NIEUWS- EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
i
(1
1854. No. 35.
Xu
WOENSDAG
den 3 Mei.
K.
9de Jaargang./^
uT
;a
BM
Be
j-
1,
ij*
r
i
SNEEKER
st
’J
I
de approbatie
BINNEN- EN BUITENLAND.
wet tot ophef-
te
in
jr
il-
an
JVethouders voornoemd,
TEAT CATE.
De Secretaris
JIAGA'
51
lis
d.
:al
les
li-
n-
m
□-
e-
>r-
e,
•j,
r-
t?n
in
)P
gs
er
i-
n-
)r-
an
<1.
il
w.
V
•n
t,
jr
er
COURANT
-- 1
gen, maar J
gevuld en geteekend.
En zal deze worden
brui kei ijk is.
Sneek den 26 April 1854,
Burgemeester en
W
SNEEK, 2 Mei. De eerste kamer der sta-
ten-generaal heeft met algemeene stemmen
aangenomen het ontwerp van wet tot ophef
fing der paardenposterijen zijn mede aange
nomen de beide ontwerpen betrekkelijk het
Indisch muntwezen, het eerste met 24 tegen
gen 8, en het tweede met 29 tegen 5 stem
men gelijk ook nog het wets-ontwerp tot
verhooging van hoofdstuk V der staatsbegroo-
ting voor 1854 (vergoeding van renten aan de
Nederl. Rijnspoorweg-maatschappij)met al
gemeene stemmen. Daftrop is de kamer tot na
dere bijeenroeping gescheiden.
Bij Zijner Majesteits besluit van den 27
April jl. no. 53, is de heer mr. M. Bakker
eervol ontslagen uit zijne betrekking van pro
cureur bij de arrondissements-regtbank teSneek.
In den namiddag van zaturdag jl. is op
BE KEN DM A KING.
BURGEMEESTER en WETHOUÖÈRS van
de Stad SNEEK, gaarne vukjeende aan een
bij hen ontvangen besluit van fineren gedepu
teerde staten van Friesland, brengen door deze
Ier kennis hunner ingezetenen dat in de
maand Julij 1854, door de afdeeling Leeuwar
den der vereeniging ter bevordering van fa-
brijk en handwerk-nijverheid aldaarzal wor
den gehouden eene tentoonstelling van voor
werpen, door ingezetenen der provincie Fries
land vervaardigd, onverschillig of deze voor
werpen als nijverheids-productendan wel als
gewrochten van kunst of smaak moeten wor
den beschouwd, met uitnoodiging aan elk, die
daartoe in staat is, om daaraan werkdadig
deel te nemen, door inzending van alle zooda
nige voorwerpen, daartoe geschikt en bedoeld;
terwijl de bepalingen omtrent die tentoonstel
ling ter Secretary dezer Stad ter lezing liggen.
En opdat zulks kome ter algemeene kennis,
zal deze worden gepubliceerdaangeplakt en
in de Sneeker Courant geplaatst.
Sneek den 26 April 1854.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
S. TEN CATE.
De Secretaris
HACA.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Stad SNEEK brengen bij deze ter ken-
nisse van de ingezetenen:
1. Dat de uitreiking der biljetten en de-
claratoiren voor de beschrijving van de perso
nele belasting en het patentregt over het dienst
jaar 1854/5 zal plaats hebben in de maand
Mei dezes jaars, en wel op den 16 dier maand,
en dat met de weder-inzameling daarvan acht
dagen daarna een aanvang zal worden gemaakt;
2. Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd
de patentpligtigenvermeld onder no. 5740
van tabel 14 der wet van 21 Mei 1819,
{Staatsblad no. 54), zijnde slijters in wijnen,
dranken en likeuren in
kroeghouders en
welke, door of
zoodra mogelijk
dienstjaar en
het klein, tappers,
koffijhuishouders, als aan
van wege de ontvangers
na den ingang van het
zonder de gewone beschrijving
af te wachten, een declaratoir zal worden be
zorgd, hetwelk na verloop van drie dagen van
hen weder zal worden afgehaald;
5. Dat diegenen, welke bij het aanbieden
of bezorgen der biljetten of verklaringen, of
ook bij het terughalen van dezelve mogten
zijn voorbij gegaan of overgeslagen, zich in
geen geval op zoodanig verzuim mogen beroe
pen, maar integendeel gehouden zijn, om de
vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen
vóór of uiterlijk öp den 51 Mei ek. in te die
nen ten kantore der ontvangers, alwaar de
biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zul
len zijn;
4. Dat de patentpligtigen van de tabellen
7 en 16 (zijnde kramers, vreemde kooplieden
en schippers of directie voerenden van vaar
tuigen), zoo mede de debitanten van loterij
briefjes, voor zoo veel dezelve hun beroep niet
beginnen aan. te vangen, ter bekoming van
hun patent, aangifte behooren te doen bij
de hoofden der plaatselijke besturen aan de
plaatselijke Secretarijen vóór de expiratie van
van den termijn, voor de ophaling der gewo
ne declaratoiren van patent bepaald;
5. Dat voor de onder ten 4den gemelde
patentschuldigden, op vertoon van de kwitan
tie van de betaalde regten, uitgezonderd de
genen, die hun aanslag bij termijnen kunnen
betalen, aan welke zonder vertoon van kwi
tantie het patent kan worden afgegeven, de
patenten dadelijk verkrijgbaar zijn; worden
de de patentpligtigen, vermeld onder no.
5740 van tabel 14, bij deze tevens opmerk
zaam gemaakt, dat het patent, overeenkom
stig art. 2 der wet van den 24 April 1845,
no. 16, niet aan hen mag worden afgegeven,
dan nadat zij de helft van hunnen aanslag
voor het dienstjaar hebben betaald, en het
verschuldigde van het voorafgaande jaar ten
volle zal zijn aangezuiverd; terwijl zij boven
dien, wanneer zij in gebreke blijven de pa
tenten af te halen, telken reize, dat zij het
vereischte patent of afschrift van dien aan de
bevoegde ambtenaren niet kunnen vertoonen,
vervolgens art. 52 1 der wet van 21 Mei
1819, vervallen in eene boete van ƒ15.
6. Dat ingevolge art. 29 2 der wet op
het personeel, van 29 Maart 1855 {Staatsblad
no. 4), tot tegenschatters dezer gemeente zijn
benoemd:
WILHELMUS van DRUTEN,
KLAAS KORNELIS KOGIJ,
MEINSE MOLENAAR en
PETRUS MOLENAAR.
Wordende ten slotte de belanghebbenden
hierbij aangemaand, om te zorgen, dat de
namens den ontvanger uitgereikte beschrij-
vingsbiljetfen, zoowel van hel personeel als
die der patenten, niet oningevuld blijven lig-
bij de afhaling behoorlijk zijn in-
afgekondigd, zoo als ge-
den Groendijk, tusschen de Offingawierster-
en Terzoolster-Zijl, eene dienstmeid, wonende
te Akkrum, aangerand door een’manspersoon
die haar met geweld de beide zilveren knop
pen van haar oorijzer en eene gouden oorbel,
waarvan het ringetje in het oor is blijven zit
ten, ontrukt heeft. Iemand in de verte zien
de aankomen is hij op de vlugt gegaanin
de rigting van de Oude Schouw, na in eene
worsteling met de meid, van deze eenen beet
in de hand ontvangen te hebben.
Als iets bijzonders meenen wij te kun
nen melden, dat de drie collectanten, die vóór
ettelijke jaren bij de Hervormde gemeente al
hier voor vast zijn aangesteld geworden, thans
in die betrekking eenen diensttijd van twin
tig jaren vervuld hebben; terwijl zij in al
dien tijd slechts éénmaal, uit hoofde van on
gesteldheid van twee hunner op één’ en den-
zelfden dag, bij dat hun werk de hulp van
anderen hebben moeten inroepen.
Van den 22 tot en met den 28 April jl.,
zijn 124 gevallen van besmettelijke longziekte
in deze provincie voorgekomenbedragende
daardoor het totaal dier gevallen sedert 1 Ja
nuary dezes jaars 1743.
Men verneemt, dat de heer Groen van
Prinsterer en zijne vrienden voornemens zijn
bij de hervatting der werkzaamheden door de
tweede kamer, een wetsvoorstel in te dienen
tot gedeeltelijke wijziging der wet op het la
ger onderwijs, met het doel, om de oprigting
van bijzondere scholen gemakkelijker en van
het oordeel der plaatselijke en gewestelijke be
sturen onafhankelijk te maken. In de Asser
Cour, vinden wij een dergelijk berigt insge
lijks medegedeeld.
Men verneemt, dat de hoogleeraar Mul
der, ontheven van de hem drukkende, bezwa
ren, zijne betrekking aan de hoogeschool te
Utrecht niet geheel zal vaarwel zeggen. Bin
nen weinige dagen begeeft de hoogleeraar zich
voo» eenigen tijd buitenlands.
Men kent thans de bijzonderheden van
het gerucht omtrent het vreesselijk ongeluk,
dingsdag avond jl. te Nijmegen gebeurd, dat
zich spoedig alom verbreid heeft. De heer
Molengraaff, rustend predikant van Tilburg,
met zijne echtgenoot, twee kinderen (een meisje
van 14 en een zoontje van 12 jaren) en eene gou
vernante, van Amsterdam komende, liet zich van
Arnhem met eene vigilante hale::, en was reeds
over de gierbrug op het hellende bruggevak,
dat naar de stad leidt, toen de vigilante,
door het breken van den buikriem van het
paard, terugging en in de rivier stortte, daar
de gierbrug reeds van het land was afgesto
ken. De heer Molengraaff schijnt het portier
te hebben verbrijzeld, is althans gered; doch
echtgenoot, kinderen en gouvernante zijn om
gekomen. Eene algemeene verslagenheid en
ontzetting is door dit onheil veroorzaakt en
de heer M. zelf is niet buiten gevaar.
Naar wij vernemen, heeft het klassikaal
bestuur van ’s Gravenhage, na onderzoek der
verschillende adressen betreflende het beroep
van ds. Zaalberg, door eenige ingezetenen der
residentie bij den kerkenraad ingediend, en
door dezen naar dat bestuur opgezondengee-
ne termen kunnen vinden, om
van dat beroep te weigeren.
Met het plaatsen der palen voor de tele
grafische lijn is men thans van Groningen over
Assen tot Meppel genaderd. Deze lijn zal dus
weldra met die van Overijssel in verbinding
gebragt en spoedig daarna denkelijk geheel vol
tooid zijn.
Het bombardement van Odessa is nog op
verre na niet bevestigd, terwijl daarentegen
dat van Silistria door ’de Engelsche bladen
geloofd wordt. Zij berigten zelfs bijzonder
heden dienaangaande, waaruit blijkt, dat het
beschieten een aanvang moet hebben genomen
den 14den en dat op den 19den Silistria nog
niet moet zijn gevallen, in weerwil der ver
woestingen, door de bommen aldaar aangerigt.
Men leest in het Journal de Saint Pé
ter sbourg van 8/20 AprilVerscheidene
vreemde dagbladen, en bijzonder de Times in
zijn nommer van 11 April, hebben berigt,
dat het huisraad en de andere goederen te
Petersburg achtergelaten door sir Hamilton
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Stad SNEEK, gelet hebbende op art. 7 van
Zijner Majesteits besluit van den 7 Sopt. 1828
{Staatsblad no. 53)roepen bij deze opalle
personen, welke, als gehuwd of als weduw
naars met kind of kinderen, in de tweede
klasse van de algemeene Rol der Schutterij
in het vorige jaar opgemaakt, gebragt zijn
geworden doch sedert dien tijddoor het
overlijden van hunne vrouwen of kinderen,
de bevoegdheid hebben verlorenom in die
klasse te verblijven, en dus als nu in de eer
ste klasse der voor dit jaar te formeren alge
meene Rol gerangschikt moeten worden, ons
van dusdanige veranderde omstandigheden ter
Secretary dezer Stad kennis te geven vóél
den 13 Mei ek.zullende bij verzuim dezer
aangifte de belanghebbenden, ingevolge art. 8
van Z. M. hiervoren genoemd besluit, bij de
Schutterij worden ingelijfd en bovendien tot
eene geldboete en gevangenisstraf verwezen
worden.
Voorts wordt ter kennis van de belangheb
benden gebragt, dat zij, welke hun 54stejaar
voleindigd, alsmede van hen, die bij de Re
serve gedurende vijfjaren hebben gestaan des
verkiezende, kunnen worden ontslagen; wor
dende dus een iegelijk die van dit regt wenscht
gebruik te maken, aangemaand, om zulks ui
terlijk vóór den 50 Junij aanstaande ter Stads
Secretary aan te geven.
En opdat deze kome ter algemeene kennis,
zal dezelve worden afgekondigdzoo als te
geschieden gebruikelijk is.
Sneek den 26 April 1854.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
S. TEN CATE.
De Secretaris
IIAGA.