NIEUWS- EN ADVERTIiNTIIi-BLAD TOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK.
1
II
I
1853. No. 54.
WOENSDAG
den (5 Julij.
Ir
i
miiM
r
AFKONDIGING.
Art. 15. De
voorgaand artikel ter zake
K 7
COURANT.
SNEEKER
BINNENLAND.
van
de ingezetenen
roepen wordt
meer dan
dere kerkgenootschappen
L
district
heer mr.
den heer
regtsgedingen krachtens het
van herhaalde over-
van bediena-
vergaderin-
een Belgisch blad leest
tredilig gevoerd, Worden op de gewone wijze
voor den gewonen regtef behandeld.
Art. 16. Bij bet in werking kortten dezef
zijn behoudens de bepalingen der Wetten
reglementen, bedoeld in art. 167dergrond-
afgeschaft de wet van 18 germinal jaar
alle andere met de tegenwoordige wet
rang of voorregt.
In de aanraking met bet wereldlijk gezag
worden die titulaturen alleen gebezigd na ver
melding van den geslacbtnaam der titularissen.
Art. 5. De ter aanwijzing van kerkelijk ge
bied door kerknootschappepi gebezigde namen
van provinciën of gemeenten worden slechts
als van kerkdijken aard beschouwd en hebben
geen verder gevolg.
Art. 6. Zetels of standplaatsen
ren der openbare godsdienst of van
gen, kerkgenootschappen vetegen woordigende
worden niet opgerigtaangewezen of veranderd
dan nadat wij in het belang der openbare orde
en rust de geschiktheid der plaats beoordeeld
en erkend hebben.
Wij behouden ons voor, in hetzelfde belang
omtrent de al of niet geschiktheid dier zetels
of standplaatsen welke zonder onze goedkeu
ring na den 3den November 1848 mogten zijn
opgerigt, aangewezen of veranderd, uitspraak
te doen binnen het jaar, volgende op het in
werking brengen dezer wet.
Alvorens echter krachtens dit artikel eenige
beslissing te nemen wordt de raad van state
gehoord.
Art. 7. De bedienaren der
dienst dragen het gewaad voor
tigheden of bij de uitoefening
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van Zrijdag d Julij.
In deze zitting zijn o. a. ingekomen 2 ko
ninklijke boodschappen ten geleide van ont
werpen van wet, houdende bepalingen betrek
kelijk bet bouwen planten enz. binnen zekeren
afstand van vestingwerken van den staat en
regelende het toezigt op de onderscheidene
kerkgenootschappen.
Het wetsontwerp, regelende het toezigt op
de onderscheidene kerkgenootschappen is van
den volgenden inhoud
Wij WILLEM IIIenz.
Alzoo wij in overweging genomen hebben
dat het noodzakelijk is, wettelijke bepalingen
vast te stellen ter uitvoering van onderscheide
ne voorschriften van het Vide hoofdstuk der
grondwet, en ter vervanging van op
werp beslaande verordeningen opdat
lijke bescherming aan alle kerkgenootschapp
in bet rijk kunnen verleenen en
zij zich houden binnen de palen
dit onder-
wij ge
ien
waken dat
van gehoor
zaamheid aan de wetten van den staat.
Zoo is het, dat wij, den raad van state ge
hoord en met gemeen overleg der staten-gene-
raal hebben goedgevonden en verstaan gelijk
wij goedvinden en verstaan bij dezen
Art. 1. Aan dte onderscheidene kerkgenoot
schappen wordt volkomene vrijheid gelaten
zich met betrekking tot alles wat hunne gods
dienst en de uitoefening daarvan in hunnen
eigenen boezem betreft te organiseren onder
verpligting, om ons dadelijk van hunne organi
satie volledig kennis te geven, en onze goedkeu
ring te vragen op zoodanige bepalingen waar
van de uitvoering niet zonder medewerking van
het staatsgezag kan plaats hebben.
Art. 2. Wij behouden ons voor, van de
bedienaren der openbare godsdienst, die vóór,
bij of na de aanvaarding hunner bediening
eenen eed of belofte afgelegd hebben welke
door ons bedenkelijk voor de veiligheid van
het rijk of voor de openbare orde en rust wordt
geoordeeld te vorderen den eed van getrouw
heid aan ons en gehoorzaamheid aan de wetten
van den staat, af te leggen binnen den termijn
door ons te bepalen, in banden van onze com
missarissen in de provinciën tot het afnemen
daarvan door ons gemagligd.
Art. 3. Vreemdelingen worden tot het be
dienen van de openbare godsdienst niet toege
laten dan na daartoe onze toestemming te heb
ben verlregen.
Art. 4. De titulaturenin de kerkgenoot
schappen aan de bedienaren der openbare gods
dienst toegekend geven noch ten opzigle van
hit wereldlijk gezag, noch ten opzigle van an-
cenige aanspraak
wet
en
wet
X en
strijdige bepalingen.
Lasten en bevelen enz.
SNEEK, 5 Julij. Is de hooioogst, ook in
dezen omtrek eenigzins laat begonnen tenge
volge van den laat verschenen lentetijd men
is met denzclven toch nu, bij den aanvang der
Hooimaand reeds overal en ijverig bezig. De
uitkomst van dezen oogst is in het algemeen
wat de hoeveelheid hooi betreft gunstig te
noemen hoewel het misschien van betere kwa
liteit zou geweest zijn als men in de laatst
verloopen dagen minder bewolkte lucht ert
meer aanhoudende zonneschijn had gehad. liet
broeijen van het hooi kan in dit jaar wel cens
buitengewoon sterk worden en dan ook bui
tengewone waakzaamheid vereisphen.
Wij vernemen, dat bij gelegenheid der aan
staande jaarlijksche harddraverij ter dezer stede 4
in de maand Augustus e. k.de Directie voor
nemens is, om bij genoegzame inteekening evert
als ten vorige jare ’s avonds weder groot
Vuurwerk te zullen geven, alsmede des mor-
gene of voormiddags eenige andere vermakelijk
heden te zullen doen plaats hebben.
Sedert onze laatste opgave van den 29
Junij zijn er, in de gemeente Wijmbritsera-
deel op nieuw'4 runderen wegens de long
ziekte afgemaakt, zoodat liet gezamenlijk getal
thans bedraagt 1765.
Bij arrest van den Hoogen Raad der Ne
derlanden van den 30 Junij jl. is verworpen.
bet beroep in cassatie van een vonnis van de
Arrondissements-Regtbank te Sneek in zake
J. C. C. Erbe, oorspronkelijke eissberge
daagde in vrij waring en Jan Hendrik Simon,
oorspronkelijke gedaagde eischer in vrijwa
ringen de Burgemeester van Sneek namens
de gemeente Sneek als gevoegde,en alzoo
gehandhaafd het regt van de stad tot de vor
dering van de Marktgelden door J. C. C. Erbe
gepacht.
Door Z. Exc. den minister van binnen!,
zaken is tot tijdelijk schoolopziener itï liet 1ste
van de provincie Friesland benoemd de
J. II. Beucker Andrcte in plaats van
mr. J. D. v. d. Plaats overleden.
Wij vernemen dat Z. Ex. de minister'
van binnen). zaken afwijzend beschikt heeft op
een adres tot oprigting van eene bijzondere
school der 2de klasse te Uithuizen prov. Gro
ningen nadat ook het gemeentebestuur, Ged.
Staten en Schoolopziener daarop ongunstig had
den berigt.
De wereldberoemde verzameling Coleoptcra
van wijlen dr. C. Dalen is eergisteren in pu
blieke veiling door den boekhandelaar van Baa
ien en Zoonen voor ruim ƒ2000 verkocht, aan
het koninklijk zoölogisch genootschap Nalura
Artis Magistra tc Amsterdam terwijl de hoogst-
belangrijke verzameling Lepidoptcra voor ca.
1200 is toegewezen aan den heer L. van Eynd-
lioven beide verzamelingen zijn dus voor hcC
land bewaard gebleven.
In de Broedermin,
men het volgende:
L'Univers Religieux klaegde de verlcdene
week over de kwellingen welke de Kalholykeii
in Rusland van wege het gouvernement moeten
onderstaen.
„Onze klerikale bladen volgden het voorbeeld
van BUnivers en zy hadden gelyk.
Maer waerom laken zy de Italiaenschc gou
vernementen niet, die de lieden voor zake van
godsdienst zoo onmenschelijk behandelen
Nemen zy misschien in hunnen christelyken
yver acn dat men maer met de Katholyken al
leen menschelyk moet zijn
Men leest in den Nederlander
Tot nog toe waren de berigten betreffende
de loslaling der Madiai’s onvolledig dewijl het
onbekend wasdoor wiens tusschenkomst zij
bewerkt is, vooral ook omdat het publiek niet
wist, waarom de Fransche keizer eerst ten too-
neele trad, toeu de gevangenen waren in vrij-
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Stad SNEEK, doen te weten, dat door
den Raad dier Gemeente in zijne vergadering
van den 25 April 1853No. 7is vastgesteld
de volgende verordening
„Verordening tot wijziging van art. 2
„van het Reglement op het Trekveer
„van LEEUWARDEN op SNEEK vi-
ce versa, goedgekeurd bij Resolutie
van hoeren gedeputeerde Staten van Fries-
land dd. 26 February 1828 no. 6/40.
De Schepen zullen op de bepaalde uren
„binnen de Stad van den wal afvaren: te
LEEUWARDEN dadelijk na het slaan
„der klok van den nieuwe toren, en te
SNEEK, met het slaan van de groote
klok.”
Zijnde deze verordening aan de gedeputeerde
Stalen van Friesland volgens hun berigt van
den 16 Junij 1853, No. 8, in afschrift medege
deeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 6 Julij 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
S. TEX GATE.
De Secretaris
1IAGA.
openbare gods-
kerkelijke plcg-
van de openbare
godsdienst in hun kerkgenootschap voorgeschre
ven niet dan binnen gebouwen en besloten plaat
sen of daar, waarde openbare godsdienstoefening
naar het 2de lid van art. 167 der grondwet is
toegelaten.
Art. 8. Elke oprigting van een gebouw tot
uitoefening van de openbare godsdienst, ver-
eisclit in bet belang der openbare orde en rust
een onderzoek omtrent de plaats van vestiging
in de gemeente.
Voor dat de oprigting wordt toegelaten, zal,
na verhoor der plaatselijke besturen daarom
trent door ons worden beslist.
Wanneer onze goedkeuring niet gevraagd of
geweigerd is kan de opruiming door ons voor
rekening der stichters worden gelast.
Art. 9. Het klokkengelui tot viering
kerkelijke plegtigheden of om
tot de godsdienstoefening op te
in gemeenten waar kerken van meer dan een
kerkgenootschap zijn niet toegelaten dan met
toestemming van onzen commissaris in de pro
vincie.
Klokkengelui tot andere einden heeft geen
plaats dan met vergunning der plaatselijke po-
licie.
Art. 10. De bedienaar der openbare gods
dienst die aan deze wet of aan de bevelen
door ons uit kracht daarvan uitgevaardigd
niet voldoet, hare voorschriften overtreedt, of
elders dan art. 167 der grondwet toelaat de
openbare godsdienst uitoefent, wordt verklaard
in strijd met de wet te hebben gehandeld en
veroordeeld in de kosten.
Art. 11. De officieren van justitie bij de
arrondissements-regtbanken eischen de beklaag
de behoorlijk gedagvaard voor de regtbank ter
burgerlijke teregtzilting de toepassing van het
voorgaand artikel.
Geene vervolging kan door hen worden in
gesteld dan op magtiging van den procureur-
generaal onder wiens bevelen zij staan.
Art. 12. Van het vonnis wordt appel, van
het arrest cassatie toegelaten.
Art. 13. De behandeling der zaak heeft in
eersten aanleg en booger beroep plaats met ge-
slotene deuren de gedaagde kan zich door een
raadsman doen bijslaan.
Art. 14. De bedienaar der openbare gods
dienst, die na eene eerste veroordeeling ander
maal wordt verklaard in strijd met de wet te
hebben gehandeld wordt bij hetzelfde vonnis
ontzet van de regten opgenoemd in art. 42 van
het strafwetboek voor den tijd van drie tot
tien jaren.
Bij derde of latere veroordeeling, wordt de
overtreder daarenboven tot gevangenisstraf van
minstens zes maanden en hoogstens twee jaren
veroordeeld.