MoedersWereld
„HEKKENTOCHT”
1949
„JUWELEN-SERIE”
Gaastra’s Boekhandel - Workum
DOOR FRIESLAND
GAASTRA’S BOEKHANDEL
met als prijzen 5 mOOie bOekd!
Slot volgt.
Zie ook even naar onze eenvoudigeetalagewedstrijd, waaromtrent
bijzonderheden in onze speciale Boekenkrant
INTEKENBILJET
Rinkelend valt de Lipseleutel op de vloer.
Een abonnement op de
geeft een besparing van f 27.50.
1
1
1
1
1
f 27.50
in op de 8e Juwelen-Serie en wenst te
bij vooruitbetaling
het boek „De Grote Stilte“ ad fl.75 te ontvangen
Naam
ver-
FEUILLETON
Maria Chrisanti
ons
i
I
g
Straat: Plaats:
S.v.p. doorhalen wat niet gewenst wordt.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Will Creed
Maria Dutli-Rutishauser
Toon Kortooms
Toon Kortooms
Mevr. Visser—Roosendaal
Arne Vaagen
Virginia Myers
Senta Centervall
Cor Ria Leeman
Morten Korch
Uit het rijk der pannen
en der schotels
Wij vieren feest!
De inrichting van
huis
Planten in huis en tuin
Voor vlugge vingers
Zeepsop-perikelen
Als het kindje binnen
komt
Speel je mee?
Schoonheid en Charme
Madame Etiquette
Wat zegt de dokter
De inhoud bestaat uit elf
delen, die elk een gebied,
waarop de Vrouw en Moe
der thuis is of thuis behoort
te zijn, op hoogst aantrek
kelijke wijze behandelt:
Het boek van de
dagelijkse problemen
der Vrouw
f
f
f
f
f
f
f
f
f
f
5.90
5.90
4.90
4.90
5.90
4.90
5.90
4.90
5.90
4.90
I
t
k
H
G
Omvang ca. 280 bladzyden-
Geïllustreerd met 80 tekenin
gen. Prys f6.9O.
Dit en verscheidene andere
boekwerken op allerlei ge
bied, verkrijgbaar in
f 55.-
f 27.50
Ondergetekende tekent hiermee
betalen
f 27.50
f 14.—
f 7.25
f 2.95
[Te betalen per boek bij aflevering]
ik wens ook gebruik te maken van de speciale aanbieding en
„MoedersWereld” wil zijn
een vraagbaak en een
wegwijzer voor de practi-
sche problemen die in het
gezonde gezinsleven dage
lijks voorkomen.
leven bedreigd kan worden. Come along
boys, hier is een raam aan de achterkant!
Ik ben een meester in het indrukken van
ruiten. Miss Monica, ik maak u bij voor
baat excuses, als er iets gebeurt met uw ja
pon, maar ik hoop dat u het er zelf zonder
kleerscheuren afbrengt!”
Fantastisch, denkt Monica, als ze door
het raam is gemauterd en in een nauwe,
dompige ruimte staat. Het voert haar terug
naar haar kindertijd, toen ze óók door ra
men klom, maar die behoefde je niet eerst
in te slaan! Een gordijn met grillige dra
ken geborduurd sluit de ruimte af. Jimmy
tilt er een slip van op en gluurt er achter.
„Juist wat ik dacht, dit is de werkkamer
van mijn collega! Nu, jongens, het uitwen
dige moge miserabel zijn, maar hier is alles
van de modernste gemakken voorzien!”
„Stil!” zegt René plotseling scherp luis
terend. „Ik hoor een auto. Laten wij ons
verbergen achter deze kist van houtsnij
werk!”
Minuten, die uren schijnen te duren,
gaan voorbij. Met ingehouden adem zitten
de drie samenzweerders daar. Monica’s
hand glipt in die van René en hij geeft ze
een kalmerend drukje.
In de doodse stilte is er het geluid van
een slot, dat wordt omgedraaid, een deur,
die opengaat en dan wordt het gehele ver
trek verhelderd door plenzend licht.
HOOFDSTUK XXIII.
René, die als laatste door het raam
kroop, heeft de voorzorg genomen een rol
gordijn te laten zakken, zodat geen tocht
hen verraden kan. De kist staat zodanig,
dat degeen, die tegen de wand zit, het uit
zicht heeft achter het bruine gordijn. Door
de smalle reet, welke daardoor ontstaat,
kan René zien, wat er in het belendende
vertrek gebeurt. Zwaar leunt Jimmy bo
venop hem en hij verwenst de ongeduldige
drift van de reporter. Stel, dat de kist
verschuift of dat een hunner met een bons
valt! Vóórdat zij in het bezit zijn van het
kostbare papier met de tekst, mag hun
aanwezigheid niet worden verraden.
The Yellow Woman is aan een schrijf
bureau gaan zitten van glanzend teakhout
en opent de actetas, welke zij heeft mee
gebracht. In ademloze spanning zien René
en Jimmy, hoe ze langzaam een bundel pa
pieren te voorschijn trekt. Z^ spreidt ze
voor zich uit en met één oogopslag ziet hij,
dat het de plattegrond is van Singapore’s
haven! Het papier, dat zij er naast legt, is
in duidelijk machineschrift. Ze bestudeert
aandachtig de plattegrond, zet hier en daar
een merkteken en vergelijkt dan de tekst,
welke ze eveneens van tekens voorziet. Na
dat ze alles nog eens nauwkeurig heeft ver
geleken, staat ze op en gaat naar een
tegenoverliggende wand. Een stalen lade
kast gaat ze voorbij, maar ze houdt stil
onder een reusachtige Ingelijste reclame
plaat van een Stoomvaartmaatschappij.
Deze licht ze er af en een slot wordt zicht
baar.
Maar in de enkele seconden, die sedert
haar opstaan zijn verlopen, heeft René, als
een aap over de kist klauterend, de papie
ren weggegrist van de tafel, terwijl Jimmy
dreigend roept:
„Thalulah Firestaff, bespaar je de moei
te de geheime zender uit de schuilplaats te
halen! Handen omhoog, asjeblieft!”
Deze tien romans los gekocht in de boekhandel kosten
Bij intekening en betaling vooruit ineens kosten zij U slechts
U hebt dus een voordeel van
De boeken komen in geheel linnen band met stof-omslag
Rekent U even mee?
II Grande”
De Vrouwen van Sumbri
Beekman en Beekman
De Mannen Beekman
Terwijl de Schepen wachtten....
De Man van Oldersund
Petra
Bernadotte, de Held van Béarn
Beproefde Levens
De Zingende Bron
in één termijn van
in twee termijnen van
in vier termijnen van
in tien termijnen van
ons kort geleden naar aanleiding van
vragen onzerzijds:
„Het is o.i. voldoende duidelijk, dat
zowel het openmaken van de hekken als
het betalen hiervoor van een kleinigheid
een geheel vrijwillig karakter dragen,
zodat de vrijheid van het verkeer niet
wordt belemmerd. Met het oog hierop
en in aanmerking nemende, dat ons ter
zake overigens geen klachten hebben
bereikt zijn wij voorshands van mening
dat er geen voldoende aanleiding tot
het nemen van maatregelen bestaat.”
Wij dienen dus te wachten totdat de
Friezen zelf in opstand komen.
We lezen in „De Kampioen”:
Recht toe recht aan reed onze auto
over de Afsluitdijk naar Friesland. In
de verte kondigde het sierlijke torentje
van Kornwerd het einde van Neerlands
beroemd dijkwerk aan. Vlak langs het
gemaal draaiden wij scherp rechtsaf om
langs de kortste weg naar Gaasterland
te komen. Na een paar honderd meter
stonden we voor een hek, geflankeerd
aan de ene kant door de zeedijk en aan
de andere kant door een éénpersoons
schuilhokje.
We trokken een lelijk gezicht. De
eerste ontmoeting in Friesland een tol?
Het enige sympathieke verschil met
andere tollen was de sobere afsluiting,
bestaande uit een gewoon weidehek en
niet zoals elders in het land moderne
slagbomen, die met hun schreeuwende
roodwitte kleuren brutaal zeggen: „Be
taal ook maar aan mij mee”.
Als een duveltje uit een doosje schoot
een man uit zijn hokje en haastte zich ’t
hek voor ons te openen. Langzaam
schoven we tot vlak naast hem en in
wendig nijdig trapte ik bruusk op de
rem. „Wat kost het?” vroeg ik op een
toon, die mijn wrevel duidelijk deed uit
komen.
„Dat laat ik geheel aan uw beleefd
heid over, mijnheer. Het is voor de vee-
kering”.
Alle vier de inzittenden, die zoals op
iedere rit naarstig naar wat geldstukjes
grabbelden om maar te mogen betalen,
strekten vol verbazing hun arm uit en
lieten de zinken dubbeltjes enthousiast
in de ruwe werkhand van de hekken
wachter glijden, wiens even verbaasd
„dank u wel, heren" achter de vooruit
schietende wagen aanklonk. Ja, dat was
nog eens wat anders dan een brutale
hand, die het bonnetje door het raampje
steekt.
„Voor de veekerstening”, mompelde
de een. „Ben je gek. Voor de vee-
tering", riep mijn buurman uit. „In ieder
geval gun ik die man zijn dubbeltjes
met zijn zeewering”, lachte de derde en
zwaaide heen en weer bij elk van de tal
rijke bochten, die voorkomen in deze
weg aan de voet van de zeedijk. Het
idyllische Kornwerd was haast bereikt,
toen een tweede hek ons de weg ver-
„Waarom sla je de weg naar huis niet
in, René?” vraagt Monica.
„Nee, kind, vandaag mag je daar niet
zijn. Ik wil je er pas terugzien, als de hele
boel is uitgemest.” René kleurt plotseling,
alsof hij zich heeft versproken. „Dit is Ho
tel Nederland, de eigenaars zijn Nederlan
ders, dat wil zeggen, zij is een Indische en
erg donker, maar een allerliefste vrouw. Je
zult het daar heel prettig hebben, Monica!”
Monica laat hem begaan. Ze heeft het
gevoel, dat alles goed is, wat hij doet. Ze
hoort een vrouwenstem zeggen: „Ach, wat
zielig toch! Zij ziet zo moe, laat maar gauw
gaan rusten, ja!” en op een gegeven ogen
blik is zij in een koele, aardige kamer met
een aangrenzend bordes.
„Nu laat ik je alleen, Monica, totdat je
hebt gerust,” zegt René. „Tegen de mid
dag kun je me hier verwachten.”
Ze voelt zich plotseling klaar-wakker.
„O, René! Ik dank je zo voor alles!”
Hij weert haar met een lachje af. „Alles?
Niets. Ik....
Maar ze blijft hem aanzien met zulk een
tederheid in haar ogen, dat hij niet weg
kan gaan. En plotseling, als buiten zijn wil
om, zegt hij de woorden, die hij voor een
geschikter moment had willen bewaren,
stamelend, bijna schuldig: „Monica....
ik.... Monica, ik hou van je!”
Ze laat een gelukkig lachje horen. „Dat
wist ik, jongen, dat wist ik, nog vóórdat jij
het zelf wist!”
„Hè?” vraagt René en hij ziet er niet be
paald begrijpend uit. Maar dan zegt hij
snel: „Ik kón toch niets zeggen.Ik voel
de me schuldig tegenover Oscar en boven
dien.jij hield toch van Oscar en je was
verslagen door zijn dood....”
ste hek stond open. Een mooi geel ge
verfd stadshek. Er boven op zaten twee
bengels met hun blote benen tussen de
spijlen en staken op commando hun
handen uit, toen we langs reden. Maar
het was té veel. Eén druk op het gas
pedaal en als een kanonskogel schoten
we het vrije Lemmer in.
Onze Verkeersafdeling tekent hierbij
aan:
Dit relaas van een onzer leden berust
geheel op waarheid... helaas!
Ged. Staten van Friesland schreven
sperde. Vrolijk offerden we ons dub
beltje.
De beleefd groetende hekkenbaas gaf
op onze informatie: „Wat keren die
hekken eigenlijk?” ten antwoord: „Ook
een vraag!” Maar... een koe of wat ook
hadden we niet gezien dan in een keu
rig omrasterde weide. Opeens kregen
we argwaan. Was het nu toch een ver
kapte tol? Zwijgend reden we op Mak-
kum aan. Maar we kwamen niet ver.
Een oud hek, waar de tijd al duchtig
aan geknaagd had, hield ons voor de
derde maal op. Een bijpassende oude
man, met een stoppelbaard, die wit af
stak tegen zijn door de zeelucht bruin
gebrand gezicht, hielp ons door deze
sluis. „Ook voor de veekering?” „Jawel,
mijnheer”.
„O. Nu ak er geen vee is, laat je je
er maar voor scheren", en weer rolden
een paar dubbeltjes in een dankbare
hand.
Als het zo maar niet aan de gang
bleef. Het leek wel een dorpsbelasting.
Of was dat hier de oplossing van het
werkloosheidsvraagstuk? Grommend
trok de motor de wagen door de boch
ten. Voorwaarts naar Piaam. Het mooie
polderlandschap met zijn fris groene
tooi en echt Friese nederzettingen
bracht ons al gauw in een beste stem
ming. Zelfs een veevrije weg kan ons
niet uit ons humeur brengen, hoewel bij
iedere bocht hoopvol gas werd vermin
derd. Je voelt je toch een beetje bekocht.
Nu had je betaald en geen beest was
zo vriendelijk eens over de weg te
lopen. Toen na een paar minuten weer
een hek opdook, werd het ons te gortig.
„Zijn ze nu helemaal...”
Piepend kwam de wagen tot stilstand
en woest werd het raampje neerge
draaid. Geen sterveling liet zich zien.
Deur open, hek open, roets... de wagen-
er door, hek dicht en verder. „Niets
anders dan taktiek,” gromden we.
„Driemaal is scheepsrecht en daarna la
ten ze zich niet meer zien, bang voor een
pak slaag.” Stoppen, weer zo’n
sperring. Een was de wagen al uit.
Smeet het hek open, duimde als een
volleerd politieagent de auto er door,
knalde het hek dicht en klom hijgend
naast me op de bank. Al het werk was
gelukkig niet voor niets gedaan. Na de
zoveelste bocht stond heel de familie 1 Lemmer in zicht. Waarachtig, het laat-
Melkgever langs en op de weg en keek
met grote ogen naar het brommende
metalen beest, dat recht op haar af
kwam. Een heel oude tante boog haar
kop en loerde onder de wagen. Er was
blijkbaar niets te zien, wat overeen
komst met de familie had, want ze
draaide zich verachtelijk om en sukkel
de de berm op. Langzaam kropen we
langs het melkkransje en hoe we ook
boe-boeh riepen, niet één konden we
bekoren. Een van de dochters vluchtte
met dwaze sprongen de dijk op, toen de
claxon haar waarschuwde, dat ze de
weg vrij moest geven. Schaterend van
de lach namen we afscheid en rolden,
tevreden met alle hekken, verder.
Boem... staan. Het was weer zover.
Halve minuut oponthoud en voorwaarts.
We hebben ze niet geteld, maar de een
na de ander was bek af van het vlug
openen en sluiten der hekken. „Liever
dubbeltjes betalen,” zuchtten we in
koor. De neiging om het volgende hek
maar open te rijden, werd nog net
onderdrukt. Gelukkig maar, want een
klink, hecht en sterk, hield het hek in
bedwang, dat zeker tot brandhout was
gereden. Je zou ze uit wraak haast ver
geten te sluiten, maar dat konden we
toch ook niet over ons hart verkrijgen.
Met een hoeraatje zagen we het vol
gende hek openzwaaien en blij overhan
digden we de grijnslachende dorpeling
zijn schatting. Murw waren we en be
reid ieder bedrag neer te tellen, als we
maar mochten blijven zitten. Gaaster
land was een verademing van enkele
uren. Na onze zaken afgewikkeld te
hebben, zetten wij de tocht voort over
Tacozijl naar Lemmer. Het spelletje be
gon weer van voren af aan. Doch nu
waren we getraind. In volle vaart kwa
men we aanrijden, stopten het laatste
ogenblik op de meter nauwkeurig. Maar
juist die meter schiep een vermakelijk
tafereeltje. De gedienstige hekkenheer
hield het hek open en deed vruchteloze
pogingen om met zijn andere hand bij
het raampje te komen waar door een
kier verlokkelijk een kwartje zichtbaar
was. De dubbeltjes waren allang op. Hij
liep paars aan van het rekken, ’t Was
een moeilijk ogenblik voor de goede
man. Hield hij het hek vast, dan kreeg
hij niets. Liet hij het los, dan beschadig
de hij het lak en kreeg hij vast ook
niets. Zijn ijver en smekende blik
maakten onze harten week. Rrruff
wagen achteruit, kwartje gespuid en
rrhomverder. Gelukkig kwam
14 door EMS I. H. VAN SOEST
„Schei uit, idioot!” brult René, „ik rijd
immers al als de gesmeerde bliksem!”
Nachtelijk Singapore baadt nog in een
zee van licht. Néonreclames in allerlei
kleuren, met Latijnse en Chinese karak
ters, weerspiegelen in het glanzende asfalt
van de straten. Schelle, eentonige Chinese
muziek komt uit de open deuren van dans
huizen, waar matrozen hun vertier zoeken.
Late rickshawvrachtjes worden geruisloos
voortgeflitst, een zingende vrouwenstem als
een jankende kat zo vals klinkt uit een
open raam. Grote, zoetelijk gekleurde pla
ten van Chinese schoonheden in Westerse
kleding zijn tegen een muur bevestigd. Bij
de nadering van de two-seater stuift alles
wat zich te voet bevindt, uiteen, verwen
singen worden hen nageschreeuwd. Maar
als een duivel jaagt René voort. De prikke
lende geuren van Chinese gerechten, de
braadlucht van varkensvlees, alles waait
hen tegemoet en zij snellen er weer van
daan. Het gebouw van The Voice of Asia
ligt m het hartje van de Oosterse wijk.
En in deze dolzinnige ren denkt Monica
aan alles, wat deze dagen gebeurd is, tot
het wordt één bonte, wilde droom. Maar
he<, meest van alles heeft haar René’s ont
hulling over de opiumkit ontdaan Terwijl
zij rustig sliep in de kamer, waar één der
uitgangen van het hol op uitkwam, nog
liefst onder haar bed, hadden daar bene
den de verschrikkelijkste orgiën der be
dwelming plaats!
René tempert zijn vaart en dooft zijn
lampen. Scherp fluisterend vraagt hij:
„Heb je een wapen bij je, Jimmy, als het
nodig mocht blijken? Ik heb er natuurlijk
totaal niet aan gedacht!”
„Okay, ik draag altijd een Browning bij
me. Razzia’s in speelholen te verslaan
vergt voorzorgsmaatregelen.”
„Wat denk je, zullen we ons aandienen
als bekenden van miss Thalulah of!!....?”
„Mij dunkt dit het beste,” zegt Jimmy,
terwijl hij de slapende waker welke wa
ker in de Oriënt is ooit wakker! zacht
zinnig op zijn kruin mept. „Nee, miss Mo
nica, u hoeft niet zo verschrikt te kijken!
de man gaat er niet aan dood!”
Het gebouw ligt in het diepste duister.
„Blijkbaar heeft zij niet zo’n krankzinnige
vaart verkozen als wij,” zegt René. „Na
tuurlijk wil zij hier zo onopvallend moge
lijk aankomen. We schijnen tijd te krijgen.
Maar hoe komen wij binnen in dit misera
bele hol? Een courant van die belangrijk
heid moest een beter gebouw hebben, wat
jij?”
„Wees blij, dat het niet zo’n building is
als van The Oriëntal News, want daar kom
je met geen macht binnen!” zegt Jimmy
trots. „En daar heb je zoveel verdiepingen
en vertrekken, dat het een doolhof wordt.
Het is echter een ding van reuzen-omvang,
maar de bezoeker wacht er geen kwaad,
terwijl hier in dit obscure go vallet je jo
„Misschien heb je gelijk, maar ik wil nu
naar huis,” zegt Monica, die zich van een
dodelijke vermoeidheid bewust wordt. Haar
gezichtje ziet marmerwit en haar ogen
staan onnatuurlijk groot.
„Ik breng je thuis,” zegt René. Niets kan
hem meer schelen op dit ogenblik. „Jimmy,
de rest kan ik wel aan jou overlaten, niet?
Jij houdt het lot van de Oriënt in je han
den.... hier zijn de papieren!”
„Dank je, dank je!” wuift Jimmy, die al
een ander nummer aandraait. „By jolly,
what a news, what a news!”
Weer gaat de two-seater door de nach
telijke straten van Singapore, maar René
kiest een omweg. Monica mag nu niet op
geschrikt worden door overvalwagens of
loeiende sirenes.
De nachtelijke koelte, die langs haar
wangen strijkt, doet Monica wat bijkomen.
De aanblik van de nachthemel met de rus
tig flonkerende sterren doet de storm in
haar bedaren. „O,” denkt ze, wat een kind
was ik in mijn verlangen naar adembe
nemend avontuur. Wat ik nu verlang is
enkel veiligheid en liefde, een duurzaam
geluk!”
Als ze Cairnhill naderen staat het Oos
ten al in een rossige gloed. Het is een an
dere gloed dan die voorspeld was door The
Yellow Woman. De dag breekt aan en de
Grote Draak is wakker en rekt de mach
tige ledematen.
Met een van haat vertrokken gezicht wendt
de vrouw zich om. „Mad buldog, hoe kom
jij hier....” begint ze, doch dan valt haar
oog op René en haar ogen sperren zich in
ontzetting als ziet zij een spookverschij
ning.
„Ja, het is de jonge dwaas,” zegt René
grimmig lachend. „Ik voelde toch niet veel
voor zo’n opiumsigaret. Trouwens, aan die
sigaret heb ik mijn ontsnapping te dan
ken!” Dan vervolgt hij ernstig: „Mis Tha
lulah, het spel is uit.” Hij wijst op het
papier, dat hij in de hand houdt: „Dit was
u van plan over te seinen: „De Grote Draak
slaapt! De kleine gele torren kunnen ko
men. En daaronder een nauwkeurige aan
wijzing van de steunpunten. Maar de Gro
te Draak is al gewekt. De plaats van uw
geheime samenkomsten, de opiumkit, is op
dit moment in handen der politie. Uw me
deplichtige, de extremist Shandral Sing, zit
opgesloten als een rat in de val en zal de
instructies niet kunnen uit voeren! Want
zoals ik hier lees, hadden op dit moment
verschillende depóts in de lucht moetëh
vliegen. Thalulah Firestaff, geef je over!”
„Nooit!” zegt de Yellow Woman met haar
lage stem en met een bliksemsnelle bewe
ging grijpt ze iets uit haar witlinnen man-
telcostuum, gooit het hoofd achterover en
slikt het in.
Een der snelwerkende vergiften van de
Oriënt maakt een einde aan het bestaan
van The Yellow Woman, wier devies als dat
van haar opdrachtgevers luidt: „Overwin
nen of sterven.”
HOOFDSTUK XXIV.
En dan beseffen de beide mannen pas
de tegenwoordigheid van Monica.
Met ogen vol afschuw staart ze naar
het gevallen lichaam van haar doodsvijan-
din. „Wat kunnen wij doen?” roept ze met
bevende stem. „Wij moeten haar helpen!”
En op hetzelfde moment is ze over de kist
geklommen, maar Jimmy houdt haar terug.
„Nonsens, Monica. Die vrouw is niet
meer te helpen. Geloof maar, dat derge
lijke lui radicale middelen hebben om een
nederlaag te ontgaan. O, ’t is de mooiste
avond van mijn leven! What a news, what
a news!” Jimmy kijkt als een minnaar, die
het jawoord heeft ontvangen van zijn
meisje. Hij rukt de telefoon naar zich toe
„Met de nachtredacteur vanOh, Pa
trick! Ik ben het, Jimmy. Luister kerel,
ik.
Monica sluit beide oren voor Jimmy’s
ratelende, geëxalteerde woorden. Ze kan de
Buldog op dit ogenblik niet zien, laat staan
hem horen: René tracht haar te kalmeren.
„Zie je wel, dat je niet mee had moeten
gaan. Waarom maak je je nu van streek
over de val van die verschrikkelijke vrouw,
meisje?”
„Omdat het tenslotte toch maar een
arme vrouw was, een vrouw als ik. Zij was
door Oscar bedrogen en verraden en geen
levensgeluk was meer mogelijk voor haar.
En.... o, René, ik vind het ellendig!”
„Je hebt een hart vol liefde, Monica,”
zegt hij teder. „En ik weet, dat dat het
hoogste is in een vrouw. Maar je moet nu
toch bedenken, dat deze vrouw jouw leven
niet gespaard zou hebben in haar blind
na jagen van dat éne doel. Mensenlevens
telden daarbij niet voor haar. Als je het uit
die gezichtshoek ziet, begrijp je toch, dat
dit de beste oplossing 1«1
t
t.
t
l
li
k
t
c
s
1
1
1
V
r.
t
y
i
t
c
r
1
k
i
1