NIEUWS" EX ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRONDISSEMENT' «EU/
1865,
V.- Bü.
Woensdag 8 November.
Staten-Generaal. Tweede Kamer.
JAARGANG
TWINTIGSTE
irk
an
Ike
;es
)es
les
n
jf'
k
8 I S Jï 1 A K
n
le
z
6
5a.
s GRAVENHAGE.
Bij Koninklijk besluit van den 28 October
jl., no. 50, zijn de leden der Provinciale Com-
missiën van geneeskundig onderzoek en toe
voorzigt met ingang van den 1 November eer
vol ontslagen, onder dankbetuiging voor de in
die betrekking bewezen diensten.
De minister van Binnenlandsche zaken heeft,
na zijne hgle ongesteldheid, zijne werkzaamhe
den aan het departement hervat.
Blijkens officiële kennisgeving zijn de vroe
ger bekend gemaakte verbodsbepalingen in
Pruisen uitgevaardigd op den invoer van rund
vee enz, op het hertogdom Sleeswijk toepas
selijk gemaakt.
- Den 2 November is te ’s Gravenhage aan
de staatsspoorwegen, onder nadere goedkeuring
van den minister van Binnenlandsche zaken, bij
enkele inschrijving, aanbesteed het gedeelte van
Meppel tot Heerenveen, van den spoorweg van
Arnhem naar Leeuwarden. Daarvoor waren
11 inschrijvingsbiljetten ingekomen. De minste
inschrijver was de heer W. G. van Heukelum,
te Doornenberg. voor f 1,420,7 00.
Den 2 Nov. werd te Dordrecht des mid
dags ten 4 uur, van de nieuwe werf van de
heeren G. Gips zonen, met het beste gevolg
te water gelaten het Japansch schroefstoom-
fregat Kai-Yoo. Eene over^roote menigte be
langstellenden, niet enkel inwoners der grijze
Merweslad maar ook van andere plaatsen,
woonden het belangwekkende schouwspel bij.
Op de tribune merkte men op den minister
van marine en een aantal zeeofficieren, de di
rectie der Nederlandsche Handelmaatschappij,
de zich hier te lande bevindende Japansche
officieren, enz. Niettegenstaande de buitenge
wone menigte toeschouwers, heerschte evenwel
de grootst mogelijke orde op het terrein en
bijzondere lof komt den bouwmeester zeker toe,
voor de uitnemende wijze waarop al de be
schikkingen waren gemaakt, en de kalme be
daardheid waamede het trotsche gevaarte aan
zijn element werd overgegeven.
De Kai-Yoo (in het Nederduitse!) Voorlichter,
is een stoomfregal van ruim 2600 tonnen, en
zal gewapend worden met 28 getrokken 100
ponders. De machines van 400 paardenkracht
worden vervaardigd aan de fabriek van de Ne
derlandsche stoomboot-maatschappij op Fijen-
oord; de stoomketel bij den heer Paul van
Viissingen te Amsterdam. Het schip zal van
Dordrecht naar Hellev. etsluis worden gebragt,
waar de machine zal worden ingezet. De bouw'
en de vorm van het schip worden naar men
verneemt door deskundigen zeer geroemd. Hef
is zeker het grootste schip dat in ons vaderland
ooit op eene partikuliere werf is gebouwd; den
hh. C. Gips zonen komt dan ook de eer
toe te hebben bewezen, dat de partikuliere in
dustrie ook in staat is de grootste oorlogbo-
dems te bouwen.
Z. M. heeft den buitengewonen hoogleer-
aar in de godgeleerde fakulteit aan de Leidsche
hoogeschool dr. L. W. E. Rauwenhoff, bevor
derd tot gewoon hoogleeraar in die fakulteit
en tot hoogleeraar in de medische fakulteit
aan de hoogeschool te Groningen benoemd dr.
S. Rosenstein, privaat-docent bij de medische
fakulteit aan de universiteit te Berlijn.
Door Z. M. is de kapt.-luit. ter zee P. W.
Stort, op zijn verzoek, met den 10 dezer maand
eervol ontheven van het betel over Zr. Ms.
transportschip de Heldin en op nonaktiviteit
gebragt; wordende hij met den 11 daaraanvol
gende in dat bevel vervangen door den kapt.-
luit. ter zee G. Lambert.
Van den 27 der verleden maand tot en
met 3 dezer zijn te Scheveningen acht haring
schuiten aangekomen, die gezamenlijk 461,000
stuks hebben aangebragt. De haring gold van
31 tot f 22 hel duizendtal. Als eene bij
zonderheid kan men melden, dat de pink Louize,
stuurman G. Spaans Lz. reeder de heer A. E.
Maas, na eene afwezigheid van slechts twee
dagen eene vangst van 65,000 steurharing en in
een nacht gevangen, heeft aangebragt; terwijl
de pink Vrouw Leentje, stuurman M. Mos Jz.
reeder de heer W. Pronk, die 10,000 stuks
aan boord had, eene nog aanzienlijken vangst,
SNEEKER
rer,
2r.
ken
i
B
I
I
50
80
»e
,4
■n
d.
It je
>9
bij
eh
eu
COURANT.
Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en
ZATURDAGS, Abonnementsprijs voor 3 maanden is.
binnen deze Stad f 1.65 buiten de Stad franco f 1.90
heeft vermeend, boven de overgebleven 4 miilioen, het
ontbrekende op ƒ10,650,000 te moeten begrooten. De
minister doet daarbij opmerken, dat gedurende de jaren
18561864 de uitzendingen een zeer aanmerkelijk ver
schil hebben opgeleverd; hetwelk te minder verwonde
ring kan baren, als men bedenkt, dat het hier eene een
voudige kas-rekening geldt; dat men het niet noodig
heeft geacht, het voorgesteld bedrag nog te verhoogen,
vermits de gouveratuv-geueraal in 1864 eene voorloopige
aanvraag van 20 miilioen Voor 1865 heeft gedaan, en
zich voor 1866 tot 12 miilioen heeft bepaald.
Met het oog op de toekomst, verklaart de minister,
geenszins onze financiële kracht te hebben gezocht in het
bedrag der schuld, welke in 1865 zal kunnen worden
geamortiseerd. Hij erkent, dat men in 1867 waarschijn
lijk geen zoo aanzienlijk bedrag daartoe zal kunnen aan
wijzen, maar vermeent te kuuneu doen opmerken, dat,
terwijl wij eenige jaren geleden stonden tegenover eene
behoefte van 100 miilioen voor spoorwegen en 12 mii
lioen voor emancipatie van slaven, thans de gelden voor
de spoorwegen nagenoeg zijn aangewezen; de vrijverkla
ring heeft plaats gehad; de Rijks accijns op de brand
stoffen is afgeschaft; de plaatselijke accijnsen zijn opge
heven; het cijfer der renten aanzienlijk is verminderd;
de middelen verbeteren; het bedrag der gewone uitga
ven onveranderd is gebleven, en men tevens voor 1866
heeft kunnen voorzien in eene- begrooting van 110 miili
oen, zoo voor gewone als voor buitengewone behoef
ten,
De minister hoopt, nog in deze zitting een voordrag!
tot herziening der wetgeving op de grootboeken der
openbare schuld te kunnen indienen.
te J -■ bedragi
jr-
A D V ERTEN TIE N van 1 tot 4 regels, gewone
letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cents’
behalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing,
Bij de beantwoording van het voorloopig verslag, be
treffende den algemeenen toestand der geldmiddelen van
den Staat, begint de minister van financiën, met het ge
noegen der regering te betuigen over de algeroeene
tevredenheid, waarvan, bij het onderzoek in de afdee-
lingen over onzen finantieelen voorspoed, is gebleken.
Wat aangaat de deswege medegedeelde bedenkingen,
en wel in de eerste plaats nopens de voortdurende uit
zetting onzer staatsuitgaven, volhardt de minister bij
zijne meening, dal die verhooging niet meer dan 6'/2
ton bedraagt, en verklaart hij, niet te bevroeden, langs
welken weg dit eijfer tot op 8 ton gouds en zelfs op
meer dan een miilioen is gebragt.
In vergelijking met de staats-uitgaven van 1862, ten
je van ƒ74,273,245, terwijl die voo; het aanstaan
de jaar 1866 naauwelijks op 74 miilioen worden be
groot, berekent de minister, dat de raming voor het
laatstgenoemde dienstjaar 270,000 minder bedraagt,
dan de begrooting voor 1862. Z. E. erkent, dat sedert
1862 niet minder dan 1,470,000 aan renten is be
spaard, maar wijst daarentegen op de verhooging van
uitgaven, die bij sommige departementen is gevorderd,
als 578,201 voor het onderwijs, 185,000 voor de
telegrafie, 410,000 voor het droogmaken der plassen
beoosten Rotterdam, f 162,000 voor de posterijen,
519,000 voor ambtenaren ten gevolge van de wijzi
ging van het belastingstelsel, en dergeiijke, een en an
der ten beloope van f 1,848,446 en alzoo nagenoeg 5
tonnen gouds meer dan de bespaarde rente.
Wat betreft eene andere bedenking, namelijk, als of
onze afhankelijkheid der Indische bijdragen eer toe- dan
af zou nemen, meent de minister alsmede te kunnen
wijzen op eene vergelijking van de opbrengst der rijks-
middelen in 1862 eu’t geraamde voor 1866.,Die opbrengst
is in 1862 begroot op ƒ61,627,488 en voor 1866 op
ƒ64,157,585, opleverende een verschil van f 2,530,097,
en alzoo met inbegrip van de verminderde uitgave van
f 270,000, eene verbetering dezer middelen van nage
noeg drie miilioen, waarmede, naar des miuisters oordeel
de bewuste afhankelijkheid sedert 1862 is verminderd.
Ook bij vergelijking van de jaren 1865 en 1866 meent
Z. E. zijne stelling te kunnen handhaven. Voor 1865
is de opbrengst der rijksmiddelen op ƒ63,968,344 voor
1866 op 64,157,505 geraamd, weshalve wij ook tegen
over 1865 nog met f 189 241 zijn vooruitgegaan. In
1867 zal de schatkist nog wel eenig verlies te lijden
hebben, maar de minister meent, dat het geen betoog
behoeft, dat de hoogere raming der overige middelen dit
verlies volkomen onschadelijk zal maken, al ware het,
dat de suikerbelastiug niet meer dan dtie en een half
miilioen mogt opbrengen, weshalve hij met gerustheid
kan verklaren, dat onze middelen den schok van de af
schaffing der plaatselijke accijnsen, ook zonder verhoo
ging van regten op de thee, of van belasting op het
geslagt, hebben doorgestaan.
Ten aauzien van de bijdrage uit de koloniale geld
middelen levert de minister breedvoerige opgaven, ten
betooge, dat, indien het al mogt blijken, dat aau het
bedrag der in veiling te brengen 860,030 pikols koffij
eene zekere hoeveelheid mogt ontbreken, dit tekort op
niet hooger zou kunnen worden gesteld dan op ruim
28,000 p.; weshalve, indien de veilingsprijzen zich slechts
etnigzins staande houden, de geraamde geldsom zal wor
den verkregen.
Tot verdediging van de raming van het bedrag der uit
zending van ƒ14,650,000 naar Indië deelt de minister
mede, dat de gouverneur-generaal in Julij eene voorloo
pige uitzending van 12 miilioen heeft verlangd; dat daar
van op den Isten Januarij aanstaande in de Indische
kas voorhanden zullen zijn 8 miilioen; dat, vermits de
voorloopige aanvraag nog nader kan worden verhoogd, men