NIEUWS- EN ADVERTENTIE-DLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
10de Jaanransr*
1855. No. 45.
a-
den 6 Junij.
WOENSDAG
aiirariiigiiBft
BINNEN- EN BUITENLAND.
toelichten der reeds ontwor-
tot lid
moeten forceren
zin
SNEEK 3 Junij. Van den 26 Mei toten
met den 1 Junij zijn in deze provincie 28
runderen aan de besmettelijke longziekte ge
storven of afgemaakt; bedragende daardoor
het gezamenlijk getal sedert 1 Januarij dezes
jaars 977.
Uit het verslag der commissie van rap
porteurs over het wets-ontwerp betreffende.hét
openbaar onderwijs blijkt, dat de voorgestelde
afbakening der grenzen van drie takken van on
derwijs nagenoeg algemeen onaannemelijk werd
geacht. De voorgestelde afbakening der gren
zen van het middelbaar onderwijs streed, naar
algemeen gevoelen, met de bedoeling der grond
wet algemeen werd ontkend, dat de rege
ling van het lager onderwijs volledig was.
De meerderheid der leden in de afdeeling was
niet ingenomen met het stelsel, om bij het
lager onderwijs uitsluitend te wijzen op waar
heden, waaromtrent alle Christelijke gezind
ten het eens zijn. Een veel grooter aantal
leden heeft zich verklaard tegen het denkbeeld,
om openbare scholen toe te laten waar het
onderwijs op leerbegrippen van een kerkge
nootschap is gegrond.
De correspondent van de Independence
Beitje schrijft aan dat blad het volgende: »Uit
bijzondere onderscheiding, waarvan, voor zoo
veel mij bekend isgeen voorbeeld bestaat
heeft de koning uit Luxemburg aan den heer
van Hall, minister van buitenlandsche zaken,
de insignia gezonden van grootkruis der orde
van de Eikenkroon.”
De provinicale staten der provincie Gro
ningen hebben op 51 Mei jl.met 25 stemmen,
tot lid van de eerste kamer der staten-gene-
raal gekozen mr. M. Sichterman van de Bra
keprocureur te Winsum.
Uit Veenendaal verneemt mendat de
landerijen, die overstroomd zijn gew’eestge
heel van water bevrijd en bebouwd zijn, en
de vruchten aanvankelijk goed staan, zoodat
men buiten tegenspoeden nog hoop op ee-
nen redelijken oogst heeft. Wat de ineenge
storte gebouwen betreftdaarmede is men druk
met opbouwen bezig, doch zij kunnen met
geene mogelijkheid vóór den winter allen klaar
zijn.
Men verneemt, dat de kerkeraad der Chris
telijke Afgescheidene gemeente te Kockengen
ter zake van het koninklijk besluit van den
9 Mei jl., zich op nieuw wenden wil met een
eerbiedig adres aan Z. M. den koning en te
vens aan de tweede kamer der staten-gene-
raal.
Men verneemt, dat het beroep in cas
satie ingesteld door mr. de B. M. tegen het
arrest van het provinciaal geregtshof te Gro
ningen, waarbij hij tot 1jaar gevangenis
straf is veroordeelddoor den hoogen raad is
verworpen.
In de afgeloopene week is een arbeider
te Kallenhoter, bij Steenwijk met name H.
J.des morgens naar het land gegaan, om
zijne werkzaamheden te verrigten doch dorst
hebbende heeft hij uit eene aldaar belenden
de sloot gedronken met dat ongelukkig ge
volg dat hij dadelijk een diarrHaea heeft ge
kregen met braking, en weinige uren daar
na te buis in eenen geheel bewusteloozen staat
is overleden.
In de Java-Bode leest men d. d. 14 Maart:
Met het meeste genoegen vermelden wij dat
de beer F. G. van Gumster, te Samarangvijf
slaven uit den band der slavernij ontslagen en
als vrije menschen aan de maatschappij her
geven heeft. Mogt dit edel voorbeeld talrijke
navolgers vinden opdat in Nederlandsch-In-
dië, nog lang vóór het daartoe, bij artikel
115 van het reglement op het beleid der re
gering, bepaalde tijdstip, geene slavernij, die
doorn in het oog van elk opregt Christen
meer gevonden worde."
11 April. Na een onafgebroken 59jarig
verblijf in deze gewesten vertrok met de laat
ste mail naar Nederland de heer L. Steitz
gepensioneerd president van de weeskamer te
Batavia. Onder het vele goede, dat hij in
ruime mate verspreidde verdient vooral op
merking de vrijgeving van al zijne slaven, te
de regten van dien staat geschonden had en
dat het erkend wasdat Rusland zich daar
aan niet kon onderwerpen
dat het Engelsche gouvernement verklaard
heeft te beseffen hoezeer de zedelijke invloed
van den keizer van Rusland in zijn gebied er
onder zou lijden indien hij in zijne verhou
ding tegenover de Grieksche kerk, van de voor-
regten welke hij tot dezen oogenblik geno
ten had, afstand deed ten behoeve van de
Latijnsche kerk, als wier beschermer de Fran-
sche keizer zich opdeed
dat Rusland, met vele inschikkelijkheid eo
gematigdheid, waarvoor het allen lof verdient,
zich terugtrok van het standpunt dat het be
kleedde, doch tot waarborg voor de toekomst
eischen steldedie de oorzaak van den krijg
werden
dat Rusland, ofschoon doof de bezetting
der vorstendommen eene daad van aanranding
verrigtende, die grootelijks te laken was, en
niet geheel het regt op zijne zijde hebbendé
nogtans veel meer regt bezat dan zijne tegen
partijen dat zijn (Ruslands) gedrag op eenè
wijze is voorgesteld geworden, die even on
juist als hatelijk is;
dat de geheele kwestie der heilige plaatsen
haar gewigt ontleende aan de ijverzucht, dié
sedert jaren tusschen de Grieksche en Latijn
sche kerken in de Levant heerschte, en dat
het ongerijmd was te veronderstellen, dat de
Fransche keizer of die van Rusland afgezien
van dezen naijver, eenig belang gesteld zou
hebben in zulke geschillen als die over de
zilveren ster en den sleutel van de kerk te
Bethlehem
dat de czar dadelijk de aanrandingen op het
oog hadwaaraan de Grieksche kerk van de
zijde der R. Katholieke blootgesteld wasen
die hij, in de verontwaardiging welke zij bij
hem opwekten besloot te verhinderen
dat het Fransche bewind aanspraak maakt
op een beschermregt over de R. Katholieken
in het Oosten, hetwelk verreweg dat overtrof
door vorst Menscbikotf gevorderd
en datzoo als bleek uit een geschrift {The
war and its consequences') van den Engelschen
bisschop in Amerika, Horatio Southgate, die
gedurende 14 jaren zendeling in Turkije was,
de Grieksche patriarch in 1841 geen regt ver
krijgen kon tegen leden zijner kerk, die tot
de Roomsche kerk overgegaan waren en zich
meester gemaakt hadden van eigendom der
Grieksche kerk uithoofde van de bemoeiin
gen in deze zaak van den Franschen gezant.
Bisschop Southgate ried toen den Griekschen
patriarch,- om ie protesteren tegen de tusschen-
komst van den gezant eener buitenlandsche
mogendheid. Dit geschiedde, doch het ant
woord was, dat Frankrijk de erkende bescher
mer was der Christenen in het Oosten die
geestelijk onderdanigheid verschuldigd waren
aan den pausen dat de gezant in dien
zich de zaak aantrok van hen, die tot de
Roomsche kerk overgingen.
Lord Grey herinnerde daarna het hooger-
huisdat het zeer groot belang had in den
bijstand, dien de czaraan de Grieksche Chris
tenen verleende tegen «pauselijke aanranding,"
en dat, vier jaren geleden, die aangelegenheid
veel opzien baarde in dat zelfde rijk (Enge
land) dat nu eenen bloedigen krijg voert ten
behoeve van den paus.
Zeer duidelijk en onbeschroomd is eenige
oogenblikken later de volgende verklaring van
den spreker: Ik ben overtuigd, dat de krijg
niet veroorzaakt is geworden door gemis van
goede trouw aan de zijde van Rusland, doch
door een misverstand tusschen Rusland en Hr.
Ms. gouvernement, waaraan deze regering voor
het minst evenveel schuld heeft als Rusland.”
Het slot der rede is opmerkelijk wegens de
uitgedrukte gevoelens over den czar:
Ik ben van gevoelenzegt graaf Grey
dat de keizer zich opregtelijk en ernstig
wijdde aan hetgeen hij beschouwde het wel
zijn van zijn volk uit te maken. Ik geloof,
dat hij geene baatzuchtige oogmerken koester
de dat het geene onwaardige en verachtelij
ke drijfveèren waren, die hem onvermoeid tot
den arbeid aanspoorden in het beheer van
het groote rijk, waarover de Voorzienigheid
zamen 22 koppen. Doch niet tevreden met
een zoo aanzienlijk getal onzer natuurgenoo-
ten de vrijheid gegeven te hebben zorgde die
waardige man ookdat voor hen die door
ouderdom of ligchaamsgebrek bezwaarlijk nieu
we meesters zouden kuunen vinden, de vrij
heid geen last werdmaar een kostbaar ge
schenk bleefden ouden van dagen schonk
hij, boven hunne vrijheid, rust en onderhoud
tot hun einde toe. Gods zegen ruste oj hem
en de zijnen
Het blijkt thans nader en voldingend,
dat Oostenrijk met betrekking tot het derde
waarborgspuntgeene nieuwe voorstellen ge
daan maar zich slechts bepaald heeft tot het
ontwikkelen en toelichten der reeds ontwor-
pene voorstellen.
De Pruissische regering heeft de wape
ning der vestingen als een punt van hoog ge
wigt in ernstige overweging genomen en be
sloten die wapening volkomen tot stand te
brengen. Met dit doel zijn dezer dagen aan
zienlijke hoeveelheden wapenen en ammunitie
voor de Rijnvestingen en voor die aan de Oost
zee en den Weichel uit Berlijn verzonden.
Te Hamburg zijn brieven aangekomen uit
Riga van den 18 dezer en uit Reval van den
16 dezer. Volgens die brieven was de Engel
sche vloot, onder bevel van admiraal Dundas
werkelijk in het gezigt van Reval maar had
zij nog hoegenaamd geene vijandelijkheden be
proefd. Er heerschte des niettemin veel angst
onder de bevolking, waarvan het grootste ge
deelte sedert eenige dagen de stad verliet, al
le vervoerbare goederen met zich nemende.
De Russische generaals hadden alle mogelijke
verdedigingsmiddelen aangewend. Alhoewel in
de stad en omstreken bereids aanwezig waren
twee afdeelingen infanterie, zes batterijen veld
artillerie en twee regementen kavalerie (hu
zaren en uhlanen) had de militaire gouver
neur nog versterkingen uit het binnenland doen
aanrukken wordende zelfs met iederen dag
twee regementen uit Weisenstein verwacht.
Minder vrees bestond er voor een’aanval op
Riga. De vloot zou dan toch den doortogt
van Donamunde, die aanmerkelijk versterkt is,
moeten forceren om in de kleine golf te kun
nen komen aan het einde waarvan Riga ligt.
Het water in die golf is te ondiep voor groote
lorlogschepen maar bovendien hebben de Rus
er allerlei groote voorwerpen in doen zin-
waardoor- de vaart bijna ten eenenmale
gestremd is.
Naar het schijnt, is er te Madrid eene
zamenzwering ontdekt, die ten doel had, een
deel der bezetting aldaar te doen overgaan tot
de muitelingen. De krijgsraad heeft dadelijk
het onderzoek dier zaak aangevangenen ver
scheidene onderofficieren enz. zijn in hechte
nis genomen.
De Morning-Post bevat een zeer hevig
artikel tegen het Spaansche gouvernement, over
het verbod aangaande de Protestantsche gods
dienstoefeningen, hetwelk de oorzaak is der
verwijdering tusschen lord Howden en het
Spaansche ministerie. Daar genoemd blad steeds
doorgaat voor het orgaan van lord Palmerston,
hecht men eenig gewigt aan zijne verzekering
dat Engeland deze zaak niet zal laten rusten
totdat aan de Engelsche Protestanten in Spanje
het ongestoorde regt van te vergaderen, in welk
getal ook tot het houden van godsdienstoe
feningen gewaarborgd zal worden. Zoo als
het nu staatbezit de Engelsche gezant zelfs
geene openbare kerk.
Aan eene voordragt van lord Greyge
daan in het hooger-huis op 25 Mei jl., over
de Oostenrijksche kwestie en den daaruit voort
gesproten krijg, ontleenen wij het volgende:
Lord Grey acht het zijn pligtom door fei
ten te bewijzen dat het parlement het regt
niet heeft, om het gedrag van Rusland op ee
ne wijze te beschrijven als diewaarover hij
zich beklaagde. Onder de bewijsredenendoor
door den graaf aangevoerdbehoorden voorna
melijk
dat Hr. Ms. bewind aanvankelijk Rusland
in het oorspronkelijke geschil met Turkije ge
rugsteund had
dat, onder den invloed der vrees voor Frank
rijk de porte hare beloften tegen Rusland en
CODRANT.
SNEEKER
A
O'
sen
ken