02.
1864.
NIEUWS- EN ADÏERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT SNEER.
No. 99.
10 December.
I
Zaturdag
NEGENTIENDE
JAARGANG,
L.
BINNENLAND
1
V
Cents
>p
>p
>k
:s,
r.
n,
sn.
16
P-
es
te
t*
K
Nosse, gewezen uitgever van de
is naar Nederland vertrokken de
heer Roorda van Eysinga, naar men vreest door
eene ongeneeslijke kwaal aangetast, heeft ver
gunning bekomen om voorloopig te verblijven
in bet hospitaal te Socrabaya.
De onlusten in het Sintangsche zijn niet ge«
heel gestild. De vijand heeft weder een aan
vallende houding aangenomen, doch is terugge-
stagen. De vrees voor het behoud van Sin
tang is geweken en het eenig punt van ver
schil
dert
gaan
Mulkcn
■werpen I
toonden I
n. De I
1r irt- A
d-, L..rS
■n. De
hij te- E
labeling
r; maar |K
ter van R
irloopig I
utwoor- I
lerlcgd, I
■ger be-Ij
'an vrij- j
officie- I
OOST-1NDIE.
Batavia, 29 October. In het algemeen
overzigt van liet liatamaansch Handelsblad leest
men
De lieer
Nieuwsbode,
is thans of een verstandige politiek vor-
van onze zijde als aanvallers te werk te
Men zegt, dat de militaire kommandant,
de luit-kol de Neve zeer geneigd is tot een
bevestigende beantwoording dier vraag, doch
dat hij omtrent de wijze van aanvallen een
I ander gevoelen heeft dan de heer de Kaler
SHEERER
I
I
van
:en
COURANT.
ADVERTENTIES van 1 tot 4 regels, gewone
letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents,
behalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing.
gewone
voortgezet
roor 1865.
1-
3U
1’
in spanning verkeerde,
aan 800 a
1. kalmte geleii
algemeeee beraadslaging over deze afdeeling
I
ding on
er de mi- i
rijs stel,1c i
die hij in j
ontwerp I
ndc spre- I
uitgaven I
ii a de te- I
den. Van I
inleg van I
roog dok I
kon voor- I
ligd, de I
1, en op I
«undigeii i
wen, dat i
alle ver- I
p is met I
met al- I
oudende I
len voor I
ustilitkI
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en
ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is
binnen deze Stad f 1.65 buiten de Stad franco ƒ1.90
De Minister van binnenlandsche zaken verhoogde de
art. 68, reis-
verplaatsing
van het
over de
gl
irtemcirt
van <mi
.-den on- I
ii en li- A
ten vuur
vijaude-
oldl’dcU, I
kiinncu I
nehau-lB
raag, ot
'inde ia
.en.
som van art. 68, reis- en verblijfkosten, vergoeding voor
kosten van verplaatsing en toelagen van de hoof'inge
nieurs enz., uitgetrokken voor ƒ51,550, met 1700.
Dit artikel werd, even als het volgende, zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Op art. 70, jaarwedden en toelagen van het personeel,
belast met het toezigt op de landsgebouwen enz. uitge
trokken voor f 14,300, en bestemd voor de instelling
eener bouwcommissie, stelde de heer van Bosse, voor
die som met ƒ4300 te verminderen. De heer Storm
van ’s Gravesande ondersteunde, en de minister van bin
nenlandsche zaken bestreed dat amendement, dat in stem
ming gebragtmet 42 tegen 25 stemmen werd aange
nomen. Het gewijzigde artikel, alsmede de artt 71 tot
80 werden achtereenvolgens zonder beraadslaging goed
gekeurd.
Op morgen zal de behandeling der begrooting van
binnenlandsche zaken voortgezet worden.
Zitting van 8 December.
In de zitting van heden zijn belangrijke diseussiën
gevoerd over de doorgraving van Holland op zijn smalst.
De heer van Nierop heeft medegedeeld, dat de credi
teuren van den aannemer te Londen opgeroepen zijn.
Vermits er geene waarborgen voor de uitvoering zijn
gegeven, zal de minister van binnenl. zaken de zaak on
derzoeken. Er zullen geene stortingen mogen worden
uitgesebrevenalvorens het kapitaalj behoorlijk is ge
waarborgd. Daarop is de rentepost aangenomen.
De diseussien over het hooger en middelbaar onder
wijs zijn afgeloopen, die over het lager onderwijs zijn
aangevangen en zullen morgen worden voortgezet..
werpen werd door dezelfde leden en deu minister van
binnenlandsche zaken nogmaals het woord gevoerd. Bij
die beraadslaging ondersteunde de heer Duilert het ge
voelen van den heer van Kerkwijk, en de heer van Bey-
ma thoe Kingma dat van den heer vau Heemstra, uat
de reorganisatie van deu waterstaat op de vaststelling
der wet op dat onderwerp volgen moest. Na de sluiting
der algemeeee beraadslaging over deze afdeelingwer-
der de artt. 66 en 67 zonder hooidelijke stemming goed
gekeurd.
breede. I
toondeI
het be-l I
voort- I
volgens 1
r op te
'ttd van
uitzon-
scheltjk
rent de
lik nog1
t leger, I
ind om
■fenheid
rmizien. I
gstclsel I
igcn te I
openbaare werken heeft tot stand gebragt. Diezelfde
spreker heeft gezegd geene concessie vóór dat het ka
pitaal aanwezig is. De minister heeft thans 6 aanvra
gen voor zich liggen tot verkrijgen van een verkorte
gemeenschap tusschen Amsterdam en Rotterdam, en dan
zou men van zes maatschappijen moeten vorderen dat
zij de benoodigde kapitalen voorhanden hadden, om bij
het verleenen van concessie die verkorte gemeenschap
tot stand te brengen.
Na den minister van binnenlandsche zaken voerden
nog het woord de heeren IJssel de Schepper, van Nierop,
van Bosse, van Lijnden, van Eek, van Goltstein, Schim-
melpenninck en Simons. Het voornaamste punt, dat
hierbij behandeld werdbetrof den geest van centralisa
tie welken men bij den minister van binnenlandsche za
ken gemeend had op te merken, en waarop door sommi
ge sprekers in den looop der beraadslagingen gewezen
was. Ook werd teruggekomen op de noodzakelijkheid
eener nadere regeling der grenzen tusschen verschillende
gemeenten en provinciën van het Rijk, en op de zaak
der opiigting van de maatschappij ten behoeve van de
doorgraving van Holland op ziju smalst enz. De minis
ter van binnenlandsche zaken beantwoordde nog de tegen
sijne eerste rede geopperde bedenkingen, waarna de
algemeene beraadslagingen werjen gesloten verklaard.
Zitting van 6 December.
In deze zitting zijn de onderdeelen behandeld der
begrooting van het departement van binnenlandsche za
ken voor 1865.
De artt. 1 tot 4, afd. 1, betreffende de kosten
het departement, worden zonder beraadslaging en zon
der hoofdehjke stemming goedgekeurd.
Bij de beraadslaging over afd. II (kosten
bestuur der provinciën) werd vooral gesproken
wenschelijkheid om de verschillende collegiën van Gedep
Staten zamen te stellen uit leden in onderscheiden dee-
len der provinciën gevestigden over de middelen om
daartoe te gerakenalsmede over de verhooging der
jaarwedden van de ambtenaren der provinciale griffiën.
Nadat de hh. Dumbar, van Heemstra, Idzerda, Storm
van ’s Gravensande, van Nispen van Sevenaer en de
Minister van Binnenlandsche Zaken het woord hadden
gevoerd, werden de artt. 5 tot 49 dezer afdeeling zon
der hoofdelijke stemming achtereenvolgens goedgekeurd.
De heer van Asch van Wijck kwam bij de behande
ling van afd. Ill ^Nationale militie en schutterijen) te
rug op de in het voorloopig verslag gemaakte aanmer
king, dat bij de toepassing van sommige artikelen der
nieuwe wet van 19 Augustus 1861 moeijelijkheden wer
den ontmoet, die het van belang scheen door eene wet
telijke voorziening uit den weg te ruimen. Nadat de
Minister vau Binnenl. Zaken den vorigen spreker had
beantwoord, werden de artikelen dezer en der volgende
afdeclingen IV en V, betreffende de medische politie en
de verdere uitgaven betrekkelijk het binnenlandsch be
stuur, achtereenvolgens zonder beraadslaging goedgekeurd.
Daarna vingen de algemeene overwegingen aan over
de Vie afdeeling, waterstaat en publieke werken.
De heer Viruly Verbrugge wees daarbij op de gebrek
kige voorschriften ten opzigte van de openbare aanbe
stedingen en de heer van Kerkwijk op sommige leem
ten in de wet op de onteigeningen terwijl de heer van
Heemstra de door den minister van binnenlandsche za
ken voorgenomen reorganisatie van het korps van den
waterstaat bestreed en de heer Begram wees op de om
standigheid dat de bevoegdheid der daartoe behoorende
rijksambteuaren niet voldoende geregeld was, gelijk door
hem uit de wijze vau toepassing van het staatsbesluit
van 1805 werd afgeleid.
De Minister van b.unenlandsche zaken beloofde de
door de beide eerste sprekers behandelde onderwerpen
nader te zullen nagaan, en bestreed de door de beide
laatstee geopperde bedenkingen. Over dezelfde onder
STATEN-3ENERA AL. TWEEDE KAMER.
Zitting van den 3 December,
In deze zitting is gehouden de vroeger aangekondigde
interpellatie van den heer Rochussen, betreffende de ver
nietiging door het hoog geregtshof van Nederlandsch
Indië van een vonnis, in eersten aanleg gewezen tegen
een dorpshoofd, die op eigen gezag een aantal koflij-
boomeu in gouvernementstuineu had doen omliakken;
eene aangelegenheid, die hem voorkwam zoo belangrijk
te zijn, dat hij, niet gerust gesteld door het van de re
gering ontvangen antwoord op zijne dienaangaande ge
dane vragen, de volgende motie van orde voorstelde.-
„De kamer, den minister vau koloniën gehoord, van
oordeel dat de regten en het belang van den Staat vor
deren, dat het willekeurig omhakken van op hoog gezag
geplante koffiiboomen niet straffeloos geschiedeen dat
het noodig is daaromtrent onverwijld voorzienigen te ne
men, gaat over tot de orde van den dag."
Deze motie weid bestreden door de heeren van Bosse,
van Heukelom, Kappeyne van de Coppello en Godefroi,
en ondersteund door den heer de Brauw; de heer Mijer
noodigde den voorsteller uit om de verdere behandeling
der zaak uit te stellen, tot dat dienaangaande, gelijk
door de heer van Nispen van Sevenaer werd gewenscht,
nadere inlichtingen zouden zijn ontvangen. Nadat de
minister van koloniën had verklaard bereid te zijn, om
later, daartoe in staat gesteld, inlichtingen over deze
zaak te geven, waaromtrent hij geene mededeelingen had
ontvangen, en onderscheiden leden, die reeds aan deze
discussie hadden deel genomen, nogmaals het woord
hadden gevoerd, werd de motie van den heer Rochussen
als ingetrokken en de interpellatie als geëindigd be
schouwd.
De kamer heeft alstoen bepaald, dat de verdere op
zaturdag te verrigten werkzaamheden op een nader te
b palen dag zouden worden voortgezet, en dat maandag
de behandeling der begrootiugswetten hervat zou worden.
Zitting van 5 December.
In deze zitting zijn de algemeene beraadslagingen
over het Vde hoofdstuk der Staatsbegrooting
De minister van binnenlandsche zaken heeft
de legen hem en zijne begrooting ingeb agte bedenkin
gen beantwoord in eene zeer uitvoerige rede, welke hij
in twee hoofdafdeelingen splitstede eerste betrof de
bezwaren, vragen enz., omtrent bijzondere onderwerpen
en het tweede strekte tot verdediging der door hem ge
volge binnenlandsche politiek.
Tot de zaken van bijzonderen aard, die de minister
behandelde, behoorden de regeling der tractementen van
ambtenarende administratieve rogtspraak van Gedepu
teerde Staten; de herziening der kieswet; de verande
ring der grensscheidingen van sommige gemeenten enz.,
en de concessie betrekkelijk de doorgraving van Holland
op zijn smalst.
Het speet den minister, dat de geachte spreker uit
Haarlem (van Nierop) geen consulent of adviseur van
de op te rigten Kanaalmaatschappij geweest is, dan zou
dat lid op de hoogte gekomen zijn van deze zaak. Beni
ge dagen geleden is er in de hcofdstad, die toen eenig-
zins in spanning verkeerde, eene meting gehouden, waar-
900 personen deel namen en die met veel
id en gehouden werd. Waarom is dat ge-
eerde lid daarbij niet tegenwoordig geweest? Daar wa
re het toch de plaats zijne beschouwingen en bedenkingen
te doen kennen Die meting werd toch gehouden door
hoofden en handelhuizen, die al de stukken nopens de
ze aangelegenheid hadden gelezen en aan de aanwezigen
verklaarden, dat zij met vertrouwen konden aanbevelen
die onderneming te helpen tot stand brengen. Het
schijnt dat die spreker tegen het verleenen van conces-
siën van publieke werken is, en dat hij dus is tegen
het middel, waardoor men in de laatste 25 a 30 jiren
in alle beschaafde landen en ook bij ons de grootste 1