NIEUWS- EN ADVERTENTIE-RLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
1848. No. 63.
3de Jaargang.
Zaturdag den 5 Augustus.
<h
BINNENLAND.
6J
5|ï
3A
handelaars
vastheid
9
't‘.
7j
eer
Iks
tot
'bij
ge-
•iv
8’
'A 4
7:
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Za-
turdag. Abonnements-prijs voor 3 maanden 1.40,
buiten de Stad franco ƒ1.05, enkele nummers
7| cent.
de le-
naauwe-
voorloopig verslag
Zij acht dus
dit punt onnoodig.
van i
De
over
rborg tegen overijling
bolwerk
isclie
275;
ersb.
07;
170;
■rker
■aten
L
aap-
6 w.
f35.
tagt
jks-
ge-
vik-
nis-
tem I
hat- I
het
g<b
ren
en
ide-
tier
ds
T'j»
ter
oor
d ei
der
ide
kt
eer
aan veler wenschen en
nu art. 224 der grond-
wel in het ontwerp
Het openbaar
aanhoudende zorg
dan
bij
In
pen-
uit-
;eest
men
men
)lks-
?sd;
isto-
mer
om
dijk
on-
ians
den
en,
bij,
eefs
der-
■'crd
vekt
dan
ook
het
stel-
ide.
hij
va-
den
irde
ied-
am-
De Slaats-Courant behelst het navolgend rapport, door Z.
Exc. den minister van justitie aan den koning ingezonden
’sGravbnuagb, 31 Julij 1848.
«Sire!
Ik herhaal hier schriftelijk hetgeen ik de eer had Uwe
Majesteit mondeling mede te deelen: dat de eerste kamer der
slaien-generaal heeft verworpen het wets-onlwerp tol afschaf
fing van wreede, nullelooze en naar mijne zienswijze schade
lijke straffen en gelijkelijk heeft verworpen het wets-onlwerp
tot niet aanvulling van vacatures in de provinciale hoven; en
alzoo terstond heelt belemmerd de eerste stappen op den weg
van bezuiniging door vereenvoudiging zonder krenking van ver-
kregene regten.
«Sire! Toen Uwe Majesteit mij in een zeer moeijelijk oogen-
blik in haren raad riep, meende ik mijnen bijstand niet te mo
gen weigeren. Ik hoopte tot herstel, handhaving en bovcsli-
ging van orde en rust te kunnen medewerken; ik meendedat
daartoe de opgewekte volksgeest moest worden geleid, maar
niet moest worden onderdrukt. Jk maakte deel uit van het
ministerie, door graaf Schimmelpenninek gevormdomdat ik hel
er voor honden moestdat hij het met mij over de hoofdbe-
ginselen eens was. Toen later bleekdat hij het ontwerp van
grondwets herziening, zoo als het door do meerderheid in den
raad was vastgesleldniet kon verdedigen, en Uwe Majesteit
eene keuze moest doen tusjehen het gevoelen der meerderheid
en dat der minderheid, heb ik geenen stap gedaan, om Uwe
Majesteit tol mijn gevoelen over te halenik heb integendeel
verklaard, dat ik, zoo Uwe Majesteit graaf Schimmclpenninck
met de vorming van een nieuw ministerie belastte, geen enkel
woord van tegenstand zou doen lioorcn, omdat ik den toestand
van Europa zoodanig vond, dat hel pligt was, elke regering,
al voldeed zij niet geheel aan mijne beginselenveleer te on
dersteunen dan te bestrijden en te verzwakken.
Door Uwe Majesteit met mijne amblgenooten geroepen om
een eenstemmig ministerie te vormen, heb ik verklaard daar
toe alleen te kunnen overgaanna te hebben blootgelegd de
beginselen waarop de regering in de gegevene omstandigheden
behoorde gevestigd te zijn en waarvan liet hoofdpuntbuilen
het ontwerp van grondwels-herziening, gelegen was in: bezui
niging door vereenvoudiging.
Ik had gehoopt, dat, met het oog op de van dag tot dag
meer dreigende omstandigheden men hier te lande de handen
inéén zou hebben geslagen en ten minste voor het oogenblik
zoowel de zoogenaamde partij van het behoud als die van rui
men vooruitgang en zeer democratische beginselen, de regering
zou hebben ondersteund.
Ik zwijg hier van die onruststokers en gelukzoekerswelke
in eene wijziging van het staals-besluur niet het belang des
vaderlands, maar slechts een middel van eigene verhelling of tot
herstel van hunnen door eigene schuld vervallenentoestand zien.
Deze ongelukkiger! had ik van de eerste oogenblikken af. dat
ik tot het bestuur kwamreeds lot vijanden gemaakt. Maar
ik doel vooreerst op liet gedrag van hendie het oude willen
behouden en hun stelsel ran behoud thans in een stelsel van
tegenstand, ten aanzien van alles wat naar hervorming gelijkt
hebben doen Overgaan en waaraan zich blijkbaar de meerder
heid der eerste kamer bij de verwerping der twee wets-ontwer-
pendoor mij voorgesteldheeft gesloten. Ik bedoel voorts
de schrijvers van vele dagbladen en vlugschriften, die den geest
van omkeermg zoo ver drijvendat zij de uitvoering der wet
door dc regering, en het ophouden van den luister der kroon
en van de onafhankelijkheid der natie, geldverspilling noemen.
Ik bad gehoopt, niet op onbepaalde goedkeuringmaar op
ondersteuning en medewerking. In die hoop heb ik mij be
drogen gevonden.
Nog kan ik niet geloovendat geene dezer partijen een of
fer zou willen brengen op het altaar des vaderlands, en ik
moet het er alzoo voor houden dat er bijzondere redenen moe
ten zijn, waarom ik in het bijzonder tegenstand van eene zijde
ontmoetdie vooral belang heeft in het behoud van rust en
orde.
Ik wilSire 1 mij in geene gissingen begeven. Genoeg is
het, hier op te merken, dat, om in deze tijden de rust te be
waren en de uitvoering der wet te verzekeren en dat is in
de allereerste plaats de roeping van den minisler van Justitie
men ten minste bij de aanzienlijken van den lande medewerking
moet ontmoeten en dat wanneer deze daarvoor tegenwerking
in de plaats stellenen dien minister zoo doende zijne morele
kracht ontnemen, het lijd is, om die gewigtige betrekking ne
der te leggen en Uwe Majesteit aan te raden, een’ ander tot
vervulling daarvan te roepen.
«Zonder invloed, zonder groote zedelijke krachtis de plaats
aan het hoofd der policie onhoudbaar.
Zonder cenigcn bijzonderen maatregelzonder gelegenlicids-
wetlen zonder krenking van de vrijheid van drukpersalleen
door zedehjken invloed en het handelen zonder verwijl is ge
durende meer dan vier maanden de rust bewaardof, waar die
gestoord washersteld. De eerste kamer heeft het eerste werk
tuig in mijne hand gebroken het tweede is daardoor krachte
loos geworden.
«Ik ben alzoo vcrpligt, Sire! nu van Uwe Majesteit te ko
men vragen, wat ik op 18 Maart jl. als voorwaarde van de
aanvaarding der portefeuille stelde, dat mij, zonder eeuige ver
goeding voor de groote opoffering, die ik deed, mijn ontslag
zou worden verleendwanneer ik dat in het belang des vader
lands vorderde
Ik vraag dit ontslag met te meer gerustheiddaar het
werk der grondwets-herziening is voltooid en de regering wel
tot het besluit zal komen, om zich niet in de beraadslagingen
der kamers te mengen, maar aan haar de beslissing over te
latenof zij door eene aanneming der twaalf wetsontwerpen
voldoening aan de natie willen gevenof door eene verwerping
de rust van het rijk op het spel zetten.
«liet trouwe Nederlandsche volk zal, ik reken er op, met
kalmte die beslissing afwachten en in geen geval zijnen koning
afvallcn. De tijdelijke Minister van Justitie,
I D. DONKER CURTIUS.”
SNEEK 2 Augustus. Gisteren avond, onge
veer 9 ure, hadden wij hier eene geweldige bui
van regen en wind, waarbij de, boven onze
stad zamengepaktezwarte wolken zich plotse
ling ontlastten van eenen sterken bliksemschicht
die oumiddellijk door eenen ontzettend zwaren
donderslag gevolgd werd. Men was natuurlijk
beducht voor nadeelige uitwerking van deze
zoo nabij zijnde, ontploffing der electrieke stof
doch alles bleef rustig en men was er met den
schrik afgekomen. Dat men intusschen hier in
groot gevaar verkeerd heeft bleek aan de nieuw
gebouwde bijkans voltooide en nagenoeg midden
in de stad liggende kaarsenmakerij van den heer
0. Verwer. Want heden morgen ontdekte men
dat de bliksem den achtergevel van dit gebouw
wel degelijk getroffen en op verschillende plaat
sen stukken en schilfers steen uit denzelven
weggerukt hadzonder nogtaus brand te ver
oorzaken.
Prijs der Advertentiënvan één tot vier regels
gewone letter40 centsen voor eiken regel meer
10 cents, behalve 35 cents zegelrcgt, voor iedere
plaatsing.
beuren, dat hij tijdelijk zonder ministers is, bij
voorbeeldbij de aftreding van een geheel mi
nisterie. Daarom acht men een collége als de
raad van state uoodig. Men wil daarvan echter
geen magtig of uitgebreid collége maken, maar
alleen een onafhankelijk adviserend ligcliaam
om hem bij te staan als zijne gewone raadslie
den hem ontvallen.
Over de godsdienst. De regering verheugt
zich over het besluit der meerderheid, om in
de voorgestelde bepaling nopens de vrijheid van
godsdienst te berusten. De beperkingwelke
de meerderheid daarbij nog door de toevoeging
der woorden: behoudens verantwoordelijkheid
voor de wet” verlangt acht de regering noo-
deloos. Daartoe moet de burgerlijke en de straf
wet dienen.
Over het onderwijs. De regering vereenigt
zich gedeeltelijk met de wenschen der meerder
heid. Zij heeft zelve reeds vroeger verklaard
dat het openbaar onderwijs van de regering
moet uitgaan, en dat zij behoort te zorgen, dat
daartoe voldoende gelegenheid aanwezig zij.”
Zij meent echter, dat het schadelijk zou zijn,
zoo de regering daarbij verpligt werdin elke
afzonderlijke gemeente eene openbare school te
vestigen.
Ter tegemoetkoming
bezwaren wil de regering
wet, eenigzins gewijzigd,
opnemen met deze woorden
onderwijs is een voorwerp van
der regering.”
Eindelijkde regering antwoordt uitvoerig
op de gemaakte bedenkingen ten aanzien van
het inkomen der kroon. Zij herinnert de ver
liezen door het huis van Oranje sedert 1795
geleden en de opofferingen door hetzelve ge
daan. Zij herinnertdatmet het oog hierop
in 1822 de domeinen bij de wet aangewezen
den koning als patrimonieel eigendom zijn af
gestaan dat de koning thans reeds heeft toege
staan dat zij als staats-domein zullen worden
beschouwdwaarvan het inkomen der kroon
wordt afgestaan. Om dit duidelijk te maken
stelt zij thans eene nieuwe redactie voor van ar
tikel 12, waarbij is de bepaling;
Bij elke nieuwe troonsbeklimming, wordt
het inkomen der kroon door de wet geregeld.”
Tevens verklaart de regering bij deze gelegen
heidop last des konings, dat Z. M. daarbij
verder bereid is, om in ruime mate te deelen
in het brengen van die offers op het altaar des
vaderlandswelke de druk der tijden aan het
Nederlandsche volk onvermijdelijk zal opleggen
eene bereidvaardigheid van welke het der rege
ring aangenaam is, op ’s konings uitdrukkelij-
ken last, bij deze aan de kamer, en in het alge
meen aan de natiede plegtige verzekering te
kunnen geven.
AMSTERDAM, 2 Augustus. De jongste offi
ciële bulletins nopens de cholera te Petersburg
zijn gunstig. Dit wordt ook bevestigd door een
particulier schrijven, bij ons ontvangen, dd. 26
Julij, waarin men meldt, dat de epidemie sterk
afneemt, en dat men hoopt, eerlang geheel van
haar bevrijd te zullen zijn.
ROTTERDAM, 1 Augustus. Te Varsseveld in
Gelderland is eene proef genomen, om een’ kunst
weg van hout aan te leggen. Daartoe zijn ge
bezigd ruwe dennen- en elzenblokjes, ter dikte
van 5 tot 10 en ter lengte van 20 duim. De
ze zijn naast elkander geplaatst in eene sleufter
breedte van 4 ellen en met eenig zand over
dekt. De kosten van aankoop van hout en van
bewerking hebben bedragen ƒ2 per strekkende
el, van 4 el breedte, dus 50 cent de vierkante
el. De proef is genomen over eene lengte van
10 ellen, in eenen weg van het dorp naar Aalten
die veel bereden wordt. Na verloop van an
derhalf jaar waren de blokjes niet alleen nog
zeer gaaf, maar stonden ook zeer goed in hun
verband. Gedeputeerde staten van Gelderland
hebben het van belang geachtdeze proef wat
uit te breidendaar zulke wegen in zandige en
tevens boschrijke streken welligt goede uitkom
sten kunnen opleveren: zij hebben daartoe/200
aangewezen.
HERZIENING DER GRONDWET.
Memorie van beantwoording.
Dit belangrijk stuk gisteren morgen aan
den der tweede kamer rondgedeeldis
lijks minder uitvoerig dan het
der centrale afdeeling.
Hierin wordt, onder anderen, gezegd: Over
het stelsel van vertegenwoordiging. De rege
ring neemt als het gevoelen der meerderheid
aan, dat zij voor de regtstreeksche verkiezingen
is, ten aanzien der keuze van leden der twee
de kamer. Zij acht dus eene verdere behande
ling van dit punt onnoodig.
Grooter verschil van gevoelens is er omtrent
de eerste kamer. De regering is het met de
meerderheid eens over het bestaan eener eerste
kamer, als waarborg tegen overijling en beper
king van hartstogteneen bolwerk voor den
troon. Maar zij wenscht daarin tevens te zien,
eenen krachtigen steun voor de wet.
Daarom wilde zij de eerste kamer ook door
volkskeuze zamengesteld zien doch te beperken
door verkiesbaarheidalleen van gegoeden in
den lande. Er is geen algemeene maatstaf voor
kunde en bekwaamheid. Zoo men alleen hooge
ambtenaren enz. zon willen verkiesbaar stellen,
zou men mannen eerwaardig door hunnen ou
derdom maar welligt geene mannen van hel
deren politieleen blik bekomen ook bij groote
en fabrijkanten is geene genoegzame
en daarbij dikwijls geene voldoende
onafhankelijkheid.
Verschillende combinatiënb. v. benoeming
van een deel der leden door de provinciale sta
ten en een ander deel door den koning, zijn
door de regering overwogen doch alle dreig
den met onoverkomelijke bezwaren. De rege
ring is dus bij haar oorspronkelijk denkbeeld
gebleven, met dit onderscheid, dat zij is afge
weken van het bepalen van eenen vasten cen
sus, en dat zij de verkiezing geheel aan de pro
vinciale staten wil overlaten. In plaats daarvan
wil zij nu algemeen vastgesteld hebben, dat de
leden der eerste kamer zullen moeten behooren
tot de hoogst aangeslageucn in ’s rijks directe
belastingen.
Het getal der hoogst aangeslageucn die ver
kiesbaar zijn, zal dan zoo bepaald worden in
elke provincie, dat op iedere vijf duizend zie
len één die tevens de overige vereischten be
zit, om lid dezer kamer te zijn, verkiesbaar is.
In dezen geest is art. 4 van ontw. Ill gewijzigd.
Het getal leden der eerste kamer is daarbij
bepaald op 39 t. w. voor Noord-Braband 5
Gelderland 5 Zuid-Holland 7 Noord-llolland
6, Zeeland 2, Utrecht 2, Friesland 3, Over
ijssel 3 Groningen 2Drenthe 1 Limburg 3.
Over den raad van state. De regering deelt
de bedenkingen nopens den raad van state ge
opperd. Zij acht dien echter, op eene minde
re schaal ingerigtin het belang des konings
nuttigja onontbeerlijk. De koning kan soms
in belangrijke gevallen raad noodig hebben van
anderen dan zijne ministersook kan het ge-