WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
l
e en
van
A S V X g 2 S
i
I
t
Voor de blgkeo van deelneming ont-
bij de door ons ondervondene Ziekte- en
t
t
lisier
eltijd
f
ingen
r ba
rna i ij
idere
gder
i Ja-
en
voor
•era
an
t
des
Al
den
rj
den
gen
wr
it
no*
icn
n'
het
gc-
of
sch
z'j
lid.
om
fn-
I
werd
den waren propheet”,
mahomidaansche wijze aan
Bij huwelijksvoorwaarde i
vangen
Sterfgevallen betuigen wij onzen liartelgken dank.
Siieek, December 1865.
A. HAAGSMA.
G. HAAGSMA—tek CATE.
FRANKRIJK.
Het transportschip Perdrix is onlangs te
Toulon aangekomen met een merkwaardig voort
brengsel van oude kunst, namelijk de be
roemde Amalhusische vaas, een der schoonste
sieraden van den tempel van Venus op het
eiland Cyprus. Voor twee jaren, naar hel
schijnt, was een Fransch geleerde naar de Le
vant gezondenom opgravingen te doen in de
bou w vallen op Cypr us, en ontdekte hij bij toé
val dit groole kunstwerk in een soort van
heuvel, waar hel 2500 jaren verborgen was
geweest, üp de zijden waren vier opschriften
in de Phoenicische, Hebreeuwsche, Syrische en
Grieksche talen. Deze ontdekking wekte na
tuurlijk de grootste belangstelling bij alle oud
heidkundigen, die begeerig waren om menige
historische bijzonderheid opzigtens het beslaan
der oude Phoenicische stad en de dienst in den
tempel van Paphos gevierd, daaruit op te hei-
Hel Fransch gouvernement besloot de
legen alle prijzen maglig te worden, en
en het transportschip
Limisso (Amalhus)
en dertig dagen moei
de geheimzinnige reliek
beweegbaar spoor naar
be-
deien.
vaas
de stoomkorvet Monette
Perdrix werden naar
gezonden. Na drie
jehjken arbeid was
door middel van een
de kust vervoerd en zonder de geringste
schadiging ingescheept. Naar Toulon vervoerd,
bleek liet tol iedeis verbazing dat de belang
wekkende opschriften verdwenen waren. Hoe,
wist niemand; alle nasporingen bleven vruch
teloos Wat daarvan zij, de vaas blijft nog een
merkwaardig werkstuk vau oude kunstzij is
drie en een halve ei wijd, en twee eeo vierde
el hoog en dagteekent uit de achtste of tiende
eeuw vóór dej Christelijke jaartelling. Zij zal
te Parijs iu een der zaien van de Louvre ge
plaatst worden.
FRANKRIJK.
De Fransche minister van onderwijs heeft
aan het hoofdbestuur der in 1867 te Parijs le
houden wereldtentoonstelling berigt, dat zijn
ministerie er als exposant zal optreden duor
inzending van: lo. de beste stoffelijke hulp
middelen die voor het lager onderwijs op de
openbare scholen worden gebruikt, benevens
teekeningen, schetsen, modellen enz. door leer
lingen van openbare inriglingen voor volkson
derwijs vervaardigd; 2o. rapporten over de
voornaamste vruchten door den geest der Fran-
«chen sedert twintig jaren op het gebied der
natuurkundige en maatschappelijke wetenschap
pen voorlgebragt, welke rapporten door leden
van den senaat, van den staatsraad en van het
Instituut, alsmede door hoogleerareii zullen wor
den opgesleld; en 3o. voorwerpen strekkende
tot aanwijzing van de belangrijkste uitkomsten
der wetenschappelijke expedition en der oud
heidkundige nasporingen, in de laatste twintig
jaren door toedoen van het Fransche ministerie
van onderwijl ondernomen.
gafoü wat mcu bedeelt. Immers wal is het geval? D»
Heer Joustra heeft hoe het mogeiyk la, verklaar ik
niet te begrijpen tusscheu mijne bestrijding eeuer
stelling vau een’ onbekeude, die toevallig de eerste letter
van den geslachtsnaam door den Heer Jou.tra gevoerd
onder zijn artikel in de Sn Cl. vau den 29 Nov. jl. n“.
95 plaatste, en den wensch dien ik met betrekking tot
eene geheel andere zaak aan het slot vau miju opstel
in het volgend noinmer dier Courant uitsprak omdat
die wensch gerigt was aan eene Commissie waarvan
ook de Heer Joustra lid is, een verband gezocht dat,
omdat het zoude kannen b staan, daarom dan ook naar
zijne zienswijze moet bestaan. Tot mijne bevreemding
ontwaarde ik dit uit een kort en stroef briefje, dal ik
vau zijne hand op den 5 december jl. omstreeks den
middag ontving. Ik antwoordde daarop oogenbiikkelijk
tond doch zonder bitterheid eu op zoodanige wijze dat
ik oordeelde, dat hij na de lecture van dwaling over
tuigd moest zijn. Desuieltegeustaaude las ik iu de Sn.
Ct. van 9 Dec jl dat de heef Joustra ook door mijn
particulier schrijven aan hem, niet alleen zich niet van
dwaling heeft willen laten overtuigen, maar dat Lij bo
vendien dat schrijven heeft opgevat in een zin, juist
tegenovergesteld aan dien, welken ik daarin heb gelegd
althans stellig heb willen leggen. Voor een ander
kan zulks uit het Courantartikel van den heer Joustra
niet blijken en dit is voor het tegenwoordige alleen
mijue grieve tegen hem. Daaromtrent zeg ik dan ook
tot den Heer Joustra. Wilt gij aan het publiek doen
weten dat gij niet zijt de schrijver van het opstel in do
Sn. Ct. n° 95 geteekend J. gij kunt daarvoor gegronde
reden hebben, maar gij moogt geene persoonlijke grieven
in het openbaar doen steunen op eenvoudige gevolgtrek
kingen, door U uit eene particuliere correspondentie ge
maakt, en in ieder geval moogt gij dit niet, zonder ook
die correspondentie zelve iu haar geheel of ten minste
in substantie mede te deeienopdat het publiek zelf
kunne oordeclen, daar gij toch niet kunt vorderen dat
men in blind vertrouwen reeds apriori uwe gevolgtrek
kingen als juist zal aannenien. Ik schroom de meest
mogelijke openbaarheid niet en daarom laat ik hieronder
Vw boven bedoeld schrijven aan mij volgen en verzoek
ik U mijn antwoord diarop (waarvan ik geene copie heb
gehouden dewijl het mij iu casu niet noodig toescheen)
aan de redactie der Sueeker Courant, zoo tijdig te
willen doen toekomen dat het nog iu het eerstvolgend
n°. dier Cl. kan worden opgenomen.
komt wordt het ontbrekende tol nadere gele
genheid bewaard, in de hoop dal de vermeer
dering van inkomsten in Oostenrijk in aanmer
king genomen en de vermeerdering van uitgaven,
die gelijken tred hield, vergeten zal worden,
terwijl de nationale schuld met 100,000,(100
p. st. vermeerdert, zonder 52,250,000 p. st.
te rekenen uit aflossing van feodale diensten
voortspruitende. I alië is insgelijks benard, en
de minister van dat rijk teieurgesield in de op
brengst der belastingen, zoodat er geld noodig
zal zijn. Zelfs herhaalt de Times een gerucht,
dat de rente der sardinische leening, die door
■de firma Hambro Sou wel betaald wordt
niet ten volle gedekt is. Spanje verkeert in
de grootste behoefte aan geld, maar kan het
niet opnemen, „want zelfs effektenhandelaars
en geldschieters,” zegt de Times, „hebben een
geweten, en joegen sedert lang du schaamte-
looze verloochenaars van aangegane verpligling
al de beursen van Europa af." Zweden
vraagt 1,330,000 p st. en zal ze krijgen, als zijnde
voor het nuttige doel om hel Zweedsche spoor
wegnet te vollooijen. De Verhevene doch
berooide Porte heeft ("volgens berigt) zes
raillioen p. st. geleend nominaal a 6 pel. tegen
60 pel. of anders gezegd werkelijk legen tien
pct. rente, behalve de voordeelen van aflossing:
een financiële maatregel waarop men met re
kende, aangezien hij eenigzins strijdt met be
lollen onlangs door de Porte gegeven; doch
Tu’ksche regeringsbeloflen staan lager dan an
dere van dien aard, zoodat dit eigenlijk geen
beletsel zou zijn. De Times verwacht vervol
gens Rusland te zien verschijnen als hernieuwde
geldleener en verder Frankrijk in het karakter
van voogd over Mexiko. Van een Amenkaan-
sche leening zwijgt het blad.
In Britsch-Indie heeft de verkoop van een
Engelsch meisje groote opschudding verwekt.
De Delhi Gaielle meldt hiervan de volgende
bijzonderheden.
De kooper is een Inlandsch opperhoofd in
hel Kattywar gebied, oud zeventig jaren hel
meisje is veertien. Hare ouders waren arme
menschen, en voor 300 rupijen verkochten zij
hun kind voor den harem van ‘t opperhoofd.
Het meisje werd gedwongen pleglig de „dwa
lingen der Christelijke kerk” af te zweren en
opgenomen onder „de volgelingen van
waren propheet”. Hierop werd zij op
i haren kooper gehuwd,
is aan het nieuwe licht
van den harem een jaarlijks inkomen van 2000
rupijen (/*2400) verzekeid; en, voor hel geval,
dat zij ter eenigertijd u.t den harem mogt
worden verbannen, krijgt zij levenslang 3000
rupijen 'sjaars.
1
t
j
i
t
1
i
r
9
F
i
3
l
•un*
al»
t
9
8
Joustra van
tusschen hem
l
i
r
t
s
i
r
f
3
r
i)
L
3
I
r
i
i
el-
211-
rie
-Hl
.ve
en
leid
nel
3
i
r
I
i
3
E. A. Heer!
Uwe scherpe pen in de Sn. Ct. van 11. Zaturdag be
straft J. die met u in meening omtrent de H. O. ver
schilde, en waarschuwt joist eene Commissie van den
Raad waarvan ik lid ben, tegen eigenwijsheid.
Ik ben niet de steller of inzender van het artikel
onderteekend door J. en vraag UEA., of nu de waar
schuwing tegen eigenwijsheid wel gepast was.
Ik zal nu eerst de eerstvolgende Sn. Ct. afwachtaa.
UEAs, Dw. Dn.
H.JOUSTRA.
Sneek, den 9 December 1S65.
W- van NAUTA LEMKB.
CORRESPONDENTIE.
Een bewoner van 1 Qrootiand vraagt, of 't soms ook
mogelijk is, dat men de brieven, komende per Holl, post;
aldaar wat vroeger ontvangt, als namiddags omstreeks
12 V» uur>
Zonder nu direct aan de vlugheid van ons postwezen,
te dezer stede, te willen twijfelen, waagt hij het toch
de opmerking te maken, dat het wel wat lastig is, en
dikwijls ook schadelijk kan zjn als men brieven, dis
gemiddeld 10 uur ’s morgeus alhier, per postkar worden
aangebragt, eerst 2 uur later aan buis ontvangt.
KEKK- ACADEMIE- en SCHOOLN1EUWS
Beroepente Amslerdam, P. H. Hugenhollz jr. van
Leeuwarden te Maknuin eu Koriiwerd, Chr. Knap vau
Oidebroekte Geuemuideu, J. hl. Geselschap van Rhe-
ueu; te Uitwijk, W. Koelman cand. in Overijssel.
Bedankt-, voor Scheveumgeu door VVvan den Bytel
van Nunspeet; voor Hengelo, door C, J. Krafft vaa Op
en Neder Andel; voor Utrecht, door H. C. Bervoets van
Zwolle.
Aangenomen', de beroeping naar ’s Graveuhage, door
J.ameis; naar Loppersum, door J. J. Boerma van
Augsbuurl; naar DelfsUaveu, door H. C. Voorhoeve van
Eijuaarl.
Uthecht. De maskerade door het Utrechtsehe Stu
denten korps iu Jumj e k. te houden, zal voorstellen:
De inhuldiging vau Maximiliaan van Oostenrijk en Ma
ria van Bourgondie te Brugge in 1477 en de feesten
bij die gelegenheid gevierd.
De raad der gemeente Rauwerderhem heeft in
zijne vergadering van den 9 dezer, uit het vroeger ge
melde zestal, benoemd tot hoofdouderwijzer te Irnsum,
de hulponderwijzer K A Weersiuga te Dragten
Ik gevoel geeue opgewektheid, eu zie voor als nog de
noodzakelijkheid volstrekt niet in, om te antwoorden op
de oiidevseheideiie, zoo zijdelingsche als regtstreeksclie
insinuatieuvervat in eeu opstel tn de Sn. Cl. van 9
Dec. jl. tt®. 98, ingezonden door het lid van den Sneeker
Gemeenteraad H. Joustra. Dien Heer met persoonlijk
kennende, kan ik moeijelijk beoordeeleu, welk doel hij
zich ter bereiking met dat opstel heeft voorgesteld. Mogt
bet zijn, om het Sueeker publiek voor toaver dit de voor
keur geeft aan beleedtgendc hatelijkheden, door den een
aan den ander toegevoegd, boven de ernstige openbare
bespreking van onderwerpen van algemeen belang, te
vermaken, het zou mij leed doen dat hij daartoe roeping
gevoelt; doch ik misgun noch aan dat publiek noch
ook aan den Heer Joustra het genoegen dat daarin kan
zijn gelegen.
Geheel zwijgen mag ik echter niet. Nu toch <le Hr.
Joustra van eene nietige, zuiver private aangelegenheid
en mij, tegen mijne verwachting eu be
doeling, gemeend heeft eene publieke zaak te moeten
maken, had hij zelf meer getrouw moeten zijn aan het
voorschrift, hetwelk hij uoodig acht naar ik oordeel
zonder grond aan mij voor te houden, nl. dat men,
als men personeel wil zijn, rond eu open, dat wil zeker
zeggen, op voor allen verstaanbare wijze, most te kenaea
Daarna moge het publiek oordeelen, of gij ragt hadt uw«
bewering, dat ik zoowel bij de bestrijding der stelling
van J. in de Sn. Ct van 29 Nov. no. 95 als bij do
uiting van den wensch aan het slot van mijn opstel in
dezelfde Ct. no. 96, bepaaldelijk a op het oog gehad heb,
staande te houden en daarmede zelfs voor het publiek
op te treden. Wat gij de vrijheid hebt genomen daaraan
toe te voegen, laat ik, met de wijze waarop gij dat deedt,
althans voorshands aan df beoordeeling van uw eigen
geweten over. Mijn persoonlijk eergevoel toch, weet
zich te verheffen boven de vulgaire kleingeestigheid,
welke zich door alles wat mishaagt, ’t zij dan te regt
of ten or. regie, beleedigd acht.
Sueek, 4 Dec. 1865.