd „dank u wel, heren" achter de vooruit schietende wagen aanklonk. Ja, dat was nog eens wat anders dan een brutale hand, die het bonnetje door het raampje steekt. „Voor de veekerstening”, mompelde de een. „Ben je gek. Voor de vee- tering", riep mijn buurman uit. „In ieder geval gun ik die man zijn dubbeltjes met zijn zeewering”, lachte de derde en zwaaide heen en weer bij elk van de tal rijke bochten, die voorkomen in deze weg aan de voet van de zeedijk. Het idyllische Kornwerd was haast bereikt, toen een tweede hek ons de weg ver- „Waarom sla je de weg naar huis niet in, René?” vraagt Monica. „Nee, kind, vandaag mag je daar niet zijn. Ik wil je er pas terugzien, als de hele boel is uitgemest.” René kleurt plotseling, alsof hij zich heeft versproken. „Dit is Ho tel Nederland, de eigenaars zijn Nederlan ders, dat wil zeggen, zij is een Indische en erg donker, maar een allerliefste vrouw. Je zult het daar heel prettig hebben, Monica!” Monica laat hem begaan. Ze heeft het gevoel, dat alles goed is, wat hij doet. Ze hoort een vrouwenstem zeggen: „Ach, wat zielig toch! Zij ziet zo moe, laat maar gauw gaan rusten, ja!” en op een gegeven ogen blik is zij in een koele, aardige kamer met een aangrenzend bordes. „Nu laat ik je alleen, Monica, totdat je hebt gerust,” zegt René. „Tegen de mid dag kun je me hier verwachten.” Ze voelt zich plotseling klaar-wakker. „O, René! Ik dank je zo voor alles!” Hij weert haar met een lachje af. „Alles? Niets. Ik.... Maar ze blijft hem aanzien met zulk een tederheid in haar ogen, dat hij niet weg kan gaan. En plotseling, als buiten zijn wil om, zegt hij de woorden, die hij voor een geschikter moment had willen bewaren, stamelend, bijna schuldig: „Monica.... ik.... Monica, ik hou van je!” Ze laat een gelukkig lachje horen. „Dat wist ik, jongen, dat wist ik, nog vóórdat jij het zelf wist!” „Hè?” vraagt René en hij ziet er niet be paald begrijpend uit. Maar dan zegt hij snel: „Ik kón toch niets zeggen.Ik voel de me schuldig tegenover Oscar en boven dien.jij hield toch van Oscar en je was verslagen door zijn dood....” ste hek stond open. Een mooi geel ge verfd stadshek. Er boven op zaten twee bengels met hun blote benen tussen de spijlen en staken op commando hun handen uit, toen we langs reden. Maar het was té veel. Eén druk op het gas pedaal en als een kanonskogel schoten we het vrije Lemmer in. Onze Verkeersafdeling tekent hierbij aan: Dit relaas van een onzer leden berust geheel op waarheid... helaas! Ged. Staten van Friesland schreven sperde. Vrolijk offerden we ons dub beltje. De beleefd groetende hekkenbaas gaf op onze informatie: „Wat keren die hekken eigenlijk?” ten antwoord: „Ook een vraag!” Maar... een koe of wat ook hadden we niet gezien dan in een keu rig omrasterde weide. Opeens kregen we argwaan. Was het nu toch een ver kapte tol? Zwijgend reden we op Mak- kum aan. Maar we kwamen niet ver. Een oud hek, waar de tijd al duchtig aan geknaagd had, hield ons voor de derde maal op. Een bijpassende oude man, met een stoppelbaard, die wit af stak tegen zijn door de zeelucht bruin gebrand gezicht, hielp ons door deze sluis. „Ook voor de veekering?” „Jawel, mijnheer”. „O. Nu ak er geen vee is, laat je je er maar voor scheren", en weer rolden een paar dubbeltjes in een dankbare hand. Als het zo maar niet aan de gang bleef. Het leek wel een dorpsbelasting. Of was dat hier de oplossing van het werkloosheidsvraagstuk? Grommend trok de motor de wagen door de boch ten. Voorwaarts naar Piaam. Het mooie polderlandschap met zijn fris groene tooi en echt Friese nederzettingen bracht ons al gauw in een beste stem ming. Zelfs een veevrije weg kan ons niet uit ons humeur brengen, hoewel bij iedere bocht hoopvol gas werd vermin derd. Je voelt je toch een beetje bekocht. Nu had je betaald en geen beest was zo vriendelijk eens over de weg te lopen. Toen na een paar minuten weer een hek opdook, werd het ons te gortig. „Zijn ze nu helemaal...” Piepend kwam de wagen tot stilstand en woest werd het raampje neerge draaid. Geen sterveling liet zich zien. Deur open, hek open, roets... de wagen- er door, hek dicht en verder. „Niets anders dan taktiek,” gromden we. „Driemaal is scheepsrecht en daarna la ten ze zich niet meer zien, bang voor een pak slaag.” Stoppen, weer zo’n sperring. Een was de wagen al uit. Smeet het hek open, duimde als een volleerd politieagent de auto er door, knalde het hek dicht en klom hijgend naast me op de bank. Al het werk was gelukkig niet voor niets gedaan. Na de zoveelste bocht stond heel de familie 1 Lemmer in zicht. Waarachtig, het laat- Melkgever langs en op de weg en keek met grote ogen naar het brommende metalen beest, dat recht op haar af kwam. Een heel oude tante boog haar kop en loerde onder de wagen. Er was blijkbaar niets te zien, wat overeen komst met de familie had, want ze draaide zich verachtelijk om en sukkel de de berm op. Langzaam kropen we langs het melkkransje en hoe we ook boe-boeh riepen, niet één konden we bekoren. Een van de dochters vluchtte met dwaze sprongen de dijk op, toen de claxon haar waarschuwde, dat ze de weg vrij moest geven. Schaterend van de lach namen we afscheid en rolden, tevreden met alle hekken, verder. Boem... staan. Het was weer zover. Halve minuut oponthoud en voorwaarts. We hebben ze niet geteld, maar de een na de ander was bek af van het vlug openen en sluiten der hekken. „Liever dubbeltjes betalen,” zuchtten we in koor. De neiging om het volgende hek maar open te rijden, werd nog net onderdrukt. Gelukkig maar, want een klink, hecht en sterk, hield het hek in bedwang, dat zeker tot brandhout was gereden. Je zou ze uit wraak haast ver geten te sluiten, maar dat konden we toch ook niet over ons hart verkrijgen. Met een hoeraatje zagen we het vol gende hek openzwaaien en blij overhan digden we de grijnslachende dorpeling zijn schatting. Murw waren we en be reid ieder bedrag neer te tellen, als we maar mochten blijven zitten. Gaaster land was een verademing van enkele uren. Na onze zaken afgewikkeld te hebben, zetten wij de tocht voort over Tacozijl naar Lemmer. Het spelletje be gon weer van voren af aan. Doch nu waren we getraind. In volle vaart kwa men we aanrijden, stopten het laatste ogenblik op de meter nauwkeurig. Maar juist die meter schiep een vermakelijk tafereeltje. De gedienstige hekkenheer hield het hek open en deed vruchteloze pogingen om met zijn andere hand bij het raampje te komen waar door een kier verlokkelijk een kwartje zichtbaar was. De dubbeltjes waren allang op. Hij liep paars aan van het rekken, ’t Was een moeilijk ogenblik voor de goede man. Hield hij het hek vast, dan kreeg hij niets. Liet hij het los, dan beschadig de hij het lak en kreeg hij vast ook niets. Zijn ijver en smekende blik maakten onze harten week. Rrruff wagen achteruit, kwartje gespuid en rrhomverder. Gelukkig kwam 14 door EMS I. H. VAN SOEST „Schei uit, idioot!” brult René, „ik rijd immers al als de gesmeerde bliksem!” Nachtelijk Singapore baadt nog in een zee van licht. Néonreclames in allerlei kleuren, met Latijnse en Chinese karak ters, weerspiegelen in het glanzende asfalt van de straten. Schelle, eentonige Chinese muziek komt uit de open deuren van dans huizen, waar matrozen hun vertier zoeken. Late rickshawvrachtjes worden geruisloos voortgeflitst, een zingende vrouwenstem als een jankende kat zo vals klinkt uit een open raam. Grote, zoetelijk gekleurde pla ten van Chinese schoonheden in Westerse kleding zijn tegen een muur bevestigd. Bij de nadering van de two-seater stuift alles wat zich te voet bevindt, uiteen, verwen singen worden hen nageschreeuwd. Maar als een duivel jaagt René voort. De prikke lende geuren van Chinese gerechten, de braadlucht van varkensvlees, alles waait hen tegemoet en zij snellen er weer van daan. Het gebouw van The Voice of Asia ligt m het hartje van de Oosterse wijk. En in deze dolzinnige ren denkt Monica aan alles, wat deze dagen gebeurd is, tot het wordt één bonte, wilde droom. Maar he<, meest van alles heeft haar René’s ont hulling over de opiumkit ontdaan Terwijl zij rustig sliep in de kamer, waar één der uitgangen van het hol op uitkwam, nog liefst onder haar bed, hadden daar bene den de verschrikkelijkste orgiën der be dwelming plaats! René tempert zijn vaart en dooft zijn lampen. Scherp fluisterend vraagt hij: „Heb je een wapen bij je, Jimmy, als het nodig mocht blijken? Ik heb er natuurlijk totaal niet aan gedacht!” „Okay, ik draag altijd een Browning bij me. Razzia’s in speelholen te verslaan vergt voorzorgsmaatregelen.” „Wat denk je, zullen we ons aandienen als bekenden van miss Thalulah of!!....?” „Mij dunkt dit het beste,” zegt Jimmy, terwijl hij de slapende waker welke wa ker in de Oriënt is ooit wakker! zacht zinnig op zijn kruin mept. „Nee, miss Mo nica, u hoeft niet zo verschrikt te kijken! de man gaat er niet aan dood!” Het gebouw ligt in het diepste duister. „Blijkbaar heeft zij niet zo’n krankzinnige vaart verkozen als wij,” zegt René. „Na tuurlijk wil zij hier zo onopvallend moge lijk aankomen. We schijnen tijd te krijgen. Maar hoe komen wij binnen in dit misera bele hol? Een courant van die belangrijk heid moest een beter gebouw hebben, wat jij?” „Wees blij, dat het niet zo’n building is als van The Oriëntal News, want daar kom je met geen macht binnen!” zegt Jimmy trots. „En daar heb je zoveel verdiepingen en vertrekken, dat het een doolhof wordt. Het is echter een ding van reuzen-omvang, maar de bezoeker wacht er geen kwaad, terwijl hier in dit obscure go vallet je jo „Misschien heb je gelijk, maar ik wil nu naar huis,” zegt Monica, die zich van een dodelijke vermoeidheid bewust wordt. Haar gezichtje ziet marmerwit en haar ogen staan onnatuurlijk groot. „Ik breng je thuis,” zegt René. Niets kan hem meer schelen op dit ogenblik. „Jimmy, de rest kan ik wel aan jou overlaten, niet? Jij houdt het lot van de Oriënt in je han den.... hier zijn de papieren!” „Dank je, dank je!” wuift Jimmy, die al een ander nummer aandraait. „By jolly, what a news, what a news!” Weer gaat de two-seater door de nach telijke straten van Singapore, maar René kiest een omweg. Monica mag nu niet op geschrikt worden door overvalwagens of loeiende sirenes. De nachtelijke koelte, die langs haar wangen strijkt, doet Monica wat bijkomen. De aanblik van de nachthemel met de rus tig flonkerende sterren doet de storm in haar bedaren. „O,” denkt ze, wat een kind was ik in mijn verlangen naar adembe nemend avontuur. Wat ik nu verlang is enkel veiligheid en liefde, een duurzaam geluk!” Als ze Cairnhill naderen staat het Oos ten al in een rossige gloed. Het is een an dere gloed dan die voorspeld was door The Yellow Woman. De dag breekt aan en de Grote Draak is wakker en rekt de mach tige ledematen. Met een van haat vertrokken gezicht wendt de vrouw zich om. „Mad buldog, hoe kom jij hier....” begint ze, doch dan valt haar oog op René en haar ogen sperren zich in ontzetting als ziet zij een spookverschij ning. „Ja, het is de jonge dwaas,” zegt René grimmig lachend. „Ik voelde toch niet veel voor zo’n opiumsigaret. Trouwens, aan die sigaret heb ik mijn ontsnapping te dan ken!” Dan vervolgt hij ernstig: „Mis Tha lulah, het spel is uit.” Hij wijst op het papier, dat hij in de hand houdt: „Dit was u van plan over te seinen: „De Grote Draak slaapt! De kleine gele torren kunnen ko men. En daaronder een nauwkeurige aan wijzing van de steunpunten. Maar de Gro te Draak is al gewekt. De plaats van uw geheime samenkomsten, de opiumkit, is op dit moment in handen der politie. Uw me deplichtige, de extremist Shandral Sing, zit opgesloten als een rat in de val en zal de instructies niet kunnen uit voeren! Want zoals ik hier lees, hadden op dit moment verschillende depóts in de lucht moetëh vliegen. Thalulah Firestaff, geef je over!” „Nooit!” zegt de Yellow Woman met haar lage stem en met een bliksemsnelle bewe ging grijpt ze iets uit haar witlinnen man- telcostuum, gooit het hoofd achterover en slikt het in. Een der snelwerkende vergiften van de Oriënt maakt een einde aan het bestaan van The Yellow Woman, wier devies als dat van haar opdrachtgevers luidt: „Overwin nen of sterven.” HOOFDSTUK XXIV. En dan beseffen de beide mannen pas de tegenwoordigheid van Monica. Met ogen vol afschuw staart ze naar het gevallen lichaam van haar doodsvijan- din. „Wat kunnen wij doen?” roept ze met bevende stem. „Wij moeten haar helpen!” En op hetzelfde moment is ze over de kist geklommen, maar Jimmy houdt haar terug. „Nonsens, Monica. Die vrouw is niet meer te helpen. Geloof maar, dat derge lijke lui radicale middelen hebben om een nederlaag te ontgaan. O, ’t is de mooiste avond van mijn leven! What a news, what a news!” Jimmy kijkt als een minnaar, die het jawoord heeft ontvangen van zijn meisje. Hij rukt de telefoon naar zich toe „Met de nachtredacteur vanOh, Pa trick! Ik ben het, Jimmy. Luister kerel, ik. Monica sluit beide oren voor Jimmy’s ratelende, geëxalteerde woorden. Ze kan de Buldog op dit ogenblik niet zien, laat staan hem horen: René tracht haar te kalmeren. „Zie je wel, dat je niet mee had moeten gaan. Waarom maak je je nu van streek over de val van die verschrikkelijke vrouw, meisje?” „Omdat het tenslotte toch maar een arme vrouw was, een vrouw als ik. Zij was door Oscar bedrogen en verraden en geen levensgeluk was meer mogelijk voor haar. En.... o, René, ik vind het ellendig!” „Je hebt een hart vol liefde, Monica,” zegt hij teder. „En ik weet, dat dat het hoogste is in een vrouw. Maar je moet nu toch bedenken, dat deze vrouw jouw leven niet gespaard zou hebben in haar blind na jagen van dat éne doel. Mensenlevens telden daarbij niet voor haar. Als je het uit die gezichtshoek ziet, begrijp je toch, dat dit de beste oplossing 1«1 t t. t l li k t c s 1 1 1 V r. t y i t c r 1 k i 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Friso nl | 1949 | | pagina 4