NIEUWS- EN ADVEIITENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER. 1853. No. 36. (1 WOENSDAG den 4 Mei. I I i PAARDENMARKT. o o. Wij zouden hier kunnen wijzen naar artt. 131 en 140 der grondwet, met het oog op som mige, weinig milde bepalingen der daaruit voortgevloeide wetten naar art. 148 met liet oog op de poging bij de voordragt der compta biliteitswet gedaan, om de reglerljke uitspraken tegen den staat krachteloos te maken naar art. 195 in verband met het eerste en tweede ont werp der armenwet; maar wij moeten meer be paald verwijzen naar de bepalingen der grond wet omtrent de godsdienst. SHEERER COURANT bijvoegsel. BINNENLAND. aanw beide of van eene der nieuwe verkiezing, bij len inderdaad de meening voorziglig i het tegen- geven door i aan Uwe tijd te van financiënVan DOORN. van biiinenlandsche takenVan Wethouders voornoemd van den Burgemees- Bij deze Courant behoort een BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK maken bekend, dat, binnen deze Gemeente, dit jaar, de Voorjaars-Paardenmarkt zal worden gehouden op Donderdag den 12 Mei ek. Burgemeester en en bij afwezigheid terde Wethouder MR. B. S. STIENSTRA. De Secretaris IIA GA. SNEEK 3 Mei. Z. M. heeft benoemd tot president der arrondissements-regibank alhier, mr. G. Andreae Pz.thans regter in deze regl- bank en op verzoek eervol ontslag verleend als regter-plaatsvervanger dezer regtbank aan mr. B. Ilaga. Sedert onze laatste opgave van den 26 April, zijn er, in de gemeente Wijmbrilsera- declop nieuw 23 runderen wegens de long ziekte afgemaaktzoodat het gezamenlijk getal thans bedraagt 1660. De Staats-Courant heeft dezer dagen het volgende belangrijke stuk bekend gemaakt: AAN DEN KONING! Het heeft Uwe Majesteit behaagd gebruik te maken Van het regtbij de grondwet aan den koning toegekend, het meerendeel barer minis ters op hun verzoek eervol te ontslaan en een ander kabinet te doen optreden. Wij ontveinzen ons niet de inoeijelijkheid van de taak welke wij op ons hebben genomen maar wij hebben ze aanvaard, bewust van de zuiverheid onzer bedoelingen en gesterkt door bet vertrouwen hetwelk Uwe Majesteit ons heeft gelieven te schenken. Zoo wij ons hebben veroorloofd al dadelijk aan Uwe Majesteit het voorstel te rigten tot sluiting der zitting van was kwam w opi Majesteit schaffen natie, wier leus en koning, den koning aan hem alleen der regering en aan de ministers de ze en welleljke verantwoordelijkheid daar- zal verblijven. Wij hebben het vertrouwen dat deze onze beschouwingen ook die zijn van het grootste deel der natiemaar wij mogen niet ontvein zendat zij op dit oogenblik kunnen schijnen eenzijdig te zijn in zooverre in de tweede ka mer der staten-generaal zich een aaneengesloten aantal stemmen heeft vertoond, ter ondersteu ning eener meer tegenovergestelde rigting. Hieromtrent mag intusschen geen twijfel blij ven bestaan en in dergelijke omstandigheden wanneer de regering oordeelt, dat de vertegen woordiging of een deel daarvan niet uitdrukt de denkwijze en den zin der natie, moet het, door eene ontbinding van kamersen door eene i ken of de afgevaardigd* der natie uitdrukken. Dit middelom eene duidelijke verklaring van de natie te vragen en te erlangen moet naar onze overtuiging, in deze oogenblikken worden toegepast, en wij stellen dan Uwer Ma jesteit eerbiedig voor, om tot de ontbinding der tweede kamer te besluiten. Doch even noodig als het is, dat tusschen den koning en zijnen raad algeheele overeen stemming besta ten opzigte van het te volgen regeringsstelsel, even billijk schijnt het ons toe dat de natie, bij het instellen van een beroep op hare denkwijze, met de beschouwingen der regering omtrent dat stelsel worde bekend ge maakt. Zij heeft er aanspraak op, te weten, wat zij van een nieuw opgetreden bestuur mag wachten. Het is om die reden dat wij ons veroorloven aan Uwe Majesteit voor te stellen om goed te vindendat deze voordragt van Uwer Majesteits ministers, door Iloogstdezelve goedgekeurd t in de Staats-Courant worde op genomen te gelijk met het besluit van de ont binding der tweede kamer. ’s Gravenhage den 26 April 1853. De minister van buitenlandsche zakenVan HALL. De minister van koloniënChs. F. PAHUD. De minister van justitieD. DONKER CUR- TIUS. De minister voor de zaken van de Roomsch- katholieke eeredienstLIGHTENVELT. De minister van marineJ. ENSL1E. De minister van oorlog baron FORSTNER van DAMBENOY. De minister De minister REENEN. De Pruissische gezant bij het Nederlandsclio hof, graaf van Köningstnarckdie gewoonlijk des zomers verlof erlangtom zich naar zijns goederen te begeven, heeft den last ontvangen om met liet oog op den toestand waarin ons vaderland zich bevindten op de gebeurtenis sen die welligt kunnen plaats grijpen dit jaar de stad 's Gravenhage niet te verlaten. ’s GRAVENHAGE, 26 April. De vertegen woordigers der buitenlandsche mogendheden in deze residentie verblijf houdende, hebben allen, in de afgeloopen week, hunne opwach ting gemaakt bij de afgetreden ministers. Do Fransche gezant, baron d’André beeft hierop alléén eene uitzondering gemaakt. Dit is des te opmerkelijker, als men in aanmerking neemt dat de gezant van den keizer der Franschen het ontslag en de vervanging van het ministerie reeds des ochtends te J0 ure van den J9 de zer naar Parijs heeft geseind, ofschoon de afgetreden ministers en het publiek hun ontslag eerst des avonds vernamen. (Grondwet.} ZIERIKZEE, 25 April. Den 22 dezer heeft de arrondissements-regibank alhier uitspraak ge daan in de zaak tegen E. Bal mede-bestuur- der van de Zierikzeesche Nieuwsbodewegens lasterlijke aantijgingen in genoemd blad en dcnzelven mitsdien veroordeeld tot eene gevan genisstraf van 1 maand 25 boete ten behoeve van den staat, ƒ2.50 ten behoeve der gemeen tekas en 5 jaren ontzetting van zijn burgerregt en in den kosten van den processe. Op het strand te Heyst heeft een visschcr eene flesch gevondenwelke was komen aan drijven en eenen brief bevatte van zekeren L. de Wilde, van Utrecht, zich aan boord bevin dende van het Nederlandsche schip Majcintiliaan Theodoor, kapt. De Veer, van Amsterdam naar Melbourne in Australië bestemd de brief, ge- dagteekend 14 April en geschreven in liet Ka naal meldt, dat alles wel aan boord was zoo dat dit met een groot aantal landverhuizers be vracht schip aan den storm van 12 op 13 dezer gelukkig is ontkomen. LEEUWARDEN, 29 April. Door de daar toe benoemde commissarissen uit gedep. staten van Friesland is heden alhier aanbesteed ge worden het afdammen droog maken en opgra ven of zoogenaamd slatten van het vaarwater cn stroomkanaal de Dockumer Ee strekkende van de Verwersbrug nabij Leeuwarden tot inde Stadsgracht te Dokkutn hebbende eene lengte van 21,943 ellen. Het werk is in massa aan genomen door den heer Jan Zwolsman te Kuin- voor eene som van ƒ92,000. Betrekkelijk da den landbouwer den Hamonder het veranderen wegneming van ging van de regten der Roomsch-Katholieken eene billijke bevrediging te verschaffen aan een groot gedeelte der natie; bevrediging, welke deze niet kan vinden in de laatste mededeeling door den minister van buitenlandsche zaken aan het hof van Rome gedaan. Overigens achten wij minder inmenging van het centraal gezag en eene mildere toepassing van de bepalingen der grondwet en van de daar- uit voortvloeiende organieke wetten betreffende de huishouding van de gewesten en van de ge meenten in den staat allezins raadzaam. Evenzoo zijn wij van oordeel dat de bepa ling van art. 54 der grondwet: De uitvoerende magt berust bij den koningvoor de raadslie den der kroon geeue doode letter moet zijn maar dat zij bij eene natie, wier leus van ver- eeniging is vaderland in eere moeten houden; zoodat de eer delijke van de staten-generaal het omdat het ons oirbaar cn voorziglig voor aan de opgewondenheid van oordig oogenblik geen voedsel te en bare discussiën maar ook om en aan ons den noodigen tijd te ver- om te beradenwat verder in het algemeen belang te doen staat. Wij hebben daartoe nagegaan en overwogen de jongste gebeurtenissen en hetgeen meer on middellijk aanleiding heeft gegeven tot het af treden onzer voorgangers ten einde daaruit nuttige wenken en aanwijzingen te ontleenen voor de toekomst. Het is ons voorgekomendat er noch over de onschendbaarheid der grondwet, noch over het onraadzame, om in die wet wijzigingen te brengen eenige twijfel behoort te bestaan. Uwe Majesteit kan, even als elk zijner onder* danen over het doeltreffende van enkele bepa lingen der grondwet bedenkingen hebben maar bij vernieuwing is ons Uwer Majesteit wil en begeerte gebleken om deze wet der wetten te onderhouden en te handhaven. Ook wij, Sire, zijn door gelijke gevoelens bezield. Wij beschouwen de grondwet, of schoon zij wel, gelijk elk menschelijk werk, hare gebreken zal hebben, als een hechten band tiisschen koning en volk als een hoeksteen van het maatschappelijk gebouw, waaraan niet moet worden geroerd. Er is dan ook niemand on zer, die er aan denkt, om in de grondwet ee- .nige wijziging voor te dragen en het zal ons streven zijn om hare eerlijke uitvoering te ver zekeren eene uitvoering, waardoor zoowel de regten en vrijheden der natie als de regten en prerogative!! der kroon ongeschonden worden bewaard. Maar, Sire, reeds bij velen is twijfel ont staan, of de afgetredene ministers de grondwet wel in dien zin opvatteden en toepasten waarin zij is ontworpen overwogen en vastgesteld. re GRONINGEN, 29 April, longziekte op den stal van Heiko Diddens Heikensin de gemeente Bellingewolde kunnen wij mededee- len dat men op den 26 dezer is overgegaan tot het dooden van de nog aanwezige zoo schijnbaar zieke als gezonde 16 runderen tot onteigening der buiten- en bovenranden van het hooiter dikte van vier palmen gewaardeerd op ƒ25 en tot liet doen dekken der mesthoop, liet resultaat der geslagte beesten is als volgt: 6 stuks waren werkelijk door de longziekte aan getast terwijl bij 10 nog geen spoor van ziekte bekend was. Het vleesch van de aangedane of besmette runderen is bevonden schadelijk te zijn en daar om met al het daaraan behoorende begraven. Het gezonde vleesch cn de huiden is verkocht. Wij erkennen en wij verheugen er ons in dat in die bepalingen de vrijheid van godsdien stige belijdenis in den ruimsten zin is verze kerd en de inrigting der kerkgenootschappen niet aan het wereldlijk gezag is opgedragen maar wij vinden tevens in de grondwet naast de vrijheid en gelijkheid van bescherming aan alle kerkgenootschappen verleend verantwoor delijkheid naar de wet, en bovenal een toezigt, den koning opgedragen waardoor hij in staat wordt gesteld, om rust en vrede in zijn rijk te bewaren. Wij geloovendat deze bepalingen met be leid en met de meest mogelijke onpartijdigheid moeten worden gehandhaafd opdat elke gods dienstige belijdenis waarlijk vrij blijve en elk kerkgenootschap gelijke bescherming geniete. Wij zijn van oordeel, dat de handhaving daar van moet strekken om te bereiken de bedoe lingen welke Uwe Majesteit hebben geleid bij 2-_.i van het ministerie namelijk spanning, door, met eerbied!-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1853 | | pagina 1