NIEUWS' EN ADVERTENTIE-BLAD VOOR DE STAD EN HET ARRSOSSMT SNEEK. .V. 23. 18t)C). EENENTWINTIGSTE Woensdag 21 Maart. Staten-Generaal. Tweede Kamer. z F - JAARGANG BUITENLANDSCH POLITIEK OVERZIGT. met vragen Uit Brussel wordt berigtdat de breuk tusschen Oostenrijk en Pruisen onherstelbaar is. De heer von Bismarck, gevraagd naar den inhoud der jongste diplomatieke nota’szou hebben geantwoord: „het woord is thans aan hel kanon”.] De toestand is ernstig en de spanning met Oostenrijk eer toe dan afnemend. De heer von Bismarck vindt voor zijne krijgszuchtige politiek in hooge kringen meer ingang dan vroeger, en generaal von Manteuffel, van de oostenrijkschgezinde partij afgevallen, is thans, gelijk de militaire omgeving des konings, oor- logsgezind. De sleeswijksche verordening tegen de kuiperijen der augustenburgsche partij is in zooverre een bedenkelijk teeken, als daaruit aanleiding tot een casus belli zou kunnen ge nomen worden. De Oostenrijksche raad van maarschalken zetonder het presidium der keizers, zijne zittingen te Weenen geregeld voort. De op perhoofden der verschillende leger korpsen zijn naar die stad ontboden om aan de zittingen deel te nemen. Aan den raad zijn in de eerste plaats twee vragen voorgelegd: 1°. Is het leger volkomen in slagvaardigen toestandzoodat het ieder oogenblik ten strijde kan rukken en 2°. is bet mogelijk, op twee punten te gelijk, in het Noorden en Zuiden, met kans op goed succès te opereren Men ziet, dat de raad zich dan toch nog met andere vragen bezig houdt, dan de statuten der legerorganisatie. Beide i werden toestemmend beantwoord; in zonderheid liet de veldtuigmeester von Benedek zich op de gunstige wijze er over uit. Ver volgens werd uitvoerig besproken de mogelijk heid van een oorlog met Pruisen. Von Bene dek bad eene memorie desbetreffende opgesteld, en de Keizer moet over de verklaring van den opperbevelhebber zeer in zijn schik zijn. Te Venetie is bet gerucht in omloop, dat weldra onderhandelingen zullen worden aangeknoopt over de regeling der handels be trekkingen tusschen Oostenrijk en Italië, voort vloeiende uit het bestaande tractaat. De verkiezing van Mazzini tot lid der Italiaansche Kamer van afgevaardigden schijnt moeijelijkheden te zullen baren, daar Mazzini nog als medepligtige aan een aanslag op hei leven van Napoleon III door Frankrijks invloed alom vervolgd wordt. Men zegt dat Keizerin Eugenie eerstdaags de reis naar Rome, die reeds meermalen was aangekondigd, zal ondernemen. Bij het Oostenrijksche kabinet is eene nota ontvangen tot uitlevering van den heer May, gewezen redacteur der Schleswig-Holstein- sche Zeitung. De Russische gezant, de heer Budberg, heeft bij zijne terugkeer te Parijs, onmiddellijk een onderhoud gehad met den heer Drouyn de Lhuys. Waarschijnlijk is de dag voor de tweede vergadering der conferentie over de Donau-Vorstendommen door hen vastgeeteld. New-York 3 Maart. Met 29 tegen 18 stemmen heeft de Senaat een voorstel aan genomen, strekkende tot uitsluiting der ver tegenwoordigers van het Zuiden, tot dat het kongres de Zuidelijke Staten weder rijp ver klaart om vertegenwoordigd te worden. - In een vergadering van republiekeinen is tot een krachtig verzet tegen president Johnson beslo ten. De militaire kommissie van het huis der afgevaardigden heeft geadviseerd de militiën der Zuidelijke Staten te ontbinden, ter voor koming van hare reorganisatie. Een voor stel is ingekomen hetwelk strekt om te ver klaren: „dat het nog langer voortgezet gebruik van fransche troepen in È’exiko een schennis is van het woord door keizer Napoleon aan de fransche kamers gegeven." Dit voorstel is naar de kommissie voor de buitenlandsche za ken gerenvoyeerd. De New-York Herald meldt dat de heer Seward met Denemarken een overeenkomst heeft geslotenkrachtens welke de vloot der Unie van St.-Thomas als plaats van bijeenkomst gebiuik maken kan. bij SNEEKER t" it ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels, gewone letter 40 Cents, voor eiken regel daarenboven 10 Cent», behalve 35 Cents Zegelregt voor iedere plaatsing, en nan in 144 kien ake- ‘and d of lem- ller- i te van jen, root oed >org oed len leid van het w, ic on r Vrijdag 16 Maart. In deze zitting zijn de algeineene beraadslagingen over het wetsontwerp tot verhooging van hoofdstuk V der staatsbegroting voor 1866 (ziekte onder het rund vee) hervat. Hooidzak^ijk is daarbij teruggekomen op de onder werpen reeds in de gewisselde schrifturen en in de be raadslagingen van gisteren besproken. Men trad heden ook in het breede in beschouwingen over de vroeger genomen maatregelen tot wering der ramp, en drong aan op jhet bezigen van middelen, waardoor eenheid en za- menhaug in do bestrijding zouden ontstaan. In het bij zonder werd gewezen op hetgeen ten deze in Belgie en Engeland was voorgevallen, en daar aangewende midde len tot stuiting aangeprezen. Ook wees men op onder scheidene voorbeelden, waaruit viel op te maken, dat veelal de bestaands verordeningen niet krachtig werden uitgevoerd, waardoor de uitbreiding zeer werd in de hand gewerkt. Tevens werd de vraag onderzocht, in hoe ver art. 13 van den Coda Rural van 1791 al dan niet verhinderd# voor eene doelmatige begraving van aan de ziekte ge storven vee zorg ta dragen,- terwijl aan den anderen kant werd txerinnerd aan sommige fransche bepalingen, die dit bijzonder onderwerp reeds geregeld hadden. Eindelijk werd door anderen nog de onteigenings- kwestie behandeld, en aangetoond welke uitkomsten da vergaderingen, te Amsterdam en te Utrecht genouden voor de beoordeeling dezer aangelegenheid hadden op geleverd. Nadat de heeren Begram, van Kerkwijk, van Limburg Brouwer, de Raadt, Dirks, Kappeijne van de Coppello van Hierop, Godefroi cu du Marchia van Voorthuijzen het woord hadden geveerd, verdedigde de Minister van Binnenlandsche Zaken het wetsontwerp. In die verdediging deed hij o. a. opmerken, welk ver schil van gevoelen omtrent de tot nu toe gevolgde ge dragslijn wac aan den dag gelegd, hoe die aan de eene zijde goedgekeurd, aan den anderen kant afgekeurd was geworden; een natuurlijk gevolg van de omstandigheid dat men niet ieder kan bevredigen. In dien toestand had hij het wenschelijk geacht om, in overeenstemming met hetgeen door de meerderheid der Kamer vroeger was aangenomen, hoofdzakelijk den weg te blijven vol gen, door zijnen voorganger ingeslagen, daarin bestaande dat de besmette streek moet afgesloten, en het vee, daar waar zich de z'ekte daarbuiten vertoont onmiddellijk afgewaakt moet worden. Tot uitvoering van dat stelsel waren maarregelen genomen, welke, voor zoover die vóór zijn bestuur genomen waren, hij niet te verdedigen had, maar die genomen zullen zijn in verband met de toen malige omstandigheden. Wat hem betrof, vermeenende dat, naar mate de besmetting zich uitbreidde, de be- Deze COURANT verschijnt WOENSDAGS en ZATURDAGS. Abonnementsprijs voor 3 maanden is binnen deze Stad ƒ1.65 buiten de Stad franco 1.90 gepas: e middelen ter verzekering van de rigtige toepas sing der ton deze uitgevaardigde verordeningen. Verder werd de intrekking aanbevolen van art. 13 van den Code Rural van 1791, als belemmerende onder anderen bet doelmatig begraven van aan de ziekte gestorven of af gemaakt vee. Ook werd in beschouwingen getreden over den toe stand, waarin men zich thans vooral in de provincie Zuidholland bevond, en gewezen op de noodzakelijkheid, om in het van landbouwer en veehouder vrij verkeer binnep de besmette streek en invoer van vee van bulten tot tamfokkiug toe te staan. Eindelijk werd gewaagd van ongeregeldheden op som mige punten, veroorzaakt door verzet tegen de onteige ning van ziek vee, en werd aangeraden, te gemoet ta komen aan de gemoedsbezwaren van hen, welke, de uit gebroken ziekte als eene bezoeking van Hooger hand beschouwende, zich moeijelijk met de van regeringswege genomen maatregel tot wering of stuiting vereenigeu konden. Zitting van 13 Maart 1866. In deze zitting zijn uitgebragtlo. de eindverslagen omtrent de wetsontwerpen houdende nadere bepalingen nopens den accijns op het gcslagt en tot onteigening van een perceel voor het stichten van een schoolgebouw te Leek; 2U. door den heer Godefroi het verslag, na mens de commissie tot onderzoek van het regeringsvei- slag omtrent den staat der hooge, middelbare en lagere scholen over 18631864. De beraadslaging over de beide eerstgemelde wets ontwerpen zal plaats hebben na afloop van d? reeds aan de orde gestelde wetsontwerpen, terwijl de dag der be handeling van de conclusie vaa het laatstbedoeld verslag nader zal worden bepaald. De kamer heeft hare beraadslagingen voortgezet over de wetsontwerpen tot afwijkihg van de regels der ge meentewet omtrent plaatselijke belastingen. Zij werden alle aangenomen, nadat in eenige weinige eene wijziging wr.s gebragt. Zij betreffen de gemeenten Alkmaar, 2dam, Helder, Tiel, RansdorpTerschelling, Urk Vlieland, Zaandam, Veere, Vlissingen, Ameland, Schiermonnikoog, Stavoren, Workum Zwartsluis Middelburg en Maas tricht. Daarna werd behandeld het wetsontwerp tot verhoo ging van hoofdstuk V der staatsbegrooting voor 1866 (ziekte onder het rundvee). De algemeens beraadsla gingen, waaraan werd deelgenomen door de heeren de Beiberstein, Godefroi, Reinders, Wintgens, van Beyma thoe Kingma, Viruly Verbrugge en van Zaylen van Nyevelt (uit Arnhem), werden niet ten einde gebragt maar zullen vrijdag worden voorgezet. Bij deze gelegenheid werd vooral gesproken over de wenscheiijkheid van eenheid in de tot wering der aiekte dienende maatregelen, en over de noodzakelijkheid van .50 .80 COURANT. 4

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1866 | | pagina 1