NIEUWS- EN ADVERTENTIE BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER. 1S46. Woensdag tien 30 September. BINNENLAND. 75,977,212 00 5. 9 1S- de n én rel 'ff- 50 70 25 50 55 85 50 85 50 75 00 nt- le: 'gt ige Jie ie. 11 JO- de ize 9 Sept. 1846no. van de ambtenaren en van kantongeregten i genot te hebben zegelbij art. 27A de- be- I of tide z0 1 ta rn, uit vet- an. be aat- liet geu en en ugst oen gen eds niet iite- oen .an- ods- aar- der re- -oeg arer ten- gO zijn dat de tijd om den in- en regten vrij te echter, dat het de bedoeling der re- i maatregel te be pa llet vorige jaarbij deze wet, algemeen erkend vrijstelling het gewenschte na il ieruit putten zij de over- inaatregelwelke de regering op in verband staat met een plan der wetgeving op de graanreg- 16,250,000 55,551,735 overtuigd te gekomen is granen geheel van 26 September. Heden mid- arriveerde alhier Zr. Ms. stoom- aan boord hebbende Z. M. den van Dusseldorp. Z. van Zr. Ms. i ’s rijks werf af, waar het lid. de militaire honneurs is Z. M. naar 's Gravenhage Sneek, 29 September. In het belang der kennis van de Wet op het regt van Zegel, en ten gerijve van hen die voortdurend het vol ledige werkje te dici /.ake mogten willen bij werken uitgegeven te ’s Gravenhage bij de Ge broeders van Langenhuijsen2de drukbevat tende 1025 artikelen, deelen wij hier mede, dat de ontvangers der registratie, krachtens minis teriële resolutie van 9 Sept. 1846, no. 19, ter kennis hebben gebragt van de ambtenaren van den burgerlijken stand en van de griffiers der regtbanken en a. Datom genot te hebben van de vrijstel ling van zegel, bij art. 27, A, no. 10, der wet van 3 October 1843 verleend het voldoende is wanneer de ambtenaardie de te dier plaatse vernielde stukken opmaakt, daarop eene door hem onderteekende verklaring stelt, houdende: ndat het onvermogen van hem is geble ken uit een getuigschriftaf'gegeven door teop den in welk geval op de bij voeging van het getuigschrift zelven niet behoeft te worden aangedrongen. b. Dat de verklaringen lijks.-afkond igin gen Onder den handel hier ter stede is een adres aan den ko- ning in omloop waarbij Z. M. aandacht geves tigd wordt op de belangen van handel en scheep vaart met betrekking tot de regten op den in- en uitvoer van granen. De adressanten verkla ren tot dien stap te zijn bewogen door de ken nisgeving van het voornemen der regering om bij de opening der zitting van de staten-gene- raal de voordragt te doen tot de verlenging voor den tijd van zes maanden der wet van 18 De cember 1845 (Staatsblad no. 87) houdende maatregelen tot aanmoediging van den invoer van levensmiddelen. Zij verklaren dat die bloo- te verlenging hunne verwachtingen in de tegen woordige omstandigheden grootelijks teleurstelt. Zij meenen gering niet iszich bij dien len te meer daar men in I de beraadslaging over bad datzou de gevolg hebben zij minstens tot in het late jaar moet duren, tuiging, dat de het oog heeft tot verandering ten. Zij verklaren voor Nederland uitvoer van stellen. Als redenen waarom zij die volledige ophef fing wensebelijk achten noemen zij onder an deren de veranderde opinie van hen, die vroe ger de wet van 29 December 1835 toegedaan waren f het voorbeeld van Engelandhetwelk tot de afschaffing der graanwet is overgegaan omdat bij de duurte der levensmiddelen liet on verstandige en onzedelijke van alle belemmerin gen op den invoer van vreemde granen meer dan ooit in het oog viel. Zij gronden zich daarop dat men bij Iret vast stellen der wet van 29 December 1835het voor beeld van Engeland gevolgd cn zich steeds daar op beroepen hebbende wanneer het gold dd wederlegging van tegenwerpingen op dat punt 4 men thans kan verwachten dat 4 daar Engeland erkend heeft, dat de weg, dien het in deZe be wandeld had, een dwaalweg was, men ook hief slechts weinig voorstanders van het behoud dier graanwet zal vinden. Evenwel dringen zij er op aandat niet het voorbeeld van Engeland, om het geheel verval» len dier regten eerst over drie jaren te doen plaats hebben, zal gevolgd worden, maar dat men tot eene onmiddellyke afschaffing zal over gaan. Zij oordeelen die onmiddellijke afschaf» fing te noodzakelijkerdewijl alleen daardoor de graanhandel in Nederland kan behouden blij ven die eenen hoogstbelangfijken tak van volks-' bestaan uitmaakt, waarvan grootendeels de bloei onzer scheepvaart afhankelijk is, en, ten gevol ge van welkeNederland belangrijke debouches heeft voor zijne voortbrengselen en die van zij» ne koloniën enz, enz. Het adres eindigt met de volgende woorden f De adressanten zouden huiverig zijn Sire t om de belangen van den graanhandel op den voorgrond te plaatsenindien zij meenden dat er werkelijk een strijd bestond tussehen de be langen van dien tak van handel en die van an dere gewigtige bronnen van nationale welvaart. Zij zijn echter ten volle overtuigd dat die strijd slechts in schijn bestaat, en dat, gelijk nog on langs in Engeland zoo duidelijk is ontwikkeld, de algemeene volkswelvaart niet beter kan be vorderd worden dan door een geheel vrijen graanhandel en zij gevoelen daarom de vrijmoe digheid om Uwe Majesteit eerbiedig dert Wensch te kennen te geven dat door Uwer Majesteits regering, in de aanstaande zitting derStaten-gc- neraal eene voordragt moge gedaan worden tot dadelijke en volkomene opheffing van alle be lemmerende regten en formaliteiten op den in- en uitvoer van granen, liet Weekblad van 't Regt deelt thans de pleitrede mede door nir, P, C. Schooneveld voor de houders van blanco-aandeelen der Ne der!. Handelmaatschappij onlangs bij den Hoo- gen Raad gehouden; wij ontleenen uit dezelve het volgende Na het herstel van zaken in 1813 scheen de handel in dit land zich niet te kunnen opbellen op zich zelve staande onder nemingen hadden plaatsmaar leverden niets dan verlies het bekende spreekwoord laissez faire, dat op zich zelf meerendeels waar zijn, doch soms ook falen kanweerhield ’s lands regering om tot opbeuring van handel en scheep vaart iets te bewerkstelligen; en de handel klaag de al meer en meerzonder de oorzaak des kwaads juist te kennen, zonder bet middel van herstel te kunnen aanwijzen. En wat was de oplossing van liet gewigtige vraagstuk? Wer ken met groote kapitalen. Aan koning Willem 1 komt de eer toe, dit te hebben bevroed en den maatregel tot her stel te hebben beraamd. Wat ook het oordeel moge zijn, dat het nageslacht over dien vorst zal vellen, wij, zijne tijdgenootenweten, dat hij blakende van ijver en onvermoeid werkzaam was om bet productief vermogen van Neder land langs alle wegen te vermeerderen. Wan neer alle klagten over sommige staatkundige dwalingen, die welligt teregt zijn aangeheven, door het geweld des tijds zullen zijn vergeten dan zullen eene menigte van kanalenwegen en instellingen van allerlei aard nog daar zijn, om van ’s mans ijver voor de materiële belan gen des rijks te getuigen. Hij en hij alleen be greep en voorzagwat heil eenmaal uit eene Handelmaatschappij zou kunnen voortspruiten want als op dit oogenblik wel het min of meer bestaande monopolie sommigen mishaagt, geen eerlijk en kundig handelaar zal loochenen dat de Handelmaatschappij, en met opzigt tot den handel en bovenal met opzigt tot onze scheep vaart, aller verwachtingen beeft overtroffen, Wat deed Willem 1? Hij steldegelijk mij persoonlijk de minister de Mey verzekerd beeft meer dan honderd vellen folio schrifts, om al les te behandelen wat bij dat grootsch onder werp kon in aanmerking komen, en de minis- verder behoudens aftrekking tien sedert November 1844, dert Mei 1844in betaling deren gegeven. Amsterdam, 25 September. Geen Neder lander voorzeker, of hij heeft met innige vol doening de gewigtige tijding vernomen welke de jongste Indische land post heeft aangebragt, De zege der Nederlanderen over de roofzuch tige vorsten van Balie is volkomen geweestde oorden, van zoo veel belang voor onzen han del en staatkundigen invloed hebben de kracht van ’s lands wapenen gevoeld nadat alle mati ging was uitgeput en verdere toegefelijkheid ligt als zwakheid zou zijn beschouwd. Eere hun die dezen uitslag hebben verwor ven; hulde aan de nagedachtenis van hen, die denzelven met het leven hebben betaald.' Der zake kundige mannen hebben aan dezen uitslag niet getwijfeld doch de vorige tijdingen waren van eenen aarddat ligtelijk grootere be zwaren nog hadden kunnen ontstaandan wer kelijk bestonden. Doch de spoedwaarmede ten laatste gehandeld is heeft verhoeddat de Balinezen zich nog meer versterkten en voorza gen dan zij reeds gedaan h idden. Intusschen was de vijand bereids niet t< verachten 30,000 man, wel voorzien van geschut en klein geweer krijgszuchtig van aard zoo als geen volk van Indië moegelijkheden van het terrein dat al les Was wel geschiktom eenige bezorgdheid op te wekken. Dat alles is echter overwonnen door wclbelegde maatregelen door de krachts inspanning van land- en zeemagt. Men verneemt met genoegen dat eene Hoog* dititsche vertaling der Herinneringen van mijne Academiereis in J843door Abm. des Amorie van der Hoeven Jr.door de bekwame hand van den geleerden dr. Tross vervaardigd, te Leip zig ter perse ligt. Men weet reedsdat ook aan Het Huis Lauer- nessedoor onze bevallige schrijfster mej. Tous saint thans de eer eener vertaling in liet En- gelsch te beurt valt. Amsterdam, 26 September. In het getal der in de beide Gasthuizen aanwezige zieken is deze week geene verandering van eenig belang gekomen immers bij onze vorige opgave be droeg zulks 1153 en thans is het 1158; doch op de algemeene sterflijsten volgens de aangif ten aan den burgerlijken stand opgemaaktvindt men wederom eene vermindering want terwijl die aangiften in de vorige week 165 beloopen hadden zijn zij deze week slechts 152 geweest zijnde een veertigtal minder dan twee weken ge leden. Rotterdam, dag ten 2| uur jagt de Leeuw, koning komende laatstelijk M. stapte ouder de saluutschoten brik de Pegasus aan korps mariniers aan bewees. Ten 3 ure i vertrokken. Rotterdam, 26 September, handel hier ter stede is een adres van gedane huive en, in het algemeen, alle stukken welke de aanstaande echtgenooten ge zamenlijk betreffen dan alleen op grond van de aangehaalde wetsbepaling, vrij zijn van zegel wanneer van beider onvermogen blijkt. Een uittreksel uit liet Amsterdamsch Effec tenblad, onder de rubriek Spanje, geeft een overzigt van de staatsschuld dier natie welke nog al merkwaardig is. Volgens eene aankondiging van de Amortisatie kas, wegens de uitgiften van 3 pCt. obligatien, tot liquidatie en conversie van de vlottende schuld en der traites op de Havana, is thans het totaal beloop der 3 pCt. obligatien (behalve de restant bewijzen) Hinnenlandsche schuld ƒ270,415,500 Volgens opgave van 1844, beliep destijds de eerste uitgifte van 3 pCt. obligatien ■Ruilenlandsche schuld Totale Binnen- en Buitenland- sche 3 pCt. schuld ƒ346,392.712 Behalve uit bovengemelde 3 pCt. obligatien waarop de rente geregeld is betaald geworden, bestaat de Ruilenlandsche schuld van Spanje in onderscheidene Active en Passive kapitalen waar van de Recapitulatie hierop neder komt Active 5 pCt. circa ƒ427,500,000 5| jaar achterstallige coupons van dezelve van Nov. 1840 tot Mei 1846 117,500,000 behalve de nog in circulatie zijnde coupons van 1836 tot en met 1840, welke in 3 pCt. obligatien gecon verteerd worden. Passive 131,000,000 Differred welke in de volgende drie jaren in Active overgaan Uitgestelde van 1831 ongerekend de vordering van Frankrijk in 1841 opgegeven te bedragen circa 14 millioenen p.st. en verder behoudens aftrekking van de obliga- en der coupons Se van Nationale goe-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1846 | | pagina 1