NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER. I d 1. 1857. No. 34. WOENSDAG den 29 April. PAARDEMARKT. 4/ ‘I i SHEERER V n m- re 12; ’S s P‘ ie» IV Je ie ten na- Q s 5 2 .1 a- iil n- la 6 BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK brengen door deze, naar aan leiding van een deswege van den Heer Com missaris des Konings in deze provincie ont vangen besluit, ter kennis van van zoo besluit, ter kennis van alle houders pretentiën ten laste van het rijk, de dienst 1856 betreffende, om hunne declaratiën spoedig mogelijk in te zenden en het uiterste tijdstip van indiening, zijnde den kaat sten der maand Junij ek. niet af te wachten vermits dezelve, op dien tijd niet ingediend zijnde, volgens de wet van den 8 November 1813 (Staatsblad no. 51), worden gehouden voor verjaard en vernietigd. En opdat deze zoude komen ter kennis van een’ ieder, die hierbij eenig belang heeftzal 1 en geplaatst in de het personeel van no. benoemd WILHELMUS van DRUTEN, KLAAS KORNELIS KOOIJ MEINSE MOLENAAR en PETRUS MOLENAAR. Wordende de belanghebbenden hierbij slotte aangemaand om te zorgen dat de mens den ontvanger uitgereikte beschrijviugs- biljetlenzoowel van het personeel als die der patenten niet oningevuld blijven liggen, maar bij de afhaling behoorlijk zijn ingevuld en geteekend. En zal deze worden afgekondigd zoo als ge bruikelijk is. Sneek den 27 April 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemd WOUBA. De Secretaris 1IAOA. deze worden afgekondigd Sneeker Courant. Sneek den 27 April 1837. Burgemeester en Wethouders voornoemd WOUBA. De Secretaris II AG A BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK brengen door deze ter ken nis van de ingezetenen dat het Ferslag van den toestand der Gemeente Sneekover het jaar 1856 ter Secretary dezer Stad, voor een’ ieder verkrijgbaar is tegen betaling van 50 cents. Sneek den 27 April 1857. Burgemeester en "Wethouders voornoemd WOUBA. De Secretaris JIAGA. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK maken hiermede bekend dat dit jaar de Voorjaars-PAARDEMARKT alhier invalt op Woensdag den 27 Mei ek. Burgemeester en Wethouders voornoemd WOUBA. De Secretaris f 1IAGA. BINNEN» EN BUITEIVLAND. SNEEK, 28 April. Van den 18den tot en met den 24 dezer zijn in deze provincie 206 runderen aan de besmettelijke longziekte ge storven of afgemaakt; bedragende daardoor het totaal der gevallen sedert 1 Jan. dezes jaars 4570. De stoomboot Frieslandop den 26 de zer met vele passagiers en pakgoederen uit Harlingen naar Amsterdam vertrokken trof het ongeluk, dat nabij het dorp Zurich eens klaps deksel en bodem van den cylinder spron gen waardoor de boot de reis niet verder kon voortzetten en ankerde. Door een tjalk zijn passagiers en goederen opgenomen en naar Harlingen teruggebragtvan waar dezelve over Sneek naar de Lemmer zijn vervoerd. Bij de tweede kamer der stalen-generaal zijn ingekomen twee wetsontwerpen strek kende tot bekrachtiging der ordonnantiën van den gouverneur-generaal van Neérl. Indiëbe trekkelijk den invoer van vuurwapenen en bus kruid en van padie en rijst in de havens van Palembang en Moearah Kompeh. Aan de tweede kamer der staten-generaal is het voorstel gedaan om het huis naast het departement van oorlog voor rekening van het rijk aan te koopen. Aan de tweede kamer der staten-gene raal is van regeringswege aangeboden een ont werp van wet, strekkende om de toestemming der staten-generaal te erlangen op de met De nemarken geslotene verdragen tot afkoop van den Sond-tolvoor zoo ver deze naar de grond wet de goedkeuring der wetgevende magt be hoeven alvorens te kunnen worden bekrach tigd. Het aandeel voor Nederland bedraagt 1,900,000. De regering heeft eene uitvoerige memo rie van beantwoording, en tevens een nieuw PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Stad SNEEK brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen 1) Dat de uitreiking der biljetten en decla- ratoiren voor de beschrijving van de personele belasting en het patentregt over het dienstjaar 1837/8 zal plaats hebben in de maand Mei dezes jaars, en wel op den 16 dier maand; en dat met de weder-inzameling daarvan acht dagen daarna een aan vang zal worden gemaakt. 2) Dat evenwel hiervan zijn uitgezonderd de patentpligtigen vermeld onder no. 5740 van label 14 der wet van 21 Mei 1819 (Staats blad no. 54), zijnde slijters in wijnen, dran ken en likeuren in ’t klein, tappers, kroeghouders en koffijhuishouders, als aan welke door of van wege de ontvangers zoodra mogelijk na den in gang van het dienstjaar en zonderde gewone be schrijving af te wachten, een declaratoir zal wor den bezorgd, hetwelk na verloop van drie da gen van hen weder zal worden afgebaald. 5) Dat diegenen welke bij het aanbieden of bezorgen der biljetten of verklaringen of ook bij het terughalen van dezelvemogten zijn voorbijgegaan of overgeslagen, zich in geen geval op zoodanig verzuim mogen beroepen maar integendeel gehouden zijn om de ver- eischte en behoorlijk ingevulde verklaringen vóór of uilerlijk op den 51 Mei. ek. in te dienen ten kantore der ontvangers alwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zullen zijn. 4) Dat de patentpligtigen van de tabellen 7 en 16 (zijnde kramers, vreemde kooplieden en schippers of directie-voerenden van vaartuigen), zoomede de debitanten van loterijbriefjes, voor zoo veel dezelve hun beroep niet beginnen aan te vangen ter bekoming van hun patent aangifte behooren te doen bij de hoofden der plaatselijke besturen, aan de plaatselijkeSecre- tarijen vóór de expirantie van den termijn, voor de ophaling der gewone declaratoiren van patent bepaald. 5) Dat voor de onder ten 4en gemelde pa- tentschuldigen op vertoon van de kwitantie van de betaalde regten uitgezonderd degenen, die hun aanslag bij termijnen kunnen beta len aan welke zonder vertoon van kwitan tie het patent kan worden afgegeven de pa tenten dadelijk verkrijgbaar zijn wordende de patentpligtigen vermeld onder no. 57 40 van tabel 14, bij deze tevens opmerkzaam ge maaktdat het patent, overeenkomstig art. 2 der wet van den 24 April 1845 no. 16, niet aan hen mag worden afgegeven dan nadat zij de helft van hunnen aanslag voor het dienst jaar hebben betaald en het verschuldigde van het voorafgaande jaar ten volle zal zijn aan gezuiverd terwijl zij bovendien, wanneer zij in gebreke blijven de patenten af te halen telken reizedat zij het vereischte patent of afschrift van dien aan de bevoegde ambtena ren niet kunnen vertoonen, volgens art. 52 1 der wet van 21 Mei 1819 vervallen in eene boete vau ƒ13. 6) Dat ingevolge art. 29 2 der wet op 19 Maart 1855 (Staatsblad 4) tot tegenschatters dezer gemeente zijn gewijzigd ontwerp van wet ingezonden, strek kende tot aanvulling der bepalingen ten aan zien van den vrijdom van accijns op den turf en de steenkolen. De voornaamste wijziging bestaat in de toevoeging eener nieuwe alinea, waarin verklaard wordt dat vrijdom van ac cijns verleend wordt In het algemeen aan alle, fabrijken tra fijken of inrigtingen van nijverheid, waarin gebruik wordt gemaakt van stoom-werktuigen, dienende tot voortbrenging van kracht be weging of warmte. Wij behouden Ons voor, om aan fabrijken, trafijken of inrigtingen van nijverheid, niet met name in de bovenvermelde wetten of in de tegenwoordige wet genoemd en tot het drijven waarvan het gebruik van turf of steen kolen eene onontbeerlijke behoefte is, den vrij dom van accijns bij gelijkstelling met in die wetten genoemde fabrijken trafijken of in rigtingen van nijverheid, waarmede zij uit haren aard overeenkomen toe te kennen.” Z. M. de koning is op den 25 dezer met eenen extra-spoortrein uit de residentie naar het Loo vertrokken. Naar men verneemtzal II. M. de koningin omstreeks half Mei het paleis het Huis ten Bosch betrekken. Naar men verneemt, is de heer J. Edu ard de Vries, directeur van den grooten schouw burg te Amsterdam door Z. M. den koning tot ridder der orde van den Eikenkroon be noemd. Men schrijft aan de Amst. Cour, uit ’s Ha- d. d. 22 April «Ter aanvulling en min of meer ter verbetering van het in uw blad reeds medegedeelde omtrent de Lutineacht ik het nuttig, u het volgende, uit zoo als ik ver meen goede bronuen geputte moeten toezen den. Dat schip was niet naar Rusland, maar naar Hamburg bestemd, en had eene lading goud en zilver in baren en gemunt geld aan boord volgens Britsche berigten van omstreeks 5 millioen gulden aan waarde, doch volgens eene waarschijnlijk zeer overdrevene opgave hier te lande van 20 millioen waarde. Het goud en zilver bevindt zich zeer waarschijnlijk on der de kruidkamer. Van Junij 1800 tot No vember 1801 is men er in geslaagd, aanzien lijke sommen uit de Lutine te halen zoo als baren goud, zilver, Spaansche matten, Louis d’or, guinjes enz.; nadat de bergloonen ten bedrage van een derde der waarde, daarvan betaald waren is het overige naar ’s Hage ver voerd en later aan de munt verwerkt. De geheele opbrengst beliep in Nederlandsche munt ƒ669,220 welke ten bate van ’s lands kas kwa men. Aan den heer Eschauzier werd daarna in 1822 vergunning verleend, om naar den schat te visschen ongeveer ƒ5550 werd besteed, zon der dat men iets kon ophalen. Door deze werk zaamheden werd in Engeland de aandacht op de Lutine gevestigd, en de Britsche Lloyd maakte aanspraak op het wrak; de koning stond aan de Lloyd het aandeel afdat’s rijks schatkist toekwam. Daarna ziju door verschil lende personen pogingen aangewend, om de rest van den schat magtig te worden maar te vergeefs. Het wrak is, nu eens meer, dan eens minder onder het zand bedolven geweest het eerste dek was reeds in 1821 geheel, en het volgende gedeeltelijk vernield in 1843 werd 6 tot 7 el water op het wrak gepeild en be vond het zich toen vrij wel van zand bevrijd hetgeen heden nog bet geval schijnt te wezen. Als men in aanmerking neemthoeveel van gestrande goederen steeds verdwijnt, dan kan men veilig besluiten dat de Lutine geene zeer groote schatten meer bezit.” De Rotterdamschc gemeenteraad heeft in zijne gehoudene zitting van 25 dezer van bur gemeester en wethouders de mededeeling ont vangen, dat, door de welwillende medewer king van den heer L. Pincoffste Manchester is aangekocht een reddingstoestel in geval van brand, die, behalve het middel om menschen uit een brandend gebouw te redden ook het voordeel aanbiedt van eene lange ijzeren lad der ten gebruike der brandspuitgasten. Het werktuig is reeds ontpakt en naar het tim merhuis overgebragtwaar het eerstdaags in tegenwoordigheid der raadsleden zal worden COURANT. ii dl I r i i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1857 | | pagina 1