E\ AI1ÏEIITENTIE-RLAII VOOR DE STAD EJi HET AIIROMliSSEllEAT SNEER
NIEUWS-
V
f
1
c
vX
1853. No. 53.
F
den 2 Julij.
ZATURDAG
V
BINNENLAND.
r’
II
t
d
'Èiimiiuiw
liiOlllllllllHhMM
aa^lg-
i
n*
lil
e
1
de
oo-
rij-
nimmer in laauwheid en onverschilligheid raag
ontaarden juist daardoor het bewijs leverenhet
in dezen ook volkomen met ons eens te zijn.
DE UITGEVER.
Dewijl er onder onze lezers zijn, die, naar wij
vernemen, ons, en wel inzonderheid den onder-
geteekende, van partijdigheid beschuldigen, ten
aanzien der opneming van stukken in dit blad
vooral in den laatsten tijd, zoo acht hij het niet
ongepast, ter voorkoming van eene verkeerde op
vatting en ter zijner verantwoording, hierop het
volgende aan te merken en openlijk mede te
deelen:
Dat wij in onze betrekking als courantier on
partijdig zijn dat wil zeggen, dat wij ieders
bijzondere denkwijze en gevoelen eerbiedigen
dit hebben wij steeds ondubbelzinnig getoond door
de opneming van verschillende stukkenwaarvan
de gevoelens soms lijnregt tegenover elkander
stondenzonder nogtans ons eigen gevoelen daar
bij kenbaar te makengelijk de redactie buiten
dien zich daarvan steeds getrouw onthouden heeft.
Wanneer wij in de ingezondene stukken slechts
eenige algemeene waarde en het goede doel van
den inzender meenden te ziendan namen wij
ze gaarne in ons blad op, ofschoon dezelve dan
ook juist niet met onze wijze van zien en oor-
deelen overeenkwamen. Doch wanneer men eene
algemeen erkende goede zaak op alle mogelijke
wijze tracht te bestrijden, te verdonkeren en aan
eigene overdrevene begrippen en revolutionaire
bedoelingen op te offerenen men onsdoor on
ze gevleide onpartijdigheid, daarbij gaarne als bloo-
te werktuigen zoude willen gebruiken of, met
andere woorden, dat men in dezen zeer gaarne
ook van ons lijken zoude willen maken, dan
moet die onpartijdigheid ophouden, dan moeten
wij onze zelfstandigheid laten geldenen behoo-
rén wij ruiterlijk te handelen overeenkomstig het
eigen gevoel. En daar wij dit nu vooral in den
laatsten tijd duidelijk meenden op te merkenen
de omstandigheden van den dag het daarenboven
noodzakelijk maakten, om openlijk partij te kie
zen, zoo hebben wij onlangs de vrijheid geno
men, een ingezonden stuk (buitendien te groot
voor één nommer van ons blad, en voor twee
nommers te langwijlig), dat klaarblijkelijk boven
genoemde strekking had namelijkbestrijding der
algemeen erkende goede zaak, en hetwelk daar
om slechts een nutteloos tegengeschrijf zoude heb
ben uitgeloktvan de hand te wijzen. Partij
was echter hierover zoo gebelgd, dat men ons
hetzelve andermaal ter plaatsing toezond, en nu
wel onder bedreiging, dat, bijaldien wij het niet
plaatsten, men hetzelve afzonderlijk zou laten
drukken en bij onze lezers en elders verspreiden
met eene geduchte voorrede daarbij, waarin men
ons en ons blad op eene verachtelijke wijze zou
ten toon stellenwelke voorrede men de drieste
onbeschaamdheid hadons vooraf te laten le
zen, eene handelwijze voorzeker, den getrou
wen aanhanger en navolger des grooten, gebie
denden Meesters volkomen waardig!
Of en in hoe verre er aan die gedane bedrei
ging werkelijk gevolg gegeven is, is ons tot hier
toe onbekend; maar dit weten wij, dat men ons
in gezegde voorrede hield voor dezulkendie twist
en tweedragt onder onze medeburgers zochten
aan te kweeken (eene edelmoedige gedachte voor
zeker en een engelachtig werkdoor de opna
me van onderscheidene stukken in den laatsten
tijd en stelde men in dezen de Sneeker Cou
rant met de Fakkel op ééne lijn eene eere
intussQhQp, die wij ons zelven zeker geenszins
zouden ihebben durven aanmatigen. Maar had men
dan de bedoeling der inzenders van zoodanige
stukken niet begrepen in het bezadigd en wel-
meenend antwoord aan den lieer V.? daarin im
mers stond zoo duidelijk uitgedrukt, dat die be
doeling geene andere was, dan om „hunne ge-
loofsgenooten te waarschuwen tegen de gevaren
waarmede het drijven eener welbekende orde in
de Roomsche kerk hep steeds blijft bedreigen;”
en deze en volstrekt geene andere bedoeling was
ook de onze bij de opname. En zou men tot
eene zoodanige waarschuwing in deze dagen gee
ne vrijheid hebben wat zeg ik zou men er
niet ten duurste toe yerpligt zijn? Gewis niet'
minder als iedet mcnsch verpligt isbij elk ander
voorkomend gevaar, den broeder te waarschuwen.
Wij lieten ons echter door de gedane bedrei
ging geenszins verschrikken of bang makenmaar
dachten slechts bij ons zelven't Is waarlijk of
die man van meening is, dat er thans weder
eene Napoleontische censuur is ingevoerd, en dat
hij daarvan een eerste geëmployeerde is! Of zou
men in den waan zijn, dat wij ons door deze of
gene partij zullen laten voorschrijvenwat wij zoo
wat al of niet in onze courant moeten plaatsen?
Zulks zou toch waarlijk wat al te vermetel van
zicji zelven en te laag vat) ons gedacht zijn! Of
zou men meenen, daarop aanspraak te mogen
maken omdat menvooral in den laatsten tijd
bij elke voorkomende gelegenheid wanneer ons
blad eenig voordeel kon worden aaugebragt, het
zelve trotsch en stout voorbijging en steeds links
liet liggen?
Intusschen hopen wij op den nu ingeslage-
gen weg verder moedig voort te gaanovertuigd
als wij zijn, dat de meesten onzer lezers het
hierin met ons volkomen eens zijn: dat men ja
wel elkanders bijzondere denkwijze en gevoelens
behoort te eerbiedigen, maar nimmer, tegen ei
gene overtuiging aanten koste van eene goede
zaak mag handelen, noch zich daartoe als werk
tuig mag laten gebruikenen dat zijdie zich
ergeren aan onze verklaring, dat onpartijdigheid
Ik merk met genoegen opdat de tweede
SNEEKER
3
t u
1 9
EEN WOORD AAN DE LEZERS DER SNEEKER COURANT.
I
rslag zal worden gedrukt
ii
ii
(f
COUBI
211
iet
z'j
iet
Dat er van
gezonden dan
als dat men
geiden de opname zoo min
partij.
van
lot de lo
den tijd der aftre
de roosterge-
de eene partij meerdere stukken werden in-
vau de andere, was evenmin aan ons te wijten,
de meesten derzelve onbeantwoord liet; wij wei-
i voor de eene als voor de andere
kamer der staten-generaal regt laat wedervaren
aan de beweegredenen mijner’ handelingen aan
mijne bezorgdheid voor de vrijheden en regteu
van al mijne onderdanen.
Teregt acht zij de kracht onzer staats-in-
rigting gelegen in het wederkeerig verirouweti
der regering en der volksvertegenwoordiging,
en ik neem gaarne hare verzekering aan dat
zij wenscht mede te werken tot versterking van
die kracht en van den baud die Nederland en
Oranje verbindt.
Blijft die stemming de wetgevende inagt
bezielen, mijne heeren! liet vaderland zal er,
onder ’s Hemels zegen, goede vruchten van
inoogsten.”
Dit verslag zal worden gedrukt en rondge
deeld; wordende door den voorzitter, namens
de vergadering, aan de commissie dank bettti^d
voor de door baar volbragte taak.
SNEEK1 Julij. Men meldt uit Leeuwar
den De stand der veldgewassen in deze pro
vincie is allezins gunstig. Rogge tarwe gerst
boekweit beloven allen even veel. Ook de aard
appelen die wederom in groote hoeveelheid
zijn gepoot hebben een schoon aanzien. liet
koolzaad is echter niet in dien goeden toestand
als ten vorigen jare, daar het op vele plaatsen
schraal is. De weilanden, die in den beginne
mede minder beloofden hebben echter door
de laatste regens veel gewonnen. De prijs van
het vee blijft intusschen even als die van de
boter zeer hoog, en men mag er bijvoegen,
dat alle voedingsmiddelen duur zijn.
Men verneemt, dat liet ontwerp van wet,
in de troonrede aangekondigd betrekkelijk de
uitvoeringaan het Vie hoofdstuk der grond
wet te geven bij den raad van state in over
weging is, en waarschijnlijk donderdag of vrij
dag aanstaande, in eene alsdan te houden zit
ting der tweede kamer, van regeringswege aan
de staten-generaal zal worden aangeboden. H. B.
In berigten uit Parijs van den 24 dezer,
die door de Indépendance Beige worden me
degedeeld leest men het volgende: Het aan
gaan van een gemengd huwelijk wordt meer en
meer bemoeijelijk.
De Roomsche priesters weigeren meestal zul
ke huwelijken in te zegenen indien niet uit
drukkelijk bepaald wordt dat alle kinderen iit
de Roomsche godsdienst zullen worden opge-
bragt. Vroeger namen zij genoegen met de ge
wone schikking, volgens welke de zonen het
geloof des vaders de dochters dat der moeder
volgen. Vóór 1830 werd door de geestelijkheid
niet zelden die overdreven eiscli gedaan onder
de regering van koning Lodewijk Philips hoor
de men er niet van thans worden daardoor
dikwerf echtelieden gedwongen om zonder des
priesters zegen het huwelijk in te treden.
Tot geruststelling van hen die voor bet
uitbreken van eep Europeschen oorlog vree-
zen wordt het volgende feit medegedeeld
De prinses Maria van Rusland thans in eene
Dnilsclie badplaats verblijf houdende, heeft van
keizer Nicolaas een’ brief ontvangen waarin hij
haar met het grootste genoegen verlof geeft
om zich naar Engeland te begeven. De czaar
verklaart in den brief tevens dat het zijn vas
te wil is, oni den aigemeenen vrede te helpen
bewaren.
Deze bijzonderheden zijn door den heer de
Marescalcbiegezant van Frankrijk te JEden
aan de Fransche regering medegedeeld,
’s GRAVENHAGÉ 27 Junij. Bij gelegenheid
der gisteren geliotidene godsdienstoefening waar
van reeds melding gemaakt isheeft de wel-eerw,
heer ds. Jas naar aanleiding van zijnen tekst
(psalm J21), in zijne rede het vorstelijk echt
paar op hartelijke en ernstige wijze toegespro
ken. Hij meende, dat de woorden, welke hij
tot HD. riglte, ook die der zich hier bevinden
de gemeente, alsmede het van liet geheele volk
waren. In het nagebed herdacht hij bij ver
nieuwing het koninklijk huis en inzonderheid
het koninklijk echtpaar op eene zoo treffende
wijze dat velen innig geroerd waren.
AMSTERDAM29 Junij. Iloofdkiesdistrict
Amsterdam. Herstemming voor een lid der
tweede kamer. Uitgebragte geldige stemmen 1559.
Verkozen de heer G. Graaf Schimmelpen-
ninek met 944 stemmen.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zilling van Dingsdag &8 Junij.
In deze zitting is, ingevolge art. 131
het reglement van orde overgegaan
ting voor het bepalen van
ding van elk lid, voor wien
voegd bij de kieswetdien tijd niet zelf heeft
aangewezen.
De uitslag van die loting is geweest als volgt
Eerst af tredendende heeren Zijlkervan
der Veen, Bieruma Oosting, Sleeswijk Veiling,
Groen van Prinstererde Man van der Brug-
gben Mackaij, van Nispen van Sevenaervan
Rappard van Asch van VVijck, van Akerla
ken Rochnssen van Franck Bosscha en het
nog te benoemen lid te Amsterdam Taels van
Amerongen het nog te verkiezen lid te Gouda
VVintgensBaud, Rijk, Sander, Slicher van
Domburg, Meelissen, Jespersvan den Heu
vel van Wintershoven de Lom de Berg en
Luyben.
Laatst af tredenden de heeren Westerlioff,
van Heiden Reinestein Dirks Engelen Sloet
tot Oldhuis van Hoëvell Schimmelpenninek
van der Oijevan Lijnden, Dommer van Pol-
dersveldtvan Reede van Oudslioorn van Golt-
stein Donker, van Foreest Stolte, Godefroi
Gevers van Endegeest, de Brauw Hoekwater,
van BosseBoreel van Hoogelanden het nog
te verkiezen lid te Dordrecht, van Eek, L. I).
Storm Beens Bots Thorbecke Strens en
Poorter.
Volgens de rooster bij de kieswet gevoegd,
treden liet eerst af de heeren Reinders, ter
Bruggen Hiigenholtz de Kempenaer van Voorst
en Schuurbeque Boeye.
En treden het laatst af de heeren Blauwpot
ten Cate, van Lennep, Storm van ’s Gravesan-
de Elout van Soeterwoude, van Deinse en Hengst.
De voorzitter heeft namens de commissie,
belast geweest met de overbrenging van het
adres van antwoord op de troonrede, verslag
uitgebragt nopens de door haar volbragte taak.
De commissie heeft de eer gehad dezen mor
gen met het gebruikelijk ceremonieel bij den
koning te worden toegelaten. Na de voorle
zing van het adres, heeft de koning de volgen
de woorden gesproken
Mijne Heeren