NIEUWS- EN ADÏERTENTIE-RLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER. 1 1854. No. 36. ZATURDAG den 6 Mei. I- BINNEN- EN BUITENLAND. Je- d, ag de h- "e, V- in *er 'k, 1 ne h e- F- I P TE 7 ZEGE 1.1$ 7 SNEEKER COURANT de oprigting >ril a 4 n. 16 8 16 boord van het een het 1e- le- 8 den Sen met het oo- $en olie van dö La an te- d- n 1 Olie lap- ;V1. ■dt ■e- ■a- «»- WZ am irt- liet luj en zij ons be- van den heer een opgewarmd Paskiewitsch zelf aan het hoofd, Turkije zal binnenrukken. Deze vorst heeft, bij zijne komst ie Bucharest, al de correspondenten van vreem de dagbladen de stad uitgezet. In 1849, tij dens den Hongaarschen oorlog, duldde hij ook geen’ dagbladschrijver in zijn hoofdkwartier. Te Konstantinopel is uit Frankrijk eene som ontvangen, in mindering van het voor schot, door dat rijk en Engeland aan Turkije te verstrekken op de leening die echter mis lukt is. In den Moniteur verklaart de Fransche regering, dat, door de ontruiming van Klein- Wallachije door de Russen, Oostenrijk niet kan worden bevredigd, noch ontheven van de verbindtenissen, welke die mogendheid door de teckcning van het Weener protocol heeft op zich genomen. De Fransche Moniteur beried, uit de Rus sische Oostzee-provinciënvan 20 April, dat de tijding van het tcekenen van het jongste Weener protocol door Pruissen te Petersburg eenen diepen indruk heeft gemaakt, en de keizer zeer ter neergeslagen is. De ontploffing van 1<»,000 pond buskruid in een laboratorium van Kronstadt, door on- voorzigtigheid veroorzaakt, heeft aan 44 per sonen het leven gekost. Blijkens brieven uit Hamburg, zou ad miraal Napier voornemens zijnHelsingfors aan te tasten. Aan boord van het Engelsche es kader is de kinderziekte uitgebarsten, die er groote verwoestingen aanrigt. De Grieksche opstand neemt steeds een ernstiger aanzien niet zoo zeer om de uit breiding welke hij erlangt, als wel om voorbeeldeloozestrooptogten en plundering waar toe hij is ontaard. De Spectateur de VOrient, een den insufgenten gunstig blad, erkent dit zelf in zijn nommer van 12 April. Grivas, die reeds in den eersten onafhankelijkheids oorlog zich door zijne wreedheden berucht heeft gemaakt, doet zich ook thans weder niet als generaal, maar als een onmenschelij- ke rooverhoofdman kennen. In de Grieksche provinciën in Turkije ziet het allertreurigst uit. Epirus, Thessalië en Macedonië zijn het tooneel van oorlog, brand, moord, plundering en ellende. In de staten v: n koning Otto heerscht de grootste gisting, en te Athene voedt men de vrees, dat honing Otto genoodzaakt zal zijn, in den vreem de de wijk te nemen, ten zij hij zich niet aan het hoofd zijner onderdanen stelle, om den opstand te ondersteunen. De Times oordeelt het noodig, ook thans nog op de twijfelmoedigheid terug te komen, waarmede Pruissen het verdrag met Oosten rijk heeft getcekend. Volgens dat blad, wil het kabinet van Berlijn den inbond van het verdrag vooreerst zoo geheim mogelijk houden en moet de koning van Pruissen hebben te kennen gegeven, dat hij in geen geval zijne toestemming zou geven tot eene transactie of tot eenige militaire operatie, die strekken zouom de magt van den keizer van Rus land te beperken. Men verneemtdat aan Engelsche schip Cesar der Oostzee-vloot bodem van 91 stukken, de bemanning aan muiten is geslagen. Zij heeft zich bereid ver klaard, voor de koningin en het vaderland te dienen, doch geweigerd, den kapitein te ge hoorzamen. De admiraal heeft de zaak ver wezen naar de admiraliteit, en niet zonder bekommering ziet men den uitslag tegemoet. In den Franschen Moniteur leest men in eenen brief uit Noorwegen dat de door de Zweedsche minister van buitenlandsche zaken gegevene bevelen, betreffende de toelating van oorlogschepen in Zweedsche havens, volko men overeenstemmen met de gevoelens van vriendschap, welke Zweden openlijk jegens Frankrijk en Engeland aan den dag legt.” Met betrekking tot de door de Engelschen prijs gemaakte Russische bodems, herinnert genoemd regeringsbladdat ingevolge den inhoud der verklaringen bij welke de rege ringen van Frankrijk en Engeland hunne be ginselen aangaande de zeevaart hebben doen kennen, de verliezen uit die opbrenging voort spruitende, in geen geval ten laste van Fran- SNEEK 5 Mei. In de zitting van de twee de kamer der staten-generaal van den 2 dezer zijn ontvangen vijf koninklijke boodschappen, ten geleide van even zoo vele wets-ontwerpen als: l’. tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting en van de begrooting van het bijzonder fonds tot voldoening der uitgaven, voortvloeiende uit de kolonisatie van behoefti- gen in de koloniën der maatschappij van wel dadigheid over 1854; 2°. tot goedkeuring ee- ner dading tusschen het bestuur der domeinen en het heemraadschap van Mark en Dintel; 5°. tot raming en uitgaven wegens verstrek kingen voor het departement van marine, dienst 1854; 4°. tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1854 (stoomgemaal op de Gouwe); en 5°. tot goedkeuring eener ruiling tusschen het bestuur der domeinen en de gemeente Middelburg. Al deze ontwer pen worden ter overweging naar de afdeelin- gen verzonden. De heer Rijk, oud-minister van marine, vroeger gouverneur-generaal der West-Indische bezittingen en nu laatstelijk lid van de twee de kamer der staten-generaalis op den 2 de zer te ’s Hage overleden. Op den 1 dezer mogt hij nog eene geliefde dochter, uit de West- Indiën aangekomen, te Amsterdam verwelko men en naar de residentie geleiden welligt door de vreugdevolle aandoeningen bij het we derzien, werd hij den volgenden morgen door eene beroerte overvallen, die hem in den na middag ontrukte aan zijn thans zoo diep be droefd gezin, aan zijne overige betrekkingen en buitengemeen talrijke vrienden, zoo wel hier te lande als vooral ook in de Overzeesche gewesten. Ingevolge aanschrijving van het departe ment van oorlog znllen de kaders bij ieder bataljon infanterie nog met G serjanten en 8 korporaals worden aangevuld, waarvan de be noeming eerstdaags zal plaats hebben. Naar men verneemt, is door Z. M. den koning, bij besluit van 29 April, als opvol ger van den heer dr. A. Vrolik, tot lid van het muntcollegie, tevens belast met de werk zaamheden van inspecleur-essayeur-generaal der munt, benoemd de heer jhr. A. W. G. van Riemsdijk, thans arrondissements-betaalmees- ter te Maastricht, terwijl het voorzitterschap is opgedragen aan het oudste lid van het muni- collegie, den heer A. baron Calkoen. Uit ’s Hage schrijft men: Wij zullen weldra zien, of de Amst. Cour. beter was ingelicht dan wij rigt, betrekkelijk het aftreden Van Reenen enz. toen zij bet sprookje noemde, eene juiste benaming gaf. Men heeft opgemerkt, dat, sedert het be gin der aardappelziekte, elk jaar de tulpen ook ziek en met eene en dezelfde plaag gesla gen waren. Dit jaar zijn de tulpen volkomen gaaf en gezond; dit doet veronderstellen, dat de aardappelen van de plaag zullen bevrijd zijn. Men herinnert zich immers, dat vele landbouwkundigen het gevoelen hebben gevit, dat één harde winter zou toereikend zijn, om de aardappelziekte voor goed een einde te doen nemen. Daar wij nu zulk eenen winter heb ben gehad, hoopt men te regt, op zijne goe de uitkomst. De hoogleeraar dr. W. J. A. Jonckbloet heeft wederom een hoogst belangrijk en in zijne soort hier te lande eenig werk het licht dóen zien. Wij bedoelen zijn: Guillaume d'Orange. Chansons de geste des Xle et Xlle siècles puhliées pour la première fois et dé-, diées a Sa Majesté Guillaume IIIHoi des Pays-Bas (II vol. La Haye, M. Nijholf). Van dit werk bevat het eerste deel den tekst van het oud-Fransche gedicht, volgens vier hand schriften critisch uitgegeven, terwijl het twee de deel een zeer uitvoerig en geleerd Examen critique des chansons de geste de Guillaume d'Orange behelst, alsmede eene met zorg op gemaakte lijst der verschillende lezingen. Men schrijft uit de Wildervank: Sedert vele jaren heeft het koren in de omstreken van EextEexterveenGieten enz. niet zoo heer lijk te velde gestaan als thans; men verheugt zich daarover met dankzegging en hoopt, dat het uitzigt op eenen rijken oogst verwezenlijk! worde. Aan de Kath. Ned. Stemmen onlleenen wij het volgende uit het «Antwoord van Z. D. H. mgr. .1. Zwijsen, aartsbisschop van Utrecht, op het adres van de jongste algem. vergade ring der Kath. vereenigingen in Duitschland”: De oprigting der kerkelijke hiërarchie in Nederland is eene zeer gewigtige gebeurtenis, waarvoor men de Goddelijke Voorzienigheid niet genoeg danken kan. Na meer dan twee eeuwen strijdens, heeft men nu een begin, ge maakt met de godsdienstige aangelegenheden dezes lands, welke zoo geruimen tijd in ver scheiden opzigten gekrenkt waren, op norma len grondslag te herstellen, hetgeen bij den zoo uitnemend geloovigen geest dezes volks de bes te vruchten laat hopen. Hoe aangenaam en troostrijk is het voor mij, de ondubbelzinnig- ste blijken der levendigste belangstelling te zien, welke de Katholieke broeders in Duitsch land en Oostenrijk aan den dag leggen voor de weldaden, waarmede de hemel hunne broe ders in de kerkelijke provincie van Nederland begunstigde. Wij zullen gezamelijk, ons vast sluitend aan het middelpunt der eenheid, die onvernielbre rots, wier grondvesten te vergeefs de hel poogt te ondermijnen, niet ophouden, den eeuwigen Vader, van wien alle goed komt, te danken voor de weldaden, welke Hij ons genadig in het afgeloopen jaar heeft bewezen en onze gebeden vereenigen met die onzer broeders in Duitschland en Oostenrijk, opdat alle kinderen der Kerk volharden in het ge loot en de vaan des Kruises volgen mogen, waarin alle hoop op ons heil berust.” In het Badenscbe bovenland vertoon i zich eenen geest van ontevredenheid over de eischen en handelingen der geestelijkheid. Mc spreekt van de oprigting van Duitsch-Katho- lieke gemeenten te Konstanz en Stockachvel Katholieken zijn geneigd, zich daarbij aan ie sluiten. De Duitsch-Katholieke gemeenten te Heidelberg en Manheim hebben in de laatste dagen ook vele leden aangewonnen. Uit Bucharest is (van den 18 April) de tijding ontvangen dat de Russen hebben op gehouden Silistria te beschieten, omdat aan zienlijke versterking tot dekking en ontzet dier vesting wras aangekomen. Op dien dag wer den zeer vele gekwetsten van Oltenitza naar Bucharest gebragtbij eerstgenoemde stad moei weder een hevig gevecht geleverd zijn bij zonderheden zijn echter tot op dezen oogen- blik niet bekend. Silistria moet, volgens de jongste berig- ten, nog niet in handen der Russen gevallen zijn, die de stad echter zwaar bestoken, doch dapperen tegenstand en aanzienlijke verliezen ondervinden. De Russische regering had het ontwerp gevormd, de te Kronstadt liggende divisie der vloot in de haven van Sweaborg te doen post vatten, alwaar zich reeds de andere divisie be vindt en voor de schepen minder gevaar is, om door eene vijandelijke vloot verbrand ie worden, dan in die van Kronstadt; doch de toestand van de tot dus verre nog met ijs be zette golf liet deze beweging nog niet toe, en thans is zij, door de nabijheid van de vlooi van admiraal Napier, onmogelijk, zonder slag te leveren. Het is nog niet bekend, waartoe de czaar besluiten zal. Reeds vroeger is gemeld van de halfof- ficiële logenstraffing der tijding, dat het Rus sisch hof Petersburg zou verlaten en te Mos- cou verblijf gaan houden. Thans wordt be- rigt, dat de keizerin verklaard heeft, haren echtgenoot en hare kinderen niet te zullen ver laten in de ure des gevaars, en zich begeeft naar het kasteel Peterhoff, in den nabijheid van Petersburg. De bezetting dier hoofd stad is 100,0011, die van Kronstad 20,000 man sterk. Het Russisch leger, dat thans op de been is gebragt, telt 850,000 man en kan bin nen drie maanden tot 1,200,000 man worden gebragt. In de Ostdeutsche Post leest men, dat een korps Russische dragonders, tellende 26,000 man, bijzonder goed georganiseerd, en uitste kende door krijgstucht en dapperheid, met vorst c

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1854 | | pagina 1