J d Ji 1: 1846. Zaturdag 28 Februarij. I h o; I Ml M BINNENLAND. paar Weldadigheid de overweging er r; ■e- re i x ver eni- ;ho. tele dui- met be- ;on- jra- vas. lere lige deu cht ng, zij ee- 1 er ven die ^eg rer- >er- oo lar- igd sen len JOO nze elk ver ler- on- ing en. sen ge tal len ng- V, 5A eene daar zij dooi’ en den heer sen ten 10^ keerd heeft zich naar tot de plaats der bestemming zullen kunnen ge leverd wordenen dat wederkeerig de brieven herkomstig uit de kantons van het Zwitsersche Bondgenootschap bestemd naar het Koningrijk der Nederlanden en over Frankrijk verzonden insgelijks ongefrankeerd of gefrankeerd tot de plaats van bestemmingaan de Nederlandsche post-administratie zullen kunnen worden gele verd. Naar men verneemt, zullen in dienst ge steld worden: met den 1 Maart 1846, Zr. Ms. fregat de Sambreonder bevel van den kapi tein ter zee, 11. Ferguson, met eene bemanning van 280 koppenbestemd tot het doen van kruistogten en binnenlandsche dienst en de korvet Castoronder bevel van den kapitein- luitenant Ippius Fockens met eene bemanning van 160 koppen, en zal deze bodem tevens dienen tot wachtschip in het nieuwe diep, ter vervanging van eerstgenoemd fregat. Amsterdam, 25 Februarij. Door Z. M. is benoemd tot Wethouder der stad Bols ward Mr. 11. Mulier. Rotterdam, 22 February. Gisteren is al hier eene vergadering gehouden der leden van de Yacht-Club, die door Z. K. II. Prins Hen drik gepresideerd en met de tegenwoordigheid van Illi. KK. HII. de Prinsen van Oranje en Alexander vereerd werd. In die vergadering is tot Vice-President der vereeniging benoemd de Heer P. II. Tromp, Wethouder dezer stad, en zijn als leden aangenomen 1111. Exc. de Minis ters van Oorlog en van R. C. Eeredienst. Men verneemt echter, dat twee leden hun ontslag hebben genomen en dat de oorzaak daarvan is gelegen in oneenigheden welke eerst in die ver gadering en later ook bij het diné hebben plaats gehad. Zoo wil men dat Prins Hendrik zou gezegd hebben dat ieder die eenen fatsoenlijken stand in de maatschappij bekleedtvan welken rang hij wezen moge lid van de yacht-club kon worden. De hr. zou zich hiermede niet hebben kunnen vereenigen en beweerd hebben dat in eene stad als Rotterdam waar een ieder koopman is geen onderscheid van rangen te pas kwam. De prins moet hierop geantwoord hebben, dat er, zijns inziens, wel degelijk, ook in den handelstadrangen bestonden en i zijn onder bet costuum dat eene ■k uur een Amicitia begeven in den nacht vertoefd. 23 Februarij. Eergisteren namiddag, ruim twee ure, had alhier een droevig ongeluk plaats. Een osdie door twee slagersknechts van de stadswaag naar de slagtplaats teruggevoerd werd rukte zich niet vei’ van de Delftschepoortna bij het wedde waar mem hem had laten drin ken van zijne geleiders los stietin zijne vaart, eenen ruim dertienjarigen jongeling zoon van eenen geachten ingezeten, met één’ der hoornen in de borst en wierp hem ter aarde. De w onden zoo in de borst als aan het hoofd ontvangen waren zoo vreesselijk dat, niettegenstaande alle mogelijke heelkundige hulp onverwijld is aan gewend, de lijder gisteren avond is bezweken. Haarlem, 23 Februarij. De voorgenomen jagt op het roofdier, hetwelk sedert eenige we ken zich in de streken van Castricum, Heilo, Egmond enz. schijnt op te houden en aldaar meer dan twee honderd schapen gedood heeft heeft heden ondanks het min gunstige weder plaats gehad. Aan dezelve hebben ruim 70 ja gers bijgestaan door een nog grooter aantal drijvers deel genomenonder het bestuur van de heeren Versterjhr. L. Boreel en Sanden- berg Matthiessenhoofd-beamten bij de hout vesterij. De geheele duinstreek ten westen van den straatweg tot aan zee van Castricum tot Egmond en vervolgens tot Bergen is onder zocht en men heeft het vermoedelijke spoor van het dier ook bij deze gelegenheid gevonden doch niet het dier zelf, Gorinchem, 21 Februarij. Voor een paar dagen begaf zich de koopman R. van zij ne woonplaats Culemborg naar het Beusechem- sche Veer, om eenig vee, dat hij gekocht had, af te halen terwijl hij liet geld ter voldoening der koopsom bij zich droeg. In de Dreef, tus- schen Culemborg en Beusechem gekomenwerd hij door een hem welbekend persoon aange vallen en deerlijk gesneden. Toen de onver laat meende dat zijn slagtoffer er niet meer van zoude opkomenontnam hij hem zijn geld en wierp hem in den langs den weg loopenden Aliet. R. had echter nog besef genoeg, om het hoofd boven te houdenen werd in die houding door twee daar voorbijkomende lie den gevonden welke hem uit de Vliet togen en aan wie hij den naam van den booswicht die hem zoo gruwelijk mishandeld had opgaf, die dan ooknaar wij vernemen in handen der justitie is. De ongelukkige koopman is, hoe wel in groot gevaar verkeerendeechter nog in leven. 22 Februarij. In het naburige Meerkerk vond zekere landbouwer Jacob van Genderen dezer dagenbij het opruimen der mest uit het varkenshok eerst één en vervolgens meerdere oude dukatons. Dit maakte zijne opmerkzaam heid gaande en weldra bespeurde hij dat het varken eenen steen had los gewroet. Het daar door veroorzaakte gat nader onderzoekende werden nog onderscheidene dergelijke stukken door hem ontdektzoodat de geheele schat on geveer 100 dukatons bedraagt. Arnhem, 22 Februarij. Dat de regering het door haar aangelegde Zwarte-Boek. getrou welijk blijft raadplegen bij het doen van benoe mingen blijkt weder uit de aanstelling van ee nen regter-plaatsvervanger in de arrondissements- regtbank te Leijden. «Het opgezonden drietal bestond uit de hee ren Mrs. II. C. Huijser N. Olivier en II. Obreen allen kundige regtsgeleerden geachte schrijvers en ijverige burgersmaar tevens ook allen on- derteekenaars van eene petite tot herziening der grondwet. «In weerwil van deze in het oog van alle deskundigen allezins onberispelijke voordragt heeft men der Leijdsche regtbank den heer Mr. T. Grahum van Gorinchem opgedrongen. «Men is benieuwd te weten hoe zich dat regterlijk collegie zal gedragen bij de volgende voordragtvoor de nog openstaande betrekking van regter-plaatsvervanger. «De regering intusschen schijnt nog eenen stap verder te gaan want het gerucht wil dat de arrondissements-regtbank alhier eenen wenk heeft bekomenom den heer Mr. G. N. de Kempenaer in het vervolg niet weder voor te dragen, ofschoon de regtbank op het bezit van dien heer eenigzins prijs scheen te stellendaar zij hem tweemaal achtereen ongevraagd op ha re drietallen had geplaatst. «Gehoorzaam aan den Imogen wenk is men den broeder des kloeken volksvertegenwoordi gers de laatstemaal voorbijgegaan. «Ongelukkige regering, welke zich op die wij ze meent te kunnen staande houden en die niet begrijpt dat zij alzoo ieder verstandig en onafhankelijk mensch van haar afkeerig maakt.” Arnhem, 24 Februarij. Bij arrest van het provinciaal geregtshof van Gelderland van he den ter zake van het appel van het openbaar ministerie tegen den heer C. A. Thiemeuit gever der Arnhemsche Courantis het vrijspre kend vonnis der arr. regtb. vernietigd, en de beklaagde veroordeeld in eene gevangenisstraf van twee jaren en de kosten van het regtsge- ding. Ieder voorstander van ware vrijheid en ver lichting moet dit vonnis ten hoogste betreuren. Het gerenommeerde Sultanswaler heeft de zer dagen aanleiding gegeven tot het volgende voorvalZeker persoon voorgevende een koop man te zijn vervoegde zich eenige weken ge ledenbij een’ winkelier te ’s Gravenhage en vroeg dezenof hij geneigd zou zijn een de pot te houden van zoogenaamd Sultanswater dienstig om vlakken uit allerhande stoffen weg te nemen. De winkelier verkocht aanvankelijk eenige fleschjes na verloop van weinige dagen kwam een heerzoo hij zeide uit Rotterdam en vroeg honderd van die fleschjes, zeggende in dit gevoelen door de heeren steund geworden. Ook over door de leden zal worden gedragen moet men het niet ééns zijn geworden. Men verhaalt dat het op het diné nog onstuimiger is toege gaan en dat een toastdoor den heer op de goede harmonie onder de leden ingesteld geheele verkeerde uitwerking heeft gehad uitdaging tusschen dien heer gevolgd is. Nadat de prin- naar ’s Hage waren terugge- groot deel der vergaderden en aldaar tot laat Sneer, 24 Februarij. Men weet thans, dat Z. Exc. de minister 1 an Hall eene verklaring heeft afgelegd over zijne bedoelingen en over zijne meening toen hij van laster sprak buiten de Kamer. De president en eenige leden van de Tweede Kamer waren bij de aflegging van de verklaring tegenwoordig, en de heer Fan Dam van Isselt liet het aan de beslissing van zijne ambtgenooten over, of hij zich met de afgeleg de verklaring des ministers al dan niet konde tevreden stellen. Daar deze heeren evenzeer als de heer Nahuys secondant des heeren Fan Dameenparig van ge voelen waren dat de afgelegde verklaring des ministers volkomen voldoende washeeft de heer Fan Dam daarmede genoegen genomen onder beding nogtans dat hij de afgelegde verklaring des heeren Fan Hall publiek zoude maken. Zoo is dan dezezoo veel gerucht gemaakt hebbende oneenigheid tusschen Z. Exc. den mi nister van financiën en den heer Fan Dam van Isselt, lid der Tweede Kamer, bijgelegd en dat wel op eene wijzewaarover elk weldenkend Nederlander zich moet verheugen. In den eer sten opslag toch lieten de gevolgen zich niet wel berekenen bij eene zaakdie zoo ernstig werd aangevangen. Er had een tweegevecht uit kunnen ontstaan waarop zich ook misschien reeds honderden liefhebbers van die aanzienlijke zotheid gespitst hadden en wat zou daar van het mogelijk gevolg geweest zijn? Herstel van eer, ja, al naar men het neemt, maar mis schien ook het verlies van eenig menschen le ven buiten en behalve dat een duel tusschen leden der hooge regering een slecht voorbeeld zoude geweest zijn voor het volk. Gelukkig dus dat de verzoening tot stand gebragt is door «eene verklaring,” en gezegend zij eene botsing, als deze wanneer dezelve moge strekkenom alle onze vertegenwoordigers in de Tweede Kamer te overtuigendat hunne grootste eer bestaat in houw en getrouw te zijn aan hunne roeping dat is, het volk tegen kwade praktijken te be schermen zoo als de heer Fan Dam bewezen heeft te durven doen. G. A. K. van Oppenhuizen heeft heden, onder het behoor van den dorpe Langweeree nen Arend geschoten, hebbende 2 el en 13 duim (Ned. m.) vlugt. ’s Gravenhage, 23 Februarij. Blijkens het verslag van de centrale afdeeling der Tweede Kamer is het ontwerp van wetbetreffende de bijdrage aan de Maatschappij van door vele der 45 ledendie aan daarvan hebben deel genomen voorshands niet ongunstig beoordeeld. Zij meenden dat het al gemeen belangvooral in de bestaande tijdsom standigheden eene tegemoetkoming van de zij de van den Staat voldoende kon regtvaardigen. Dit gevoelen was echter niet algemeen. Som mige leden toch hebben bepaaldelijk te kennen gegeven omtrent zoodanige tegemoetkoming meer huiverig te zijn. Zij konden het belang van den Staat bij de instandhouding dier maatschappij niet ontkennendoch meenden te moeten op merken dat door de gewone op de staatsbegroo- ting gebragte subsidien daarvoor reeds veel ge daan werd dat men zich vroeger ten haren be hoeve reeds aanzienlijke opofferingen had getroost en dat de gesteldheid van ’s rijks geldmiddelen niet zoodanig was of elk besluit tot eene uit gave mogt wel rijpelijk worden overwogen. In tusschen heeft men van verschillende zijden liet verlangen geopenbaard naar inlichtingen en op helderingen. Amsterdam, 23 Februarij. De Staats courant van heden bevat de additionele artike len tot de schikkingen welke den 10 October 1836, 12 September 183720 September 1339 8 Julij 1840 en 5 November 1842tusschen de Nederlanden en Frankrijk betrekkelijk de wederzijdsche dienst der Posterijen zijn aange gaan. De voorname strekking dezer additionele artikelen isdat de brievenherkomstig uit het Koningrijk der Nederlanden bestemd naai de verschillende kantons van het Zwitsersche Bondgenootschap, en welke over Frankrijk wor den verzonden aan de administratie der poste rijen in Frankrijkongefrankeerd of gefrankeerd

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1846 | | pagina 1