1864.
02. 1
V b
NIE1MS- EN ADVERTENT1E-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
s
No.
7 December.
JAARGANG,
NEGENTIENDE
t
4
I
2
5
7
9
t
r;
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis
is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moe
der, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot
het doen van die aangifte verpligt.
De wijze, waarop van het doen van aangifte
blijken moetwordt door ons bepaald.
Art. 20. Hij, die eerst na het intreden van
zijn 19de jaar doch vóór het volbrengen van
zijn 20ste, ingezeten wordt, is verpligt, zich,
zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te
geven bij burgemeester en wethouders der ge
meente, waar de inschrijving, volgens art. 16,
moet geschieden.
Daarbij gelden de bepalingen der 2de en 3de
zinsneden van art. 18.
Zijne inschrijving geschiedt in het register
van het jaar waartoe hij volgens zijn leeftijd
behoort.
Naar aanleiding van bovenstaande bepalingen
maken burgemeester en wethouders verder be
kend dat op 11e dag der maand Januarij 1865
ten Gemeentehuize alhier eene bijzondere zit
ting zal worden gehouden tot inschrijving der
mannelijke ingezetenen, die op den Isten Jann
en
voor
4
arij 1865 hun 19de jaar zijn ingetreden,
die alzoo geboren zijn in 1846, en wel
Wijk 1 en 2 ’s morgens om 9 uur.
6
8 ’s middags
10 ’s namiddags
Terwijl overigens de inschrijving ter Secreta
rie dezer Gemeente kan geschieden van s mor
gens 9 tol 's namiddags 1 uur.
Sneek den 7de December 1864.
burgemeester en Wethouders voomoemd
WOUDA.
De Secretaris,
HAGA.
10
11
12
1
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
Gemeente SNEEK.
Gelet op art. 19 der Wet op de Nationale
Militie van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no.
72)
Brengen door deze ter kennis der ingezete
nen, dat, bij hoofdstuk III dier wet, handelen
de over de inschrijving voor de militie, onder
anderen voorkomt het navolgende
Art. 15. Jaarlijks worden voor de militie
ingeschreven alle mannelijke ingezetenen, die
op den Isten January van het jaar hun 19de
jaar waren ingetreden.
Voor ingezeten worden gehouden
1) hij, wiens vader of, is deze overleden,
wiens moeder, of, zijn beiden overledenwiens
voogd ingezeten is volgens de wet van den
28sten Julij 1850 (Staatsblad no. 44);
2) hij, die, geen ouders of voogd hebbende,
gedurende de laatste, aan het in de eerste zin
snede van dit artikel vermelde tijdstip vooraf
gaande, achttien maanden in Nederland verblijf
hield
3) hij, van wiens ouders de langstlevende
ingezeten was, al is zijn voogd geen ingeze
ten, mits hij binnen het rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehouden de
vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar
de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst
is onderworpen of waar ten aanzien der dienst-
pligtigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen.
Art. 16. De inschrijving geschiedt:
1) van een ongehuwde in de gemeente
waar de vader, of, is deze overledende moe
der, of, zijn beiden overleden, de voogd woont;
2) van een gehuwde en van een weduwnaar
in de gemeente, waar hij woont
3) van hem, die geen vader, moeder of voogd
heeft of door dezen is achtergelaten, of wiens
voogd buiten ’s lands gevestigd is, in de ge
meente, waar hij woont
4) van den buiten s lands wonenden zoon
van een Nederlander, die ter zake van ’s lands
dienst in een vreemd land woont in de ge
meente, waar zijn vader of voogd het laatst in
Nederland gewoond heeft.
Art. 17. Voor de militie wordt niet inge
schreven
1) de in een vreemd Rijk achtergebleven
zoon win een ingezeten die geen Nederlander
is
2) de in een vreemd Rijk verblijf houdende
ouderlooze zoon van ecu vreemdeling al is
zijn voogd ingezeten.
Art. 18. Elk die volgens art. 15 behoort
te worden ingeschreven, is verpligt, zich daar
toe bij burgemeester en wethouders aan te ge
ven tusschen den Isten en 3Isten Januarij.
I'
SNEEKER
L
fiJfi.blMll.i
tan iiwnllniiiiiu
3
n
gewone
3 Cents
t
i
5?
tl
t
1
t
rent do
lik nog
t leger,
ind om
fenheid^
oorzien.
gstelsel
)gon fu
55
35
55
«ding on-
er de mi.
«rijs stehe
die hij in
ontwerp
inde spre-
uitgaven
na de te
lden. Van
auleg van
roog dok
kon voor-
digd, de
d, en op
kundigen
even, dat
alle ver-
p is met
met. al-
loudende I
nen voor I
fustititic) I
Na de goedkeuring van dit artikel en art. 7, spraken
de heeren van Heemstra en van Beyrna thoe Kingma,
alsmede de minister van justitie over art. 8 Trade-
menten van de kantonregters en hunne griffiers”, in ver
band met de vraag omtrent de toekenning van een trac-
tement aan de ambtenaren van het openbaar ministerie
bij de kantongeregten. Dit artikel en art. 9 goedge
keurd zijnde, werd op art. 10: Vaste toelagen voor
kleine onkosten enz.”, door den heer van Beyrna thoe
Kingma als amendement voorgesteld de som van dit
artikel, ƒ90,8000, met f 2400 te verhoogenmet het
doel om dat te doen strekken ten behoeve van de amb
tenaren van het openbaar ministerie bij de kautongereg-
teu. De heer van Heiden Reinestein droeg een ander
amendement voor, strekkende om een art. 10a in de‘
begrooting te voegen, luidende .-
Tegemoetkoming aan de ambtenaren van het open
baar ministerie bij de kantongeregten f 4000.”
Nadat de heeren Wintgens, van Heemstra, Kien, ter
Bruggen Hugenholtz, Godefroi, van Bosse, van der Lin
den en de minister van justitie hunne zienswijze over
beide voorstellen hadden in het midden gebragt, werd
het art. 10a van den heer van der Heiden Reinestein
met 39 tegen 29 stemmen aangenomen; ten gevolge van
welke stemming het amendement vau den heer van Bey-
ma thoe Kingma verviel. Artikel 10 werd zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
Daarna werden de artt. 11 tot 16, behoorende tot
de derde en vierde afdeelingen, kosten van het hoog
militair geregtshof enz., zonder beraadslaging achtereen
volgens goedgekeurd.
Over de vijfde afdeeling in het algemeen had tusschen
de heeren Poortman en van Nispen van Sevenaer en den
minister van justitie eene korte woordenwisseling plaats
betreffende de vergunningen, verleend voor de uitoefe
ning van de zalmvisscberij. De artt. 17 tot 28 werden
zonder beraadslaging goedgekeurdalsmede art. 29
nadat de heer van Beijma thoe Kingma, sprekende over
de premien, toegekend voor de uitroeijing van schadelijk
gedierte, op de toeneming van dat gedierte ten nadeele
van het jagtveld gewezen had.
De artt. 30 tot 39 derzelfde afdeeling (kosten der
gevangenissen) worden, nadat de heeren Godefroi, van
Nispen van Sevenaer en de minister van justitie het
woord hadden gevoerdzonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Na de goedkeuring der overige artikelen van de ze
vende afdeeling, gebouwen, adel, personen, wachtgelden,
gratificatiën, onvoorziene uitgaven enz., werd de begroe
ting van het departement van justitie aangenomen met
51 te^en 19 stemmen.
Tegen hebben gestemd de heeren: Hoekwater, van
Eek, van Eoreest, Begram, Rochussen, Kien, van Asch
van Wijck, Schimmelpenninck, van Lijnden, Lijcklama
a Nijeholt, Simons, Taets van Amerongen, J. K. van
Goltstein, Wintgens, van Heemstra, van Zuyleu van Nije-
veit, Hoffmann en Mijer.
De heer van Delden bragt daarna, namens de com
missie voor de verzoekschriften, verslagen uit op adres
sen het Vde hoofdstuk der Staatsbegrooting, departe
ment van binnenlandsche zaken, betreffende.
Bij de algemeene be.aadslagingen over
van het departement van binnenlandsche zaken, die daar
op volgdenbragten de heeren Simonsvan Asch vau
Wijck en van Goltstein hunne bedenkingen ten aanzien
van het regeringsbeleid van den minister van dit depar
tement in het midden.
Zitting van 2 December,
In deze zitting zijn de algemeene beraadslagingen
I voortgezet over hoofdstuk V der staatsbegrooting voor
I 1865 (departement van binnenlandsche zaken). De hh.
I van Bosse, Schimmelpenninck en van Heemstra hebben
bij die gelegenheid hunne beschouwingen over het re-
V r
l
COURANT
SÏA’IEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER,
Zitting van den l December.
In deze zitting werden de onderdeelen van het hoofd
stuk IV A (departement van justitie) behandeld.
Art. 1 der 1ste afdeeling (kosten van het departe
ment) werd zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd. Op art. 2 maakte de heer van
Beyrna thoe Kingma bedenking, in zoo ver verhooging
daarbij werd aangevraagd voor het tractement van den
secretaris generaal. Nadat de heer Godefroi en de mi
nister van justitie de gemaakte bedenkingen hadden we-
derlegd, werd het artikel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen. De artt. 2 tot 4 gaven geene aanleiding
tot het maken van opmerkingenevenmin als art. 5 der
Hde afdeeling (kosten van de regterlijke magt). Bij de
behandeling van art. 6 Tractementen, subsidiën, enz.
bij de provinciale geregtshoven”, kwam de heer van
Lynden terug op den wenschuitgedrukt in het voor-
loopig verslag, naar aanstelling van vice-presidenten bij
de hoven, welke die ambtenaren thans missen. Over dit
onderwerp droegen de heeren Dumbar, J. K. van Golt
stein, van Beyrna thoe Kingma en de minister vanjusti-
tie hunne beschouwingen voor.
55
ADVER TENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone
.letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents,
behalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en
ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is. Woensda
binnen deze Stad f 1.65; buiten de Stad franco ƒ1.90
gevoeg
artemeut
van ou|
eden o»
m en 11- j
ten voor
vijand»
■oldedcn,
kunnen j
gehaJ
rraag. of!
einde ia;
:en.
Mulkea
rwerpen
toonden
en. De j
departe
ds door-i
en. De
hij te-
rdeeling
i'; maar
der van I
□rloopig i
mtwoor-
lerlegd, I
;ger be-1
ran vrij. 1
officie- I
breedeJ
toonde
het be-l
de begrooting voortJ
ZAlrnn niA naar.
volgen 31
u op tel
md vaiill
uitzon-1
schelijk