NIEUWS- EN AÖVE1ITENTIE-IILAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK.
X
1862. No. 39.
17 de Jaargang.
WOENSDAG den 14 Mei.
F
I
een
verre
t
t
r
1
1
inTOWHnHhlhV'taiHBnJilllïliHaiIBHillIumiii
Advertentiën van 1 tot 4 regels, gewone letter 40 ct«
voor eiken regel daarenboven 10 ets, behalve 35 ets. te»
gelregt voor iedere plaatsing.
n
n
e
e
meentezoo
Besluit van
■Jr is
Deze Courant verschijnt Woensdags en Zaturdags.
Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad
ƒ1.40; buiten de Stad franco /1.65
staande gebleven doch het oude Enschedé ker
kengemeentehuis, scholen, pastorijen landskan
toren en de schoonste buurten der stad zijn door
den brand vernield. Men schat het verlies op
zeven achtste der gebouwen. Van het gemeente
archief schijnt de burgerlijke stand” behouden te
zijn. Over het algemeen is weinig tilbare have
uit de huizen gered, omdat de bergplaatsen,
waarin men ze aanvankelijk geborgen had, ook
spoedig een prooi der vlammen werden.
Donderdag in den vroegen morgen duurde de
brand onder de puinhoopen nog voort. Een deel
der bevolking had overnacht op de velden achter
heggen. De huizen die staande gebleven zijn,
waien opgevuld met menschen die alles verloren
hadden. Er heerschte overal orde en een goede
geest. Er waren maatregelen genomen om uit
de naburige gemeenten in de behoefte aan voe
ding te voorzien. (Staats-Courant.)
Huisveringwekkend is de tegenstelling die de
toestand van eene onzer meest nijvere steden in
de vorige week en nu biedt. Verschrikkelijker
verwisseling kan men zich bijna niet voorstellen.
Toen gejubel en feestvreugde bij den aanwezig
heid van den beminden Vorstnu jammerkreten
en gekerm bij het aanschouwen van de puinhoo
pen van geluk toen eene sierlijke verlichting
als blijk van vreugde over het bezoek van den
Vader des volksnu te vreeselijke verlichting
door de alles vernielende vlammen waarbij het
hart van weedom krimpt over de vernietiging
der hoop van duizenden ingezetenentoen
welvaart, en, ook bij den druk der tijden’die den
fabriekarbeid veel belemmering boodzucht tot
voortgang en tot vooruitgang,nu de akeligste
te midden van de nog rookende
verlatenheid
puinhoopen.
Geene beschrijving der jammertooneelen die
„de kroon van het nijvere Twenthe” thans heeft
opgeleverdzal noodig zijn om bij stad- en land
genoot en medemensch een diep medegevoel op
te wekken. Waar uit de asch van eene geheele
stad de slem tot allen dringend roept omspoe
dige. om krachtige hulp, daar zal geen hart ver
hard, geen bijstand geweigerd geene beurs geslo
ten blijven Met onbekrompen mildheid mogen
dan van nabij en verre offers worden gebragt
die in de vele dadelijke behoeften voorziening
brengenen de klaagtoonen der beroofden al
thans gedeeltelijk kunnen verdooven.
Verder ontleenen wij weder het volgende
aan de Arnhemsche Courant:
De berigten over de ramp van Enschedé zijn
niet overdreven geweest. De geheele stad is na
genoeg vernield.
Wij vernemen nog de volgende bijzonderheden:
De brand begon 's middags ten 12 uur en ten
zes ure was de stad vernield. Telkens verander
de de wind van rigting. Daardoor was alle blus-
sching en redding van goederen onmogelijk. De
ongelukkige inwoners werden voortdurend ver
jaagd uit de schuilplaatsen die zij tegen het vuur
hadden gezocht. Meende men aan de eene zij
de der stad veilig te zijnplotseling sloeg de
wind weder om en joeg de vlammen naar de
straten die nog verschoond bleven. Daardoor
was in zoo korten tijd de stad aan alle hoeken
in brand en moesten de inw oners hun heil in de
vlugt zoekenen alles achterlaten. De verwar
ring was onbeschrijfelijk. Het geloei en geknet
ter der vlammen, het instorten der huizen, het
springen der stoomketels kon men op verren af
stand vernemen en onder dat alles onderscheid
de men het hartverscheurende angstgeschrei van
mannen, vrouwen en kinderen. De hitte was zoo
groot, dat een steenen gebouw, dat op 100 Nd.
ellen afstands van den brand verwijderd stond
toch eene prooi der vlammen werd. De groote
kerktorendien men tegen het vuur beveiligd
achtte en werwaarts men de archieven der ge
meente had gebragt, verbrande eveneens. De
groote klok ligt thans half gesmolten aan den
voet van den toren. Ter. 4 ure hoorde men dui-
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
Gemeente SNEEK doen te weten
1) Dat door den Raad dezer Gemeentein zij
ne vergadering van den 17 Maart 1862, is vast
gesteld het navolgend
Er zal bij voortduring worden geheven
Hoofdelijken Omslag over de inwoners der Go
als is goedgekeurd bij Koninklijk
den 18 December 1856, no. 51
overeenkomstig de verordening op de invorde
ring van dien Omslag vastgesteld den 26 Mei
1856, afgekondigd den 27 December daaraan
volgende en de wijzigingen dier verordening vast
gesteld bij des Raadsbesluit van den 17 Maart
1862.
Welk Besluit is goedgekeurd bij koninklijk be
sluit van den 5 April 1862 no. 83
2) Dat door den Raad in diezelfde verga
dering is vastgesteld de navolgende wijzigingen in
de verordening op de invordering van den Hoof
delijken Omslag in deze Gemeente, vastgesteld
bij Raadsbesluit van den 26 Mei 1856.
In de laatste alinea van artikel 2 achter het
woord belastingschuldige in te vullen voor zoo
die is hoofd van een huisgezin, uit meer
dan een persoon bestaande zoodat die alinea al
dus moet worden gelezen
„In dezen aanslag zijn begrepen, zij die ge
acht worden een inkomen te hebben boven de
ƒ400,00, terwijl voorts bij de berekening van
den aanslag van eiken belastingschuldige, voor
zoo verre die is hoofd van een huisgezinuit
meer dan een persoon bestaande, van de ver
moedelijke inkomsten ƒ400,00, zal worden afge
trokken.
Aan artikel 9 de volgende uitbreiding te ge
ven: „en zij, die sedert een eigen middel van
bestaan of inkomsten van anderen aard de som
van ƒ400,00 te boven gaande, hebben verkregen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, te Sneek den 10 Mei 1862.
Burijemeettcr en wethouders voornoemd
WOIDA.
De Secretaris
BIV N E N L A A' 3).
SNEEK, 13 Mei.
Als eene bijzonderheid kunnen wij mede-
deelendat de getrouwe dienstmaagd Rinkje Pie
ters van der Meulen, heden hare 40jarige dienst
aan het huis van den heer S. ten Gate Bz. heeft
volbragt.
Sedert het jaar 1835 herinnert men zich
in Friesland niet het koolzaaden in het alge
meen het veldgewaszoo voordeelig gekend te
hebben als nu. Het koolzaad staat er in bloei
in even gemeld jaar had zulks nog veertien da
gen vroeger plaats: toen stond met half Mei de
rogge in de aar.
BRAND TE ENSCHEDÉ.
Uit de nader ontvangen berigten omtrent
de ramp van Enschedé blijkt, dat de brand ont
staan is in den schoorsteen eener schamele wo
ning en zich aan eenige nabijgelegen huizen heeft
medegedeeld. Door de hevige dwarlwinden wer
den de vlammen regts en links verspreid en bereik
ten zij weldra zulk een omvang dat de blus-
sching onmogelijk gemaakt werd. Behouden zijn
gebleven de katoenspinnerij het huis van den
directeur Jordaanalsmede een daar tegenover
liggend fabriekgebouw. De fabriek van den bur
gemeester is, wat de verwerij betreft, afgebrand.
De groote fabriek van Van Heek, alsmede die
van A. Jannink op den Haaksbergerweg gelegen,
zijn behouden. Met uitzondering van dezede
gasfabriek en een paar anderezijn alle fabrieken
uitgebranden de hooge schoorsteenen verheffen
zich uit de puinhoopen. Enkele woonhuizen zijn
delijk den slag van het vallen van het klokken
spel. Er is bijkans niets behouden. Als men
aanneemt dat in het geheel voor eene som van
ƒ10,000 aan meubilair werd gered, dan gelooft
men hoog geraamd te hebben. De geheele stad
ligt in puin; hier en daar verheffen zich nog stuk
ken murenmaar overigens is alles ééne smeu
lende massa. Het is niet mogelijk te onderken
nen waar vroeger straten zijn geweest. De groot
ste der beide fabrieken van de heeren van Heek
en Co. bleef alleen behouden.
„Het is bijna onbegrijpelijk dat slechts eenige
menschen bij deze ramp het leven verloren. Men
noemt eene vrouw, die met drie kinderen is om
gekomen. Anderen noemen nog een bejaard man
en een ziek 20jarig jongeling. Alle overige in
woners moeten er in geslaagd zijn zich te red
den. Velen hebben in den omtrek bij de boeren
huisvesting gevonden, anderen hebben zich naar
hunne betrekkingen elders begevendoch een
groot aantal moeten nog onder den blooten he
mel bivouakeren. Zooveel mogelijk worden zij
daar van brood voorzien, doch overigens hebben
zij gebrek aan alles.
Men schat de waarde van het verbrande op
5 millioenen, en hoewel veel tegen schadeverze-
kerd was, blijft het verlies ontzaggelijk groot.
Onder de maatschappijen, die bij deze ramp het
zwaarste getroffen worden, noemt men in de eer
ste plaats de Brusselsche en Maagdenburgsche as-
surantie-maatschappijen. Ook bij Engelscbe maat
schappijen moet vooral ook voor eene groote
waarde aan machineriën verzekerd zijn.
Van de binnenlandsche maatschappijen had
den naar men verzekertde Amsterdamsche
onder directie van de heeren de Jongh Co.,
en de Tielsche de meeste verzekeringen in de ver
nielde stad.
Men vreest dat er meer personen zijn omge
komen. Men vond het lijk van een bejaard man
verkoold op zijne geldkist. Op de straat vond
men het verkoolde lijk eener vrouw.
„Eene dame van tachtig jaar reed 's morgens
ten elf ure met twee haren logés naar een na
burig buiten, 's Avonds bij haren terugkomst kon
zij de stad niet binnenkomen. Haar geheele huis
en inboedel zeker een der rijkste was eene
prooi der vlammen geworden.
„De oorzaak van den brand schrijft men too
aan het vuur vatten van guirlandes die hadden
gediend bij 's konings bezoek.
Uit de R. K. kerk heeft men niets kunnen
redden dan het Hoogwaardige en een paar mis-
kleederen. Alle brieven en pakketten op het
postkantoor aanwezig zijn verbrand:
Van alle omliggende gemeenten werden wagens
met brood naar Enschedé gezonden. Uit Nord
horn werden wagens met planken en verder ge
reedschap verwacht om loodsen en hutten op te
slaan,
Z. M. de koning heeft onmiddellijk op het ont
vangen van het droevig berigtvoor de noodlij
denden te Enschedé gezonden 2000 en H. M.
de koningin ƒ500. ("Staats-Courant}.
Uit Groningen wordt gemeld d. d. 7 Mei
Bij de vele veranderingen van dienstboden wel
ke in het begin van de maand Mei plaatsvinden,
vestigen wij de aandacht der belanghebbenden op
art. 7 van het bij het publiek nog niet genoeg
zaam bekend Kon. besluit van den 3 nov. 1861,
luidende o. a.„Elk hoofd van een huisgezin geeft
uiterlijk binnen ééne maand kennis aan het ge
meentebestuur van ieder liddat in het huisge
zin wordt opgenomen of daar uitgaat, inwonen
de dienst- en werkboden daaronder begrepen.
De overtreding van dit gebod is, volgens art. 1
der wet van den 6 Maart 1818, met eene geld
boete van ƒ10 tot ƒ100 en gevangenisstraf van
tol 14 dagen, of met die boete en gevange
nisstraf te zamen strafbaar.
Men verneemt dat de aartsbisschop van
Utrecht, tijdens zijn verblijf te Rome, bij den
Heiligen Stoel pogingen zal aanwenden on van
SNEEKER
COURANT.
1
l
1
I
r
i
i
i
BESLUIT TOT DE VOORTDURENDE
HEFFING VAN EEN HoOFDELIJKEN
Omslag.
IIWl.