2.
1864.
NIEUWS- EN ADVERTENTIE-RIAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEEK.
1
No
1
26 October.
I
Woensdag
1.
NEGENTIENDE
JAARGANG,
I
De I
dj te- I
ieeling I
maafl
:r vanl
looplg I
twoor-l
rlcgd,
er be-]
n vrij-l
>l:icie-1
1
'Jr I
.1
OOST-1ND1E.
Eene verschrikkelijke ramp heeft Nieuw-Gui-
nea getroffen. Het Arfak gebergte, dat nooit
vulkanische werking heeftis plotseling van een
gereten, vuur en rook brakende. In den nacht
van 21 op 22 Mei 18G4, omstreeks half een,
deed zich eene aardbeving voelen die ten
minste drie minuten duurde en zoo hevig was,
dat de huizen der Europesche zendelingen op
Doreh en Mansinam gedeeltelijk zijn ingestort
en geheel onbewoonbaar werden te naauwer-
nood konden de bewoners zich naar buiten
spoeden te gelijker tijd steeg de zee tot drie
maal toe acht tol tien voet boven de gewone
hoogte en sleepte al de aan het strand op pa
len staande huizen der inlanders naar de diep
te. Op het Arfak gebergte werden groote vu
ren gezien hetgeen reeds bevreemdend was
bij het aanbreken van den dag vertoonden zich
groote van alle gewassen onlbloote plaatsen en
scheuringenwaaruit rook en damp omhoog
stegen slagen als van den donder deden zich
gedurig hooren en de aardbevingen bleven bij
tusschenpoozen voortduren tot de afzending der
berigten Wat na dien tijd gebeurd is, kan
met gegist wordenhel Arfak-gebergte 8 a
9000 voet hoog was lot den top met zwaar
geboomte begroeid niets deed vulkanische wer
king en zoo plotselinge ontploffing vooronder-
1 stellen de scheuren of kraters schijnen thans
COURANT
SNEEKER
e
plotseling
BINNENLAND
4
ADVERTENTIE N van 1 tot 4 regels, gewone
.letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents,
bhalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing.
ewone
lents
i
ireeuaj
"I
et bel
vuurt!
uge: <1
op lel
d vaiil
litZOll-l
chelijk
ent del
k nog]
leger, I
ad om]
enheidl
orzienl
stelsel]
gen tol
e
1.
•ij
h.
:u
emi m 1
n om
en on- I
en li- I
i x-.or I
ijande- I
imll ii, I
i I
gehanH
*ag. uil
ide ml
1.
luiken I
•erpen 1
ouden I
De I
parte-
i door!
destijds toelieten,
zitting voorstelde
bruikbelastingen nog
meende zij bet offer
mogelijk ten
ig ou
de mi- I
5 stelilo
hij in I
ut werp
e spre-
itgaven
de te
rn Van
eg van
:g dok
n voor- I
•d, de
en op I
ndigen I
:n, dat I
le ver
is met I
net al- I
ideude
1 voor I
itititic) I
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en
ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is.
binnen deze Stad ƒ1.65; buiten de Stad franco ƒ1.90
EW’ fflMiriltMillllliil Mli
STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER.
Bij de Tweede Kamer is ineekomen een wetsontwerp
tot wijziging der gemeentewet voor zoo veel de plaatse
lijke belastingen betreft. Aan de bij dit ontwerp ge-
voegde memorie van toelichting onderteekend door den
minister van binnenl. zaken, is het volgende ontleend:
Bij het geven van algemeene regels voor plaatselijke
belastingen, overeenkomstig art. 241, 2e lid, der grond
wet, stelde de wetgever zich ten hoofddoel inkrimping
der accijnsen en uitbreiding der directe belastingen. De
gemeentewet ging hierin zoo ver als de omstandigheden
Toeil de regering in de afgeloopen
een stap verder te doen en de ver
meer achterwaarts te schuiven
vau rijksbelastiug, tot geheele af
schaffing der plaatselijke accijnsen vereischtniet op
eens te kunnen brengen. Bij nadere overweging meent
zij nu, daartoe te mogen en te moeten besluiten.
Gelijk aan eiken grooten maatregel, zijn ook aan
dezen moeijelijkheden verbonden. Zij zijn eehter met
eenige inspanning te overkomen en wegen in elk geval
niet op tegen de groote voordeelen der afschaffing; vrij
heid van in- en doorvoer met het wegvallen van de bin-
nenlandsche tollmiën en sluikerijdaling der prijzen van
voorname levensbehoeftenwanneer zij niet meer door
plaatselijken accijns gedrukt wordenen mededinging
onder gelijke voorwaarden allerwege open isaanzienlij
ke ko*sten van invordering uitgewonnen, en de hoogte
der uitgaven voortaan door directe belastingen te be-
stiijdén, voor juistere beoordeeli. g vatbaar.
„Om den maatregel tot stand te brengen, zullen de
gemeenten over andere middelen dan baar de wet nu
toelaatmoeten kunnen beschikken. Hiertoe behoort in
de eerste plaats de helft der personele belastingdoor
het rijk af te staan en de bevoegdheid om op de grond
belasting voor zooveel de gejouwde eigendommen be
treft, veertig opcenten te heffen.
Gelijk uit het wetsontwerp op het personeel blijkt,
is het voornemen, deze belasting tot zoodanig bidrag
te beffenals tegenwoordig de hoofdsom met de rijks-
opcenten opbrengt. Van dat bedrag wordt de helft ter
beschikking van de gemeentebesturen gelaten. In de
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
de Gemeente SNEEK maken hiermede bekend,
dat door hen in hun.te vergadering van 14 Oc
tober jl voorloopig zijn vaslgesleld
1) het aanvullingskohier van den Hoofdelij
ken Omslag dezer gemeente over het jaar 18G4,
betreffende ingezetenendie in den loop des
jaars of na de opmaking van het Voljaars ko
hier in de gemeente zijn komen wonen en
sedert een eigen middel van bestaan of inkom
sten van anderen aard de som van ƒ400 gld.
te boven gaande hebben Verkregen.
2) het aanvullingskohier van de belasting
op de binnen deze gemeente gehouden worden
de Honden voor het jaar 1804, en deze ko
hieren, te beginnen met heden, gedurende 14
dagen ter Secretarie der gemeente voor een'
ieder ter inzage zijn nedergelegd.
Sneek den 15 October 1864.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
WOUDA.
De Secretaris
HAGA.
gemeenten welke die helft ter bestrijding harer uitga
ven niet of niet geheel behoeven, wordt zij uiet of len
deele ingevorderd. De kohieren dier belasting blijven
op den tegenwoordigen voet ingerigt en vermelden dus
den geheelen aanslag der belastingschuldigen, hoewel
slechts do helft ten behoeve van het rijk wordt geheven.
Bij gevolg is het onnoodig, de grondslagen voor den
census in de kieswet en de in art. 1 dier wet bedoelde
tabel te wijzigen.
Om du bevoegdheid der gemeentebesturen tot hef
fing van opcenten op de grondbelasting der gebouwde
eigendommen tot veertig uit te breiden zal voorgesteld
worden, van de heffing der 21'/, rijksopceuten op de
hoofdsom dier belasting af te zien.
Hieraan is het bezwaar verbonden, dat die opcen
ten alsdan in het vervolg niet meer overeenkomstig art.
2, 6e lid, der kieswet ter berekening van den census
in aanmerking zullen komen Dit bezwaar schijnt ech
ter niet van zoo groote Jbeteekenisdat men daarvoor
zou moeten terugdeinzen.
„Gelijk uit het wetsontwerp, houdende nadere bepalingen
nopens den accijns op het gedistilleerd blijktis het
voornemen den rijksaccijus op dat. middel van 45 tot
ƒ50 per vat te veihoogen. Uit dat hooger bedrag kan
aan die gemeenten, welke door de afschaffing der ver
bruiksbelastiugen te zwaar worden gedrukt, eeue som
van ten hoogste veertien gulden per vat, dat in de ge
meente verbruikt wordtworden uitgekeerd.
Zoodanige uitkeering strookt niet met het regt van
initiatief en eigen belastingregelingdatvolgens de
grondbeginselen der gemeentewetbinnen den kring
door den rijkswetgever voor te schrijvenaan de ge
meenten toekomt. Zij schijnt evenwel als maatregel van
overgang voor vele plaatsenwelke door de afschaffing
der verbruiksbelastingen zich op eenmaal een groot deel
harer inkomsten zullen zien ontvallen onvermijdelijk.
De regering wenscht echter de uitkeering slechts als
buitengewoon en tijdelijk hulpmiddel beschouwd te zien,
als aanvulling van hetgeen een aantal gemeenten bij de
intrede in den nieuwen toestand te kort zullen komen
tot dat zij aan het nieuwe stelsel van belastingen meer
gewend zullen zijn.”
Van regeringswege is bij de Tweede Kamer inge
diend een nieuw ontwerp tot regeling van de heffing
der personele belasting, in stede van dat, ’t welk in de
vorige zitting onafgedaan is gebleven. Bij dit ontwerp
worden voor deze heffing weder voorgedragen de zes
navolgende grondslagen, als.- lo. de huurwaarde, 2ö de
deuren en vensters, 3o de stookplaatsen, 4o bet mobilair,
5o de bedienden, 6o de paarden, muilezels en muildieren.
Door den Min. v. Einantiën is daarbij overgelegd eeue
memorie van toelichting, welke tevens tot antwoord kan
strekken op de bedenkingen vervat in het voorloopig
verslag nopens het onderzoek in de Afdeelingen van
het vorig ontwerp, aan wolk onderzoek door 46 leden
der Kamer is deelgenomen.
Moge er nu, voor zoover de Regering gemeend heeft,
geenszins aan de bedoelde bedenkingen, op dit zeer moeije-
hjke deel van het terrein der belastingen, te kunnen
toegeven, nog eenig verschil tussehen haar en eenige
leden, nopens ondergeschikte punten, blijven bestaan,
dan vertrouwt de Minister, dat dit niet van invloed zal
zijn op de beoordeeling van het geheel, vermits bet
auderzins niet mogelijk zal zijn, immer tot eene grondige
herziening van dit middel te geraken. Het behoeft toch,
volgens Z. E. geen betoog, dat eene belasting, die niet
een, maar zes grondslagen bevat, en in aanraking komt
met de huiselijke en maatschappelijke toestanden van
bijna al de ingezetenen des Rijks, wel nimmer derwijze
kan worden geregeld, dat zij voor ieder, zonder uitzon
dering, bevredigend kan worden genoemd; dat het bier
niet geldt hel stellen van regelen, geldende voor dize
of gene lokaliteit, maar voor het geheele Rijk, en dat
aau zoodanige regelen, hoedanig die ook mogen zijn,
onvermijdelijk eenige onvolkomenheid voor eene of andere
beperkte lokaliteit zal kleven, en eeue ouderscheiding,
die voor een enkele gemeente zeer billijk zou mogen
heeten, voor geheel het Rijk als eene ongerijmdheid zou
worden bevonden.
De Regering is dan ook, volgens den Minister, de
eerste, om te erkennen, dat zij in dit opzigt de vol
maaktheid niet heeft bereikt, maar voedt desniettemin
de overtuiging, dat, terwijl die volmaaktheid op elk ter
rein van belasting buiten het menschelijk bereik ligt,
de onderwerpelijke voordragt wet wordende, eene meer
regtvaardige verdeeling der personele belasting tussehen
de verschillende klassen der maatschappij zal bewerken
en, behoudens de wijzigingen, waartoe de gemaakte be
denkingen en gegeven wenken aanleiding hebben gege
ven, en welke de Regering zich zooveel mogelijk ten
nutte heeft gemaakt, voor het Rijk een wezenlijke wel
daad zal zijn.
Het bedrag der belasting wordt aldus voorgesteld.
6 pCt. van de huurwaarde; 68 cents voor elke deur
of venster, 1 */2 pCt. van bet mobelair; 1 van elk»
stookplaats, met opklimming tot 5-50, naarmate er
meer, tol en met tien, aanwezig zijn; 6 voor eiken be
diende, met opklimming tot ƒ24, naarmate er meer, tot
en met tien, aanwezig zijn; 24 van elk paard 1ste kl
ƒ12 van elk paard 2de kl.U van elk paard 3de kl.I
3 van elk paard 4de kl.behoudens aangewezene en
bepaalde vermindering voor de belasting volgens de vier
eerste grondslagen.
De Minister heeft zich breedvoerig verdedigd tegen
de bewering, alsof hij in den laatsten tijd blijken van I
wankelmoedigheid had gegeven en plotseling van iuzig- I
ten zou zijn veranderd.