I
ft
184G.
Woensdag
4 Maart.
- u
1
ïzen
zen.”
BINNENLAND.
ge
il
ge-
on<l
<40
75.
'9J
O’
naar
Men
scb ri f-
den
zei-
eft,
aar,
Zou
Lange
in eene
ke Jan
iten
tij ii-
N,
O,
ker
ir;
re-
ere
eener
den heer pikeur
liet gehee.
toevertrouwd. Wij
12;
59 J
‘2A
‘2iï
naar den ring;
paarden ber-
te merkenwant zij
nu de uitvoering?
het
dit alles was de rijschool
manége had volkomen
middeleeuwsch renperk.
der graven werden afge-
de voorstelling van het steekspel
de toejuiching, welke ruiters en
haaldelijk ten deel viel, was geene pligtpleging
maar welverdiende hulde, voor zoo groote blij
ken van geoefendheid. Eene keurig bewerkte
zilveren medaille viel, als eereprijsten deel
aan den zoon van hemdie bet decoratief Zoo
voortreffelijk historisch had geregeld. De orde,
meer
langdu-
de oe-
aan een’ der
aar-
waarmede alles werd uitgevoerd verdient te
opmerking, dewijl, ten gevolge
rige ongesteldheid van 1 1
fening en regeling van
heeren liefhebbers was
zelen geenszins te erkennen, in langen tijd gee
nen zoo genoeglijken avond te hebben doorge-
bragtde heeren commissarissen van orde heb
ben ook alle aanspraak op de erkentelijkheid
hunner stadgenootenen wie anders ook het
geluk hadtoegang te erlangen tot het feest van
den dag, dat ongetwijfeld nog lang eene genoe-
gelijke herinnering zal achterlaten, (a. r. c.)
Arnhem, 25 February. Zoo als reeds vroe
ger gemeld wasstond gisteren ten gevolge
de verwijzing door den Hoogen Raad naar het
provinciaal geregtshof van Gelderlandalhier te
regt E. Meeterbeschuldigd van laster in zijn
blad de Ooijevaar, jegens den jagtopziener
Deijsomtrent welke beschuldiging Meeter door
liet hof van Zuid-Hollanduit hoofde van verja
ring, van alle regtsvervolging was ontslagen. Het
0. M. door den heer advocaat-generaal Dijkmees-
ter waargenomen bewees in eene uitvoerige re
de, dat het tijdstip van verjaring werkelijk had
plaats gehaden concludeerde Z. Ed. Gestr.
dus tot vrijspraak van den beschuldigdewelke
conclusie door des beschuldigden verdediger
den heer Mr. P. Dullert na eene rede waar
in Z. Ed. Gestr. met nadruk van de behande
ling den beschuldigde tijdens zijne vervoering
herwaarts aangedaan had gesproken insgelijks
werd genomen. Het hof heeft de uitspraak be
paald op dingsdag den 3 Maart aanstaande.
Zwolle, 22 February. Ten opzigte van het
longzieke rundvee heeft de heer staatsraad gou
verneur heden het volgende besluit genomen:
De heeren burgemeesters der gemeenten Zwol-
ler-Kerspel en JJsselmuiden zijn uitgenoodigd
om te zorgen dat het werkelijk door de long
ziekte aangetaste rundveezonder dat hetzelve
vooraf in geneeskundige behandeling worde ge
nomen dadelijk afgemaakt en daarmede voor
eerst voortgegaan worde zoodat ook op de af
making van de werkelijke longzieke runderen
welke zich op bovengemelde stallen bevinden
onverwijld de noodige orders zijn gesteld ge
worden.
Zwolle, 26 February. Heden middag ten
12 ure werd de zitting van gisteren bij het pro
vinciaal geregtshof voortgezet.
De heer van Hulst produceerde eene
telijke verklaring dd. 3 January jl. van
lieer Boissevain waarbij dezelve verklaarde zich
als schrijvervoor de in regten vervolgde kri
tiek der troonrede enz.verantwoordelijk te stel
len en concludeerde dat het hof hem alzoo
van alle regtsvervolging in deze zoude ontslaan.
Hierop requireerde de heer procurcur-gene-
raal na in een kort exposé te hebben aange
toonddat de zaak thans op zoodanig standpunt
was, dat het noemen des schrijvers (al ware
zulks ook door behoorlijke bewijzen gestaafd)
den heer van Hulst niet meer aan de vervol
ging ter dezer zake koude onttrekken zijnde
dezelve reeds zoo vaak en bij herhaling tot het
noemen van denzelven aangemaandtoen het nog
niet te laat was dat het hof het ingestelde in
cident zoude verwerpen, en in de volgens be
hoorlijken vorm bij apèl behandelde zaak von
nis geven.
Het hof heeft daarop bepaalddat op 5 Maart
aanstaande, des middags te half één ure, om
trent het incidenteel en principale geding gelijk
tijdig vonnis zal worden geslagen.
Loon op Zand, 25 February. Een stoute
diefstal heeft in den nacht van heden ten hui
ze van den rijks-ontvanger der belastingen plaats
gehad. De dieven hebben in den zijmuur zij
ner woning een groot gat gebroken. Hierdoor
in huis gekomen, hebben zij de geslotene se
cretaire weten open te makenwaarin echter
niets dan administralie-papieren bewaard lagen,
doch de ijzeren kist (gelukkig zonder geld) me-
’s Graven H age, 27 February. Een bijzon
der berigt uit Castricum meldt aangaande het
roofdier dat sedert eenigen tijd zoo vele scha
pen in die streken aanvalt en vermoordtdat
hetzelve door eenen boer zoude gezien en
diens beschrijving, een panther wezen zou.
houdt het er voor dat dit beest op eene toe
vallige wijze ontkomen is van eene brikdie
onlangs in het gezigt van Petten is verbrijzeld
en naar men uit sommige omstandigheden wil
afleiden ook wilde dieren aan boord had. Het
wordt zeer mogelijk geachtdat het bewuste dier,
ten gevolge der op hetzelve jl. maandag gemaak
te jagt, naar elders de wijk genomen heeft.
Volgens een ander berigt zou het zeker zijn,
te oordeelen naar het spoor der klaauwen dat
zoo in den grond als op den rug van schapen
is herkend geworden, dat het ondier geen wolf
is. Jongens die kudden hoedende dezen ge-
duchten gast hebben gezien, zijn zoodanig ont
hutst geweest en verward in hunne beschrijvin
gen dat men uit hunne verhalen en opgaven
tot niets bepaalds besluiten kan. Men is het
spoor van het diersints de op hetzelve gemaak
te jagt, kwijt.
Naar men verneemt, is door den officier
van justitie te Brielle regtsingangmet bevel tot
gevangenneming gerequireerd tegen zekeren Pie
ter Slinger, ketellapper te Ooltgensplaaten
diens huisvrouw Johanna den Boer, als beide
verdacht aan het des bewust uitgeven van ver
tinde of verzilverde centenvoor stukken van
25 centen.
Amsterdam, 28 Februarij. Ui t eenedoor
den minister voor de zaken der Ilerv; Eeredienst
enz. aangebodene nominatie tot vervulling der
predikantsplaats in de hervormde gemeente van
Zwaag-Westeinde heeft Z. M. tot predikant al
daar benoemd, den heer E. P. J. Jongsma.
Rotterdam, 25 February. Als een
rucht van den dag, in verband tot de geuite
woorden door Z. Exc. den minister van finan
ciën, over Z. Exes, al dan niet blijven aan het
hoofd van dat departement, kan vermeld
worden datzoo Z. Exc. tot de nederlegging
dier portefeuille besloothij niet ongeneigd zou
zijn de definitive betrekking van minister van
binnenlandsche zaken te aanvaarden.
Dordrecht, 27 February. Heden had hier
de reeds lang aangekondigde Carroussel plaats.
Sedert geruimen tijdwaren veelvuldige toebe
reidselen daartoe gemaakt. De historische aan
leiding tot het steekspel is een hoffeestte Dord
recht gegeven door Jan van Chatillon, graaf van
Blois.
De aanzienlijkste ingezetenen van deze stad
hebben dit herinnerings-feest gevierd. Zij heb
ben kosten noch moeite gespaard, om hetzelve
zoo luisterrijk mogelijk te doen zijnen ten ein
de de echte bescheiden nopens dit feest en de
costumes van den tijd op te sporen, hebben zij
oude handschriften en kronijken nageslagen. Om
uwe lezers insgelijks op de hoogte te stellen,
want de gebeurtenis is niet van dat historisch
gewigt, dat zij algemeen bekend is, acht ik het
niet ondoelmatig, u de volgende kleine geschied
kundige opheldering mede te deelen.
Jan van Chatillon, graaf van Blois, was een
der aanzienlijkste edelen dezer landen onder de
regering van Aelbrecht van Beijerenen zijne
hofhouding streefde somtijds die des hertogs in
pracht en staatsie op zijde. Het huis van Blois
was na dat der graven het aanzienlijkste in den
lande. Deszelfs bezittingen waren zeer groot.
Hij was de zoon van Lodewijk Chatillon, graaf
van Blois en heer van Avesnes en van Johan
na, erfdochter van Jan van Henegouwen; na
den dood zijner ouders, kwam hij in het bezit
van al hunne goederen en die zijns grootvaders,
den heer van Beaumont, zoodat hij heer werd
van Chimay, Schoonhoven, van der Goude, ter
Tholen, graaf van Soissons en Blois, heer van
Avesnes, Beaumont, LandrechiesDargies en
Nouvion.
Zijne groote rijkdommen veroorloofden hem
om aan zijne geaardheid, welke tot prachtver
toon overhelde, den vrijen teugel te vieren; de
geest des tijds droeg daarenboven zeer daartoe
hij, want de korte jaren te voren geheerscht
hebbende pestwelke een groot gedeelte van
het werelddeel had ontvolkt, had de eigen
dommen in eenige weinige handen gebragt; de
vreeswelke die ziekte had ingeboezemden
de lust om, daar men slechts dacht kort te zul
len leven, te genieten wat men kon, had ze
ker veel bijgedragenom de neiging tot weelde
en vermaken op te wekken. Van daar de el
kander onophoudelijk opvolgende feesten, gast
malen en tornooijen die de edelen des lauds
gaven, en onder deze allen was de graaf van
Blois een dergenendie het meest uitmunteden.
Ziet men de oude kronijken na, en onder
anderen de geschiedenis der heeren en de be
schrijving der stad van de Goude door C. J. de
van Wijngaerdendan vindt men daar-
opgave van de verbazende sommen wel-
van Chatillon besteedde aan schitteren
de feesten paarden en kleeding.
Hij wordt beschreven als een edelman vol rid
derlijken geest en moed, en wiens aangename
omgang hem zeer gezocht deed zijn. In Halma
(Tooneel der Nederlanden) vinden wij echter van
hem aangeteekend, dat hij niet hield van oorlog
voeren en alles aanwendde om het land in vre
de te houden; weshalve men van hem geen ge
wag vindt gemaakt van groote krijgsbedrijven.
In vrij gevorderden ouderdom trad hij in het
huwelijk met Machteld van Gelre, waardoor hij
tot hertog van Gelderland werd verheven. Doch
tot zijne schade werd hij in eenen moeijelijken
oorlog gewikkeld. Den last der regering moe
de gaf hij het bestuur zijner landen aan zijne
vrouw overen begaf zich naar Schoonhoven
waar hij in een door hem gesticht klooster zijne
overige levensdagen sleet.
Hoewel de graaf, uit hoofde zijner uitgebrei
de buitenlandsche betrekkingen, dikwerf uitlan-
dig moest zijn, bleef hij niettemin Holland en
vooral Schoonhoven voor zijn geliefkoosd ver
blijf houden. Hij bezocht dikwijls al de voor
naamste steden des lands. Ook Dordrecht ge
noot verscheidene malen deze eerhij kwam
daar steeds, wanneer hij met de aanzienlijke
kooplieden en rijke wisselaars die daar toen
woonden geldzaken had te vereffenen. Hij spreid
de dan veel pracht ten toon w as steeds gevolgd
door een aanzienlijk gevolg, legde feestmalen
aangaf er kleine tornooijen of steekspelen naar
den ring, waarbij de voornaamste ridders uit de
omstreken en zelfs ingezetenen uit de stad ge-
noodigd werden.
Eén nu van die hoffeesten werd den 3 De
cember 1363 gehouden, en dit is het, waarvan
heden eene voorstelling werd gegeven. De rid
ders die daarbij tegenwoordig waren zijn ge
weest: Nicolaas van Putten, Daniël, baron van
de Merwede baanderheeren Jan van der Gou
de Reinoud Van Brederode, grave van Gennep
Gerrit van PoelgeestOtto van HarlaerJan
bastaard van Beaumont; Cornells van Bleijenburg;
Jacob van Gaesbeek Jan van RoosendaalWil
lem van Hoorne en Altenaheer van Poude-
roijen; Roelof van IlaeftenSimon van Teilin-
genArend van Ileukelom; Floris, burggraaf
van Montfoortde betrekking van heraut na
men daarbij waar: Hugues, Sire de Barbaucon,
en Gerrit van Heemstede, ridder van de gulden
spoor, beiden maarschalken.
Naar aanleiding van
prachtig versierd. De
het aanzien van een
Tropheën uit de tijden
wisseld door banieren en wapenschildenkort
om bet geheel verplaatste ons in de ridderlijke
middeleeuwen.
Maar wat zoude al dien fraaijen toestel gebaat
hebben indien de uitvoering van het tornooi
of wil men Caroussel niet aan de hooggespan-
nene verwachting had beantwoord Gelukkig
dat wijdie het genoegen hadden ons onder
de toeschouwers te bevindenzonder er iets op
af te dingen, kunnen zeggen: waarlijkhet was
schooner heerschte orde en eenheid in han
deling het zoude een nar moeten zijndie iets
op de costumes durfde aan
waren rijk en smaakvol. En
Voortreffelijk! En zoo wij aan het eene boven
het andere de voorkeur geven zoo wij Bayard
de school, den meesten lof toezwaaijendan ge
schiedt dit geenszins, om iets op het andere ge
deelte der uitvoering van de eerste afdeeling af
te dingen.
Met denzclfden lof kunnen wij gewagen van