i NIEUWS- EN ADÏERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK. I 1856. No. 36. ZATURDAG VERGADERING VAN DEN GEUEENTE-RAAD VAN SNEEK MAANDAG DEN 5 MEI 1856, des voormiddags ten tien uur. vF den 3 Mei. iide Jaargatig. I ;st be- als ge- BINNEN- EN BUITENLAND. 1 et d. id te leg- verwe- Zijn re R L *ii ten na- -Jfc *n t, o- 13 5 S I i PUNTEN TER BEHANDELING. Missive van curatoren der Latijnsche scho len, betrekkelijk de noodzakelijkheid tot het benoemen van eenen derden docent. Besluit van Heeren Gedeputeerde Staten tot herinnering aan de herziening der veror deningen, op welkers overtreding straf is dreigd. Besluit houdende goedkeuring van het re glement op het beurtveer van Hindeloopen op Sneek vice versa. Missive van de voogden van het O. B. Wees huis betrekkelijk de gemaakte bedenking te gen het reglement op het beheer van dat ge sticht. personeel van 29 Maart 185.5 {Staatsblad no. 4), tot tegenschatters dezer gemeente zijn be noemd WILHELMUS van DRUTEN KLAAS KORNELIS KOOIJ MEINSE MOLENAAR en PETRUS MOLENAAR. Wordende de belanghebbenden hierbij slotte aangemaand om te zorgen dat de mens den ontvanger uitgereikle beschrijvings- biljelten zoowel van het personeel als die der patenten, niet oningevuld blijven liggen, maar bij de afhaling behoorlijk zijn ingevuld en geteekend. En zal deze worden afgekondigd zoo bruikelijk is. Sneek den 50 April 1856. Burgemeester en TVelhouders voornoemd WOUDA. De Secretarie 1IAGA. bevestigen. Ik verneem namelijk uit eend bron, waarop ik meen te kunnen staat maken, dat de minister van marine zijn ontslag aan den koning zal aanbiedenen welligt reeds aangeboden heeft.” Op den 28 April zijn de voorjaarsver gaderingen van de algemeene synodale com missie in het locaal van het departement voor de zaken van de Hervormde en andere eere- diensten aangevangen onder het voorzitter schap van den wel-eerw. heer ds. H. G. P. van Doesburg, predikant te Rotterdam. Men meldt uit Amsterdam d. d. 28 April Bij den schilder Sassenberg in de Rozeboom- steeg is eergisteren brand ontstaan in een huis vertrek, waar olie, lak enz. geborgen was, en dat tevens tot werkplaats diende de bewo nerzijne vrouw en een kind hebben ernsti ge brandwonden bekomen, en van bewoners op de kamers, die afwezig waren zijn twee kinderen door de vlammen omgekomen de ongelukkige moeder is bijna krankzinnig; de schoonmoeder van Sassenberg wordt nog ver mist men vermoedt, dat zij onder bet puin bedolven is. Door hel in werking brengen van 16 spuiten heeft men den brand gebluscht. Sassenberg was voor brandschade Verzekerd. Men verneemt, dat het kofschip de Stad Goorbehoorende aan de reederij te Zwolle, op het Pampus, op de hoogte van Marken, totaal is omgeslagen. De stoomboot Kinsber- gen is langs het schip gevaren, ten einde zoo mogelijk hulp aan te bieden, doch de equi page was reeds behouden in de boot. Men vermoedt, dat dit ongeluk door eene windhoos veroorzaakt is. Met genoegen vernemen wij, dat de kof Stad Goor, jl. zaturdag door eene windhoos op zij geslagen den volgenden dag wreder is overeind gezet en gepasseerden maandag zonder belangrijke schade behouden in het Oosterdok te Amsterdam is gearriveerd om aldaar be laden te worden voor Petersburg. Men meldt uil Dedemsvaart d. d. 28 April Gisteren middag had de bakker Gasman en zijn gezin, wonende te Slagharen, op het on verwachtst zeer ongelukkig kunnen worden. Bij het onweer, dat heerschte, sloeg de blik sem door den schoorsteen (die tegelijk ver brijzeld werd en bij stukken her-en derwaarts vloog) in de bakkerij en ging het raam weder uil. Eerst meende men dat alles in brand stond dewijl de damp als eene wolkkolom naar boven steeg, doch spoedig bleek zulks onwaar en de schade der geschondene voor werpen gering te zijn. De vrouw des huizes, die zich juist op dat zelfde oogenblik in de bakkerij bevond, was zoodanig geschrikt, dat men haar slechts met moeite tot bedaren kon brengen. Men meldt uit Coevorden d. d. 27 April: Heden uademiddag ruim twee ure, ontlaste zich eene onweersbui boven onze stad, verge zeld van hagelster groole van kleine knik kers; eenige glasruiten zijn er door verbrij zeld. Men schrijft uit Antwerpen Voor een paar dagen kwam een jonge heer uit Brussel in onze stad aan, en liet zich, vergezeld van eenen commissionaris naar eene der hotels niet ver van de beurs brengen. Hij was ge kleed in een paletot en pel op. Onder weg trad de jonge Brusselaar bij een* coiffeur bin nen en liet zich daar het haar in orde bren gen. De coiffeur merkte reeds op en moest gelooven dat het een meisje was. In het hei tel hield de knaap zich zeer goed hoewel het smooren eener sigaar kwam verraden dat hij nog geheel nuchteren was in het vak van rooken. De jonge Brusselaar beweerde uit het pen sionaat te komen, ging den volgenden dag naar den bassin en zeide welhaast naar Amerika te zullen vertrekken. Middelerwijl knoopte bij kennissen aan in de eslaminetging wan delen dronk en rookte en liet zich daguer- reotyperen bij een’ onzer beste porlretmakers. Zijne manieren van doen hadden echter ach terdocht doen ontslaan en men dwong hem weldra te bekennen, dat hij een meisje was van Brussel hetwelk het ouderlijk huis ‘verlaten had, omdat zij niet overeenkwam met SNEEK, 5 Mei. In de zilling van de 2de kamer der staten-generaal van 26 April is het wets-ont werp tot wijziging der wet van 1852, houdende regeling der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers met al gemeene (49) stemmen aangenomen, en in de zitting van 28 April met algemeene stem men aangenomen het wetsontwerp tot ontei gening van grond, ten behoeve der waterver- versching te Rotterdam. Wij vernemen van goederhand dat Jo hannes Bernardus Wouda, vroeger opgevoed in het Burger-weeshuis alhier, en als school onderwijzer vertrokken naar Zuid-Afrika, vol - geus dezer dagen voor de derdemaal van hem ontvangene brieven als zoodanig in de En- gelsche kolonie Victoria, te Sneeuw-of Wit- tebergenzeer tot zijn genoegen gevestigd is en zich met vrouw en kinderen welvarende bevindt. Met genoegen kunnen wij mededeelen dat dingsdag jl. op de daartoe gedane oproe ping, eene afdeeling van het Metalen Kruis alhier is tot stand gekomen terwijl dien zelfden avond nog een bestuur is gekozen. Wij hopen later in de gelegenheid gesteld te worden meer breedvoerig hierop terug te komen. Z. M. heeft uit hoofde van ziels- of lig- chaamsgebreken pensioen verleend aan 75 commiezen bij de belastingen in verschillen de oorden van ons land, bedragende eene som pensioen jaarlijks van ƒ21,697. Naar men verneemt, zal H. M. de ko ningin-moeder den 2 of 5 Mei uit Petersburg vertrekken en zich van daar naar Weimar begeven. Hd. wordt tegen het laatst der vol gende maand in Nederland terug verwacht. Men leest in de Gron. Cour. Wij vernemen van eene welonderrigte zijdedat bij de hooge regering het voornemen bestaat om voor rekening van het gouvernement, of I in allen gevalle onder krachtige medewer- king en ondersteuning van het rijk in de de onder ten 4den gemelde pa- noordelijke provinciën spoorwegen aan de kwitantie gen en te zorgen voor eene spoedige zelijking van dien algemeenen wensch. wij wel onderrigt en wij honden ons over tuigd dit te zijn dan zou de eerste gedach te van zoodanig plan zijn uitgegaan van Z. M. den koning, die, zoodra de vrede te Parijs was gesloten aan een der eerste staats-amb- tenaren bepaaldelijk het verlangen te kennen gaf, om het Nederlandsche volk ook door de ze weldaad de gezegende gevolgen van den vre de te doen ondervinden. De inwoners van alle gewesten hebben bij de uitvoering van dat werk groot belang, en wij zijn zeker de tolk van bet geheele vaderland wanneer wij het geëerbiedigd hoofd van den staat voor deze welmeenende bedoelingen de opreglste hulde met den warmsten dank toebrengen.” Men schrijft aan de Amst. Cour, uit ’s Hage Hetgeen ik en velen met mij na het votum der tweede kamer belrekkelijk het voorstel tot daarslelling van een nieuw droog dok gevreesd hebben, schijnt zich te PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK brengen bij deze ter ken- nisse van de ingezetenen 1) Dat de uitreiking der biljetten en decla- toiren voor de beschrijving van de personele belasting en het patentregt over het dienst jaar 1856/57 zal plaats hebben in de maand Mei dezes jaars en wel op den 16 dier maand; en dat met de wederinzameling daarvan acht dagen daarna eenen aanvang zal worden ge maakt 2) Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de patentpligligen vermeld onder no. 57-40 van tabel 14 der wet van 21 Mei 1819, {Staatsblad no. 54), zijnde slijters in wijnen dranken en likeuren in ’t klein, tappers, kroeg houders en koffijhuishouders als aan welke door of van wege de ontvangers zoodra mo gelijk na den ingang van het dienstjaar, en zonder de gewone beschrijving af te wachten een declaratoir zal worden bezorgd, hetwelk, na verloop van drie dagen, van hen weder zal worden afgehaald 5) Dat degenen welke bij het aanbieden of bezorgen der biljetten of verklaringen of ook bij het terughalen van dezelve, mogten zijn voorbijgegaan of overgeslagen zich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen maar integendeel gehouden zijn om de ver- eischte en behoorlijk ingevulde verklaringen vóór of uiterlijk op den 51 Mei ek. in te dienen ten kantore der ontvangers, alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn; 4) Dat de patentpligligen van de tabel. 7 en 16 zijnde kramers vreemde kooplieden en schip pers of directie-voerenden van vaartuigen), zoo mede de debitanten van loterij - briefjesvoor zoo veel dezelve hun beroep niet beginnen aan te vangen ter bekoming van hun pa tent aangifte behooren te doen bij de hoof den der plaatselijke besturen aan de plaatse lijke Secretarijen vóór de expiranlie van den termijn, voor de ophaling der gewone decla ratoire:! van patent bepaald 5) Dat voor i' tentschuldigen op vertoon van van de betaalde reglen uitgezonderd dege nen, die hunnen aanslag bij termijnen kunnen betalen aan welke zonder vertoon van kwi tantie het patent kan worden afgegeven de patenten dadelijk verkrijgbaar zijn wordende de patentpligtigen vermeld onder no. 57-40 van tabel 14, bij deze tevens opmerkzaam gemaakt, dat het patent overeenkomstig art. 2 der wet van den 24 April 1845, no. 16, niet aan ben mag worden afgegeven dan na dat zij de helft van hunnen aanslag voor het dienstjaar hebben betaald, en het ver schuldigde van het voorafgaande jaar ten vol le zal zijn aangezuiverd; terwijl zij bovendien, wanneer zij in gebreke blijven de patenten af te halen, telken reize dat zij het vereisch- te patent of afschrift van dien aan de be voegde ambtenaren niet kunnen vertonnen, vol gens art. 32 1 der wet van 21 Mei 1819, vervallen in eene boete van ƒ15. 6) Dat, ingevolge art. 29 2 der wet op hel ft: .L. 1 6 6 ER e- i- m ii ,N SNEEKER 11 I C0URA1 I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1856 | | pagina 1